[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kerncijfers Wet werk en bijstand Resultaten na de evaluatie

Bijlage

Nummer: 2008D16671, datum: 2008-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Bericht Arbeidsmarkt november 2008 (2008D16519)

Preview document (🔗 origineel)


Kerncijfers Wet werk en bijstand

Resultaten na de evaluatie  

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Oktober 2008

Inhoudsopgave

Samenvatting

Inleiding											p. 4

Ontwikkelingen in het aantal uitkeringen WWB					p. 4

Bijstandsgerechtigden naar leefvorm, leeftijd, etniciteit en duur, juni
2008	p. 6

Instroom WWB										p. 8

Uitstroom WWB										p. 9

Afvlakking volumedaling								p. 11

Ontheffingen										p. 12

Trajecten											p. 12

Uitgaven voor bijzondere bijstand en langdurigheidtoeslag				p. 15

Budget en bestedingen Inkomens- en Werkdeel					p. 15

Samenvatting

December 2007 is de eindevaluatie van de WWB gepresenteerd. Daarna is in
juni 2008 gerapporteerd over de nieuwste kerngegevens over de WWB die
sindsdien zijn verschenen. Bijgaande rapportage is een actualisering van
die van juni 2008. 

Eind 2003 bedraagt het aantal WWB-uitkeringen onder de 65 jaar circa
336.000. Juli 2008 bedraagt het aantal uitkeringen 266.810 (voorlopig
cijfer). In het Bestuurlijk Akkoord tussen SZW en VNG is afgesproken om
het bijstandsvolume met 75.000 terug te brengen van 302.000 eind 2006
tot 227.000 in 2011 (< 65 jaar). Gezien het aantal uitkeringen in juli
2008 is al bijna de helft van de ambitie gehaald en presteren gemeenten
beter dan volgens de conjunctuur verwacht had mogen worden. Als we
kijken naar het met de VNG afgestemde groeipad om de ambitie te halen,
dan blijkt de volumedaling vanaf begin 2008 achter te lopen op de
ambitie. In dat licht gezien is er dus nog een tandje extra nodig om de
ambitie te realiseren. 

De daling van het aantal bijstandsuitkeringen vlakt af. Als verklaringen
hiervoor zijn aan te wijzen de verminderde economische groei en de
daarmee samenhangende daling van de uitstroom van 116.000 in 2006 tot
101.000 in 2007. Voorts werd vanaf 15 juni 2007 de pardonregeling van
kracht is, die een extra beroep op bijstand inhoudt van circa 3000
huishoudens. De daling van het bijstandsvolume vlakt op dit moment niet
verder af (juni 2008 daling met 0,5%, juli 2008 daling met 0,6%). 

Voorts worden onder meer kerncijfers vermeld op het gebied van de
samenstelling van het bijstandsbestand, ontheffingen, trajecten en
bestedingen Inkomens- en Werkdeel. 

1. Inleiding 

December 2007 is de eindevaluatie van de WWB gepresenteerd. De
ontwikkelingen bij de WWB staan echter niet stil. Daarom worden ook na
de evaluatie de resultaten bijgehouden en getoond. Bijgaand treft u het
tweede overzicht aan met kerngegevens over de WWB na de evaluatie. Het
eerste overzicht verscheen in juni 2008. De bijgaande rapportage is een
actualisering van die van juni 2008. Speciale aandacht is besteed aan de
afvlakking van de daling van het bijstandsvolume. Onderwerpen waarover
op dit moment geen actuelere cijfers beschikbaar zijn, zijn niet opnieuw
opgenomen.

2. Ontwikkelingen in het aantal uitkeringen WWB 

Na een aanvankelijke stijging in het eerste jaar van de WWB neemt in
2005 en daarna het aantal WWB-uitkeringen flink af (grafiek 1). Juni
2008 bedraagt het aantal uitkeringen onder de 65 jaar 268.330. Overigens
heeft 10% van de WWB’ers (inkomsten uit) parttime werk naast de
(aanvullende) WWB-uitkering. 

Volgens het CBS vlakt de daling van het aantal bijstandsuitkeringen af.
We gaan hier in paragraaf 6 nader op in. 

Grafiek 1. Aantal huishoudens met WWB-uitkering (< 65 jaar) x 1000 

Bron CBS, bewerking SZW. Vanaf 2005 bij (echt)paar huishouden getypeerd
naar de oudste (zie toelichting persbericht CBS 29 mei 2008). Juni 2008
voorlopig cijfer.

In het Bestuurlijk Akkoord tussen SZW en VNG is afgesproken om het
bijstandsvolume met 75.000 terug te brengen: van 302.000 eind 2006 tot
227.000 in 2011 (< 65 jaar). Gezien de realisatiecijfers uit grafiek 2
betekent dit dat al bijna de helft van de ambitie is gerealiseerd. Uit
de grafiek blijkt dat gemeenten beter presteren dan op grond van de
conjunctuur (MLT-pad) verwacht had mogen worden. Wanneer we kijken naar
het mogelijke groeipad waarlangs de ambitie moet worden gerealiseerd,
dan blijkt de volumedaling vanaf 2008 achter te lopen op de ambitie. Bij
dit met de VNG afgesproken groeipad is verondersteld dat bij een
snellere daling van het MLT-pad (gunstigere conjunctuur) ook een groter
deel van de extra afgesproken volumedaling gerealiseerd kan worden. De
realisatie blijft in 2008 achter bij de ambitie, omdat de bij het
gekozen groeipad vereiste daling vooral in de beginjaren groot is. Er is
-zo bekeken-  dus nog een tandje extra nodig om de ambitie te
realiseren.  

Grafiek 2. Bestuurlijk Akkoord: MLT-pad, ambitie en realisatie

  Bron SZW. 

Het aantal (aanvullende) bijstandsuitkeringen voor huishoudens boven de
65 jaar is gestegen van 23.000 eind 2003 tot 32.000 in juni 2008
(grafiek 3). Dit betreft huishoudens die onvoldoende AOW-rechten hebben
opgebouwd. 

 

Bron CBS, bewerking SZW. Vanaf 2005 bij (echt)paar huishouden getypeerd
naar de oudste (zie toelichting persbericht CBS 29 mei 2008). Juni 2008
voorlopig cijfer.

3. Bijstandsgerechtigden naar leefvorm, leeftijd, etniciteit en duur,
juni 2008 

Als de bijstandsgerechtigden worden ingedeeld naar leefvorm blijkt dat
het aandeel van de alleenstaanden het grootst is: zij vormen 58% van de
bijstandsgerechtigden onder de 65 jaar (grafiek 4). Dit aandeel neemt
over de laatste jaren licht toe, terwijl het aandeel van alleenstaande
ouders licht daalt. 

Uit onderzoek van het CBS is gebleken dat er sinds 2005 minder
eenoudergezinnen afhankelijk zijn van bijstand of een andere uitkering.
In 2007 haalde 68,5% van de eenoudergezinnen het inkomen voornamelijk
uit betaald werk, terwijl dat in 2005 voor bijna 63% van de
eenoudergezinnen gold. De uitkeringsafhankelijkheid van deze groep daalt
dus. Het aandeel met inkomen uit betaald werk ligt bij eenoudergezinnen
nog wel steeds veel lager dan bij gezinnen met twee ouders (95%).

Grafiek 4. Bijstandsgerechtigden naar leefvorm (< 65 jaar), juni 2008* 

Bron CBS, bewerking SZW. *Voorlopig cijfer.

Jongeren tot 25 jaar hebben het geringste aandeel in de WWB (6%). Daarna
volgen de personen tussen 25 en 35 jaar (17%). Het aandeel van de
overige, oudere leeftijdsgroepen ligt rondom de 25% (grafiek 5). Het
aandeel van de jongeren is in de laatste jaren verminderd en dat van de
ouderen gestegen. 

Bron CBS, bewerking SZW. *Voorlopig cijfer.

Juni 2008 maken autochtonen 49% uit van het bestand bijstandsgerechtigde
huishoudens. Daarna volgen de niet-westerse allochtonen met 40% aandeel
(grafiek 6). Deze verdeling is over de laatste jaren redelijk stabiel. 

Grafiek 6. Bijstandsgerechtigden naar etniciteit (< 65 jaar), juni 2008*

Bron CBS, bewerking SZW. *Voorlopig cijfer.

Het aandeel bijstandsgerechtigden dat minder dan een jaar in de bijstand
zit bedraagt in juni 2008 19% (grafiek 7). Bij aanvang van de WWB (eind
2003) was dit aandeel nog 24%. Sindsdien is het gezakt tot 17% eind 2007
en daarna licht gestegen tot 19% in juni 2008. Deze stijging van het
aandeel kortdurende uitkeringen heeft naar verwachting van doen met de
invloed van de recente pardonregeling die vanaf 15 juni 2007 van kracht
is. Het extra beroep op bijstand bedraagt blijkens een bestandkoppeling
in april 2008 circa 3000 huishoudens. 

Grafiek 7. Bijstandsgerechtigden naar duur (< 65 jaar), juni 2008*

Bron CBS, bewerking SZW. *Voorlopig cijfer.

4. Instroom WWB

Volgens grafiek 8 neemt de instroom in de WWB (na een stabilisatie in
het eerste jaar na invoering van de WWB op 110.000) flink af tot een
aantal van 77.000 instromers in 2007.

Grafiek 8. In- en uitstroom (< 65 jaar) x 1000 

Bron CBS, bewerking SZW. Cijfers op transactiebasis. 

Wat betreft leeftijdsgroep daalt de instroom het scherpst bij hen die
onder de 35 jaar zijn (grafiek 9). 

Grafiek 9. Instroom WWB < 65 jaar naar leeftijd

Bron CBS, bewerking SZW. Cijfers op transactiebasis.

De instroom blijft dalen in alle gemeentegrootteklassen, maar tussen
2006 en 2007 het meest bij de kleinere gemeenten (< 50.000 inwoners).
Bij deze gemeenten was de instroom in 2007 80% van die in 2006, terwijl
dit percentage bij de overige gemeenten tussen 85% en 87% lag. Voorts
daalde de instroom tussen 2006 en 2007 meer bij autochtonen dan bij
allochtonen en minder bij alleenstaande ouders dan bij overige
leefvormen. 

De ontwikkeling in de instroomcijfers duidt erop dat CWI en gemeenten
veel aandacht besteden aan het voorkomen van instroom door de poort goed
te bewaken. Dit blijkt ook uit de zogenaamde WWB-preventiequotes. Er
worden 3 preventiequotes onderscheiden: een voor de keten als geheel,
een voor het CWI en een voor de gemeentelijke sociale diensten. In 2007
was de ketenpreventiequote WWB 58,8%. Dat wil zeggen dat van de bij het
CWI als potentieel WWB-gerechtigd ge-indiceerde personen aan 58,8%
uiteindelijk géén uitkering is toegekend. De preventiequote WWB-CWI
bedroeg 59,0%: het aandeel van de potentieel WWB-gerechtigd
ge-indiceerde personen dat door het CWI niet, of niet binnen 23
werkdagen, is overgedragen aan de gemeenten. De preventiequote WWB-GSD
was 36,1%, dat wil zeggen dat van de door het CWI binnen 23 werkdagen
aan gemeenten overgedragen personen aan 36,1% geen uitkering is
toegekend. 

5. Uitstroom WWB

De uitstroom uit de WWB neemt toe van 93.000 in 2003 tot 116.000 in
2006. In 2007 is een daling van de uitstroom te zien tot 101.000
(grafiek 8).

Verrassenderwijs loopt de uitstroom in de periode 2006-2007 niet terug
bij de leeftijdsgroep tussen 45-55 jaar (grafiek 10). Hetzelfde geldt
bij hen die 4 jaar of langer in de uitkering zitten. Terwijl bij andere
groepen de uitstroom in het algemeen afneemt in deze periode, stijgt bij
deze groepen de uitstroom nog licht. 

Grafiek 10. Uitstroom WWB < 65 jaar naar leeftijd

  Bron CBS, bewerking SZW.

Voorts leert een nadere analyse op de uitstroomcijfers dat de uitstroom
vooral afneemt bij de kleinere gemeenten tot 50.000 inwoners. Hier
bedroeg de uitstroom in 2007 83% van die in 2006, terwijl bij gemeenten
boven de 250.000 inwoners dit percentage 91% was. Ook daalde de
uitstroom tussen 2006 en 2007 minder bij allochtonen dan bij autochtonen
en minder bij alleenstaande ouders dan bij overige leefvormen.

In de Divosa-monitor 2008 zijn de redenen voor uitstroom
geïnventariseerd: 39% betreft uitstroom naar werk, 12%
verhuizingen/emigratie, 8% relatie/samenwonen, 6% voorliggende
voorziening, 6% bereiken 65-jarige leeftijd, 5% fraude/handhaving, 3%
school/opleiding, 2% overlijden, 1% detentie en 18% overig. 

Grafiek 11 gaat in op de duurzaamheid van de uitstroom. De ‘herhaalde
instroom’ slaat op het aantal instromers op een bepaald tijdstip dat
binnen twaalf maanden na een eerdere uitkeringsbeëindiging opnieuw
bijstandsafhankelijk is. De herinstroom als percentage van de instroom
blijkt na een lichte toename in 2006 weer gedaald tot 21% in 2007. De
‘draaideurratio’ geeft aan welk deel van de uitstroom binnen twaalf
maanden weer bijstandsafhankelijk is. Hoe lager de ratio, hoe duurzamer
de uitstroom. Ook deze ratio is na een lichte stijging in 2006 weer
gedaald tot 15% in 2007, het laagste niveau sinds 2003.

Grafiek 11. Herhaalde instroom en draaideurratio (< 65 jaar)

  Bron CBS, bewerking SZW. 

6. Afvlakking volumedaling 

In het derde kwartaal van 2007 bedroeg de daling van het aantal
uitkeringen 3,3%, in het laatste kwartaal 2007 was dit 2,0%, in het
eerste en tweede kwartaal van 2008 bedroeg die 1,1%. De volumedaling
vlakt volgens deze cijfers af. Waaraan is dit toe te schrijven? 

Op de eerste plaats beweegt de afvlakking van het bijstandsvolume
uiteraard mee met de verminderde economische groei. Het CBS constateerde
dat in het afgelopen halfjaar de werkloosheid afnam met gemiddeld
ongeveer duizend per maand en dat dit de kleinste afname was sinds de
daling drie jaar geleden inzette. Ook de WW-volumecijfers vertonen een
afvlakkende daling.  

Voorts spelen er ontwikkelingen mee aan de instroomkant. De recente
pardonregeling die vanaf 15 juni 2007 van kracht is betekent een extra
beroep op bijstand van circa 3000 huishoudens (paragraaf 3). 

Tenslotte is -samenhangend met de verminderde economische groei- de
uitstroom gedaald van 116.000 in 2006 tot 101.000 in 2007. Ondanks deze
algemene trend, stijgt bij de leeftijdsgroep tussen 45-55 jaar en bij
hen die 4 jaar of langer in de bijstand zitten de uitstroom nog licht. 

Inmiddels is het voorlopige volumecijfer over juli 2008 bekend. In juli
2008 is het bijstandsvolume ten opzichte van juni met 1.520 gedaald tot
266.810. Dit is een daling met 0,6%. In juni daalde het volume ten
opzichte van de vorige maand met 1.200, een daling met 0,5%. De daling
vlakt dus niet verder af.

7. Ontheffingen 

Het landelijk percentage ontheffing van de arbeidsverplichting ligt juli
2008 tussen de 26% en 30%. Er bestaat echter variatie qua groep die men
op het oog heeft. Zo blijkt op basis van gegevens van 309 gemeenten het
percentage bij alleenstaanden 31% te zijn en bij jongeren tot 27 jaar
12% (zie tabel 1).

Tabel 1. Percentages ontheffing arbeidsverplichting WWB, juli 2008

	Totaal Nederland	Totaal van de respons*	Totaal van de steekproef**

Totaal	26% - 30%	28%	26%

Leefvorm



	Alleenstaande 

niet beschikbaar	31%

Alleenstaande ouder

niet beschikbaar	17%

(Echt)paar

niet beschikbaar	24%

Anders

niet beschikbaar	25%

Leeftijd



	tot 27 jaar

niet beschikbaar	12%

27-65 jaar

niet beschikbaar	27%

Bron: CBS

* 321 gemeenten, waarvan 309 gemeenten die aangeven het kenmerk
ontheffingen correct aan het CBS te leveren via de
Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) en 12 gemeenten die hebben
aangegeven niet correct te leveren via de BUS, maar wel hebben
aangegeven hoeveel ontheffingen zij totaal verstrekken.

** Steekproef betreft 309 hierboven genoemde gemeenten. De percentages
in deze kolom zijn dus niet landelijk representatief. 

Ook in het kader van de Divosa-monitor 2008 zijn gemeenten gevraagd naar
het percentage ontheffingen. Dat bedraagt in 2007 -evenals in 2006- 33%.
Het Divosa-percentage kan niet zonder meer vergeleken worden met dat van
het CBS.  

8. Trajecten 

Tabel 2 gaat over lopende en gestarte re-integratietrajecten (inclusief
loonkostensubsidie /gesubsidieerde arbeid). Het aantal gestarte
trajecten vertoont een dalende lijn met in 2007 91.000 trajecten Ook het
aantal lopende trajecten daalt met 10.000 in 2007 ten opzichte van 2006.
Specifiek voor WWB’ers bedraagt het aantal trajecten 127.000 eind
2004, 146.000 eind 2005, 140.000 eind 2006 en 131.000 eind 2007. Deze
daling in absolute aantallen ligt in de lijn der verwachtingen omdat ook
het volume WWB is afgenomen.  

Tabel 2. Trajecten (Abw/WWB/IOAZ/IOAW/WWIK/ Bbz/ANW/NUG inclusief
gesubsidieerde arbeid/loonkostensubsidie x 1000)

Jaar	2004	2005	2006	2007

Aantal gestarte trajecten	109

	98

	98

	91

Aantal lopende trajecten ultimo	

210	

232	

233	

223

Bron CBS, bewerking SZW. 

Trajecten worden zowel voor een- als meerpersoonshuishoudens ingezet.
Tabel 3 geeft hiervan een overzicht. Daaruit blijkt dat het percentage
WWB-huishoudens met een traject voor zowel een- als
meerpersoonshuishoudens tussen 2005 en 2007 is toegenomen. Ook blijkt in
meerpersoonshuishoudens in toenemende mate meer dan één persoon een
traject te hebben (van 19% van de meerpersoonhuishoudens in 2005 tot 26%
in 2007). Het percentage alleenstaande ouders met een traject is
gestegen van 45% naar 55% (niet in tabel). Alleenstaande ouders nemen
relatief meer deel aan trajecten dan de eenpersoonshuishoudens in het
algemeen (55% versus 47% in 2007). 

Tabel 3. Inzet van re-integratietrajecten voor personen met WWB (< 65
jaar) behorend tot één- of meerpersoonshuishoudens, eerste halfjaar
2005, 2006 en 2007.

	2005

2006

2007

	Soort huishouden	Aantal	%	Aantal	%	Aantal	%









Eénpersoonshuishoudens







1-persoons huishouden zonder traject	170830	60%	153260	55%	136000	53%

 1-persoons huishouden met traject	113690	40%	123380	45%	118410	47%

   Totaal 1-persoonshuishoudens	284530	100%	276640	100%	254410	100%









Meerpersoonshuishoudens







   Meerpersoons zonder traject	26660	50%	22310	44%	18770	41%

   Meerpersoons met 1 traject	16150	30%	16020	32%	14880	33%

   Meerpersoons met 2 trajecten	10320	19%	12230	24%	12070	26%

   Totaal meerpersoonshuishoudens	53130	100%	50560	100%	45720	100%









Totaal	337650

327200

300130

	Bron CBS.

In welke mate worden personen met een grotere afstand tot de
arbeidsmarkt met trajecten bediend? Tabel 4 geeft daarover meer
informatie; als mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt
worden beschouwd personen die al een langere periode in de bijstand
zitten of personen met een hogere leeftijd. Personen tussen 35 en 45
jaar zitten meer dan naar rato in trajecten. Zij maken eind 2007 27% van
het bestand uit, maar nemen 32% van de trajecten in. Dit geldt ook voor
de groep van 45-55 jaar, maar niet voor de groep van 55 jaar en ouder.
Ook mensen die een jaar of langer in de bijstand zitten worden meer dan
naar rato bediend, met uitzondering van hen die er vijf jaar of meer in
zitten. 

Uit tabel 4 blijkt voorts dat niet-westerse allochtonen eind 2007 39%
van het bestand uitmaken, maar 44% van de trajecten innemen. Dit spoort
met de uitkomsten van een onderzoek van Regioplan, dat op 16 september
2008 samen met het Plan van Aanpak Re-integratie aan de Tweede Kamer is
aangeboden. Regioplan concludeert dat allochtonen vaker deelnemen aan
trajecten in vergelijking met autochtonen. Voor hen worden met name
trajecten op het gebied van taal, inburgering en scholing ingezet. Bij
de autochtonen zijn de trajecten met name op sociale activering gericht.
De uitstroom naar werk van allochtonen na re-integratieondersteuning
ligt op een vergelijkbaar niveau als bij autochtonen. 

Tabel 4. Profiel WWB’ers op traject (inclusief loonkostensubsidie*)
versus profiel samenstelling bestand WWB, ultimo 2007  

	lopende WWB-trajecten ultimo 2007

samenstelling WWB-bestand ultimo 2007



aantal	%	aantal	%

Totaal	130680	100%	273975	100%

Etniciteit





Autochtonen	57170	44%	136890	50%

Niet-westerse allochtonen	57870	44%	106420	39%

Westerse allochtonen	14420	11%	30645	11%

Duur uitkering 





< 1 jaar	22090	17%	47575	17%

1-2 jaar	18470	14%	34205	12%

2-3 jaar	15240	12%	26480	10%

3-4 jaar	11920	9%	20870	8%

4-5 jaar	10440	8%	18175	7%

> = 5 jaar	52520	40%	126685	46%

Leeftijd 





Jonger dan 21 jaar	1370	1%	3155	1%

21 tot 25 jaar	6770	5%	12005	4%

25 tot 35 jaar	28280	22%	47210	17%

35 tot 45 jaar	41940	32%	73900	27%

45 tot 55 jaar	35580	27%	72600	26%

55 tot 65 jaar	16760	13%	65100	24%

Bron: CBS, bewerking SZW. *Het gaat hier om parttime werkenden met een
aanvullende uitkering  

Hoe is het gesteld met de afbouw van gesubsidieerde arbeid? Daartoe
heeft het CBS onderzoek gedaan wat betreft de afbouw in 2006 en 2007. 

Ultimo 2005 zijn er ruim 32 duizend personen met een gesubsidieerde baan
van vóór 1 januari 2004 (‘oude’ loonkostensubsidie). Ultimo 2006
heeft 78 procent nog steeds een oude loonkostensubsidie. Van de groep 15
tot 65-jarigen die in 2006 zijn uitgestroomd uit deze oude
loonkostensubsidie, is de meerderheid ultimo 2006 aan het werk in
loondienst zonder een aanvullende uitkering te ontvangen. Bijna 9
procent heeft werk in loondienst en ontvangt daarnaast een uitkering en
ruim 13 procent heeft noch werk in loondienst, noch een uitkering. Ruim
één op de vijf personen is uitgestroomd naar een uitkering zonder
daarnaast in loondienst te werken.

Ultimo 2006 zijn er nog ruim 28 duizend personen met een oude
loonkostensubsidie aan het werk.Ultimo 2007 heeft 74 procent van hen nog
steeds een oude loonkostensubsidie. Van de 26 procent die ultimo 2007
geen oude loonkostensubsidie meer ontvangt, is bijna tweederde aan het
werk in loondienst zonder uitkering en ruim 6 procent heeft werk in
loondienst met daarnaast een uitkering. Ongeveer 29 procent van de
uitgestroomde mensen heeft geen werk in loondienst, waarvan bijna de
helft een uitkering ontvangt.

 

In welke mate leiden trajecten tot uitstroom naar werk? Het CBS heeft
voor het eerst ook uitstroom naar deeltijdbanen meegenomen in de
berekeningen. Uit de voorlopige cijfers blijkt de uitstroom naar werk
(volledig én deeltijd) na re-integratieondersteuning circa 47% te
bedragen voor het cohort 2005, dat twee jaar na de start van de
ondersteuning is gevolgd. Ter vergelijking: het cijfer voor alleen
volledige uitstroom uit de uitkering naar werk na traject bedroeg voor
het cohort eerste halfjaar 2005 27%. 

9. Uitgaven voor bijzondere bijstand en langdurigheidtoeslag 

De totale uitgaven voor bijzondere bijstand namen tussen 2003 en 2005 af
met afgerond € 31 miljoen. In 2006 en 2007 is weer een stijging te
zien; in 2007 bedragen de uitgaven € 193 miljoen. De uitgaven voor de
langdurigheidstoeslag namen tussen 2004 en 2007 toe tot afgerond € 48
miljoen (tabel 5).

Tabel 5. Uitgaven bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag 

in miljoenen €	2002	2003	2004	2005	2006	2007*

uitgaven bijzondere bijstand**	214,3	

219,9	

192,1	

188,8	

190,5	

192,9

uitgaven langdurigheidstoeslag

	

33	

40,2	

41,1	

47,9

Bron CBS, Financiële jaarstatistiek bijzondere bijstand.

*Voorlopig cijfer.

**Exclusief bijzondere bijstand voor bedrijfsdoeleinden, vanaf 2003 ook
exclusief langdurigheidstoeslag en vanaf 2006 exclusief premie
zorgverzekering zak- en kleedgeldgerechtigden.

10. Budget en bestedingen Inkomens- en Werkdeel 

In 2004 en 2005 werd door het Rijk voor de WWB-uitkeringen een bedrag
van € 4,6 miljard aan gemeenten als I-deel uitgekeerd. In 2006 en 2007
bedroegen die bedragen € 4,2 respectievelijk  € 3,9 miljard. In de
periode 2004-2006 hielden gemeenten gezamenlijk geld over, maar
vertoonde het overschot een dalende lijn tot € 10,6 mln in 2006. In
2007 is dit weer gestegen tot circa € 30 miljoen (tabel 6). Conform de
afspraken in het Bestuurlijk Akkoord SZW-VNG kunnen gemeenten in de
periode 2008-2011 een stabieler macro-budget en langer behoud van de
‘winst’ op het I-deel tegemoet zien.

Tabel 6. Besteding budget I-deel (x mln €)

I-deel	2004	2005	2006	2007

Budget I-deel 	4.616,2	4.564,6	4.190,1	3.943,6

Overschot I-deel	304,3	233,2	10,6	29,8

Bron SZW.

Uitgaven en budgetten voor het W-deel voor 2004-2007 zijn in tabel 7
weergegeven. In 2007 houden gemeenten € 142 miljoen over (9% van het
jaarbudget). Dit is circa de helft van het overschot in 2005 en 2006.
Dit bedrag komt bovenop het bedrag dat in eerdere jaren is meegenomen.
Een gedeelte hiervan vloeit terug naar SZW als gevolg van overschrijding
van de meeneemregeling.  

Tabel 7. Besteding budget W-deel (x mln €)

W-deel	2004 	2005 	2006*	2007**

Meeneemregeling	231	359	577	772

Toegekend budget	1.586	1.611	1.629	1.591

Uitgaven 	1.458	1.362	1.373	1.450

Overschot	359	608	834	914

waarvan terug te betalen aan SZW	-	30	61	68

Bron SZW. 

*Deze aantallen kunnen als gevolg van lopend bezwaar en beroep nog
enigszins wijzigen.

**Schatting op basis van de SISA-opgave door gemeenten. Er zijn nog geen
individuele verrekeningen vastgesteld.

Volgens de Divosa-monitor 2008 is in 2007 40% van het werkbudget besteed
op de private markt, 24% bij publieke instellingen, 16% bij de gemeenten
zelf en 19% gereserveerd en nog niet besteed. 

 Kabinetsstandpunt evaluatie WWB (december 2007), inclusief het rapport
van onderzoeksbureau Meccano Werkt de WWB? 

 Bijlage ‘Kerncijfers Wet werk en bijstand; resultaten na de
evaluatie’ bij de brief van staatssecretaris Aboutaleb inzake
Financiering en Kerncijfers WWB, 4 juli 2008.

 Het meest recente (voorlopige) cijfer betreft juli 2008: 266.810
uitkeringen jonger dan 65 jaar.   

 Persbericht 29 mei 2008.

 Webmagazine, 15 september 2008. 

Zie de brief  van staatssecretaris Aboutaleb inzake beroep op bijstand
door vergunninghouders pardonregeling, 28 mei 2008. 

 CBS, L. Oostrum en H. Amptmeijer,  Ketenprestatie-indicatoren:
preventiequote WWB 2007 en uitstroomquote WWB 2006, 6 oktober 2008, p.
5. Overigens komt het CWI in het jaarverslag 2007 op een ander cijfer
voor de WWB-CWI-preventiequote: 55,8% 

De ketenpreventiequote kan lager zijn dan de CWI-preventiequote, omdat
bij de CWI-preventiequote ook overdrachten na 23 werkdagen als preventie
worden gezien, terwijl aan de betrokken personen uiteindelijk toch wel
een uitkering kan zijn verschaft. Overdracht na 23 dagen heeft overigens
gevolgen voor de CWI-tijdigheidsquote. 

 Divosa-monitor 2008, Worstelen met invloed, Vier jaar Wet werk en
bijstand, Divosa, oktober 2008, p. 97. Dit zijn ongewogen gemiddelden.
Dat betekent dat het antwoord van een kleine gemeente even zwaar telt
als dat van een grote gemeente.

 Omdat van iedere instromer wordt nagegaan of de cliënt in de twaalf
voorafgaande maanden al eerder bijstandsafhankelijk is geweest, moet als
noemer van de ratio de gemiddelde uitstroom in 2002/2003 resp. 2003/2004
resp. 2004/2005 resp. 2005/2006 resp. 2006/2007 gehanteerd worden.  

 Persbericht 17 juli 2008.

 Zie UWV-website onder ‘Cijfers en trends juli 2008’.

 Volgens de Divosa-monitor 2008 (p. 97) heeft 9% van de redenen tot
instroom betrekking op de pardonregeling.

Overige redenen zijn: echtscheiding (19%), uitloop WW (12%), werkloos
zonder WW-rechten (12%), verhuizing naar gemeente (9%), schoolverlaters
zonder diploma (4%), Wia (3%), einde detentie (3%), schoolverlaters met
diploma (2%), overig (27%). Dit zijn ongewogen gemiddelden. Dat betekent
dat het antwoord van een kleine gemeente even zwaar telt als dat van een
grote gemeente.

 Rolf Hut, Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek,
CBS, 30 september 2008. 

 Op. cit. tabel 7, p. 91. Het gaat hier om een niet-gewogen gemiddelde.
Dat betekent dat het antwoord van een kleine gemeente even zwaar telt
als dat van een grote gemeente. Dit is bij de CBS-cijfers over
ontheffingen niet het geval. Overigens is de respons op de monitor ruim
60% van het bijstandsvolume eind 2007.  

CBS, Onderzoek SRG meerpersoonshuishoudens, september 2008. Hierbij is
de BUS-statistiek per december 200x (stand per 31 december) gekoppeld
aan de SRG van het eerste halfjaar van 200x+1 en de Gba
Huishoudenstatistiek van het jaar 200x+1 (peildatum 1 januari). Dit is
gebeurd voor de jaren 2005 t/m 2007.

 M.J. van Gent en R.C. van Waveren, Re-integratie van allochtone
bijstandscliënten, de gemeentelijke aanpak door de etnische bril
bekeken, Regioplan, september 2008. 

 M. Rienstra, I. Bottelberghs en A. de Rijk, Afbouw gesubsidieerde
arbeid, CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek (paper 0800810), p. 3-4.

 M. Hersevoort, D. ter Haar en L. Schreven, Nulmeting 60%-doelstelling
uitstroom naar werk (voorlopige cijfers), CBS, Centrum voor
Beleidsstatistiek (paper 08010), figuur 1. 

 Op. cit. p. 128. 

 PAGE   12 

 PAGE   1