Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over Annual Review of Environment and Resources
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D16471, datum: 2008-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z05624:
- Gericht aan: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
FORMTEXT Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
FORMTEXT Directie Visserij
FORMTEXT Willem Witsenplein 6
Postadres: FORMTEXT Postbus 20401
FORMTEXT 2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: FORMTEXT 070 - 3786868
Fax: FORMTEXT 070 - 3786100
FORMTEXT De Voorzitter van de Tweede Kamer
FORMTEXT der Staten-Generaal
FORMTEXT Postbus 20018
FORMTEXT 2500 EA 's-GRAVENHAGE
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT 31 oktober 2008 FORMTEXT 2008Z05624 2080904230
FORMTEXT Viss. 2008/5736 FORMTEXT 18 november 2008
FORMTEXT Kamervragen over Annual Review of Environment and Resources
FORMTEXT 3785654 FORMTEXT
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand
(PvdD) over het
in november in Amerika te verschijnen ‘Annual Review of Environment
and Resources’.
1
Kent u het bericht ‘Een derde visvangst voor dieren bestemd’ 1) en
het onderliggende bericht ‘Alarming new study: world’s fish catches
are being wasted as animal feed’? 2)
Ja, het eerste artikel wel.
2
Is het waar dat ruim een derde van alle visvangst in oceanen is bestemd
als voer voor andere dieren, zoals varkens, kippen, en kweekvissen? Zo
ja, hoe beoordeelt u deze conclusie? Zo neen, waarom niet?
Per jaar wordt er rond de 95 miljoen ton vis gevangen, waarvan een derde
verwerkt wordt tot vismeel en visolie. Dit komt neer op 7 miljoen ton
vismeel en hiervan wordt 30% verwerkt in visvoer. Zie verder mijn
antwoord op vraag 3.
3
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het voeren van gevangen vis
aan kweekvis en aan dieren als varkens en kippen een grote verspilling
is van natuurlijke hulpbronnen?
Zo ja, bent u bereid om verspilling op deze wijze tegen te gaan door
eisen te stellen aan vee- en visvoer in Nederland? Zo neen, waarom niet?
Nee, veel van de tot vismeel en visolie verwerkte vis is minder geschikt
voor directe consumptie door de mens. Daarnaast is het ook zo dat indien
deze bestanden goed beheerd worden, er geen sprake is van verspilling.
Immers, economisch gezien wordt het op deze manier het best tot waarde
gebracht, hetgeen dan ook ecologisch verantwoord is. Eisen ten aanzien
van te gebruiken grondstoffen voor diervoeders zijn op Europees niveau
geharmoniseerd, en zijn vooral gericht op de veiligheid van deze
grondstoffen.
Ik ben niet voornemens additionele eisen te stellen aan het gebruik van
vismeel in diervoeders.
4
Hoe verhouden de conclusies van het onderzoek zich tot uw pleidooi voor
het gebruik van vismeel in melkvervangers voor kalfjes en lammeren, en
de beslissing van de Europese Commissie om het gebruik van vismeel in
deze melkvervangers weer toe te staan? 3) Kunt u aangeven hoeveel ton
vis jaarlijks gevoerd zal gaan worden aan Europese kalfjes en lammeren,
in plaats van melk en plantaardige melkvervangers?
In mijn brief aan uw Kamer van 26 maart jl. ben ik specifiek ingegaan op
het voornemen van de Europese Commissie om vismelen in kalvervoeders
wederom toe te staan. Ik heb aangegeven dat een hernieuwde toelating
ingekapseld is door voldoende maatregelen om een herhaling van
BSE-besmettingen te voorkomen. Bovendien wezen wetenschappers op
specifieke voedingstechnische voordelen die verbonden zijn aan vismeel
in kalvervoeders. Ik heb toen tevens aangegeven dat het voornemen gezien
moest worden in het licht van de instandhoudings- en beheersmaatregelen
die in het kader van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid worden
getroffen en de posities die de EU inneemt in mondiale discussies over
visserij (onder andere VN-verband). Dit gemeenschappelijke beleid en die
posities zijn voortgekomen uit de discussies tussen Raad en Europees
Parlement over duurzame visserij.
5
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat gemiddeld drie tot vijf
pond gevangen vis nodig is voor een pond kweekvis? Zo ja, bent u bereid
om dit onderdeel ‘voederconversie’ mee te nemen in de
duurzaamheidslat die u ontwikkelt voor de viskwekerij? Zo neen, waarom
niet?
De hoeveelheid wild gevangen vis die nodig is voor een bepaalde
hoeveelheid kweekvis is allereerst afhankelijk van de vissoort.
Carnivore soorten (zoals zalm) hebben een natuurlijke behoefte aan
dierlijk eiwit die hoger is dan van omnivore- of herbivore soorten
(zoals tilapia). Voer voor carnivore soorten bestaat inderdaad voor een
groot deel uit vismeel, soms tot 50%. Daarnaast bepaalt de
voederconversie de hoeveelheid wild gevangen vis die nodig is. Door
onder andere verbeteringen in de verteerbaarheid van het voer neemt de
voerconversie de laatste jaren af. Er is nu dus al minder voer nodig om
een kilo vis te produceren dan enkele jaren geleden. Ook vindt er veel
onderzoek plaats naar vismeel- en visolievervangers. Zo is het
bijvoorbeeld technisch mogelijk om visolie te vervangen door vetzuren
geproduceerd door bepaalde micro-organismen. Dergelijk onderzoek wordt
mede door mijn ministerie gefinancierd. Een zeer vergaande vervanging
van visolie en/of vismeel heeft uiteindelijk een sterk negatief effect
op de gezondheid en het welzijn van (carnivore) vissen en is daarmee aan
een limit verbonden. Zowel de voederconversie als de hoeveelheid vismeel
zijn onderdeel van de maatlatten die nu opgesteld worden voor duurzame
aquacultuur.
6
Deelt u de mening van de onderzoekers dat een dergelijke grootschalige
verspilling van vis niet te verenigen valt met de ernstige wereldwijde
overbevissing van de oceanen? Zo ja, op welke wijze gaat u deze
conclusie verankeren in uw beleid? Zo neen, waarom niet?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, ben ik niet van
mening dat er sprake is van grootschalige verspilling van vis. De
mondiale transitie naar een groter aandeel van viskweek in de
visvoorziening is reeds op gang gekomen en zal verder doorzetten om aan
de groeiende vraag naar vis te voldoen. Om deze ontwikkeling te
continueren, is het wel noodzakelijk om minder afhankelijk te worden van
wildgevangen vis als ingrediënt voor voeders. Daarom ondersteun ik
onderzoek naar vismeelvervangers, en ontwikkel ik een
duurzaamheidmaatlat voor de aquacultuur.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
REF datum \* MERGEFORMAT 18 november 2008 REF onskenmerk \*
MERGEFORMAT Viss. 2008/5736 PAGE \* MERGEFORMAT 3
Directie Visserij
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp doorkiesnummer bijlagen