Samen aan het wERK
Bijlage
Nummer: 2008D16745, datum: 2008-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beleidsreactie Onderwijsraadadvies "Vreemde talen in het onderwijs". (2008D16741)
Preview document (🔗 origineel)
Samen aan het wERK Plan voor een geïntegreerde aanpak van het ERK voor MVT Enschede, juni 2008 Verantwoording © Juni 2008 Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen, Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van NaB-MVT. In samenwerking met: Levende Talen en Cevo. In opdracht van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Kenmerk: 08030 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van het NaB-MVT, mevrouw Greetje Pouw, 053-4840418 of via g.pouw@nabmvt.nl Inhoudsopgave Bladz. Woord vooraf 7 1. Tweeledige aanleiding 9 2. Beeldvorming 13 3. Tussenniveaus en toetsen 15 3.1 Tussenniveaus 15 3.2 Toetsen 15 3.3 Het beoordelen van leerlingprestaties 16 4. Materiaal en werkwijzen 19 4.1 Draagvlak en beproefdheid 19 4.2 Materiaal 19 4.3 Werkwijzen 21 5. Ondersteuning en scholing 23 6. Communicatie 25 7. Organisatiestructuur 27 7.1 Organisatie in 2008 27 7.2 Situatie na 1.1.2009 28 8. Onderzoek 29 8.1 Opbrengsten 29 8.2 Effectonderzoek 29 8.3 Ontwikkelonderzoek 30 9. Financiering Masterplan 31 Bijlage 1. 33 Bijlage 2. 35 Woord vooraf In het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor moderne vreemde talen (ERK) worden niveaus voor vreemdetaalbeheersing op Europees niveau geharmoniseerd. Daarmee kan een aantal problemen aangepakt worden, die ons belemmeren van de internationalisering van opleidings- en arbeidsmarkt te profiteren. Het ERK biedt daarnaast door zijn grotere transparantie en toepassingsgerichtheid nieuwe mogelijkheden om die niveaus helder en inzichtelijk te beschrijven, te handhaven en om aan eventuele verhoging ervan te werken. Voor optimale aansluiting van de onderwijspraktijk op deze standaarden moet met een complex geheel van factoren rekening worden gehouden. Die factoren staan niet los van elkaar. Ze hangen samen en beïnvloeden elkaar onderling. In het voorliggende plan wordt daarom een geïntegreerde aanpak van een implementatietraject van dit ERK beschreven. Zoals in de titel tot uitdrukking komt, is er daarbij voor gekozen het accent te leggen op gezamenlijkheid. Die gezamenlijkheid vinden we op drie niveaus; Het ERK behelst een gemeenschappelijk waarderingssysteem voor alle Europese landen. Het project zal worden uitgevoerd als een gezamenlijke inspanning van actoren die normaal gesproken elkaars concurrenten zijn (zoals de SLOA-instellingen, andere onderwijsondersteunende instellingen en uitgevers). Daarbij is gekozen voor een werkwijze waarin alle activiteiten waar mogelijk samen met betrokkenen uit de onderwijspraktijk worden opgezet en uitgevoerd. We hopen daarmee een bijdrage te kunnen leveren aan zowel de Europese transparantie als aan de kwaliteit van de beheersing van vreemde talen in ons land. Prof. Dr. Gerard J. Westhoff Directeur NaB-MVT 1. Tweeledige aanleiding De aanleiding tot dit plan is tweeledig. Enerzijds de zorg om behoud van het niveau van de vreemdetaalbeheersing van Nederlandse leerlingen. Anderzijds vraagt de internationalisering van de opleidings- en arbeidsmarkt om een uniforme internationale niveau-aanduiding. Met het voorliggende voorstel wordt geprobeerd aan beide zaken in combinatie iets te doen. We signaleren de laatste tijd in Nederland uitingen van bezorgdheid met betrekking tot de taalvaardigheid van leerlingen moderne vreemde talen. Die blijkt uit publicaties van Cito over gewenste (volgens examenprogramma's) versus bereikte niveaus, signalen uit het bedrijfsleven over onvoldoende vaardigheden in moderne vreemde talen, zorg geuit door de beroepsgroep over het behaalde niveau en uit signalen van de Cevo dat het percentage onvoldoendes bij de centrale examens het hoogst is bij de moderne vreemde talen. Uit door het Cito verzamelde en geanalyseerde onderzoeksgegevens lijken aanwijzingen te komen die wijzen op een zeer geleidelijke, maar gestage daling van de geleverde prestaties voor lezen en luisteren bij het eindexamen voor het voortgezet onderwijs. Ook in het mbo zijn er zorgen over het niveau van taalvaardigheid in de moderne vreemde talen. Door gebrek aan centrale examinering is het echter niet mogelijk een daling aan te tonen. Aangezien die daling zich al over een periode van meer dan 15 jaar lijkt voor te doen en zeer geleidelijk en gelijkmatig is, valt hij moeilijk aan bepaalde beleidsmaatregelen of veranderingen in het onderwijs toe te schrijven. Ook andere verklaringen zoals een veranderende populatie in de profielen waarin talen veel worden gekozen of een daling van het gemiddelde niveau door een relatieve toename van het aantal vwo- en havo-leerlingen kan haar niet verklaren omdat we dan bij andere vakken een vergelijkbare ontwikkeling zouden moeten zien. Die is echter niet te constateren. Bovendien waren er 15 jaar geleden relatief meer vwo-leerlingen dan nu. Zelfs de mogelijkheid dat we niet zo zeer te maken hebben met een verlaging van niveau, maar met een verschuiving naar eveneens relevante vaardigheden of vaardigheidsaspecten die in de bestaande toetsen minder worden meegenomen of meegewogen valt niet geheel uit te sluiten. In het mbo zijn wel aantoonbaar minder uren beschikbaar voor het onderwijs in de moderne vreemde talen, hoewel zeer recent weer een positieve trend zichtbaar is. Een groep door de Cevo bijeengeroepen deskundigen van zeer divers pluimage over de hele range van wetenschappelijk onderzoekers tot praktijkmensen, kwam na herhaalde consultaties tot de conclusie dat het niet goed mogelijk was om verklaringen voldoende te onderbouwen om er richtlijnen of zelfs maar handreikingen voor de inrichting van het onderwijs op te funderen. Naar hun oordeel zou het verstandiger zijn om de zaak van een andere kant aan te pakken en te proberen de te bereiken eindniveaus zodanig nader te concretiseren dat ze als vaste standaarden zouden kunnen dienen, waarvan goed is na te gaan of ze gehaald worden. Op die manier kan het te bereiken niveau als het ware worden ‘vastgezet’. Dit is vanaf 2005 al realiteit in het mbo. Daar worden de eisen voor het niveau van de moderne vreemde talen uitgedrukt in de schalen van het ERK. In de bestaande situatie staat een vreemde taal doorgaans voor een aantal uren op het rooster. Binnen dat gegeven aantal uren probeert men zoveel mogelijk aan veelal in algemene termen geformuleerde examenvoorschriften te voldoen. De centrale examens van de Cevo sluiten hierop aan en houden rekening met een niveau dat in het gegeven aantal uren haalbaar is. Door in plaats van het aantal uren de vastgestelde niveaus als uitgangspunt te nemen is het vervolgens aan het onderwijs te bepalen in hoeveel tijd en op welke wijze het die doelen realiseert. Voor het ‘vastzetten’ van de niveaus volgens absolute standaarden was het beschikbare beschrijvingsinstrumentarium echter niet helder genoeg. Voor die verheldering lijkt nu een uitstekend instrument voorhanden, het Europees Referentiekader (ERK). Zoals de commissie Dijsselbloem op pag. 147 constateert is dit ERK een voorbeeld van ‘objectief vergelijkbare standaarden die beter dan het Pisa-onderzoek kunnen helpen de internationale vergelijkbaarheid van onderwijsprestaties te verbeteren.’ Implementatie van dit beschrijvingskader in het Nederlandse onderwijs zou het gewenste houvast kunnen bieden ten behoeve van niveaubepaling, niveauhandhaving en uiteindelijk eventuele niveauverhoging. Hierbij zij nadrukkelijk opgemerkt dat het ERK op zich het niveau van taalvaardigheid niet verhoogt, maar het maakt het wel gemakkelijker er gericht, systematisch en evidence-based aan te werken. Het ERK is naar zijn aard beter in staat dan de gangbare manieren om leerresultaten aan te geven en de capaciteit van leerlingen om in ‘real life’ situaties adequaat in een vreemde taal te functioneren. Dat maakt het niet alleen eenvoudiger om zichtbaar te maken in hoeverre het gegeven onderwijs er in is geslaagd dat te bereiken, maar ook om het gewenste niveau vast te stellen, te handhaven en zo nodig aan verhoging ervan te werken. Door de al uitgevoerde en nog lopende koppelingsprojecten is het mogelijk vooralsnog uit te gaan van de bestaande eindexamens. Implementatie van het ERK heeft nog een tweede voordeel. De internationalisering van de arbeids- en opleidingsmarkt is in volle gang. In dat kader is beheersing van vreemde talen van groot belang. In de verschillende landen bestaan echter vrij grote verschillen in de manier waarop aangeduid wordt wat iemand kan. Dat is in dit proces van internationalisering een stoorfactor. Het ERK is tegen die achtergrond door de Raad van Europa als een Europees waarderingssysteem voor vreemdetaalbeheersing ontwikkeld. Het kan daardoor niet alleen dienen om meer greep te krijgen op het handhaven van het niveau in de nationale context, maar tegelijkertijd dienen als een soort Talen-euro waarbij een bepaalde prestatie in de gehele Unie een gelijke waarde vertegenwoordigt. Alleen deze functie zou implementatie al rechtvaardigen. In de gehele Europese Unie wordt dan ook aan de invoering van dit waarderingssysteem gewerkt. Maar net als bij de financiële Euro vergt het een proces van omrekenen en in sommige gevallen ook ‘omdenken’ vanuit het nationale referentiekader naar het Europese. In de plaats van onze nationale schoolcijfers van 1 tot 10 wordt het beheersingsniveau uitgedrukt in ERK-eenheden, van A1 tot en met C2. Dat proces is ook in Nederland al in volle gang. Met betrekking tot de bij afsluiting van een schooltype te bereiken niveaus in het VO worden de examens al aan de ERK-niveaus gekoppeld en in het mbo zijn de eisen voor de niveaus in de moderne vreemde talen al sinds 2005 uitgedrukt in termen van het ERK. Implementatie van het ERK heeft echter een aantal implicaties voor de onderwijspraktijk die nog niet in hun volle omvang voor alle betrokkenen duidelijk zijn en waarvoor ook nog niet alle voorwaarden voor succesvol gebruik zijn vervuld. Als we willen dat docenten er succesvol mee kunnen en willen werken zal er op verschillende gebieden nog het nodige moeten worden gedaan. Niet alleen op het terrein van voorlichting. Ook op het gebied van materiaal, werkwijzen, tussenniveaus, toetsen en beoordelen zal het nodige ontwikkeld moeten worden om te voorkomen dat van het onderwijsveld wordt gevraagd zaken uit te voeren waarvoor de bijpassende instrumenten en materialen nog maar zeer gedeeltelijk voorhanden zijn en waarmee nog onvoldoende ervaring is opgedaan waarop breder toepassing kan worden gebaseerd. Om van de mogelijkheden van het ERK te kunnen profiteren stellen wij daarom voor om de komende jaren langs vier lijnen (in het navolgende ‘hoofdstukken’ genoemd) aan een invoeringstraject te gaan werken: Beeldvorming Tussenniveaus en toetsen Materiaal en werkwijzen Ondersteuning en scholing Deze lijnen kunnen niet onafhankelijk van elkaar lopen. Soms veronderstelt werk in de ene lijn het product van een andere (je kunt niet scholen in het gebruik van materiaal dat beter aansluit op de ERK-standaarden als dat materiaal er nog niet is). Soms ook versterken ze elkaar. Door bijvoorbeeld alternatieve leer- en oefenvormen samen met pionierende docenten te ontwikkelen wordt tegelijkertijd inzicht verkregen in de praktische ins en outs die zo’n benadering effectief maken. Zulke inzichten (= paragraaf 4.3) kunnen in te ontwikkelen materiaal (= paragraaf 4.2) worden toegepast en ingebouwd terwijl de betreffende pioniers in de scholing (= hoofdstuk 5) kunnen worden ingezet. Het is gelukt voor dit project een samenwerkingskader te creëren van een brede groep van betrokkenen, die normaal gesproken als elkaars concurrenten fungeren. Niet alleen kon een samenwerking en taakverdeling worden gerealiseerd van de instituten uit de begeleidingsstructuur (de zogenaamde SLOA-instellingen), maar ook het onderwijsveld vertegenwoordigd door de veldvereniging Leven Talen is als mede-aanvrager en lid van de Stuurgroep (zie hoofdstuk 7) nauw bij opzet en uitvoering betrokken. Mede op verzoek van OCW hebben we pogingen gedaan om het draagvlak te verbreden en we zijn daarin geslaagd. VO-raad en MBO-raad hebben ermee ingestemd vertegenwoordigd te zijn in de Stuurgroep. De contacten met de MBO raad hebben er ook toe geleid dat het Cinop in de projectgroep (zie par. 7.1) zal participeren specifiek voor het MBO. Verder is een samenwerking tot stand gebracht met en tussen (!) de grote educatieve uitgevers en hebben de gezamenlijke internationale Cultuurinstituten (Goethe-Institut, Maison Descartes, Instituto Cervantes, Istituto Italiano di Cultura) hun medewerking en bijdrage toegezegd. Het is duidelijk dat in een dergelijk complex samenwerkingsverband het geheel alleen goed en efficiënt kan werken als in alle lijnen alle betrokkenen dezelfde terminologie voor dezelfde concepten gebruiken. Het gaat om soms geheel nieuwe concepten. Daarbij kan gemakkelijk spraakverwarring ontstaan. Voor alle lijnen geldt dat zorg moet worden besteed aan het opbouwen en onderhouden van een gemeenschappelijk conceptueel kader en bijbehorende terminologie. Zowel voor de afstemming als het gezamenlijk kader is afstemming en integratie nodig op overkoepelend niveau. Om dat te bewerkstelligen is een organisatorische structuur bedacht (zie hoofdstuk 7) waarbij vooralsnog de over all-integratie wordt gedaan door het NaB-MVT. Er zal vermoedelijk veel alternatief materiaal nodig zijn om gewenste doelen te bereiken. Bij het ontwikkelen daarvan zal onderzoek meelopen om het ontwikkelproces nauwgezet te monitoren en tot evidence-based voorbeeldmateriaal en handreikingen te komen. Om na te gaan in hoeverre de in dit plan voorgestelde activiteiten effect hebben, is eveneens onderzoek nodig. Daarop wordt in hoofdstuk 8 ingegaan. Wat de financiering betreft is er naar gestreefd die in eerste instantie zoveel mogelijk via de toch al bestaande subsidiekanalen te laten verlopen. Veel van het voorgestelde kan via de reguliere SLOA-procedures worden geregeld en levert dus geen extra kosten op. Verder is telkens gekeken wat via commerciële inkomsten kan worden gefinancierd (de uitgevers en de cultuurinstituten b.v.). Van bruikbare, bestaande instrumenten zal dankbaar gebruik worden gemaakt (zoals het intranet van ‘Taal en rekenen’, zie hoofdstuk 6). Wat we additioneel nodig achten aan subsidie wordt tot een minimum beperkt. Een overzicht daarvan wordt gegeven in hoofdstuk 9. 2. Beeldvorming Het ERK wordt sinds augustus 2007 in Nederland als officieel instrument gehanteerd. Sinds 2001 (Jaar van de Talen en lancering van het Taalportfolio BVE) is het ERK als Raamwerk MVT al bekend binnen het MBO. Het is daarom een allereerste voorwaarde dat alle betrokkenen in onderwijs en daarbuiten een goed beeld hebben van wat het ERK als (inter)nationale standaard voor het Nederlandse vreemdetalenonderwijs is en niet is, wat het kan en (nog) niet kan, wat zijn status is, wat het ERK te maken heeft met de kerndoelen/eindtermen, wat de consequenties zijn van gebruik van het ERK voor toetsing, welke hulpmiddelen/materialen er op dit moment beschikbaar zijn etc. etc. Er is al het nodige gebeurd en er lopen een aantal zaken waarop kan worden voortgebouwd c.q. waarbij kan worden aangesloten, zoals koppelingsonderzoeken, verankering in de kwalificatiestructuur van het MBO, ERK-gerelateerde certificering, het groeiend gebruik van het Europees taalportfolio, reeds gepubliceerde handreikingen, gehouden bijeenkomsten van allerlei aard waarop het ERK centraal stond, publicaties, websites en artikelen. Voor een gedetailleerd overzicht verwijzen wij naar bijlage 1. Hoewel er dus al het nodige is gedaan, zal de beeldvorming met de grootste prioriteit moeten worden verbreed. Daarom zal met de activiteiten die hieronder worden voorgesteld zo spoedig mogelijk gestart moeten worden. Hierbij gaat het om algemene feitelijke informatie voor een relatief brede doelgroep: docenten, schoolmanagers, lerarenopleiders, uitgevers, vervolgopleiding, leerlingen en ouders, bedrijfsleven, etc. De SLO zal in samenwerking met een aantal projectpartners voorlichtingsmateriaal ontwikkelen voor A. docenten en schoolleiders over de volgende thema's: a. Wat is het ERK? b. Welke status heeft het? c. Wat heeft het ERK te maken met de kerndoelen/eindtermen? d. Wat zijn de consequenties van gebruik van het ERK voor toetsing? e. Wat voor type hulpmiddelen/materialen sluiten daarbij goed aan? f. Welke consequenties heeft het gebruik van het ERK voor flexibele doorstroming? g wat zijn de consequenties voor aanname- en beoordelingsbeleid van docenten (IPB)? h. De mogelijkheid tot het koppelen van de ontwikkeling van beroepsstandaarden (docententaalportfolio, BIT) aan integraal personeelsbeleid B. voor leerlingen en ouders over: a. Wat is het ERK, wat betekent het voor uw kind? b. Wat kunt u buiten de school doen voor uw kind (oefenen en verzamelen ‘bewijzen’ voor het portfolio tijdens de vakantie etc.). c. Wat betekent het als uw kind niveau A2 of B1 heeft, wat is het civiel effect? d. Hoe kan uw kind zich voorbereiden op toetsing? e. Welke relatie is er tussen ERK en tweetalig onderwijs (TTO) en versterkt talenonderwijs (VTO)? f. Informatie over de mogelijkheid om certificaten te halen zoals Delf, Goethe, Cambridge en DELE. g. Wat betekent het ERK voor het vervolgonderwijs? Daarnaast is er een doelgroep die behoefte heeft aan gedetailleerdere en meer specifieke informatie. Bijvoorbeeld zij die werkzaam zijn in de praktijk van het vreemdetalenonderwijs: docenten en uitgevers. Voor deze groep zal voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld dat op een website via een gerichte ingang beschikbaar gesteld zal worden. In concreto gaat het om het volgende: Voorbeeldlessen op video ten behoeve van docenten, o.a.: mijn eerste ERK-les, hoe pak ik het aan? Tips en trucs om doelgericht te werk te gaan. Illustraties van niveaus en niveauprestaties op video in de verschillende talen, ter aanvulling op de al bestaande voorbeelden op cd-rom van de handreikingen SE. Hierop aansluitend: een checklist met do's en don't's om het Europees taalportfolio (ETP) voor wie met het ETP wil werken op school te introduceren: welke problemen kun je tegenkomen en hoe kun je ze het beste oplossen? Ook de mogelijkheid om een digitale community in te bouwen wordt hierbij verkend, waarbij o.a. ook voorbeelden van good practice en lesmateriaal ge-upload kunnen worden. De website wordt door SLO en CPS in onderlinge afstemming gerealiseerd, waarbij de regie bij SLO ligt. Tijdpad: klaar juni 2008: analyse behoeften, ontwerpspecificaties, verkenning ict- mogelijkheden en afspraken met websitebouwer (mits toekenning van additionele subsidie); klaar december 2008: realisatie video-opnames, eerste ontwerp; klaar juni 2009: realisatie content (tekst, grafiek, verschillende functionaliteiten), organisatie materiaal, ontwikkeling en invulling applicatie. Oplevering website. Bekostiging: SLOA. Van de producten uit de hoofdstukken 3 en 4 moeten zo spoedig mogelijk voorbeelden beschikbaar komen ten behoeve van beeldvorming. Naast de doelgroepen in het onderwijs – de docenten en leerlingen – worden vanaf 2009 voor de projectpartners ook ouders en het bedrijfsleven steeds belangrijkere doelgroepen. Ouders wijzen we op de kansen die hun kinderen mede dankzij het Europees Referentiekader (en het Taalportfolio) hebben op onderwijs, recreatie en arbeid in een waarlijk Europees perspectief. Het bedrijfsleven schetsen we de meerwaarde van een Europees systeem voor taalniveauaanduiding bij grensoverschrijdende sollicitaties en bij multinationale bedrijfsactiviteiten. 3. Tussenniveaus en toetsen 3.1 Tussenniveaus Bij de koppelingen die tot dusver zijn uitgevoerd (zie bijlage 1) ging het telkens om eindniveaus van langere onderwijstrajecten (eind vmbo, eind havo, eind vwo, eindkwalificaties mbo-opleidingen). Maar docenten en leerlingen die in de dagelijkse praktijk volgens de in het ERK beschreven ontwikkelingslijn willen werken, kun je niet jarenlang laten zwemmen zonder dat ze zich een indruk kunnen vormen of ze op de goede weg zijn en voldoende vorderingen maken. Trouwens, docenten moeten in de schoolwerkelijkheid gewoon drie keer per jaar cijfers produceren. Daarom is het nodig -voor je het ERK op wat grotere schaal kunt invoeren- dat het raamwerk van vier à vijf niveaus verder wordt onderverdeeld in fijnmaziger tussenniveaus. Die moeten worden ontwikkeld en geijkt. Dit levert formuleringen op (descriptoren). Zodra die klaar zijn worden ze bij hoofdstuk 2 gebruikt om de beeldvorming te ondersteunen, ook naar actoren als de uitgevers. Er is al een en ander gebeurd: SLO heeft handreikingen examenprogramma's havo/vwo (lang traject en variant elementair) vervaardigd voor alle moderne vreemde talen, aangevuld door een cd-rom met voorbeelden van opgaven en mondelinge leerlingenprestaties op niveau (SLO, juli 2007). Cito heeft ERK-schrijftoetsen, spreek- en leestoetsen voor Duits, Engels en Frans niveau A1 t/m B2 gepubliceerd. Hierop kan worden voortgebouwd. SLO en Cito zullen in samenwerking tussenniveaus definiëren voor lees- en luistervaardigheid. Tijdpad: - leesvaardigheid gereed eind 2009; - luistervaardigheid gereed eind 2010. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. 3.2 Toetsen Verder moet een docent kunnen vaststellen of hij vordert. Dat kan op twee manieren: 1. Zelfevaluatie ('soft'), oftewel zelfevaluatie door leerlingen met behulp van het ETP. Met betrekking tot deze vorm is op basis van overheidssubsidies de afgelopen jaren al heel veel gebeurd: er ligt een compleet digitaal, webbased instrument voor zelfbeoordeling. De website www.europeestaalportfolio.nl helpt de gebruikers met behulp van het ERK in beeld te brengen hoe vaardig ze al zijn in een vreemde taal en hoe ze hun vaardigheid desgewenst verder kunnen verbeteren. De site lijkt daar goed in te slagen. De gebruikers, scholieren maar ook studenten, tonen zich blijkens een evaluatief onderzoek over het algemeen zeer tevreden. De site kende in februari 2008 circa 30.000 gebruikers. De ontwikkeling van de applicaties van de website van het Europees Taalportfolio is inmiddels met subsidie van de overheid afgerond. De kosten voor hosting en beheer worden op dit moment door de SLO en de websitebouwer gezamenlijk gedragen. Er wordt samenwerking met uitgevers gezocht om onderhoud, beheer en verdere uitbouw van de site ook in de toekomst te bekostigen, evenals de werkzaamheden van een redactionele werkgroep. Veel van wat in hoofdstuk 3 en 4 zal worden ontwikkeld zal in de uitbouw van het ETP direct kunnen worden gebruikt en toegepast. Tijdpad: 2008, 2009, 2010. Bekostiging: budgettair neutraal. 2. ('Hard') toetsen. Docenten zullen ouders en leerlingen over vorderingen moeten kunnen informeren. En wel op een objectievere wijze dan met zelfevaluatie mogelijk is. Dat hoeven geen hoogwaardige Cito-toetsen te zijn. Dat zijn de huidige, gebruikelijke proefwerken ook niet. Maar er zal wel behoefte zijn aan (voorbeelden) van ‘low key’ instrumenten als voorbeeld van door docent ('proefwerken') of uitgever te construeren toetsen. Voortbouwend op eerder genoemde toetsen zal Cito een substantieel corpus van geijkt voorbeeldmateriaal ontwikkelen en bijeenbrengen voor lees- en luistervaardigheid Duits, Engels, Frans en (mits financieel haalbaar) Spaans bij de niveaus A1 tot en met B2 (en Engels C1) van het ERK. Doelgroepen: VO, MBO, bedrijfsleven (bijvoorbeeld taleninstituten), educatieve uitgeverijen. Tijdpad: - Corpus gereed eind 2009; - IJking gereed voorjaar 2010 Bekostiging: SLOA. Daarnaast zal Cito onderzoek doen naar de opbrengsten van het feitelijke leerproces lees- en luistervaardigheid Duits, Engels en Frans in de verschillende klassen in het VO. Tijdpad (alles mits toekenning van additionele subsidie): - leesvaardigheid A2, B1 en B2 gereed voorjaar 2009; - leesvaardigheid A1 en Engels C1 gereed voorjaar 2010; - luistervaardigheid A1 en A2 gereed voorjaar 2009; - luistervaardigheid B1 en B2 gereed voorjaar 2010. Bekostiging: SLOA. Cito zal certificerende, gestandaardiseerde ERK-toetsen voor Duits, Engels en Frans lees- en luistervaardigheid ontwikkelen bij de niveaus A1 tot en met B2 (en Engels C1 mits financieel haalbaar). Doelgroepen: VO, MBO, bedrijfsleven (bijvoorbeeld taleninstituten). Tijdpad: - leesvaardigheid A2 tot en met B2 gereed voorjaar 2008 en Duits voorjaar 2009; - leesvaardigheid A1 en Engels C1 gereed voorjaar 2010; - luistervaardigheid A1 en A2 gereed voorjaar 2009; - luistervaardigheid B1 en B2 gereed voorjaar 2010. Bekostiging: SLOA. Cito zal (mits toekenning van additionele subsidie) certificerende, gestandaardiseerde ERK-toetsen voor spreekvaardigheid Duits, Engels en Frans bij de niveaus A1 tot en met B2 ontwikkelen. Doelgroepen: VO, MBO, bedrijfsleven (bijvoorbeeld taleninstituten). Tijdpad: - spreekvaardigheid A1 en A2 gereed voorjaar 2010; - spreekvaardigheid B1 en B2 gereed voorjaar 2011. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. 3.3 Het beoordelen van leerlingprestaties Het ERK legt andere accenten bij beoordeling dan veel docenten nu gewend zijn. Dat vraagt om een andere weging van wat wordt gewaardeerd en wat niet wordt getolereerd. Dat betekent dat er niet alleen (voorbeeld)toetsen ontwikkeld moeten worden, maar ook handreikingen voor docent en uitgever om toetsen samen te stellen en manuals die helpen bij het beoordelen van resultaten. Die zijn niet alleen nodig voor het correct kunnen interpreteren van toetsresultaten, maar ook om leerlingen op zulke toetsen voor te bereiden (afstemming met hoofdstuk 4, materiaal en werkwijzen) en als belangrijk materiaal in de ondersteuning en scholing (hoofdstuk 5). Als de toetsen klaar zijn, zullen de komende jaren handreikingen worden ontwikkeld door Cito. Omdat de uitgevers te kennen hebben gegeven het onwenselijk te vinden dat elke uitgever op eigen gelegenheid tussenniveaus gaat definiëren en daarbij behorende toetsen ontwerpen, zal het NaB-MVT een werkgroep in het leven roepen van uitgevers en Cito. Enerzijds is het de bedoeling dat deze werkgroep betrokken wordt bij de definiëring van tussenniveaus waarmee Cito en SLO aan de slag gaan. Anderzijds zouden als uitgevers bij die tussenniveaus bijpassende toetsen hebben geconstrueerd die gezamenlijk voorgelegd kunnen worden aan het Cito om de validiteit/betrouwbaarheid ervan met elkaar na te gaan. Dit helpt de betrokkenen te leren prestaties te beoordelen in termen van het ERK en tot de ontwikkeling van gezamenlijke beoordelingsinstrumenten te komen. Tijdpad: gedurende het driejarige traject. Bekostiging: SLOA. Het Taalportfolio is een instrument dat nauw samenhangt met het ERK. Om taalproducten in een taalportfolio te kunnen beoordelen zal Cinop in het kader van de opleiding taalassessoren zogenaamde assesment-sheets ontwikkelen waarin de prestatie-indicatoren per niveau en vaardigheid op een eenduidige en overzichtelijke manier zijn weergegeven. Tijdpad: zomer 2008. Bekostiging: eigen investering. 4. Materiaal en werkwijzen Pas als docenten met toetsen kunnen vaststellen of leerlingen vorderen, kunnen zij beoordelen of hun materiaal c.q. werkwijze effectief is voor het bereiken van de gewenste doelen. Het lijkt te verwachten dat hieruit behoefte ontstaat aan alternatief materiaal, of aanvullingen op materiaal dat een docent gebruikt of adaptaties daarvan. Omdat deze behoefte pas in een wat later stadium lijkt te zullen ontstaan, heeft dit onderdeel ogenschijnlijk niet zo’n hoge prioriteit. Toch lijkt het gewenst om er al direct mee te beginnen om diverse redenen. Leermateriaal is cruciaal voor succesvol onderwijs en het ontwikkelen ervan vereist veel tijd en uitproberen. We moeten voorkomen dat als de behoefte ontstaat er nog jaren over heen gaan voor hij kan worden vervuld. Zo zouden we veel momentum verliezen. In veel van de voorgestelde activiteiten in de overige hoofdstukken is (experimenteel) materiaal een voorwaarde om de geplande activiteiten uit te voeren. Er zal dus veel uitwisseling moeten worden georganiseerd tussen ontwikkelwerk in dit hoofdstuk en in de andere. 4.1 Draagvlak en beproefdheid Lering trekkend uit het rapport van de Commissie Dijsselbloem zullen ten eerste voorbeeldmateriaal en handreikingen voor werkwijzen samen met docenten worden ontwikkeld. Hierbij zal worden geprobeerd ook leerlingen waar mogelijk als volwaardige ontwikkelpartners te laten participeren. Uitgegaan zal worden van de behoeften die in de praktijksituaties ontstaan. Ten tweede zal het ontwikkel- en try out-proces zorgvuldig via flankerend onderzoek worden gemonitord en geëvalueerd. Deze evaluatie zal zowel betrekking hebben op praktische uitvoeringsaspecten als op bereikte leereffecten (zie hoofdstuk 8). 4.2 Materiaal Wat materiaal betreft, ligt er al het een en ander. Als product uit het samenwerkingsverband rond het ETP is een corpus van leerzame activiteiten voor PO en VO op de website van het Europees Taalportfolio beschikbaar. Bij CPS zijn leerzame taaltaken voor niveau A1-B2 verkrijgbaar, beroepsgerichte taaltaken en taaltaken voor de beroepskolom vmbo-mbo voor niveau A1 – B1 (alle te downloaden van website CPS Talencentrum). SLO heeft het ERK-spel ontworpen: met gekleurde kaartjes en een spelbord krijgt men inzicht in hoe het ERK is opgebouwd. Een conferentie van SLO en Expertisecentrum MVT Leiden met pioniers Europees Taalportfolio heeft geresulteerd in een publicatie met ervaringen en tips. Verder zijn een aantal voorlichtende publicaties verschenen over diverse uitvoeringsaspecten van werken met het ERK. Ondanks deze substantiële verzameling van leermateriaal blijkt uit ervaringen van scholen die hun onderwijs aan de Europese standaarden proberen te relateren, dat het te weinig is. Er is vraag vanuit het onderwijs om meer. Een activiteitenlijn loopt al gedeeltelijk bij docenten die het ETP gebruiken. Maar ook hier is de opbrengst nog te klein. Daarom wordt voorgesteld het corpus van leerzame activiteiten op de ETP-site (samen met docenten) uit te breiden. Daartoe is een redactionele werkgroep samengesteld. De leden dragen gezamenlijk de inhoudelijke verantwoordelijkheid en kwaliteitszorg voor de ETP-website. De vergaderingen worden tot 1 januari 2009 voorgezeten door het NaB-MVT. Daarna neemt SLO deze rol over. De redactie bestaat uit medewerkers/vertegenwoordigers van Cito, CPS, HBO-opleidingen, het Expertisecentrum MVT, SLO en het NaB-MVT. De redactie zal investeren in het stimuleren van de ontwikkeling en het ter beschikking stellen van leerzame activiteiten. Het zal in dit kader in een samenwerkingsverband met uitgevers werken aan uitbreiding van het corpus van leerzame activiteiten. Tijdpad: dit is een doorlopend proces. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. Gebruik van het ERK om aan te geven wat men in het onderwijs heeft bereikt moet niet afhankelijk zijn van het gebruik van het ETP. Voor wie zo dicht mogelijk bij zijn leerboek wil blijven, moeten in een tweede lijn de mogelijkheden geëxploreerd worden om bestaande c.q. in ontwikkeling zijnde leergangen hiervoor geheel of gedeeltelijk te gebruiken, resulterend in voorbeelden van leerganggebruik (samen met docenten en uitgevers) en handreikingen voor docenten om zelf materiaal te kiezen, aan te passen etc. dat hem verder helpt naar het beoogde doel. APS zal op dit punt een project starten. Als ingang wordt spreekvaardigheid gekozen. Het project wordt in samenwerking met de uitgevers en NUV aangepakt. De producten kunnen worden verspreid onder andere via de gebruikelijke media (ook die waarover de uitgevers beschikken), zoals ETP-site, SLOA-media, workshops/conferenties, nieuwsbrieven, gebruikersjournaals van uitgevers, methodes, brochures etc. Daarbij zal er apart aandacht zijn voor de mogelijkheid oefenframes, werkwijzen, taken e.d. die in de beide bovengenoemde lijnen (ETP-taken en leerboekmateriaal) worden ontwikkeld over en weer naar mogelijkheid te gebruiken. Tijdpad: start 2008 met doorloop naar 2009 en 2010. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. Parallel hieraan moet een analoog traject gestart worden dat eveneens geheel onafhankelijk van het ETP verloopt, hoewel het deels kan samenvallen wat bijvoorbeeld de ontwikkeling van voorbeelden en handreikingen betreft. Dit traject moet deels additioneel gefinancierd worden. Het gaat om de ontwikkeling van een toolkit voor docenten met materiaal variërend van kleinschalige oefenframes tot taaldorpvoorbereidende trajecten en TalenQuests. Het gaat om de ontwikkeling van praktisch inzetbaar materiaal voor de docenten. Deels wordt hier al aan gewerkt, bijvoorbeeld door het Expertisecentrum MVT. Onder coördinatie van dit centrum zullen SLO, CPS, Hogeschool Utrecht en NaB-MVT verder werken aan TalenQuests en daaraan gerelateerde ontwikkelingen als de (vervolmaking van de) meetlat als gebruiksvriendelijk en eenduidig beoordelingsinstrument voor de docent. Deels moet dit nog worden ontwikkeld. Het gaat dan om een set kleinschalige oefenframes voor de training van de verschillende (sub)vaardigheden op verschillende tussenniveaus. Hierbij wordt deels gebruik gemaakt van reeds bestaande producten (zoals de resultaten van de projecten van Werkplaats Talen en Tabasco), aangevuld met nieuw te ontwikkelen materiaal. De ontwikkeling van praktisch inzetbaar materiaal moet samen met docenten en uitgevers ter hand worden genomen en telkens worden gerelateerd aan de nieuwe tussenniveaus in hoofdstuk 3. Hoewel die tussenniveaus hiervoor eigenlijk al klaar zouden moeten zijn, kan (en moet) hier wel vanaf het begin aan gewerkt worden, gegeven de benodigde ontwikkel- en uitprobeertijd. (Als de toetsen klaar zijn, moet het materiaal in principe ook beschikbaar zijn). Dit zal in nauw overleg en uitwisseling van ervaringen tussen de beide groepen (toetsen en materiaal) worden uitgevoerd. Tijdpad en bekostiging: Dit onderdeel wordt door APS, CPS en SLO in gezamenlijkheid meegenomen in de activiteiten binnen SLOA 2009. Ook voor de ontwikkelaars geldt dat ervaring en expertise moet worden opgedaan c.q. ontwikkeld. Daarom wordt door het NaB-MVT o.a. gewerkt via een feedback-gremium waaraan door commerciële en niet-commerciële partijen ontworpen prototypen kunnen worden voorgelegd ter analyse en beoordeling. Dit gebeurt al op aspecten in het Platform ict/mvt en in het TalenQuestconsortium, maar zal moeten worden uitgebreid. Daartoe wordt door het NaB-MVT een werkgroep in het leven geroepen. Tijdpad: gedurende het driejarige traject. Bekostiging: uit middelen die het NaB-MVT voor uitoefening van diens opdracht ter beschikking staan. 4.3. Werkwijzen Het ERK gaat uit van het ‘kunnen’. Kennis staat daar in dienst van. Leerlingen moeten laten zien hoe ze die kennis functioneel kunnen toepassen. Daar zijn onderwijs en schoolboeken niet altijd primair op gericht. Dat spreekt ook uit de Brochure Speakerbox over gespreksvaardigheid (SLOA 2007) die CPS heeft uitgebracht. Het werken met een type materiaal als onder 4.2 bedoeld, roept bij de docenten dikwijls de behoefte op aan aanpassing, uitbreiding of vernieuwing van hun repertoire aan werkwijzen. Dat willen we als volgt aanpakken. Wat nodig is, wat het best werkt, en hoe dat het best beschreven kan worden zodat het goed door anderen te gebruiken is, willen we samen met pionierende docenten en onderzoekers ontwikkelen. In principe zou hier pas mee begonnen kunnen worden, als er ‘beproefd’ materiaal voorhanden is. Toch zijn we van plan ook hier eigenlijk meteen mee te beginnen. Bij die pioniers gaat het meestal om docenten die bovengemiddeld goed zijn en naast inzicht over een flink improvisatievermogen beschikken. Die kunnen als het ware tegen een stootje. Verder willen we voorkomen dat tegen de tijd dat er beproefd materiaal klaar ligt voor gebruik niet nog eens moet worden begonnen met het exploreren van de werkwijze die min of meer voorwaarde is om er met succes mee te werken. Door vast direct met pioniers te beginnen hopen we te bereiken dat, tegen de tijd dat er bij de overige docenten behoefte aan die werkwijze gaat ontstaan al bekend is op welke aspecten ondersteuning en scholing zich met name zouden moeten richten (zie hoofdstuk 5). Verder verwachten we dat vanuit de ervaringen van de pioniers werkwijzen die profijtelijk zijn voor een deel al in het te ontwikkelen materiaal kunnen worden ingebouwd. (Er zal dus nauwe samenwerking en communicatie moeten zijn tussen de uitvoerders in projecten uit paragraaf 4.2 en hoofdstuk 5 en met de onderzoekers, hoofdstuk 8). Dit proces loopt al voor een deel. Vergelijk de pioniersconferenties over gebruik ICT en over het ETP (over beide is een bundel met ervaringen en praktijktips verschenen: Beeker, A., Corda, A., Fasoglio, D. & Nieuwenhoven, E. van (2008). Vroege vogels, Europees taalportfolio en Europees referentiekader: praktijkervaringen van pioniers. SLO/Expertisecentrum MVT) en de conferentie voor taaldorppioniers. Lopende activiteiten worden voortgezet. Analoge nieuwe activiteiten in nauwe afstemming (in de Projectgroep) met ontwikkelactiviteiten in paragraaf 4.2, worden voor het komende schooljaar gepland. In concreto gaat het om activiteiten die door SLO, APS en CPS in onderlinge afstemming worden uitgevoerd. Hiervoor wordt een projectgroep samengesteld bestaande uit drie SLO- en drie CPS-medewerkers. Het APS neemt telkens deel aan het overleg als afstemming nodig is met eigen activiteiten en producten. Opbrengsten: Een substantieel corpus van voorbeelden van inputteksten, taalsituaties, opdrachten en producten bij de verschillende niveaus van taalvaardigheid voor de talen Engels, Frans, Duits en Spaans. Illustratief (video)materiaal voor wie met het ETP wil werken over het gebruik van het Europees Taalportfolio in de les, als middel om de taalvaardigheid van de leerlingen te bevorderen, de individuele leertrajecten te differentiëren, het reflecteren op het eigen leren te stimuleren. Beoordelingsinstrumentarium: hoe kan ik een niveau vaststellen? Docenten kunnen de checklists eerst zelf interactief uittesten op de website voordat ze die in de les gebruiken. Het gaat als het ware om een soort stap-voor-stap zelftraining online, waarmee docenten met hun vaksectie aan de slag kunnen gaan. Een instrumentarium voor docenten voor de beoordeling van leermateriaal om hun werk optimaal op de Europese standaarden te kunnen laten aansluiten. Tijdpad: 2008, 2009 en 2010. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. Ook bovenbeschreven producten worden beschikbaar gesteld in een webbased vorm en gaan deel uitmaken van de ERK-website. (zie ook hoofdstuk 6, Communicatie). Daarnaast ontwikkelen SLO, APS en CPS in onderling overleg de volgende hulpmiddelen in de vorm van publicaties en handreikingen: lessenreeksen voor gespreksvaardigheid, gekoppeld aan de niveaus van het ERK. Een handreiking met daarin een grote variëteit aan werkvormen (met concrete voorbeelden) passend bij verschillende fases en doelstellingen van de taalles. Hierbij gaat het om lesvoorbeelden met praktische toepassingen, zoals voorbereidende trajecten voor de uitvoering van een taaldorp en taakgerichte leeractiviteiten. Een handleiding voor schoolleiders en docenten voor het gebruik van het docententaalportfolio; ook docenten kunnen een Europees Taalportfolio bijhouden, waarin zijn/haar eigen ontwikkeling centraal staat. Dit docententaalportfolio kan een rol krijgen binnen integraal personeelsbeleid van de school en gekoppeld worden met het BiT. Een ERK-tool voor de leerling: tekstkenmerken en beoordelingscriteria in leerlingentaal om met het ERK vertrouwd te raken. Een brochure met criteria, passend bij verschillende onderwijsvisies, waarmee een leergang gekozen kan worden op de mate waarin en de manier waarop hij aansluit bij ERK (variërend van een traditionele methode tot een ‘methode’ met alleen maar taaltaken). Het ‘inbouwen’ van het ERK in internationale uitwisselingsprojecten. In dit project worden voorbeelden verzameld en ontwikkeld van het inbouwen van taalopdrachten (gerelateerd aan het ERK) in uitwisselingsprojecten. Er zullen voorbeelden verzameld en ontwikkeld worden van opdrachten op de verschillende ERK-niveaus die uit te voeren zijn tijdens uitwisselingen met het buitenland. Doel is deze opdrachten structureel op te laten nemen in de uitwisselingsprogramma’s én in het programma van het talenonderwijs. Hiertoe zal ook samenwerking gezocht worden met het Europees Platform. Tijdpad: 2008, 2009 en 2010. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. Deze activiteiten moeten resulteren in hulpmiddelen en handreikingen, in digitale of papieren vorm die kunnen worden gebruikt in trainingen en workshops waarbij de docenten van het eerste uur zo veel mogelijk zullen worden ingeschakeld. Dit ‘doordissemineren’ kan pas beginnen als er voldoende valt aan te bieden in concrete direct toepasbare vorm en er voldoende vraag is vanuit de overige docenten vanuit hun ervaring of verwachting met, c.q. van het werken met een (voor hen) ander type materiaal. 5. Ondersteuning en scholing Begripsbepalingen en standaarden moeten hun weg vinden naar docenten, docentenopleiders, docenten in opleiding, auteurs en uitgevers. Maar niet alleen dit soort belangrijke zaken, ook de producten en bevindingen die het resultaat zijn van de activiteiten die onder de hoofdstukken 3 en 4 ontwikkeld worden. Die komen in de loop van het project ter beschikking, vooral in 2009 en 2010. Wat betreft ondersteuning en scholing lopen er al een aantal zaken. Zo ontwikkelt het opleidersplatform van het Expertisecentrum MVT, NaB-MVT en Levende Talen scholings- en nascholingsmodulen (mede gefinancierd door OCW). In 2008 gebeurt dit nog uit eigen middelen van het Expertisecentrum, in 2009/2010 zal dit additioneel gefinancierd moeten worden. Verder hebben zowel SLO als CPS en APS aspecten van het ERK aan de orde gesteld tijdens allerlei conferenties, congressen, docentendagen van educatieve uitgeverijen, workshops en trainingen. Het ging dan om ERK in relatie tot het mvt-curriculum of meer in het bijzonder het PTA, aansluiting po/vo, ob/bb, vmbo/mbo, taakgericht werken en ERK, toetsing en Taalportfolio. Om grip te krijgen op de doelmatigheid van het materiaal zijn ook al wat handreikingen aanwezig in de vorm van de meetlat Talenquest en instrumenten voor het beoordelen van leermateriaal zoals die ontwikkeld zijn door de Universiteit van Utrecht. Toch zal ondersteuning en scholing constant een aandachtspunt moeten zijn. I In de eerste plaats om zaken rond toetsing, materiaal en werkwijzen en informatie over het ERK in het algemeen die in de loop van 2008, 2009 en 2010 beschikbaar komen te dissemineren. In het eerste jaar zal dit voornamelijk in de voorlichtende sfeer zijn, vanaf 2009 zullen de ontwikkelde producten in de verschillende projecten gepresenteerd moeten worden. Dit kan op verschillende manieren: Landelijke en regionale disseminatieconferenties. Als producten beschikbaar komen, zal daar een aanbod voor ontwikkeld worden door CPS - samen met de andere instellingen – bv. in de vorm van regionale conferenties of scholingsdagen ('het ERK-circus komt naar u toe'). Dit is eerst op zijn vroegst in de tweede helft van 2009 en in 2010 te verwachten. Dat aanbod zal uitsluitend additioneel gefinancierd moeten worden. Voor 2008 staan reeds twee landelijke (commerciële) CPS-conferenties gepland; een conferentie op 16 mei over het ERK (algemeen) en een conferentie op 10 december over gespreksvaardigheid (n.a.v. de SLOA’s gespreksvaardigheid 2007-2008). De bij het Masterplan betrokken instellingen (en een aantal docenten) zullen vanuit hun expertise en met hun ontwikkelde producten een bijdrage leveren aan deze twee conferenties. APS organiseert in juni of september 2008 een middagconferentie gevolgd door een diner pensant met schoolleiders en coördinatoren mvt over het ERK. Deze activiteit wordt voor een klein deel additioneel gefinancierd. Workshops van de projectuitvoerenden op bestaande studiedagen als de Landelijke Studiedag van de vereniging Levende Talen, de congressen Frans/Duits/Engels, de Good Practice Days van Leiden en Groningen, en lio/dio-dagen voor studenten van lerarenopleiding mvt. Trainingen en cursussen op scholen: CPS, APS, SLO, Cinop en Cito bieden op commerciële basis reeds diverse trainingen en cursussen op aanvraag van de scholen aan op het gebied van het ERK. Zij zullen dit blijven doen, afhankelijk van de vraag van de scholen. Training voor taalassessoren: Cinop ontwikkelt op commerciële basis een gecertificeerd traject voor een opleiding tot taalassessor (zomer 2008). Tijdpad: Het is moeilijk exact aan te geven wanneer welke studiedagen/conferenties exact zullen plaatsvinden; de planning hiervan hangt sterk af van de oplevering van nieuwe producten en zal in nauwe samenwerking met het communicatiebureau en met de degenen die de uitvoering van activiteiten onder hoofdstuk 3 en 4 superviseren bepaald moeten worden. Bekostiging: SLOA en additioneel. II In de tweede plaats moet er in een vroeg stadium ook scholing van 'auteurs' (ook die van uitgeverijen) komen, o.a. leidend tot het ontstaan van een gemeenschappelijk conceptueel kader c.q. gemeenschappelijke standaarden. Dit levert naast grotere expertise handreikingen voor auteurs en gebruikers op. Deze moeten echter worden aangevuld met in gezamenlijkheid ontwikkelde documenten die definities en bepalingen bevatten van aan ERK-gerelateerde begrippen en standaarden. Vanuit het NaB-MVT zal hiertoe in 2008 een scholingsaanbod aan de uitgevers, betrokken bij het ERK, gedaan worden. De SLO zal met name leergangenauteurs bijscholing en feedback bieden op het gebied van taakgericht/productgericht onderwijs, niveau-assessment en formatieve evaluatie. Tijdpad: gedurende het driejarige traject. Bekostiging: SLOA en/of additioneel. III Managers en beleidsmakers op scholen. Tenslotte is het van groot belang dat de beleidsmakers en beslissers (de managers) weten wat het ERK inhoudt en welke consequenties dit kan hebben voor het (te vernieuwen) curriculum. Cinop organiseert al sinds 2004, in samenwerking met SLO, het Platform MVT-beleid voor managers en beleidsfunctionarissen in het MBO. Dit Platform komt drie keer per jaar bij elkaar op een mini-conferentie van een hele dag. Scholen wisselen hier expertise en ervaring uit en Cinop en SLO fungeren als procesbegeleider en als leverancier van expertinput. Tijdpad: doorlopend (3x per jaar). Bekostiging: 50% SLOA en 50% commercieel. 6. Communicatie Intranet en Internet Een goede afstemming tussen Stuurgroep, Projectgroep (zie hoofdstuk 7) en communicatiebureau vraagt gedurende het gehele driejarige traject goede communicatie. Bij die interne projectcommunicatie staat een intranet centraal. Naast het intranet moet een uitgebreide website een centrale rol gaan spelen in de communicatie tussen de ERK-partners en hun externe doelgroepen. De site presenteert nieuwsfeiten en bijeenkomsten rond ERK en probeert waar mogelijk een dialoog –via een digitale community- te creëren met (potentiële) gebruikers. Voor het dissemineren van de opbrengsten naar de verschillende doelgroepen zullen -ook uit economische overwegingen- zoveel mogelijk bestaande mogelijkheden van de bij de uitvoering van dit Masterplan betrokken partijen worden benut. In gezamenlijkheid stimuleren, bevorderen en monitoren zij -elk vanuit hun betrokkenheid en verantwoordelijkheid- dat iedereen voor wie het relevant is de conclusies, uitkomsten en de producten van de ERK-activiteiten kent. De Stuurgroep bewaakt daarbij de inhoudelijke eenheid en consistentie van de communicatie-uitingen. Voor disseminatie van opbrengsten hebben de uitgevers hun medewerking toegezegd. Om de kosten voor de bouw van een intranet en een website om dezelfde economische overwegingen zo laag mogelijk te houden, zullen de ERK-partners dankbaar gebruik maken van de technische structuur en mogelijkheden die eerder in het kader van de website www.rekenenentaal.nl zijn ontwikkeld voor de expertgroep 'Doorlopende leerlijnen taal en rekenen'. Het intranet – een beveiligde internetsite waartoe alleen direct betrokkenen via een code toegang krijgen – bevat alle relevante informatie die voor de projectuitvoerenden nodig is om de eigen werkzaamheden in het kader van ERK effectief en efficiënt uit te voeren. Via deze site worden agenda’s en verslagen ontsloten en kan gezamenlijk gewerkt worden aan ERK-producten. Daarnaast bevat de site alle relevante achtergrondinformatie: actuele krantenknipsels, relevante artikelen, begrippenlijsten, documenten, rapporten, onderzoeken, kalenders en (half-)producten. Voor de publiciteit via eigen media vinden de betrokken organisaties op deze site tekstaanwijzingen, communicatie-halfproducten (projectpresentaties, formats voor power pointpresentaties, perslijsten etc.) en een communicatie/huisstijlhandboek. Gezien de activiteiten en de beoogde producten is naast een intranet een hoogwaardige website nodig met toepassingsmogelijkheden voor video en selfassessment. Als voor het Masterplan specifieke functionaliteiten nodig zijn die de structuur van de website www.rekenenentaal.nl niet biedt, zullen die onder coördinatie van SLO ontwikkeld worden. SLO draagt zorg voor hosting en technisch onderhoud en beheer. Het communicatiebureau verzorgt het inhoudelijk beheer van de website. Voor het intranet betreft het een gedeelde verantwoordelijkheid van NaB-MVT en communicatiebureau. Tijdpad: De technische realisatie van intranet en website (al dan niet gecombineerd) vindt plaats tijdens de eerste fase van het project. Tussen maart 2008 en september 2008. Bekostiging: additioneel. Om de uitkomsten van de verschillende activiteiten te dissemineren, zullen de ERK-partners artikelen schrijven die ter publicatie zullen worden aangeboden aan bladen en organisaties in onderwijs en bedrijfsleven die specifieke doelgroepen of onderwijssectoren vertegenwoordigen, zoals uitgevers, Van twaalf tot achttien, Dekanoloog, de communities vreemde talen van Kennisnet, AoB-blad, VO-raad, MBO-raad, Kenniscentra als Ecabo, HBO-raad, VSNU, VNO-NCW, MKB-NL en Fenedex. Ook zal een beroep worden gedaan op FNV@Magazine, de digitale nieuwsrubriek van CNV, de HRM-site voor managers en P&O'ers. Niet alleen in geschrift, ook in woord zal de relevantie van het ERK onder de aandacht worden gebracht van specifieke doelgroepen als bijvoorbeeld de Dutch Trade Board. Tijdpad: gedurende het driejarige traject. Bekostiging: SLOA en additioneel. Voor het MBO is er sinds 2002 een portal rondom de ontwikkelingen in de moderne vreemde talen en het ERK: www.trefpunttalen.nl. Deze portal zal gekoppeld moeten worden aan nieuwe activiteiten op dit gebied. Met een opvallende actie zal de pers – radio, tv, internet, dagbladen en (vak-) tijdschriften – bij de start van de externe communicatieactiviteiten in september 2008 worden geattendeerd op de ontwikkelingen die gaan plaatshebben rond het ERK. Bekostiging: additioneel. Zorgvuldige opbouw De communicatie rond ERK wordt zorgvuldig opgebouwd. In 2008 ligt het accent op een optimale structurering en facilitering van de interne communicatie. Vanaf september 2008 tot en met december 2009 richt de communicatie zich vooral op de onderwijsdoelgroepen (taaldocenten en hun management, docentopleiders). In 2010 komt de nadruk voor een belangrijk deel ook te liggen op het algemeen publiek. Via free publicity en websites proberen we hen te informeren en enthousiasmeren over het ERK. Als de omgeving (bijvoorbeeld decanen, ouders, hoofden P&O en mogelijk zelfs ‘de Nederlander’) weet heeft van het ERK stimuleert dat taaldocenten en de leerling. De ideeën die er wat dit betreft leven om tot een opvallend communicatieconcept te komen, zullen in de Stuurgroep worden besproken. Om de juiste toon in de communicatieacties en –middelen te raken en om eventuele gevoeligheden bijtijds te traceren, wordt in dialoog met Levende Talen een docentenpanel samengesteld. Dat panel krijgt concept-communicatiemiddelen en communicatieacties van tevoren ter beoordeling voorgelegd. Op basis van dat oordeel wordt over aard en inhoud van de communicatieactie besloten. Bekostiging: additioneel. 7. Organisatiestructuur In dit hoofdstuk wordt eerst de situatie in 2008 beschreven en vervolgens die na 1 januari 2009, als het NAB-MVT is opgeheven. 7.1 Organisatie in 2008 Bij alle genoemde activiteiten fungeert het NaB-MVT tot 1 januari 2009 als integrator in zowel organisatorische als uitvoerende en inhoudelijke zin. Om (de uitvoering van) al de activiteiten binnen de hierboven onderscheiden hoofdstukken te stimuleren, bevorderen en monitoren; ervoor te zorgen dat iedereen voor wie het relevant is de conclusies, uitkomsten en de producten van die activiteiten kent; de inhoudelijke eenheid en consistentie in de communicatie te bewaken met de onderscheiden doelgroepen; te stimuleren dat zoveel mogelijk betrokkenen ook daadwerkelijk iets met de opbrengsten gaan doen, wordt een Stuurgroep ingesteld. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van: Levende Talen, Cevo, MBO-raad en VO-raad. De Stuurgroep staat tot eind 2008 onder voorzitterschap van NaB-MVT directeur Prof. Dr. G. J. Westhoff en komt drie of vier maal per jaar bijeen. Het NaB-MVT is tot 1 januari 2009 verantwoordelijk voor het effectief functioneren van de Stuurgroep. Het fungeert tevens als schakel tussen Stuurgroep en Projectgroep. De Projectgroep kent een projectleider (voorlopig het NaB-MVT) met daaronder vier subprojectleiders voor de vier volgende portefeuilles: Tussenniveaus en toetsen Cito Materiaal en werkwijzen SLO Ondersteuning en scholing CPS Communicatie/beeldvorming Keijzer Communicatie Enschede. Ook het APS zal -op eigen verzoek- deel gaan uitmaken van de Projectgroep. Cinop zal erin participeren specifiek voor het MBO, met de focus op ondersteuning van scholen op het gebied van de positionering van de talen (organisatie en management). De subprojectleider zorgt -zowel binnen eigen instelling (als 'interne coördinator Masterplan') als in relatie met de andere subprojectleiders- voor afstemming in tijd, naar inhoud en concept. De Projectgroep komt eens per zes/zeven weken bijeen. In de Projectgroep zal tegen de achtergrond van het totaaloverzicht regelmatig worden gerapporteerd over de voortgang en -als dat aan de orde is- over factoren die die voortgang belemmeren danwel zouden kunnen bevorderen. Vanuit de Projectgroep vindt terugkoppeling plaats door de voorzitter (het NaB-MVT) naar de Stuurgroep. Het NaB-MVT voert in 2008 zowel voor de Stuurgroep als voor de Projectgroep alle (logistieke) werkzaamheden uit die inherent zijn aan diens regisserende en coördinerende rol. Het NaB-MVT weet wat loopt, wie wat doet, zorgt indien nodig dat zaken sneller, efficiënter en (dus) economischer verlopen. Daarbij zijn de in dit Masterplan aangeduide activiteiten uitgangspunt en leidend principe. Er worden dit verband één- zo mogelijk twee keer per jaar uitwisselings-/werkconferenties op uitvoerdersniveau georganiseerd. Doel hiervan is onder meer met alle bij de uitvoering van het project betrokkenen uit de verschillende instellingen vanuit een breed spectrum tot convergentie te komen wat de heersende opvattingen betreft over bepaalde begrippen en standaarden die in de verschillende subprojecten gebruikt worden. Dat betekent het tot stand brengen van: een gemeenschappelijk conceptueel kader, en van daaruit een gemeenschappelijk begrippenkader en gemeenschappelijke terminologie en een gemeenschappelijke verzameling standaardvoorbeelden en illustraties aan de hand waarvan aan ERK gerelateerde begrippen kunnen worden geïllustreerd. Hier zullen ook uitgevers en hun auteurs bij betrokken worden. In wezen betreft het hier het ontwikkelen van een soort van community of practice. Daarvoor zal plaats worden ingeruimd in de intranetsite. Binnen de community werken alle uitvoerders door inhoudelijke discussies rond conceptuele thema's aan hun eigen deskundigheidsbevordering. Dit moet ertoe leiden dat ze het uiteindelijk over hetzelfde hebben. De aanpak die met deze conferenties beoogd wordt, kan een belangrijke bindende factor binnen de Projectgroep worden. De eerste conferentie is in oktober 2008 voorzien. Met zowel de aanbieders van het vreemdetalenonderwijs (docenten, uitgevers) als de afnemers (bedrijfsleven, vervolgopleiding) ervan heeft het NaB-MVT -voor zover ze georganiseerd zijn- goede contacten. Die contacten heeft het ook met intermediaire organisaties als Onderbouw VO, VO-raad en Tweede Fase Adviespunt, die kunnen helpen bij het overbrengen van de boodschap naar aanbieders en afnemers. Alle hebben zich tegenover het NaB-MVT bereid verklaard via de kanalen die hun ter beschikking staan relevante informatie naar hun achterban te communiceren. Niet alleen vanwege dit soort contacten maar ook door het overzicht dat het van het hele speelveld heeft, zal het NaB-MVT in 2008 nauw en actief betrokken zijn bij de initiatieven die in het kader van Communicatie ondernomen gaan worden. 7.2 Situatie na 1.1. 2009 Op 1 januari 2009 wordt het NAB-MVT opgeheven. Maar het actieplan loopt dan nog geruime tijd door. In de hoofdlijnenbrief SLOA is de SLO aangewezen als instituut om na die datum het actieplan te coördineren. Vanuit OCW is ook de wens uitgesproken dat alle gelden voor deze activiteit via één subsidie aan SLO worden toegekend en van daaruit verdeeld. SLO zou zodoende in een dubbelrol kunnen komen van enerzijds verdeler, en anderzijds belangrijke gebruiker van subsidie. Een dergelijk dubbelrol is niet wenselijk. Daarom krijgt de Stuurgroep na 1 januari een iets andere taak en samenstelling. Zij zal tot taak krijgen inhoudelijke sturing te geven aan de budgetten. Enerzijds worden de SLOA-aanvragen plus eventuele andere aanvragen voor subsidie via de Stuurgroep gebundeld, anderzijds ziet de Stuurgroep toe op de juiste toedeling van de toegekende subsidies. Zij heeft geen taak om toe te zien op de besteding van deze gelden. Wel volgt zij in inhoudelijke zin de voortgang in de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie voor ERK-activiteiten is toegekend. Van de Stuurgroep zullen alleen personen uit organisaties zoals Cevo en LT zitten die niet zelf subsidie ontvangen, plus een onafhankelijke door OCW benoemde voorzitter. De SLO zal het secretariaat van de Stuurgroep voor haar rekening nemen. De Stuurgroep rapporteert over haar werkzaamheden aan OCW. 8. Opbrengsten en onderzoek 8.1 Opbrengsten Aan het eind van het voorziene implementatietraject zal kort samengevat voorlichtingsmateriaal geproduceerd zijn (ook beeld- en geluiddragers) voor docenten en schoolleiders, voor leerlingen en hun ouders, voor uitgevers en bedrijfsleven. Een website, waarop het materiaal dat in dit verband voor docent en uitgevers ontwikkeld wordt, beschikbaar wordt gesteld. Dat zal voorbeeldlessen op video bevatten en beeldmateriaal met daarop onder meer illustraties van niveaus en niveauprestaties. Er zullen voorbeelden beschikbaar zijn van in de klas te gebruiken toetsen voor lees- en luistervaardigheid en certificerende, gestandaardiseerde ERK-toetsen voor verschillende vaardigheden en talen. Voor ijking van toetsen zorgt het Cito zelf. Het doet ook zelf onderzoek naar de opbrengsten van het feitelijke leerproces. Er liggen handreikingen voor docenten en auteur(sgroepen) om toetsen samen te stellen en toetsresultaten tegen de achtergrond van het ERK te beoordelen. Er is voorbeeldmateriaal en er zijn handreikingen voor werkwijzen en om die werkwijzen te leren hanteren voor docenten, evenals een corpus van leerzame activiteiten en werkvormen waaruit zij (en uitgevers en lerarenopleiders) kunnen putten van voorbeelden van inputteksten, taalsituaties, opdrachten e.d. van voorbeelden van hoe je een leergang kunt gebruiken in relatie met het ERK. Er liggen handreikingen die docenten helpen bij hun leergangkeuze of bij hun beslissing zelf materiaal te kiezen of te maken dat hen helpt beoogde doelen te bereiken die prototypen aanreiken voor praktisch inzetbaar materiaal. Er is beoordelingsinstrumentarium voor docenten om hen te helpen een niveau vast te stellen. Er ligt een instrument om leermateriaal te beoordelen in het licht van wat het werken met het ERK veronderstelt. Er zijn lessenreeksen om gespreksvaardigheid te trainen, voorbeelden van opdrachten die in internationale uitwisselingsprojecten kunnen worden uitgevoerd. 8.2 Effectonderzoek Om na te gaan of en zo ja, in hoeverre het voorlichtingsmateriaal, de gesuggereerde werkwijzen, handreikingen en het voorbeeldmateriaal zoden aan de dijk zetten, is het van belang de volgende onderzoeksactiviteiten uit te voeren: 1. Effectonderzoek van proces en resultaat van het plan 1a Effecten op docenten Kennen mvt-docenten het ERK en onderkennen ze de potentiële meerwaarde ervan voor hun onderwijs? Helpt het Masterplan de docenten om meer/beter met het ERK te werken? 1b Effecten op schoolmanagers, bedrijfsleven Kennen schoolmanagers en bedrijfsleven het ERK en onderkennen ze de potentiële meerwaarde ervan voor de focus en explicitering van taalvaardigheden van leerlingen en werknemers? 1c Effecten op curricula Welke aanpassingen van mvt-curricula en schoolexamens aan het ERK zijn aanwijsbaar, op grond van in ERK-termen geformuleerde eindtermen? 1d Effecten op lesmateriaal (uitgeverijen) Welke aanpassingen van leergangen aan het ERK zijn aanwijsbaar, als gevolg van het Masterplan? NB 1: Bij de vier voorgestelde effectmetingen is een nulmeting wenselijk. NB 2: Effect op leerlingen/examenprestaties, in combinatie met internationale benchmarking (rendementmeting, uit te voeren door lange-termijncohortonderzoek) valt buiten het bestek van het ERK-masterplan. 8.3 Ontwikkelonderzoek Ontwikkeling van evidence-based voorbeeldmateriaal en handreikingen voor werkwijzen, samen met docenten. Hierbij wordt uitgegaan van succesvolle praktijksituaties: enkele scholen die zowel op de schoolexamens als op de centrale eindexamens succesvolle resultaten behalen, waarbij de schoolexamens een duidelijke inhoudelijke en evaluatieve focus op ERK-competenties hebben. De leer- en toetsmaterialen en didactische werkwijzen die op deze scholen gebruikt en ontwikkeld worden, worden vergeleken met die van enkele minder succesvolle scholen. Indien mogelijk worden de succesvolle materialen en werkwijzen op enkele minder succesvolle scholen (met een uitgesproken verbeterbehoefte) na specificatie geïmplementeerd en geëvalueerd. Voor het uitvoeren van het beschreven onderzoek zal een erkend onderzoeksinstituut gevraagd worden een voorstel in te dienen. 9. Financiering Masterplan Voor activiteiten die in dit Masterplan genoemd worden die niet uit SLOA gedekt kunnen worden dan wel als commerciële activiteit kunnen worden aangeboden, zijn over 2008, de in onderstaand overzicht genoemde additionele middelen nodig. Voor 2009 en 2010 zal de bekostiging van de bijdragen van SLO, CPS en APS SLOA-regulier dan wel additioneel moeten plaatsvinden. Cito dekt zijn kosten voor de uitvoeringsperiode uit SLOA-additioneel. Voor een specificatie van de kosten van de SLOA-instellingen en voor communicatie zij verwezen naar bijlage 2. Daarin staat ook het tijdpad vermeld. N.B. Het is moeilijk exact aan te geven welke middelen voor 2010 nodig zijn. Daarom kan de schatting van de in dat jaar te maken kosten niet anders dan tentatief zijn. Gezocht is naar een mogelijkheid -en die is ook gevonden- om voor intranet en internet gebruik te maken van bestaande websites. Dat bespaart kosten. Er zullen in 2009 en 2010 echter producten beschikbaar komen die de bouw van aanvullende specifieke functionaliteiten (voor video en selfassessment bijvoorbeeld) nodig maken. Hiervoor wordt een bedrag van € 30.000 gereserveerd. Dit bedrag is toegevoegd aan de additionele subsidie van € 40.000 waarom SLO voor 2008 verzoekt (zie specificatie). Om dezelfde reden zijn de aanvragen van SLO voor 2009 en 2010 met € 15.000 verhoogd. Dit geldt kosten voor hosting, beheer en onderhoud. Bij communicatie wordt voor 2009 en 2010 uitgegaan van de 'minimale' variant: communicatiemanagement/coördinatie, journalistieke producties en zaken die inherent zijn aan deelname aan studiedagen en beurzen. Het bedrag voor Levende Talen is tot stand gekomen door uit te gaan van 10 bijeenkomsten (Stuurgroep en ander overleg) van 4 uur (inclusief voorbereiding) tegen € 50 p/u. 2008 2009 2010 Cito (€ 125.000)* (€ 141.750)* (€ 108.000)* SLO (+ website) € 70.000 € 166.500 € 130.000 CPS € 99.672 € 197.000 € 100.000 APS € 15.480 € 140.000 € 90.000 Conferenties € 15.000 € 15.000 € 15.000 Xc MVT € 50.000 € 50.000 Onderzoek € 92.848 € 100.000 € 100.000 Communicatie € 65.000 € 65.000 € 65.000 Levende Talen* € 2.000 € 2.000 € 2.000 Totaal (€ 485.000) € 360.000 (€ 877.250) € 735.500** (€ 660.000) € 552.000** * Valt buiten deze begroting, want wordt op andere wijze gefinancierd. ** Voor 2009 en 2010 zal een groot deel van de activiteiten van SLO, CPS en APS worden bekostigd uit SLOA-regulier. Bijlage 1 Koppelingsonderzoeken Tussen 2004 en 2007 is in opdracht van OCW door SLO en Cito een koppelingsonderzoek uitgevoerd. Voor alle taalvaardigheden is gekeken naar het ERK-niveau van de SE-toetsen en CE-examens Frans, Duits, Engels, Arabisch, Russisch, Spaans en Turks. Ook is voor luister- en leesvaardigheid vastgesteld wat het reële niveau is dat leerlingen blijken te bezitten. De kerndoelen onderbouw en eindtermen schoolexamen voor moderne vreemde talen zijn gekoppeld aan de ERK-niveaus. De eindtermen Moderne Vreemde Talen van vmbo en havo/vwo zijn uitgewerkt volgens de niveaus van het ERK. De eisen voor de moderne vreemde talen in de kwalificatiestructuur MBO zijn sinds 2005 gebaseerd op het ERK. De centrale examens voor de moderne vreemde talen, ontwikkeld door het Cito, worden voor vmbo vanaf 2009 gekoppeld aan het ERK, die voor Havo vanaf 2010 en die voor vwo vanaf 2011. Cito heeft een groot aantal 'benchmarks' met spreekprestaties gefilmd en laten ijken door Nederlandse en internationale deskundigen. ERK-gerelateerde certificering De tests en certificaten van de verschillende cultuurinstituten (Goethe Institut/Maison Descartes etc.) refereren aan het ERK. Deze tests worden door een groeiend aantal scholen gebruikt als aanvulling op het CE-cijfer. Diverse scholen die werken aan versterkt taalonderwijs en tweetalig onderwijs maken gebruik van deze aanvullende ERK-gerelateerde certificering. Het Europees Platform gebruikt in vrijwel alle talenprogramma's (maar ook andere) het ERK. In deze programma's is het ERK instrumenteel van aard. De introductie van een talencertificaat dat is gerelateerd aan het ERK gaat gepaard met scholing in het ERK. Cito heeft centrale examens vmbo, havo en vwo Duits en Frans gerelateerd aan opgaven van CIEP (DELF/DALF) en Goethe Instituut voor een grote groep leerlingen van 12 LinQscholen. In het MBO zal ERK-gerelateerde examinering worden ontwikkeld. Europees taalportfolio Al een flink aantal jaren wordt -zonder dat daar stimulerend beleid op gevoerd wordt- door een toenemend aantal scholen gewerkt met het Europees Taalportfolio. Het aantal gebruikers bedroeg eind 2007 circa 30.000. Het ERK ligt aan het ETP ten grondslag. In het MBO zal een zogenaamd 'examenprofiel' worden ontwikkeld. Hierin zullen formats komen. Een van die formats zal een format voor een taalportfolio zijn. Handreikingen Er zijn handreikingen examenprogramma's havo/vwo (lang traject en variant elementair) vervaardigd voor alle moderne vreemde talen, aangevuld door een cd-rom met voorbeelden van opgaven en mondelinge leerlingenprestaties op niveau (SLO, juli 2007). CPS heeft diverse brochures geschreven (onder meer over Taal- en inhoudsgericht onderwijs voor de tweede fase en daarnaast over Gespreksvaardigheid op A1 en A2-niveau, deze laatste in afstemming met APS en SLO die voor de hogere niveaus een uitwerking maken). Ook heeft CPS in samenwerking met Onderbouw-VO en Levende Talen en zes scholen taaltaken voor de basisberoepsgerichte leerweg van het VMBO ontwikkeld die gerelateerd zijn aan het ERK. Bijeenkomsten Op 27 maart 2007 is een SLO-symposium gehouden met als titel: 'Living with the CEFR: changes and challenges, now and tomorrow'. Het symposium vormde het sluitstuk van een serie van drie bijeenkomsten die over het ERK zijn gehouden. Voor de eerste twee (op 13 en 20 maart 2007) zijn docenten uitgenodigd die met het ERK hebben geoefend, voor de laatste vertegenwoordigers van instituten, lerarenopleidingen en vakverenigingen. CPS heeft 6 december 2007 een ERK-conferentie georganiseerd die wegens grote belangstelling op 16 mei 2008 weer gehouden wordt. Voorlichtingsbijeenkomst over organisatie van het PTA in relatie tot het ERK, in het kader van de Tweede Fase-conferentie georganiseerd door de SLO (december 2007). CPS heeft op verzoek van scholen trainingen verzorgd over de invoering van het Europees Referentiekader, al dan niet gekoppeld aan het Europees Taalportfolio. APS heeft informatieavonden voor schoolleiders georganiseerd en ERK-gedachtengoed bij bestaande klanten verspreid. Cinop organiseert 3 keer per jaar de miniconferentie voor het Platform MVT-beleid. Cinop organiseert in samenwerking met het Procesmanagement MBO2010 regelmatig conferenties over talen. Publicaties en artikelen Cito heeft i.s.m. SLO centrale examens en schoolexamens Duits, Engels, Frans, Arabisch, Russisch, Spaans en Turks gerelateerd aan het ERK en hierover een aantal publicaties uitgebracht en artikelen gepubliceerd in vaktijdschriften. Beide instellingen hebben ook voorbeeldopgaven ontwikkeld bij descriptoren voor spreken en schrijven. Taalprofielen, SLO en Liemberg Taaladvies (redactie), NaB-MVT. Raamwerk Moderne Vreemde Talen voor het MBO (Cinop, SLO). Europees Taalportfolio BVE: werk in uitvoering. Instrumenten, werkdocumenten en hulpmiddelen van CINOP/SLO Reflectiegroep. Wat kan ik zeggen? Gespreksvaardigheid in beeld, SLO/Cito. Handreiking schoolexamens moderne vreemde talen - Engels, Frans, Duits. Handreiking schoolexamens moderne vreemde talen - Italiaans, Russisch, Spaans Handreiking schoolexamens moderne vreemde talen - Arabisch, Turks. Handreiking nieuwe onderbouw - Engels, Frans, Duits (genoemde handreikingen van SLO zijn voorzien van een cd-rom met voorbeelden van prestaties gespreksvaardigheid (op video), en schrijfvaardigheid en van opgaven luistervaardigheid. Handreiking schoolexamens moderne vreemde talen - elementair (SLO). Da's andere taal! Competentiegericht talen leren in het MBO (2006), Van Kleef en Driessen, Cinop. Examenprogramma en handreiking schoolexamens Spaans en Papiamentu op de Nederlandse Antillen (SLO). Concretisering van de kerndoelen Engels voor de onderbouw VO (SLO). Handreiking SE vmbo (SLO). CPS heeft gepubliceerd over het ERK in Van 12-18, november 2007. Van het NaB-MVT is een serie van drie artikelen over het ERK verschenen in het decembernummer van 2006 en het januari- en aprilnummer van 2007 van Levende Talen Magazine. Bijlage 2 Begroting subprojectgroep tussenniveaus en toetsen Activiteit Deelstappen/Toelichting In samenwerking met Tijdsplanning Bekostiging Projectcoördinatie Gedurende 2008-2010 2008 Cito: additionele SLOA 225 uur € 30.375 2009 Cito: additioneel 200 uur € 27.000 2010 Cito: additioneel 100 uur € 13.500 Het ontwikkelen van tussenniveaus leesvaardigheid en luistervaardigheid SLO deskundigen (raadpleging) Gedurende 2008-2010 2008 Cito: additionele SLOA 150 uur € 20.250 SLO: SLOA of additioneel 120 uur € 16.200 2009 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 2010 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 Het ontwikkelen en bijeenbrengen van een substantieel corpus van voorbeeld- en oefenmateriaal voor leesvaardigheid Het ijken van voorbeeldmateriaal op nationaal niveau hoofd- en tussenniveaus leesvaardigheid Duits, Engels en Frans (en Spaans mits financieel haalbaar) docenten (constructie) scholen (afname) deskundigen (standaardisering) Gedurende 2008-2010 2008 Cito: additionele SLOA 300 uur € 40.500 2009 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 2010 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 Het ontwikkelen en bijeenbrengen van een substantieel corpus van voorbeeld- en oefenmateriaal voor luistervaardigheid Het ijken van voorbeeldmateriaal op nationaal niveau hoofd- en tussenniveaus luistervaardigheid Duits, Engels en Frans (en Spaans mits financieel haalbaar) scholen (afname) deskundigen (standaardisering) Gedurende 2009-2011 2009 Cito: additioneel 300 uur € 40.500 2010 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 Het ontwikkelen van certificerende ERK-toetsen voor lees- en luistervaardigheid Duits, Engels en Frans A1 t/m B2 (en Engels C1) docenten (constructie) scholen (afname) deskundigen (standaardisering Gedurende 2008-2010 2008 Cito: additionele SLOA 150 uur € 20.250 2009 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 Het doen van onderzoek naar de opbrengsten van het feitelijke leerproces lees- en luistervaardigheid in de verschillende klassen van het VO. Duits, Engels en Frans A1 t/m B2 (en Engels C1) scholen (afname) deskundigen (standaardisering Gedurende 2008-2010 2008 Cito: additionele SLOA 100 uur € 13.500 2009 Cito: additioneel 100 uur € 13.500 Het ontwikkelen van certificerende ERK-toetsen voor spreekvaardigheid (mits financieel haalbaar) Duits, Engels en Frans A1 t/m B2 docenten (constructie) scholen (afname) deskundigen (standaardisering Gedurende 2009-2010 2010 Cito: additioneel 150 uur € 20.250 Het op internationaal niveau laten ijken van ontwikkeld voorbeeldmateriaal en toetsen Gereed voorjaar 2011 2010 Cito: additioneel 100 uur € 13.500 Afstemmen van centrale examens mvt VO op het ERK Arabisch, Duits, Engels, Frans, Russisch, Spaans en Turks CEVO docenten (constructiegroepleden) Doorlopend reguliere examensubsidie Totaal Cito 2008: € 124.875 SLO 2008: € 16.200 Cito 2009: € 141.750 SLO 2009: € 16.200 Cito 2010: € 108.000 Begroting subprojectgroep materiaal en werkwijzen UIT SLOA 2008 UIT ADDITIONELE SUBSIDIE UIT SLOA 2009 TIJDPAD SLO personeelskosten: 57 dagen, waarvan: - analyse behoeften: 2 - werving docenten en leerlingen:5 - inhoudelijke beschrijving, productspecificaties en kwaliteitseisen: 10 - ontwikkeling voorontwerpen: 20 - video-opnames: 10 - overleg ontwerpteam: 10 NB: De overige dagen uit SLOA 2008 worden aan de volgende activiteiten besteed: - samenwerking met Cito binnen subgroep toetsing - zitting in Projectgroep en subgroep scholing - coördinatie subgroep didactiek - secretariaat redactie Europees Taalportfolio . personeelskosten: € 27.500 voor: - formatieve evaluatie - bijstellen ontwerp - ontwikkeling content, afstemming met websitebouwer over ontwikkeling applicatie . vergoeding aan docenten (mede-ontwikkelaars, klankbord) : € 7.500,- . productiekosten video-opnames onder punt 3. (ca. 100, waaruit daarna een selectie wordt gemaakt, + montage als stream video's): € 5.000,- ontwikkeling functionaliteiten website: € 30.000,- SLOA regulier en/of additioneel: . personeelskosten: € 126.500,- . vergoeding aan docenten (klankboard voor feedback): € 10.000,- . publicatiekosten: € 15.000,- Vanwege de nauwe onderlinge relatie tussen de verschillende producten wordt ervoor gekozen om met de ontwikkeling van alle producten al in de eerste helft van 2008 te starten. Een realistisch tijdpad ziet er dan als volgt uit: klaar juni 2008: - analyse behoeften; - ontwerpspecificaties; - verkenning ict-mogelijkheden en afspraken met websitebouwer (mits toekenning van additionele subsidie) klaar december 2008: - video-opnames - eerste ontwerp; - feedback op ontwerp klaar juni 2009: - realisatie content (tekst, grafiek, verschillende functionaliteiten); - organisatie materiaal, ontwikkeling en invulling applicatie; - formatieve evaluatie en bijstelling klaar december 2009: - tryout - evaluatie 2010: implementatie en disseminatie CPS personeelskosten: 45 dagen, waarvan: 5 dagen voorlichting 40 dagen gespreksvaardigheid - personeelskosten € 84.672,- - vergoeding voor meelezers uit doelgroep (klankbord) à 250,- p.p.: € 7.500,- - publicatiekosten: € 7.500,- SLOA regulier en/of additioneel: - personeelskosten € 127.000,- - publicatiekosten € 15.000,- - vergoeding docenten € 10.000,- APS personeelskosten: 30 dagen NB: De overige dagen uit SLOA 2008 worden gebruikt voor de overige activiteiten in de SLOA-projecten Spreekvaardigheid en Tabasco. - personeelskosten: € 15.480,- SLOA regulier en/of additioneel: - personeelskosten € 100.000,- - publicaties € 10.000 Publicatie Tabasco en publicatie spreekvaardigheid gereed in 2010. Begroting ten behoeve van convergentieconferenties 2008 2009 2010 P-kosten € 8000 € 8000 € 8000 M-kosten € 7000 € 7000 € 7000 Totaal €15.000 €15.000 €15.000 Begroting subprojectgroep ondersteuning en scholing Uit eigen middelen Commercieel Additioneel Cito 1. Cursussen ERK: algemeen lezen en spreken (1 dag) of alle vaardigheden 4 afzonderlijke dagdelen 2. Workshops op conferenties Niets Cinop 4. 50% SLOA subsidie 1. Cursussen ERK (4 dagdelen) 2. Workshops oop conferenties 3. Training voor Taalassessoren 4. Platform MVT-beleid 5. Procesondersteuning talenbeleid oop roc's. Niets Niets Niets Niets Niets Xc MVT Professionalisering lerarenopleiders - 2008: 5 modules/materiaal gerelateerd aan ERK - 2009: 5 nieuwe modules/materiaal gerelateerd aan ERK - 2010: 5 modules/materiaal gerelateerd aan ERK Werkconferentie juni 2008 Werkconferentie september 2008 Werkconferentie juni 2009 Werkconferentie september 2009 Werkconferentie juni 2010 Werkconferentie september 2010 Workshops op conferenties 2009 en 2010 additioneel: 2009: 50.000 euro, zo verdeeld: Coördinatie (werkzaamheden Projectgroep): 15000 Vergader- en reiskosten, kosten werkconferenties: 10000 Kosten ontwikkeling modules door opleiders: 20000 Disseminatie resultaten via publicaties: 5000 2010: 50.000 euro CPS Activiteiten die uit SLOA voortkomen Organiseren landelijke conferenties 2009/2010 3 regionale conferenties (in afstemming met Keijzer Communicatie): € 45.000 APS Activiteiten die uit SLOA voortkomen - Scholing hogescholen: € 6.450,- Diner pensant: € 27.000,- 2008 Diner pensant: € 8.000,- Scholing hogescholen: € 19.350,- 2009/2010 Scholing hogescholen € 10.000,- Scholing schoolleiders en coördinatoren implementatie Tabasco en ERK € 20.000,- SLO Begeleiding scholen in kader veldaanvraag SLO Trainingen op maat Workshops op conferenties Scholen auteurs: € 10.000 per jaar Begroting Communicatie 2008 (inclusief btw): Communicatiemanagement en coördinatie € 27.000,- Journalistieke producties € 15.000,- Introductieactie onderwijs € 16.000,- Introductieactie pers € 5.000,- Panelconsultatie € 2.000,- _________ € 65.000,- 2009 (inclusief btw): Communicatiemanagement en coördinatie € 27.000,- Journalistieke producties € 15.000,- Materialen en deelname aan studiedagen en beurzen € 21.000,- Panelconsultatie € 2.000,- _________ € 65.000,- 2010 (inclusief btw): Communicatiemanagement en coördinatie € 27.000,- Journalistieke producties € 15.000,- Materialen en deelname aan studiedagen en beurzen € 21.000,- Panelconsultatie € 2.000,- _________ € 65.000,- PAGE 41 PAGE 41