Agenda
Bijlage
Nummer: 2008D17399, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Aanv. Geann. Agenda JBZ Raad 27 en 28 november 2008 (2008D17397)
Preview document (🔗 origineel)
Aangevulde geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 27 en 28 november 2008 te Brussel Zoals gebruikelijk ontvangt u bij deze annotaties de laatst beschikbare versie van een document dat betrekking heeft op het genoemde onderwerp. Dit hoeft niet de documentversie te zijn die daadwerkelijk ter bespreking aan de Raad voor zal liggen. Alleen als in het document zelf expliciet in de aanhef staat dat het document gericht is aan de Raad, betreft het een document dat in de Raad zal worden besproken. Hetgeen is aangegeven over de openbaarheid van de onder de agendapunten opgenomen documenten, geeft de stand van zaken weer d.d. 20 november 2008. Een actuele weergave is te vinden in het documentregister van de Raad. I Raad 1. Goedkeuring van de voorlopige agenda A-punten 2. Goedkeuring van de lijst van A-punten Vermoedelijk zullen onderstaande punten als A-punt worden geagendeerd. De regering kan instemmen met deze onderwerpen. 2a. Ontwerp-besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen met Georgië over een terugname- en overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Georgië document : 14895/08 MIGR 101 COEST 259 RESTREINT (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : Art 63, derde lid onder b, juncto artikel 300 EG-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Begin september 2008 hebben de Europese ministers van Buitenlandse Zaken besloten om met Georgië afspraken te maken over visumfacilitatie en terug- en overname. Thans ligt het onderhandelingsmandaat hiertoe ter besluitvorming voor. Dit is een van de maatregelen die is voorgesteld naar aanleiding van de crisis die is ontstaan na de Russische inval in Georgië. Nederland heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat geen nieuwe mandaten voor terug- en overname onderhandelingen kunnen worden verleend aan de Europese Commissie, zolang geen voortgang wordt geboekt op de open mandaten (China, Turkije, Marokko en Algerije). Nederland beschouwt een eventueel mandaat voor onderhandelingen met Georgië vanwege de bijzondere omstandigheden als een uitzondering op deze regel. Inhoudelijk is het mandaat dat voorligt in lijn met de reeds afgesloten overeenkomsten. Met het verlenen van een mandaat aan de Europese Commissie voor de start van onderhandelingen met Georgië over een terug- en overnameverdrag kan worden ingestemd. De onderhandelingen zijn gekoppeld aan onderhandelingen over een visumfacilitatie-overeenkomst. 2b. Ontwerp-besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen met Georgië over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf document : 15171/08 VISA 341 COEST 266 RESTREINT (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : Art 62, tweede lid, onder b juncto artikel 300 EG-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Naar aanleiding van het conflict in Georgië in augustus 2008 heeft de Europese Raad op 1 september 2008 besloten dat de betrekkingen met Georgië versterkt dienen te worden, inclusief (o.a.) visumfacilitatiemaatregelen. Met het ontwerp-mandaat wordt de Commissie gemachtigd om een visumfacilitatie-overeenkomst met Georgië te sluiten, gekoppeld aan een af te sluiten readmissie overeenkomst. Het ontwerp-mandaat vertoont zeer grote gelijkenis met eerdere ontwerp mandaten voor visum facilitatie overeenkomsten met Rusland (inwerking sinds 1/6/07) en met Oekraïne, Moldavië en de vijf Westelijke Balkanlanden, FYROM, Albanië, Montenegro, Bosnië-Herzegovina en Servië (alle inwerking sinds 1/1/08). Gesteld wordt dat eerdere overeenkomsten als precedent gelden en dat afspraken worden gemaakt (door de Commissie met Georgië) over: tarief van € 35,- voor een visum; bepaalde categorieën gratis; vereenvoudiging afgifte meervoudige visa (evt. meerjaren) voor bepaalde categorieën; vastleggen van een maximale behandeltermijn; uitzonderen diplomatieke paspoorten van visumplicht. 2c. Schengenevaluatie betreffende Zwitserland Ontwerp-conclusies van de Raad over de evaluatie inzake de voorbereiding van Zwitserland op de inwerkstelling van het gehele Schengenacquis, met inbegrip van de SIS-bepalingen document : 13215/2/08 SCH-EVAL 70 CH 48 FL 37 COMIX 675 REV 2 RESTREINT (EN) status document : niet openbaar document : 14277/2/08 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55 COMIX 743 REV 2 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Aan de Raad wordt ter goedkeuring voorgelegd het besluit betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis door Zwitserland. Het besluit strekt tot opheffing van de binnengrenscontroles tussen Zwitserland en de Europese landen die hun binnengrenzen reeds hebben opgeheven. In 2008 hebben in Zwitserland verschillende evaluatiemissies plaatsgevonden aan de hand waarvan de Raadsconclusies zijn opgesteld met een positieve uitkomst voor de Zwitserse Confederatie. Als datum voor de opheffing van de binnengrenscontroles aan de landgrenzen is gekozen voor 12 december 2008 en van de luchtgrenzen voor 29 maart 2009, gelijktijdig met het ingaan van het zomerrooster van de luchtvaartmaatschappijen. Dit heeft mede te maken met het feit dat de infrastructuur op de Zwitserse luchthavens nog niet voorziet in 100 procent fysieke scheiding van het Schengen en niet-Schengen verkeer. Aanvulling: document : 14798/08 SCH-EVAL 82 SIRIS 147 CH 58 COMIX 762 (NL) status document : openbaar Het betreft het laatste document met betrekking tot het ontwerp-besluit inzake de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis door Zwitserland dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. 2d. Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de versterking van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties met betrekking tot het reactie- vermogen bij rampen en in crisissituaties documenten : 14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932 DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91 RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164 (NL) 14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932 DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91 RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164 +COR 1 (NL) 14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932 DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91 RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164 +COR 2 (EN) status documenten : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het doel van de ontwerp-Raadsconclusies is de verbetering van de samenwerking tussen het EU/Monitoring and Information Center (MIC) en de Verenigde Naties (VN) bij de hulpverlening bij rampen. Het MIC coördineert de rampenrespons vanuit de EU in lidstaten of derde landen op het gebied van civiele bescherming. In het veld werken de MIC-teams samen met de VN-teams (UNDAC). De VN is verantwoordelijk voor de algehele coördinatie. EU-MIC heeft een complementaire rol. De Raadsconclusies onderschrijven de leidende rol van de VN en spreken het voornemen uit om op het gebied van trainingen, oefeningen, procedures en communicatiemiddelen beter te gaan samenwerken. 2e. Verslag van de Groep Juridische Informatica (e-justice) documenten : 15314/08 JURINFO 70 JAI 611 JUSTCIV 238 COPEN 215 (NL) 15314/08 JURINFO 70 JAI 611 JUSTCIV 238 COPEN 215 COR 1 (NL) status documenten : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het betreft het voortgangsverslag van de groep juridische informatica (e-justice). De Raad wordt verzocht kennis te nemen van de voortgangsrapportage van deze Raadswerkgroep. Daarnaast wordt de Raadswerkgroep gevraagd de werkzaamheden voort te zetten ten aanzien van de volgende onderwerpen: het “Europees e-justice portaal”, het verbinden van registers, digitalisering van het Europees Betalingsbevel, videoconferentie en de authentisering en beveiliging in relatie tot het portaal. Nederland kan hiermee instemmen en zal, waar mogelijk, een actieve bijdrage blijven leveren aan de gestelde prioriteiten. 2f. Radicalisering en Rekrutering - Handboek goede praktijken document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het Handboek “Violent Radicalisation Recognition and responses to the phenomenon by professional groups concerned” is het resultaat van een project van Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk om goede praktijken ten aanzien van de omgang met radicalisering voor met name gevangenispersoneel bijeen te brengen. Ten behoeve van dit project hebben deze drie landen andere lidstaten om inbreng gevraagd. Deze informatie is in vier bijeenkomsten met elkaar gedeeld. De bijeenkomsten zijn in januari (Wenen), mei (Berlijn), september (Wenen) en oktober (Parijs) 2008 gehouden. Vanuit Nederland is meegewerkt aan dit project vanuit AIVD, KLPD en NCTb. Ook Spanje, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben een bijdrage geleverd. Achtereenvolgens komt in het Handboek aan de orde wat moet worden verstaan onder gewelddadige radicalisering, waarom juist gevangenissen een broedplaats kunnen zijn voor radicalisering en wat indicatoren zijn voor radicalisering. Daarna worden aanbevelingen en goede praktijken opgesomd en wordt aandacht besteed aan de radicalisering. Het Handboek brengt op handzame wijze informatie bijeen, met als doel dat de verschillende professionals in de lidstaten die met dit handboek werken hun eigen inzichten, ideeën en informatie in deze map kunnen invoegen en bewaren. Gezien de informatie die het handboek bevat is het als “restricted for official use only” geclassificeerd. 2g. Ontwerp-conclusies bestrijding van het gebruik van het internet door terroristen document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Nederland kan instemmen met het vervolgen van de activiteiten in het kader van Check the Web (CtW). Dit project heeft tot doel om op Europees niveau gecoördineerd terroristische websites te monitoren, te evalueren en kennis terzake uit te wisselen. Europol is de aangewezen partij voor het technisch beheer van het CtW-portaal. Het continueren van dit traject is wezenlijk om de samenwerking tussen lidstaten te intensiveren en de gezamenlijke kennispositie te verbeteren. 2h. (Eventueel) Ontwerp-conclusies van de Raad van de Europese Unie met het oog op de oprichting van een NRBC-gegevensbank document : 15294/08 JAI 608 ENFOPOL 220 PROCIV 168 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Nederland kan instemmen met het voorstel om een Europese gegevensbank gevuld met incidenten van nucleair, radiologisch, biologisch en chemisch terrorisme (NRBC-terrorisme) te creëren door Europol. De gegevensbank heeft tot doel kennis uit te wisselen tussen de lidstaten als het gaat om incidenten (bijvoorbeeld diefstal of vermissing). Hoewel Nederland een voorstander is van een dergelijke gegevensbank, moeten de condities waaronder lidstaten incidenten kunnen melden en waarop de NRBC-gevensbank kan worden geraadpleegd met zorg worden vastgesteld. Vooral duidelijke voorwaarden betreffende de toegankelijkheid en de bescherming van vertrouwelijke gegevens zijn essentieel om de gegevensbank tot een succes te maken. 2i. Actieplan explosieven document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het Actieplan explosieven is opgezet naar aanleiding van de observatie dat het merendeel van alle (pogingen tot) aanslagen in Europa plaatsvindt met explosieven op basis van vrij verkrijgbare chemicaliën. Het doel van het project is om de fabricage en inzet van zelfgemaakte explosieven te bemoeilijken. In theorie zijn talloze chemicaliën geschikt om explosieven mee te maken. Voor een selectie van deze stoffen wordt bezien welke maatregelen dienen te worden getroffen. Deze maatregelen richten zich hoofdzakelijk op de maximum hoeveelheden die aan de consument kunnen worden verkocht. Het Europees Actieplan over veiligheid van explosieven is op 18 april 2008 door de Raad goedgekeurd. Nederland is van mening dat er spoedig een duidelijke keuze dient te worden gemaakt welke stoffen het betreft en op welke wijze regulering richting de detailhandel zal plaatsvinden. 2j. Samenwerking tussen EUROPOL en het SECI-Centrum document : 14305/2/08 JAI 538 ENFOPOL 195 EUROPOL 68 REV 2 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Naar aanleiding van Raadsconclusies die in juni 2008 zijn aangenomen, is er een “roadmap” opgesteld voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Europol en het SECI-centrum. Daarbij is uitgegaan van de centrale rol van Europol als de EU-organisatie voor bestrijding van zware criminaliteit. Europol zal SECI analytische ondersteuning gaan bieden. Dat zal in beginsel in een “letter of intent” worden vastgelegd. Wanneer de SELEC-Conventie (de juridische basis voor SECI) in werking is getreden, zal Europol een liaison bureau openen bij SECI in Boekarest. Op deze manier wordt voorkomen dat er twee aparte centra voor politiesamenwerking ontstaan in Europa waar informatie wordt uitgewisseld en geanalyseerd. Vijf SECI-lidstaten zijn al EU-lidstaat en op de lange termijn worden veel SECI-lidstaten waarschijnlijk eveneens lid van de EU. Nederland kan instemmen met deze “roadmap”. Om het belang van gegevens-bescherming te benadrukken, is op verzoek van Nederland op pagina 3 van dit document toegevoegd dat bij de implementatie van deze “roadmap” de Europol-regelgeving zal worden nageleefd. Nederland zal hier bij elke stap in de implementatie van deze “roadmap” op toezien en er zonodig op aandringen dat het Gemeen-schappelijk Controle Orgaan om een opinie gevraagd wordt. Wat Nederland betreft geeft deze “roadmap” de lidstaten van SECI geen recht op het uitwisselen van persoonsgegevens of op deelname aan Analysebestanden (AWFs); daarvoor blijven de bestaande regels en procedures gelden. 2k. Conclusies van de Raad van de Europese Unie over de preventie en de bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen document : 14224/2/08 CRIMORG 166 ENFOPOL 191 REV 2 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Met deze ontwerp-conclusies van de Raad wordt beoogd de preventie en bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen te bevorderen door het beter registreren en traceren van de (frauduleuze) herkomst van deze goederen. Daarbij speelt de signalering in het SIS een rol, alsook de internationale databank van Interpol. Een handvol EU-landen kent een nationale databank op dit terrein, al dan niet door private partijen opgezet, welke ook beter onderling zouden moeten uitwisselen. Concreet wordt in de Raadsconclusies voorgesteld: - dat voor samenwerking tussen de gespecialiseerde instanties van de lidstaten voor de bestrijding van illegale handel van culturele goederen, uitwisseling van ‘best practices’ en ervaringen, met name via het aanwijzen van een contactpunt per lidstaat nodig is; - de Commissie te verzoeken een overzicht op te stellen van en te rapporteren over de wetgevingsinstrumenten, de richtsnoeren en de operationele middelen op het gebied van de doorverkoop van in de Europese Unie gestolen cultuurgoederen; - te bestuderen op welke wijze informatie uit bestaande nationale systemen sneller en uitgebreider kan worden gedeeld; - steun uit te spreken aan het initiatief van Interpol om zijn bestaande 'Work of Arts gegevensbank (technisch) te verbeteren en de lidstaten toegang te verlenen om deze te raadplegen en bij te houden; - Interpol bij de activiteiten te betrekken en partnerschappen tussen private en publieke partijen te bewerkstelligen. Nederland steunt deze aanbevelingen van harte. Zij sluiten aan bij het reeds ingezette beleid in deze; zoals in augustus 2008 gemeld in een door de bewindslieden van Justitie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ondertekende brief aan de Tweede Kamer van een beleidsreactie bij het onderzoeksrapport “Schone Kunsten.” Daarbij is in Nederland initiatief genomen tot een aantal maatregelen op het terrein van de bestrijding van kunstroof waaronder de opzet van (opnieuw) een nationale gegevensbank bij het KLPD. 2l. Conclusies van de Raad betreffende bestrijding van de onveiligheid op de wegen document : 15242/08 CRIMORG 182 ENFOPOL 215 TRANS 375 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Met dit voorstel voor conclusies van de Raad wordt het belang onderstreept van meer gecoördineerde samenwerking tussen politiediensten in lidstaten op het (brede) terrein van veiligheid op de wegen en in het verkeer. Daartoe zou het onderwerp expliciet moeten worden opgenomen in het (vernieuwde) EU handboek voor politiesamenwerking. Voorts zou een strategische commissie vanuit de “Europese hoofden Politie” regelmatig moeten bijeen dienen te komen en een netwerk van praktische contactpunten moeten worden opgezet. Meer concreet moet informatie worden gedeeld inzake de bestrijding van transnationale illegale races op de Europese autowegen. Het onderwerp dient te worden aangepakt en opgezet op basis van wat er al bestaat, met voorkeur voor simpele en efficiënte oplossingen en in samenwerking met andere “actoren” op het terrein van verkeersveiligheid in Europa. De regering vindt het van belang dat het onderwerp op deze wijze op de agenda staat; bevordering van de verkeersveiligheid heeft raakvlakken met andere vormen van criminaliteitsbestrijding. Betere informatiedeling, coördinatie en samenwerking is derhalve geboden, waarbij dient te worden aangesloten bij reeds bestaande gremia zoals de Task Force Police Chiefs en de organisatie TISPOL, waarin reeds diverse betrokken politieorganisaties in Europees verband samenwerken. Er dient echter te worden voorkomen dat er overlap en dubbelingen ontstaan. Aanvulling: document : 15676/08 CRIMORG 193 ENFOPOL 227 TRANS 395 (NL) status document : openbaar Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwooordigers en de Raad wordt voorgelegd. 2m. Ontwerp-richtlijn betreffende de identificatie en aanwijzing van Europese kritieke infrastructuur en de vaststelling van de noodzaak de bescherming te verbeteren document : 10934/08 JAI 337 PROCIV 96 COTER 42 ENER 202 TRANS 215 TELECOM 106 ATO 52 ECOFIN 245 ENV 396 SAN 129 CHIMIE 31 RECH 210 DENLEG 75 RELEX 464 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 308 EG-verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing De ontwerp-richtlijn bevat een procedure en de verplichting voor de lidstaten om de Europese vitale infrastructuur te identificeren en vast te stellen en te onderzoeken of de bescherming ervan verbeterd moet worden. Op grond van de richtlijn moeten eigenaren/operators van Europese vitale infrastructuren een beveiligingsplan hebben en een verbindingsfunctionaris aanwijzen. De lidstaten kunnen zelf bepalen hoe deze verplichtingen, met in achtneming van bestaande inter- en/of nationale regelgeving worden geïmplementeerd. De lidstaten rapporteren elke twee jaar algemene en beknopte informatie over de kwetsbaarheden, dreigingen en risico’s per vitale sector aan de Commissie. Op basis van deze informatie zal de Commissie met de lidstaten beoordelen of in een bepaalde vitale sector bestaande beschermingsmaatregelen voldoende zijn of dat extra maatregelen genomen moeten worden. Elke lidstaat stelt een CIP contact Point (Critical Infrastructure Protection contact Point) aan die coördinerend optreed ten aanzien van de uitvoering van de richtlijn. Na drie jaar zal deze richtlijn worden geëvalueerd. Naar aanleiding van de uitkomsten van een informele lunchbijeenkomst tijdens de bijeenkomst van de Raad in april jl., over genoemde richtlijn is toegewerkt naar een minimale variant van de richtlijn. De minimale variant betreft een compromis waarmee aan de bezwaren van de lidstaten tegemoet is gekomen. Ook de reikwijdte is beperkt tot twee vitale sectoren: energie en transport. Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. is een politiek akkoord bereikt met betrekking tot de tekst van de richtlijn en er is afgesproken dat de richtlijn pas definitief kan worden aangenomen zodra de bijbehorende richtsnoeren gereed zijn. Er zijn inmiddels vrijblijvende richtsnoeren opgesteld t.b.v. de toepassing van de richtlijn. De richtsnoeren bevatten onder andere sectorale criteria (EU restricted) en sectoroverstijgende criteria. Aanvulling: De ontwerp-richtlijn betreffende de identificatie en aanwijzing van Europese kritieke infrastructuur zal niet voor de JBZ-Raad geagendeerd worden, maar als A-punt voor de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 8 december a.s. De reden hiervoor is dat de Duitse Bundesrat, die op dezelfde dag als de JBZ-Raad bijeenkomt, zich uitspreekt over deze richtlijn. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken zou daarom een voorbehoud moeten aantekenen op de aanneming van de richtlijn, als deze aan de JBZ-Raad zou voorliggen. 2n. Richtsnoeren voor beste praktijken inzake de toepassing van het Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie document : 15235/08 CRIMORG 180 ENFOPOL 213 ENFOCUSTOM 98 COMIX 784 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 29, 30 lid 1a en c EU-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Conform artikel 11, eerste lid van het in de titel vermelde kaderbesluit, dat op 12 december 2006 door de Raad is aangenomen, dienen lidstaten voor 19 december 2008 maatregelen te implementeren om aan het kaderbesluit te voldoen. Vanaf juni 2008 zijn deskundigen uit de lidstaten bijeen geweest om technische en praktische uitvoeringsaspecten te bespreken die zijn neergelegd in deze richtsnoeren. Tevens is tweemaal een “droogoefening” gehouden om de procedures te testen. Deze richtsnoeren -in de vorm van een Handboek met zes bijlagen- bevat de implementatie van onderdelen van (in principe) artikelen 2 t/m 7 van genoemd “Zweeds” kaderbesluit. Het gaat om de punten: 1) Wie is de (aangewezen) bevoegde handhavingautoriteit; 2) Welke data en databanken zijn beschikbaar c.q. (in de toekomst) toegankelijk. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in data waarover a) handhavingdiensten/politie zelf kunnen beschikken; b) bij andere overheidsinstanties bestaan; c) bij private organisaties bestaan en d) alleen toegankelijk zijn via justitiële dwangmiddelen (die per lidstaat kunnen verschillen); 3) Welke contactpunten in geval van “urgente spoed” (antwoord binnen 8 uren) moeten worden gebruikt; 4) Welke van de zes bestaande kanalen dient te worden gebruikt (afhankelijk van onderwerp, vragende lidstaat, beveiligingsniveau, spoedeisendheid). Daarbij moet bij uitwisseling met Europol steeds onderscheid worden gemaakt tussen “Europol als informatie/liaison-kanaal” en “Europol als mandaatorganisatie”; 5) Hoe het begrip “urgente spoed” dient te worden geïnterpreteerd en gehanteerd. Hiertoe worden enkele criteria ter afweging voorgesteld. In de daarop volgende bijlagen wordt per lidstaat een invulling gegeven aan de bovengenoemde punten. Nederland heeft met deskundigen van uitvoerende (politie)diensten aan de richtsnoeren bijgedragen en de nodige nationale gegevens verstrekt; er wordt ingestaan voor de nationale uitvoerbaarheid van de voorgestelde procedures. Nederland kan derhalve instemmen met deze richtsnoeren. Aanvulling: document : 15574/08 CRIMORG 191 ENFOPOL 225 ENFOCUSTOM 101 COMIX 806 (NL) status document : openbaar Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. 2o. Werkprogramma CEPOL 2009 document : 13676/08 ENFOPOL 174 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 30, eerste lid onder c EU-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing De Europese Politieacademie is een netwerk van bestaande nationale opleidingsinstituten, bedoeld voor hogere politieambtenaren. In 2004 verkreeg CEPOL rechtspersoonlijkheid en een zetel te Bramshill (VK). Vanaf 2006 is het een Europees instituut met communautaire financiering, echter nog steeds met een decentrale netwerkstructuur in 30 landen. Het kent een relatief klein administratief secretariaat en gedetacheerde deskundigen (totaal staf: 28). De nationale opleidingsinstituten voeren de meeste activiteiten uit. Het werkprogramma (met verwijzingen naar de relevante begrotingsparagraaf) bevat de voornemens voor 2009 voor de diverse onderdelen te weten: kerntaken als cursussen, seminars, gemeenschappelijke curricula en uitwisseling, maar ook onderzoek, projecten, externe relaties en het ontwikkelen van (elektronische) onderwijsleermiddelen. Voor wat betreft de cursussen (die door lidstaten zelf via het CEPOL-netwerk worden aangeboden) zijn voor 2009 nadere prioriteiten gesteld, zodat het aantal is verminderd tot 80; extra aandacht zal worden besteed aan het verhogen van de deelname-percentages uit de lidstaten. Het werkprogramma is -met medeneming van het advies van de Europese Commissie- opgesteld door een programma-adviescommissie, tijdig voor het nieuwe cursusjaar. De Raad van Bestuur van CEPOL heeft het werk-programma eind september aanvaard. 2p. Samenwerkingsovereenkomst CEPOL met Interpol document : 13756/08 ENFOPOL 179 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 30, eerste lid onder c EU-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Gezien overeenkomstige belangen en vergelijkbare doelgroep is -binnen de bepalingen over externe betrekkingen in het CEPOL-besluit (2005)- gezamenlijk door CEPOL en Interpol een overeenkomst opgesteld voor samenwerking op het terrein van training en opleiding en onderwijsinformatie. Hiertoe worden contactpunten (artikel 2) aangewezen die nadere afspraken over inhoud en deelname moeten maken; er wordt -zo mogelijk- samengewerkt bij zowel de ontwikkeling van nieuwe cursussen en materialen (artikel 4), alsook bij de uitvoering ervan (artikel 3). Men kan -geautoriseerd- gebruik maken van elkaars ICT-omgeving en webmogelijkheden (artikel 5). Dit geldt zowel voor “officials” van Interpol als CEPOL, waarbij het in het laatste geval niet alleen gaat om de CEPOL-staf, maar ook maar ook om functionarissen uit de lidstaten die “namens CEPOL” kunnen en mogen optreden. In beginsel betaalt ieder voor de eigen kosten (artikel 6). In geval van een geschil wordt er door vertegenwoordigers van partijen nader onderhandeld. Over de voortgang van de samenwerking zal op de gebruikelijke manier in de respectievelijke jaarverslagen worden bericht. Nederland staat positief tegenover deze overeenkomst. 2q. Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : artikel 65 EG-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; politiek akkoord m.b.t. de overwegingen en de bijlagen Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 24 oktober jl. is een politiek akkoord bereikt met betrekking tot de tekst van de ontwerpverordening. Er zijn daarin voor alle lidstaten aanvaardbare oplossingen gevonden voor nog openstaande kwesties, zoals de subsidiaire bevoegdheid van de gerechten van de lidstaten, de exequaturprocedure voor beslissingen afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, de uitvoerbaarheid bij voorraad van alimentatiebeslissingen, gegevensbescherming, rechtsbijstand, de verhouding van de verordening tot andere instrumenten en de herzieningsclausule. Voor Nederland was in de onderhandeling over deze verordening cruciaal dat de verordening complementair zou zijn aan het nieuwe mondiale alimentatieverdrag van 23 november 2007 en met name ook, dat de EG geen eigen, van het bij het verdrag behorende Protocol afwijkende regeling van het toepasselijk recht tot stand zou brengen. Die doelstelling is bereikt. De preambulaire overwegingen en de bijlagen van de verordening (in welke bijlagen de standaardformulieren zijn opgenomen) zijn buiten het politieke akkoord van 24 oktober jl. gebleven, aangezien de besprekingen daarover nog niet waren afgerond. Te verwachten is dat hierover tijdens de bijeenkomst van de Raad van 27 en 28 november a.s. overeenstemming zal kunnen worden bereikt. Aanvulling: documenten : 15728/08 JUSTCIV 241 (EN) 15729/08 JUSTCIV 242 (EN) 15731/08 JUSTCIV 243 (NL) status documenten : niet openbaar Over de tekst van de overwegingen en de bijlagen bij de verordening is in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers overeenstemming bereikt. 2r. Besluit van de Raad betreffende de toetreding door de Europese Gemeenschap tot het op 16 november 2001 te Kaapstad tot stand gekomen Verdrag inzake een internationaal zekerheidsrecht met betrekking tot mobiel materieel en het daarbij behorende Protocol voor de luchtvaart document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : artikel 61, sub c juncto artikel 300, tweede lid, eerste alinea en derde lid, eerste alinea EG-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Het bovengenoemde, in het kader van Unidroit tot stand gekomen verdrag roept een internationaal zekerheidsrecht in het leven in verband met de financiering van groot mobiel materieel van verschillende typen. Het is gebaseerd op de gedachte dat als financiers meer waarborgen hebben, zij tegen aantrekkelijker voorwaarden leningen kunnen verstrekken. Het verdrag bevat basisregels die nader zijn uitgewerkt in afzonderlijke protocollen voor de verschillende typen materieel. Het verdrag kan alleen in combinatie met één of meer protocollen worden aanvaard. In een eerste fase hebben de werkzaamheden van Unidroit zich geconcentreerd op luchtvaartuigen en onderdelen van luchtvaartuigen. Het verdrag en het protocol bevatten in hoofdzaak materieel recht. Met betrekking tot enkele bepalingen, die een raakvlak hebben met EG-recht, bestaat exclusieve externe competentie van de EG. In verband daarmee is in 2001 een onderhandelingsmandaat aan de Commissie verleend. Het verdrag en het protocol zijn overeenkomstig dit mandaat tot stand gekomen. In november 2003 lag aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers een ontwerp-besluit tot ondertekening van het verdrag en het protocol door de EG voor. Dat besluit is toen geblokkeerd door een voorbehoud van Spanje in verband met het geschil van dat land met het Verenigd Koninkrijk over Gibraltar. Inmiddels heeft Spanje zijn voorbehoud met betrekking tot dit dossier opgeheven. De voor ondertekening en vervolgens ratificatie voorziene termijn is echter verlopen, in verband waarmee de Commissie thans een nieuw ontwerp-besluit heeft ingediend, ditmaal voor toetreding van de EG. Wat de inhoud betreft is het voorliggende ontwerp-besluit gelijk aan het destijds voorbereide besluit. Het besluit strekt uitsluitend tot toetreding van de EG voor de onderdelen ten aanzien waarvan zij exclusieve competentie heeft. Reeds bij de besluitvorming over het onderhandelingsmandaat is de conclusie bereikt dat lidstaten de vrijheid moeten behouden zelf te bepalen of zij (voor het gedeelte waarvoor zij bevoegd zijn) partij bij het verdrag en het protocol worden. In de bijlagen bij het ontwerp-besluit zijn enkele verklaringen opgenomen, die noodzakelijk zijn om het raakvlak van het Protocol met de Insolventie-verordening af te bakenen. Aanvulling: Dit agendapunt is vervallen. 2s. Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) document : 15152/08 COPEN 208 EUROJUST 90 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 27 Raadsbesluit 2002/187/JBZ tot oprichting van Eurojust instemmingsrecht : niet van toepassing Voor het functioneren van Eurojust is het van groot belang dat wordt samengewerkt met derde landen. Eurojust heeft de bevoegdheid daartoe overeenkomsten af te sluiten met derde landen. Wel dienen deze overeenkomsten ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Raad en dient, als de overeenkomst ook ziet op informatie-uitwisseling, het advies te worden gevraagd van het Gemeenschappelijk Controle Orgaan. Deze procedure is gevolgd en thans wordt ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd een samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), zulks nadat al eerder een samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en Noorwegen, IJsland, Roemenië, de Verenigde Staten en Kroatië tot stand kwam. 2t. Ontwerp-begroting voor de installatie van het C.SIS en operationele kosten voor 2009 document : 13105/08 SIRIS 127 COMIX 671 (EN ) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : Financieel Reglement CSIS instemmingsrecht : van toepassing; goedkeuring ontwerp-besluit begroting In overeenstemming met het Financieel Reglement C.SIS heeft de Franse delegatie een voorlopige begroting opgesteld voor de kosten van het C.SIS in 2009. Dit ontwerp is opgesteld vanwege boekhoudkundige redenen en dient om gelden te kunnen reserveren. Het voorstel behelst geen besluit tot implementatie van de onderliggende kosten. De voortgang van SISone4all is niet begroot voor 2009, omdat de integratie van Zwitserland voor 1 januari a.s. wordt afgerond en omdat andere lidstaten hebben aangekondigd pas te zullen aanhaken wanneer SIS II operationeel wordt. Ook aanpassingen in C.SIS 1+ in het kader van de transitie naar SIS II zijn niet begroot, omdat besloten is dat de overgang naar SIS II de huidige infrastructuur niet zal beïnvloeden. Wel zijn meegenomen de vervanging van het netwerk en de veiligheidsinfrastructuur vanaf het eind van september 2009, vervanging van verouderde software en hardware, ontwikkelingen in C.SIS software en hardware configuratie en benodigde consultancy en inzet van deskundigen. De totale kosten voor 2009 worden geschat op € 2.030.000,- waarvan volgens de huidige verdeelsleutel maximaal € 121.800,- voor rekening van Nederland zal komen. Wat de operationele begroting betreft zijn in vergelijking met vorig jaar nauwelijks wijzigingen aangebracht. De operationele begroting wordt geschat op € 2.525.000,- waarvan op basis van de huidige verdeelsleutel een bedrag van maximaal € 151.500,- voor rekening van Nederland zal komen. De schatting van de totale kosten voor C.SIS in 2009 is € 2.555.000,- waarbij de rekening voor Nederland maximaal € 273.300,- zal bedragen. 2u. KADERBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2002/584/JBZ Kaderbesluit 2005/214/JBZ, Kaderbesluit 2006/783/JBZ, Kaderbesluit 2008/.../JBZ en Kaderbesluit 2008/…/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (verstekvonnissen) document : 11638/08 COPEN 138 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 31, eerste lid, onder a en artikel 34, tweede lid onder b, EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring van het ontwerp- kaderbesluit Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. heeft de Raad politieke overeenstemming bereikt over het voorstel voor een kaderbesluit inzake verstekvonnissen. Thans ligt het ontwerp-besluit ter formele goedkeuring voor aan de Raad. 2v. - Ontwerp-besluit van de Raad inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken, zoals gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ van de Raad document : 13683/08 COPEN 176 EUROJUST 82 EJN 62 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 31, tweede lid en artikel 34 tweede lid onder c EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring van het ontwerp-besluit Tijdens de JBZ-Raad van 24-25 juli jl. constateerde de voorzitter dat er politieke overeenstemming was over het voorliggende ontwerp-besluit. Inmiddels is het advies van het Europees Parlement betrokken bij het finaliseren van de tekst en zijn ook de besprekingen over de preambule afgerond, zodat het besluit ter formele goedkeuring aan de Raad zal worden gelegd na de gebruikelijke laatste toets door de juristen-linguïsten. Alleen Nederland heeft op dit moment nog een parlementair voorbehoud vanwege het ontbreken van een Nederlandse versie van het document voorafgaand aan de vorige JBZ-Raad. - Ontwerp-besluit van de Raad betreffende een Europees justitieel netwerk in strafzaken document : 13176/08 COPEN 163 EUROJUST 77 EJN 56 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 31 en artikel 34, tweede lid onder c EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring van het ontwerp-besluit Ook op dit punt stelde de voorzitter tijdens de JBZ-Raad van 24-25 juli jl. vast dat er een politiek akkoord was bereikt. Inmiddels is het advies van het Europees Parlement betrokken bij het finaliseren van de tekst en zijn ook de besprekingen over de preambule afgerond, zodat het besluit ter formele goedkeuring aan de JBZ-Raad zal worden gelegd na de gebruikelijke laatste toets door de juristen-linguïsten. Alleen Nederland heeft op dit moment nog een parlementair voorbehoud vanwege het ontbreken van een Nederlandse versie van het document voorafgaand aan de vorige JBZ-Raad. 2w. Ontwerp-kaderbesluit betreffende bestrijding van bepaalde vormen van racisme en vreemdelingenhaat documenten : 16771/07 DROIPEN 127 (NL) 16771/07 DROIPEN 127 COR 4 (NL) status documenten : openbaar rechtsgrondslag : artikelen 29 en 31 en artikel 34, tweede lid, onder b EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring besluit Uw Kamer heeft inmiddels ingestemd met dit ontwerp- kaderbesluit Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 19 en 20 april 2007 heeft de Raad politieke overeenstemming bereikt over het voorstel voor een kaderbesluit betreffende bestrijding van bepaalde vormen van racisme en vreemdelingenhaat. Thans ligt het ontwerp-kaderbesluit ter definitieve goedkeuring voor aan de Raad. Aanvullingen: 2x. Ontwerp-kaderbesluit van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken document : 9260/08 CRIMORG 71 DROIPEN 43 ENFOPOL 89 DATAPROTECT 23 ENFOCUSTOM 55 COMIX 370 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 30, artikel 31 en artikel 34, tweede lid, onder b EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring besluit Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 8 en 9 november 2007 is politieke overeenstemming bereikt over het ontwerp-kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Het ontwerp-kaderbesluit ligt thans ter definitieve goedkeuring voor aan de Raad. 2y. Ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding document : 8807/08 CATS 35 DROIPEN 40 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 29, artikel 31, eerste lid,onder e en artikel 34, tweede lid, onder b, EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; formele goedkeuring van het ontwerp-besluit Uw Kamer heeft reeds ingestemd met het ontwerp- kaderbesluit Tijdens de bijeenkomst van de JBZ-Raad van 18 april 2008 is politieke overeen-stemming bereikt over het ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding. Het ontwerp-kaderbesluit ligt thans ter definitieve goedkeuring voor aan de Raad. 2z. Besluit van de Raad betreffende de conclusies bij het verdrag inzake de rechterlijke bevoegdheid, de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken document : 9196/08 JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artkel 61, punt c juncto artikel 300, paragraaf 2, eerste gedachtestreepje en paragraaf 3, tweede gedachtestreepje EG-Verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Aan de orde is de afrondende besluitvorming over de goedkeuring door de Gemeenschap van het in oktober 2007 door de Gemeenschap ondertekende gewijzigde Verdrag van Lugano. Dit verdrag geeft regels voor de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. De wijzigingen brengen het Verdrag, dat ook wel “Parallel-verdrag” wordt genoemd, in overeenstemming met de regels van Verordening 44/2001 (“Brussel I”). Het onderwerp behoort tot de exclusieve competentie van de Gemeenschap. Om die reden wordt de Gemeenschap partij bij het verdrag en niet de lidstaten zelf. Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl., heeft de Raad in beginsel ingestemd. 2aa. Ontwerp-conclusies inzake de instelling van samenwerkingsmechanismen tussen civiele EVDB missies (Europees Veiligheid- en defensiebeleid) en Europol op het gebied van de informatie-uitwisseling document : 15771/08 CIVCOM 642 CATS 93 EUROPOL 75 COWEB 272 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. zijn Raadsconclusies aangenomen om de samenwerking tussen Europol en civiele missies in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) te verbeteren. Daartoe zouden betere procedures voor informatie-uitwisseling worden ingesteld, mede ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit in en vanuit de Westelijke Balkan. Inmiddels is er een administratieve regeling tussen het Secretariaat-Generaal van de Raad en Europol tot stand gekomen die de uitwisseling van andere dan persoonsgegevens tussen Europol en civiele EVDB-missies (via het Raadssecretariaat) mogelijk maakt binnen het kader van hun respectievelijke mandaat. De lidstaten en het Raadssecretariaat worden verzocht deze regeling zo spoedig mogelijk uit te voeren. Daarnaast is nagegaan welke mogelijkheden er zijn voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de relevante civiele EVDB-missies. Uit dit onderzoek blijkt dat rechtstreekse uitwisseling van persoonsgegevens en andere gegevens tussen Europol en civiele EVDB-missies niet mogelijk is, omdat de missies geen rechtspersoonlijkheid hebben en daarom geen overeenkomsten kunnen sluiten. Uitwisseling van persoonsgegevens via de nationale Europol-eenheden van de lidstaten is wel mogelijk, wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: de missies moeten een executief mandaat hebben om zware criminaliteit te bestrijden en om persoonsgegevens te verwerken en zij moeten kunnen beschikken over door de lidstaten gedetacheerde deskundigen die de bevoegdheid krijgen om gegevens uit te wisselen via hun nationale Europol-eenheid. Voor de EULEX Kosovo missie wordt een samenwerkingsmechanisme geïmplementeerd. Een evaluatie naar de implementatie van de missie zal worden uitgevoerd, waarna vervolgens zal worden bezien in hoeverre dit mechanisme aangepast dan wel uitgebreid zou moeten worden naar andere civiele missies. 2bb. Actualisering van het actieplan en de strategie betreffende de bestrijding van radicalisering en rekrutering documenten : 14293/2/08 JAI 544 ENFOPOL 193 COTER 59 REV 2 RESTREINT (EN) 14294/2/08 JAI 534 ENFOPOL 194 COTER 60 REV 2 (NL) status documenten : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het Franse voorzitterschap heeft er hard aan gewerkt om de herziening van het actieplan rond te krijgen voor het einde van haar voorzitterschap. De aandacht is daarbij vooral uitgegaan naar de herziening van het actieplan en veel minder naar de daarbij behorende strategie. Dit is logisch aangezien de strategie nauwelijks aanpassing behoefde. Desalniettemin is er ook ten opzichte van het huidige actieplan weinig gewijzigd. Zo is er meer aandacht voor preventie. Een voorbeeld daarvan is de Media Communicatie Strategie. De onderwerpen in dit verband richten zich bijvoorbeeld op: - stimuleren van een pluriform aanbod op internet, of; - hanteren van een lexicon dat tweedeling in een samenleving vermindert en; - minder “wij-zij” denken, wat als gevolg heeft dat het aantal verwijzingen naar moslims, islam en dergelijke is geminimaliseerd. Nederland kan instemmen met de herziening van zowel het actieplan als de strategie betreffende de bestrijding van radicalisering en rekrutering. 2cc. Ontwerp-conclusies van de Raad van de Europese Unie betreffende de bestrijding van het misbruik voor criminele doeleinden en het anonieme gebruik van mobiele elektronische communicatiemiddelen document : 12694/4/08 CRIMORG 136 TELECOM 123 REV 4 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing In de ontwerp-conclusies wordt de Commissie uitgenodigd om aan de Raad, in het kader van het verslag over de toepassing van de richtlijn dataretentie, een onderzoek te doen in de lidstaten en (technische)oplossingen aan te dragen om de rechts-handhavingsautoriteiten te helpen bij het identificeren van gebruikers van mobiele elektronische communicatie middelen, in het bijzonder gebruikers van mobiele (anonieme) telefoons (met gebruikmaking van pre-paid cards). Het doel is uiteindelijk om (internationaal) misdadigers te kunnen opsporen door gebruik te kunnen maken van geregistreerde naam, adres, woonplaats- en verkeersgegevens die gekoppeld zijn aan (internationaal) mobiel telefoonverkeer, in het bijzonder die gegevens die gerelateerd zijn aan het gebruik van pre-paid cards. De lidstaten zullen op verzoek van de Commissie alle informatie leveren benodigd voor het onderzoek. Hoewel Nederland geen voorstander is van een mogelijke registratieplicht kan Nederland instemmen met het voorgestelde onderzoek, onder de voorwaarde dat de resultaten van het onderzoek ook een helder beeld geven van het nut voor de opsporing in relatie tot de economische gevolgen voor providers en distributeurs van pre-paid telefonie. Nederland heeft geen regelgeving op het gebied van registratie van pre-paid cards. 2dd. Conclusies van de Raad inzake de toepassing van een mechanisme voor vroeg- tijdige waarschuwing inzake de dreiging van het terrorisme en de georganiseerde criminaliteit document : 14356/3/08 JAI 541 ENFOPOL 196 SIRIS 143 VISA 322 CRIMORG 176 COMIX 746 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Dit punt betreft Raadsconclusies waarin de lidstaten, in het kader van het bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, worden opgeroepen tot het creëren van een mechanisme om verdachten in een vroeg stadium te detecteren en bestaande wetgeving aan te passen zodat: - elke visumaanvraag wordt geconsulteerd met het Schengen Informatie Systeem op signaleringen onder artikel 99 SUO (‘ter fine van onopvallende dan wel gerichte controle’); - in het geval van een ‘hit’ het bureau SIRENE van de lidstaat bepaalt welke actie genomen wordt; - dit mechanisme geen invloed op de behandeling van de visumaanvraag mag hebben; - de consulaire posten noch de centrale visumautoriteiten zien of er sprake is van een ‘hit’. Artikel 99 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) is geen vreemdelingen-rechtelijk instrument (eerste pijler), maar een rechtshandhavingsinstrument (derde pijler). Nederland meent om redenen van doelmatige handhaving dat voor gebruikmaking van artikel 99-signaleringen ruimte dient te worden gemaakt in verhouding tot de huidige doelbinding. Om te bezien of autoriteiten deze informatie zinvol kunnen gebruiken in hun taakuitoefening is intussen nog wel een “impact assessment” nodig, zoals ook voorzien in de Raadsconclusies. De Raadsconclusies schrijven voorts voor dat dit ”assessment” betrekking moet hebben op de juridische, technische en financiële aspecten van het mechanisme. Als deze beoordeling positief uitvalt, kan vorenbedoelde wijziging van de doelbinding worden voorgesteld, die dan ook juridisch verankerd dient te zijn. Nederland kan aldus instemmen met de voorliggende conclusies van de Raad. B-punten 1. Algemene benadering van het migratievraagstuk - Informatie over de resultaten van de tweede Europa-Afrikaanse ministeriële conferentie over migratie en ontwikkeling (Parijs, 25 november 2008) document : 14130/08 ASIM 76 COAFR 315 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Op 25 november 2008 vindt er een Ministeriële Conferentie plaats over migratie en ontwikkeling. Deze conferentie is een vervolg op eenzelfde conferentie in Rabat in 2006. Tijdens de conferentie zal er een nieuw actieplan aangenomen dat, net als het actieplan uit 2006, drie terreinen beslaat: migratie en ontwikkeling, legale migratie en illegale migratie. Nederland ziet dit Rabat-proces als een regionale uitwerking van het EU-Afrika partnerschap voor migratie, afgesloten tijdens de EU-Afrika top in Lissabon. De conceptverklaring is in diverse gremia voorbesproken: door de High-Level Working Group on Asylum and Migration, meest recent op 11 en 12 november 2008, door de stuurgroep (Burkina Faso, Spanje, Frankrijk, Italië, Marokko, Senegal, ECOWAS en de Europese Commissie), meest recent op 20 oktober 2008 en door stakeholders (15 landen van Centraal-Afrika, West-Afrika, de Maghreb en Europa, alsmede de Europese Commissie) op 29 and 30 september 2008. Nederland acht het van belang dat de vele conferenties en voornemens op het terrein van migratie met de Afrikaanse landen meer gestroomlijnd wordt (mede met het oog op de capaciteit van de Afrikaanse partners). Nederland wordt in ieder geval vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Justitie. - ontwerp-conclusies van de Raad inzake de uitvoering van de algehele benadering van het vraagstuk van de migratie en het partnerschap met de landen van oorsprong en doorvoer document : niet beschikbaar status document : niet van toepassing rechtsgrondslag : niet van toepassing Naar aanleiding van de massale toevloed van migranten in Lampedusa, Malta en de Canarische eilanden, nam de Europese Raad (ER) van december 2005 conclusies aan over een Algehele Benadering van Migratie (“Global Approach to Migration”), waarin prioritaire acties voor Afrika en de Middellandse Zee werden opgenomen. Deze Algehele Benadering benadrukt het belang van coherente samenwerking en een geïntegreerde aanpak van migratie en beslaat drie thema’s: het beheren van legale migratie, het tegengaan van illegale migratie en het verdiepen van de synergie tussen migratie en ontwikkeling. De voorgenomen acties zijn met name gericht op verbetering van samenwerking: onderling, met de belangrijkste landen van herkomst in Afrika en met de buurlanden. In 2006 en 2007 en de eerste helft van 2008 besteedde de EU onverminderd aandacht aan het onderwerp migratie. Naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie van 13 oktober 2008 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende “Versterking van de totaalaanpak van migratie: naar een betere coördinatie, coherentie en synergie” zijn ontwerp-Raadsconclusies opgesteld. Deze ontwerp-Raadsconclusies worden in de High-Level Working Group on Asylum and Migration van 13 november a.s. besproken. Ten aanzien van de thans voorliggende versie is Nederland de mening toegedaan dat het gewenste evenwicht tussen de drie thema’s in verregaande mate bereikt. Aanvulling: document : 15791/08 ASIM 85 DEVGEN 236 (EN) status document : niet openbaar Naar aanleiding van de recente besprekingen van de concept-Raadsconclusies in de Werkgroep op Hoogniveau voor Asiel en Migratie, ligt thans een ontwerp-tekst voor aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers, waar Nederland mee kan instemmen. Voor Nederland is het van belang dat de verwijzingen naar internationale protectie en vluchtelingen, zoals nu opgenomen in de ontwerp-conclusies, gehandhaafd blijven en niet worden afgezwakt. 2. Integratie - Informatie over de integratieconferentie (Vichy, 3 en 4 november 2008) - Ontwerp-conclusies van de Raad en de Regeringsvertegenwoordigers van de lidstaten op het terrein van integratie document : 15251/08 MIGR 108 SOC 668 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorzitter zal verslag doen van de Integratieconferentie op 3 en 4 november jl. Van Nederlandse zijde is deelgenomen door de ministers Hirsch Ballin en Vogelaar. Minister Hirsch Ballin heeft de eerste dag in het bijzonder gesproken over wederzijds respect op cultureel en religieus terrein, over identiteit als samenbindende in plaats van uitsluitende factor en over bestrijding van discriminatie. Op de tweede dag heeft minister Vogelaar een keynote speech gehouden over het belang van taalverwerving en de relatie tussen inburgering en participatie. Deze integratieconferentie was een vervolg op het initiatief van het Nederlandse voorzitterschap in 2004, dat het onderwerp integratie op de Europese agenda heeft geplaatst door het organiseren van de eerste informele ministeriële conferentie over dit onderwerp in Groningen en de conferentie onder Duits voorzitterschap in Potsdam in 2007. Tijdens de conferentie is overeenstemming bereikt door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over een gezamenlijke slotverklaring die is overgenomen in ontwerp-conclusies van de Raad. De belangrijkste punten betreffen integratie als proces van wederkerige rechten en plichten voor zowel immigrant als gastgemeenschap, taalverwerving en fundamentele Europese waarden als onderdelen van de inburgering van nieuwkomers, toegang tot de arbeidsmarkt en diversiteit, speciale aandacht voor vrouwen en jongeren, interculturele dialoog en de inrichting van overheidsbeleid (governance) inclusief het lokale niveau. Aanvulling: In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. De ontwerp-conclusies zullen als A-punt worden afgehandeld door de Raad. 3. (Eventueel) Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : artikel 63, derde lid, onder a EG-Verdrag instemmingsrecht : in het algemeen van toepassing; thans mogelijk enkel bespreking knelpunten Dit voorstel beoogt de bestaande toelatingsprocedures voor arbeidsmigranten te vereenvoudigen, door een one-stop-shop (één loket) in het leven te roepen voor onderdanen afkomstig van derde landen die willen werken in een lidstaat. Voorts beoogt het voorstel de bestaande toelatingsprocedures voor arbeidsmigranten en de controle op illegale tewerkstelling te vereenvoudigen door afgifte aan de arbeidsmigrant van één vergunning, voor zowel verblijf als tewerkstelling en informatie over de toegang tot op de arbeidsmarkt toe te voegen aan de vergunning en tot slot de toekenning te realiseren van sociaal-economische rechten, gelijk aan de rechten die gelden voor onderdanen van de betreffende lidstaat. Het kabinet acht het mogelijk langs de volgende lijn aan een gezamenlijke standpuntbepaling mee te werken. Deze houdt in dat voor toelating de tewerkstellingsvergunning wordt vervangen door een CWI-advies en dat voor handhaving de tewerkstellingsvergunning wordt vervangen door een aparte arbeidsbijlage. Feitelijk wijzigt het arbeidsmigratiebeleid niet, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijft daar ook formeel verantwoordelijk voor via de Wet Arbeid Vreemdelingen. Alleen de uitvoering (afgifte verblijfsvergunning en arbeidsbijlage) verschuift naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie. Aanvulling: document : 15764/08 MIGR 113 SOC 689 (EN) status document : niet openbaar Het betreft hier het document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. 4. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten document : nog niet beschikbaar rechtsgrondslag : 63, derde en vierde lid, EG -Verdrag instemmingsrecht : van toepassing, politiek akkoord voorzien. Het voorzitterschap heeft aangekondigd het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten te willen agenderen voor politiek akkoord. Personen die internationale bescherming genieten (dat wil zeggen vluchtelingen en subsidiair beschermden in de zin van de kwalificatierichtlijn) komen momenteel niet in aanmerking voor de status van langdurig ingezetene, zoals neergelegd in richtlijn 2003/109/EG. In het onderhavige voorstel wordt de werkingssfeer van richtlijn 2003/109/EG uitgebreid met personen die internationale bescherming genieten. Het belangrijkste doel van deze uitbreiding is om deze personen rechtszekerheid te bieden over hun verblijf in een lidstaat en hun na vijf jaar legaal verblijf rechten toe te kennen die vergelijkbaar zijn met die van EU-onderdanen, en zodoende een leemte in richtlijn 2003/109 EG op te vullen. De uitbreiding van de werkingssfeer van richtlijn 2003/109/EG betekent dat: personen die internationale bescherming genieten de status van langdurig ingezetene kunnen verwerven in de lidstaat die hen bescherming heeft verleend, onder dezelfde voorwaarden als andere onderdanen van derde landen; personen die internationale bescherming genieten in een andere lidstaat dan de lidstaat die hen bescherming heeft verleend een verzoek kunnen indien voor het verwerven van de status van langdurig ingezetene; en personen die internationale bescherming genieten én die de status van langdurig ingezetene in een lidstaat hebben verworven hun recht van verblijf in een andere lidstaat kunnen uitoefenen. Bij brief van 19 september 2008 heeft de Staatssecretaris van Justitie uw Kamer gevraagd ermee in te stemmen dat Nederland akkoord gaat met de conceptrichtlijn, onder de voorwaarde dat ten aanzien van de berekening van de termijn van legaal verblijf de woorden «ten minste» worden ingevoegd. Dit stelt lidstaten, zoals Nederland, in de gelegenheid om voor de berekening van de termijn de datum van de aanvraag als uitgangspunt kunnen nemen, hetgeen in overeenstemming is met de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de besprekingen in het Comité van Permanente vertegenwoordigers op 12 november jl. is dit voorstel vooralsnog niet overgenomen. Op 19 november a.s. zal de behandeling van het voorstel worden voortgezet Gelet hierop kan Nederland met het huidige voorstel thans nog niet instemmen. In de aanvullende geannoteerde agenda zult u over de uitkomst van de besprekingen nader worden geïnformeerd. Aanvulling: document : 15802/08 ASIM 86 (EN) status document : niet openbaar Het voorstel ligt thans nog ter bespreking voor in het Comité van Permanente vertegenwoordigers. Het Nederlands standpunt is dat Nederland kan instemmen (onder voorbehoud van Nederlandse parlementaire goedkeuring) met het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2003/109 betreffende de status van langdurig ingezeten derdelanders, teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten, onder voorwaarde dat voor de berekening van legaal verblijf wordt opgenomen dat de tijd van indiening van de asielaanvraag tot de verlening van de verblijfsvergunning ‘ten minste’ voor de helft wordt meegerekend. 5. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen. document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Dit voorstel, door de Europese Commissie gepubliceerd op 31 mei 2006, voorziet in twee aanpassingen van de Gemeenschappelijke Visuminstructies. Allereerst wordt de rechtsgrond gecreëerd voor de verplichte afname van biometrische kenmerken (gezicht- en vingerafdrukken) van visumaanvragers, noodzakelijk voor de implementatie van het EU-VIS. Ten tweede wordt regelgeving uitgewerkt voor de manier waarop de lidstaten hun consulaire posten organiseren, mede met het oog op (de extra werkzaamheden die gepaard gaan met) de afname van biometrie. Hierbij wordt een rechtsgrond geboden voor het werken met externe dienstverleners (‘outsourcing’) bij de inname van visumaanvragen, voor samenwerking met andere lidstaten in gezamenlijke aanvraagcentra alsmede voor het ‘beperkt vertegenwoor-digen’ van een andere lidstaat (slechts voor inname visumaanvragen). Deze verordening is noodzakelijk als rechtsbasis voor de afname biometrie en daarmee voor de implementatie van het EU-VIS (voorzien vanaf 1 mei 2009), op grond waarvan spoedige aanneming door de Raad wordt nagestreefd. 6. Asiel: informatie van de Commissie over de missie naar Syrië en Jordanië betreffende Iraakse vluchtelingen document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Van 1 tot 6 november 2008 heeft een EU fact-finding missie plaatsgevonden naar Syrië en Jordanië in het kader van mogelijke hervestiging van Irakese vluchtelingen. De Europese Commissie zal tijdens deze bijeenkomst van de Raad verslag doen van de bevindingen van de delegatie. Naast de Europese Commissie en UNHCR waren de deelnemende landen aan de factfinding missie: Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Finland, Verenigd Koninkrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen en Zweden. 7. Vrij verkeer van personen: misbruik en problemen document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Ten aanzien van de richtlijn Vrij Verkeer van Personen (2004/86) heeft de Europese Commissie een verslag over de implementatie in voorbereiding. Ten behoeve van dit verslag heeft de Europese Commissie naar aanleiding van de Metock-uitspraak besloten een nadere vragenlijst op te stellen, welke niet enkel ziet op de technische aspecten van de implementatie, maar ook ruimte biedt voor de verdere problemen die de lidstaten bij implementatie ondervinden. Inzake deze vragenlijst heeft op ambtelijk deskundigenniveau in september jl. overleg plaatsgevonden en vervolgoverleg is voorzien eind november. Nederland is nauw betrokken bij vorenstaande. Het kabinet meent dat een volledig verslag van betekenis is bij een zorgvuldige politieke besluitvorming inzake de Metock-uitspraak. 8. Terrorisme - Presentatie van het CTC-verslag documenten : 14862/2/08 JAI 579 ENFOPOL 219 ECOFIN 456 TRANS 359 RELEX 818 ECO 145 PESC 1360 COTER 65 COSDP 942 PROCIV 154 ENER 365 ATO 88 DATAPROTECT 78 TELECOM 169 REV 2 (EN) 14862/08 JAI 579 ENFOPOL 219 ECOFIN 456 TRANS 359 RELEX 818 ECO 145 PESC 1360 COTER 65 COSDP 942 PROCIV 154 ENER 365 ATO 88 DATAPROTECT 78 TELECOM 169 ADD 1 REV 2 (EN) : 14865/08 JAI 580 ENFOPOL 216 ECOFIN 457 TRANS 360 RELEX 819 ECO 146 PESC 1361 COTER 66 COSDP 943 PROCIV 155 ENER 366 ATO 89 DATAPROTECT 79 TELECOM 170 (EN) status documenten : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Op verzoek van de Raad komt de Contra-Terrorisme Coördinator (CTC), De Kerchove d’Asselghem halfjaarlijks met een voortgangsrapportage over de implementatie van de strategie en het actieplan ter bestrijding van terrorisme. Het document behandelt stapsgewijs hetgeen in Europees kader is ondernomen in de periode juni-november 2008. In het addendum bij het document is de stand van zaken opgenomen welke rechtsinstrumenten door de lidstaten per 7 november 2008 zijn geïmplementeerd. Daarnaast zal de CTC mondeling zijn discussiepaper toelichten. Dit discussiepaper heeft het karakter van een overzicht, met een appreciatie van de CTC wat prioritair is. Nederland kan instemmen met de voortgangsrapportage en kan de CTC steunen in zijn appreciatie. -Conclusies van het Voorzitterschap document : 15243/08 JAI 601 ENFOPOL 217 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De Raadsconclusies roepen de lidstaten op tot het uitvoeren van een aantal werkzaamheden, zoals het actieplan radicalisering en rekrutering en het actieplan voor de verbetering van de beveiliging van explosieven. Voorts wordt de Commissie gevraagd om de lidstaten te steunen bij nieuwe initiatieven gericht op de bestrijding van gewelddadige radicalisering. Europol wordt verzocht om haar werkzaamheden op een aantal terreinen voort te zetten, bijvoorbeeld met betrekking tot “Check the Web” en het opzetten van een Europese gegevensbank voor explosieven. 9. Cyberciminaliteit - Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de afgesproken werkstrategie en betreffende de concrete maatregelen in de strijd tegen cybercriminaliteit document : 15569/08 ENFOPOL 224 CRIMORG 190 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het betreft een oproep aan de lidstaten om een gezamenlijke strategie en een actieplan te ontwikkelen voor de aanpak van cybercriminaliteit, zodat Europa en de onderscheiden lidstaten beter kunnen optreden tegen deze vorm van criminaliteit. De ontwerp-Raadsconclusies hebben betrekking op verschillende vormen van cybercriminaliteit zoals onder o.a. het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografie, identiteitsfraude, andere fraude via Internet, etc. Maar ook grootschalige ICT aanvallen op informatiesystemen. Er worden specifieke onderwerpen genoemd, uit te voeren door de Commissie en/of de lidstaten. Daarbij gaat het om acties die op korte of middellange termijn tot uitvoering dienen te komen. Als annex worden enkele uitgangspunten meegegeven voor de samenwerking tussen rechtshandhavende instanties en private partijen. De lange termijn doelstellingen zullen onderdeel gaan uitmaken van het zogenaamde Stockholm Programma, de opvolger van het Haags Programma. Deze door het voorzitterschap geïnitieerde Raadsconclusies vormen een concretisering van de mededeling van de Commissie van mei 2007 over de aanpak van cybercriminaliteit. In alle lidstaten wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een adequate aanpak van cybercriminaliteit. Ook in Nederland is de aanpak van cybercriminaliteit een belangrijk speerpunt. De in de Raadsconclusies benoemde actiepunten sluiten goed aan bij de Nederlandse aanpak van cybercriminaliteit. 10. Europees PNR - Verslag van het Voorzitterschap document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorzitter zal verslag doen van de besprekingen tot nu toe met betrekking tot het voorstel van een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoongegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor rechtshandhavingsdoeleinden. Over het verloop van en de opstelling van de Nederlandse regering tijdens de onderhandelingen, het stappenplan en nut en noodzaak van het EU PNR-systeem wordt u separaat een brief toegezonden, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg met de Tweede Kamer d.d. 22 oktober jl. Indien mogelijk zal in de aanvullende geannoteerde agenda nog nadere informatie worden verstrekt over de inhoud van het eindverslag van het voorzitterschap. Aanvulling: document : 15319/08 CRIMORG 184 AVIATION 255 DATAPROTECT 86 (EN) status document : niet openbaar De voorzitter zal het eindverslag van de werkzaamheden met betrekking tot dit dossier tijdens het Franse voorzitterschap aan de orde stellen. Daarbij zal moeten worden besproken of: de gevolgde methode heeft bijgedragen aan een duidelijker beeld van hoe het EU-PNR- systeem eruit moet komen te zien; de voorlopige conclusies een juiste weergave zijn van de besprekingen, waarop de vervolgbesprekingen kunnen worden gebaseerd; mandaat kan worden verleend om een aantal (in het document nader omschreven) vragen verder uit te werken; de nauwe samenwerking met het Europees Parlement, de nationale parlementen en de luchtvaartsector kan worden gecontinueerd; aan de Raad ook in het vervolg regelmatig verslag zal worden uitgebracht ten aanzien van dit dossier. Nederland kan in grote lijnen instemmen met de inhoud van het eindverslag, waarvan op dit moment een ontwerp voorligt ten behoeve van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Wel zijn er voor Nederland een paar belangrijke aandachtspunten, zoals die voor het belangrijkste deel ook aan de orde zijn gekomen in de brief die u op 11 november 2008 is toegezonden over het voorstel voor een kaderbesluit. Duidelijk moet zijn dat Nederland streeft naar zoveel mogelijk harmonisatie in de werkwijze tussen lidstaten onderling. Nederland ziet graag een uitbreiding van de doelbinding naar bestrijding van (zware) criminaliteit en eventueel grenstoezicht. Verder is het van belang om naast PNR-gegevens, ook de beschikking te hebben over verifieerbare gegevens zoals API. Het voorzitterschap noemt een aantal uitgangspunten met betrekking tot de gegevens- bescherming: in de lidstaten dient, zowel voor commerciële als voor rechtshandhavingsdoeleinden, een uniform systeem van gegevensbescherming, gebaseerd op de privacyrichtlijn 95/46, voor de overdracht van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen te worden gerealiseerd; iedere lidstaat dient een adequaat beschermingsniveau, tenminste op het niveau van de conventie van de Raad van Europa van 28 januari 1981 en dat (voorzover geïmplementeerd) van het aanvullend protocol van 8 november 2001 te garanderen, waarbij tevens rekening dient te worden gehouden met de aanbeveling d.d. 17 september 1987, nummer R(87)15, van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, inzake het gebruik van politiegegevens; er dient sprake te zijn van extern toezicht door een onafhankelijke autoriteit; op de overdracht van PNR-gegevens tussen lidstaten -zodra de Passenger Information Unit (hierna: PIU) gegevens ter beschikking stelt aan andere PIU's of aan de bevoegde autoriteiten- en op de overdracht van PNR-gegevens door lidstaten aan derde landen, zijn de regels van het kaderbesluit bescherming van persoonsgegevens (derde pijler) van toepassing. Daarmee vergelijkbare regels zullen in het ontwerp-kaderbesluit worden opgenomen ten behoeve van de overdracht door lidstaten aan derde landen van geanalyseerde PNR-gegevens; regels zullen worden opgenomen teneinde arbitrair of discriminatoir handelen uit te sluiten. Zo zullen beslissingen die personen raken niet uitsluitend mogen worden genomen op basis van een geautomatiseerde PNR-gegevensverwerking, maar zal er altijd sprake moeten zijn van een menselijke interventie. Ook mogen criteria voor risico-analyse nimmer op gegevens omtrent het ras, de etnische afkomst, de religieuze of politieke overtuiging, het lidmaatschap van een vakbond, de gezondheid of de seksuele geaardheid van een individu zijn gebaseerd; de legitimiteit van verzoeken om PNR-gegevens dient systematisch te worden geverifieerd; de toegang tot de PNR-gegevensbank, alsmede alle analyses en verstrekkingen van PNR-gegevens dienen, uit een oogpunt van controleerbaarheid, te worden vastgelegd; het recht van inzage en correctie voor betrokkene moet zijn gewaarborgd; de resultaten van risicoanalyses door de PIU dienen te worden vernietigd, zodra deze aan de bevoegde autoriteiten zijn verstrekt, tenzij het bewaren van deze resultaten noodzakelijk is in het belang van de passagiers; de lidstaten dienen passende sancties op te stellen voor overtredingen van de regels van de bescherming van persoonsgegevens; er dienen voorzieningen te worden getroffen voor een deugdelijk systeem van beveiliging (zowel voor de gebouwen, als voor de software) van de gegevens; luchtvaartpassagiers dienen te worden geïnformeerd over het recht van inzage, van correctie en van compensatie en over hun rechtsbescherming. Deze uitgangspunten stemmen in belangrijke mate overeen met de voor Nederland belangrijke elementen ten aanzien van de gegevensbescherming, zoals die door Nederland naar voren zijn gebracht tijdens de onderhandelingen en in de aan u toegezonden brief van 11 november 2008. Daarbij blijft staan dat één regime voor gegevensbescherming te preferen valt. Dit is echter alleen te realiseren indien het Verdrag van Lissabon in werking treedt in verband met de huidige pijlerstructuur van de Europese Unie. In het ontwerp-verslag wordt een aantal aspecten genoemd die nadere uitwerking behoeven. Dit betreft onder meer de wijze waarop met gevoelige gegevens moet worden omgegaan, de bewaartermijn en de overdracht van “bulk”gegevens binnen de Europese Unie, tussen de PIU’s van de lidstaten. 11. West-Afrika; initiatief tot versterking van de bestrijding van de drugshandel document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 24 oktober jl. heeft de voorzitter toegezegd om met voorstellen te komen voor de nadere invulling van het initiatief voor de bestrijding van de drugshandel in West-Afrika. Er is vooralsnog niet bekend wat deze voorstellen inhouden. Zo mogelijk zult u in de aanvullende geannoteerde agenda hierover worden geïnformeerd. Aanvulling: document : 15812/1/08 JAI 645 CORDROGUE 82 COAFR 368 REV 1 (EN) status document : openbaar Dit onderwerp wordt een A-punt op de agenda van de Raad. Aan de Raad worden ontwerp-conclusies voorgelegd inhoudende vijf actiepunten en twee procedurele punten. Nederland kan de conclusies onderschrijven omdat zij er op gericht zijn de samenhang in de activiteiten ten aanzien van West-Afrika, als ook de samenwerking tussen EU-lidstaten en West-Afrika te vergroten. De volgende voorzitterschappen worden gemandateerd om samen met de Europese Commissie, het Raadssecretariaat en eventuele deskundigen uit de lidstaten uitvoering te geven aan de conclusies. De conclusies bevatten geen verplichtingen aan het adres van de Nederlandse handhavingsdiensten. 12. Civiele bescherming - Reactievermogen van de Unie bij rampen: routekaart - Informatiepunt document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorzitter zal waarschijnlijk een overzicht presenteren van initiatieven en activiteiten van de EU op het gebied van crisismanagement, waaronder civiele bescherming. Indien duidelijk is wat het voorzitterschap exact voor ogen heeft, zal u hierover worden geïnformeerd in de aanvullende geannoteerde agenda. Aanvulling: document : 15692/08 CAB 55 PROCIV 175 JAI 639 RELEX 907 COCON 35 DEVGEN 226 (EN) status document : niet openbaar Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld. Het voorzitterschap zal een film tonen van 4-5 minuten over de “VAR 2008” oefening, een zeer grootschalige en succesvol verlopen oefening inzake bestrijding van terrorisme met EU-landen, die begin november is gehouden in de Var, een Zuid-Frans departement. Nederland heeft niet deelgenomen aan deze oefening omdat mogelijke deelnemers zich bezighielden met de nationale rampoefening “Waterproef”. Na de filmvertoning zal minister Alliot-Marie een kort statement geven over de Franse visie op civiele bescherming en een overzicht presenteren van initiatieven en activiteiten van de EU op het gebied van crisis management, waaronder civiele bescherming. Dit overzicht bevat tevens een routekaart voor de komende periode, waarin kort de uitvoering van de tijdens deze bijeenkomst van de Raad te nemen besluiten wordt geschetst. - (Eventueel) Ontwerp-conclusies van de Raad over een Europese opleiding rampenbeheersing document : 13742/2/08 PROCIV 136 COCON 25 COSDP 844 DEVGEN 167 ENV 631 FORETS 48 ONU 79 RECH 296 RELEX 711 SAN 208 TELECOM 147 REV 2 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorliggende ontwerp-conclusies doen voorstellen voor de invulling van het eerder afgesproken Europees trainingsnetwerk voor civiele bescherming. Doel is om via een netwerk van trainingsinstituten een betere afstemming te bewerkstelligen van de trainingen en opleidingen die in nationaal verband worden gegeven, met de trainingen en opleidingen in EU-verband. De Commissie zal een nader voorstel doen voor de uitwerking van het netwerk. Nederland is voorstander van een versterking van de samenwerking op het gebied van opleidingen en trainingen tussen lidstaten onderling, met de EU en met de VN. Dat laatste element wordt ook genoemd in deze conclusies. Van belang is verder dat alle lidstaten betrokken zijn bij het opzetten van en invulling geven aan het netwerk. Dit wordt gewaarborgd door de instelling op korte termijn van een “Training Policy Group” waarin alle lidstaten zitting hebben, en die het netwerk van inbreng voorziet. Aanvulling: document : 15520/08 PROCIV 169 COCON 33 COSDP 1016 DEVGEN 217 ENV 799 FORETS 64 ONU 97 RECH 346 RELEX 887 SAN 256 TELECOM 188 (NL) status document : openbaar Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld. - Ontwerp-conclusies van de Raad met het oog op de versterking van de civiele-beschermingsvermogens door middel van een Europees systeem voor wederzijdse bijstand op basis van de modulaire aanpak voor civiele bescherming document : 13746/2/08 PROCIV 137 COCON 26 COSDP 845 DEVGEN 168 ENV 632 FORETS 49 ONU 80 RECH 297 RELEX 712 SAN 209 TELECOM 148 REV 2 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Het Frans voorzitterschap wil het huidige systeem voor rampenrespons door de EU versterken door de introductie van een nieuw concept: European Mutual Assistance (EMA). EMA is gestoeld op versterking van de samenwerking binnen het vigerend Mechanisme voor Civiele Bescherming en krijgt inhoud door de voortzetting van aanmelding en registratie van nieuwe responsmodules, het stimuleren van multinationale modules, de verbetering van interoperabiliteit van modules en samenwerkende organisaties en het instellen van een kerngroep van experts die zeer snel kunnen worden opgeroepen bij een ramp. Ook wordt de relatie gelegd met risico-beoordelingen scenario’s. Voor Nederland is het van belang dat de crisis zo lokaal en nationaal mogelijk wordt aangepakt en een lidstaat te allen tijde de bevoegdheid over de inzet en beschikbaarheid van haar eigen modules behoudt. De plannen van het voorzitterschap, zoals geformuleerd in de ontwerp-conclusies, voldoen aan dit criterium. Nederland kan dan ook instemmen met deze ontwerp-conclusies. Aanvulling: document : 15653/08 PROCIV 174 COCON 34 COSDP 1029 DEVGEN 223 ENV 813 FORETS 66 ONU 99 RECH 359 RELEX 903 SAN 260 TELECOM 192 (NL) status document : openbaar Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld. 13. Jaarlijks ministerieel Forum EU-Westelijke Balkan d.d. 6 en 7 november jl. - Informatiepunt document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorzitter zal de Raad nader informeren over de uitkomsten van het jaarlijkse Ministerieel Forum van de EU met de Westelijke Balkan dat op 6 en 7 november jl. heeft plaatsgevonden. Tijdens dit Forum is onder meer gesproken over visumkwesties, grensbewaking/FRONTEX, wapenhandel, mensenhandel, georganiseerde misdaad en corruptiebestrijding. Zodra er meer informatie over dit overleg beschikbaar is, zal hier mogelijk in de aanvullende geannoteerde agenda op worden teruggekomen. 14. (Eventueel) Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van beschikking 2001/470/EG van de Raad betreffende de oprichting van een Europees Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken document : 13990/08 JUSTCIV 213 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 61, onder c en artikel 67, vijfde lid, tweede streepje EG-verdrag instemmingsrecht : niet van toepassing Het voorstel beoogt een wijziging van het bestaande besluit Europees Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN), opgericht bij Beschikking 2001/470/EG). Bedoeling is het EJN een grotere rol te laten spelen bij de justitiële samenwerking tussen de lidstaten. Het is er op gericht om te komen tot een effectieve en praktische toepassing van communautaire civielrechtelijke besluiten en verdragen, die tussen de lidstaten van kracht zijn, door rechters en andere juridische beroepsbeoefenaars. Het voorstel heeft daarnaast tot doel bij grensoverschrijdende geschillen de rol van het EJN inzake de daadwerkelijke toegang van de burger tot de rechter te vergroten, zodat de burger en de rechter sneller informatie krijgen over proceduremogelijkheden binnen de EU. De wijzigingen van Beschikking 2001/470/EG, die in onderhavig voorstel worden gepresenteerd, zien onder andere op: - de toegang tot de werkzaamheden van het EJNbh voor organisaties van juridische beroepen, zoals advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders; - een uitbreiding van de taak van het contactpunt EJNbh tot het desgevraagd aan de autoriteiten verstrekken van informatie over het grensoverschrijdend procederen en over de Europese regels terzake; - informeren van burgers over relevante communautaire en internationale civielrechtelijke instrumenten en over het nationaal recht van de lidstaten met name inzake tot de toegang tot de rechter; - het tot stand brengen van uitwisselings- en samenwerkingsbetrekkingen tussen het EJNbh en andere Europese netwerken en internationale civielrechtelijke organisaties. Nederland, maar ook vele andere lidstaten, hadden aanvankelijk bezwaren tegen onderdelen van het voorstel. Zo liet het voorstel onvoldoende ruimte aan de lidstaten om binnen de bestaande gerechtelijke structuren de gewenste resultaten te bereiken. Het Commissievoorstel is inmiddels aanmerkelijk in Nederlandse richting bijgebogen. Er staan echter nog enkele punten open. Voor Nederland is het belangrijkste openstaande punt het eventuele lidmaatschap van advocaten van het EJN. Nederland is van mening dat advocaten geen overheidstaak uitoefenen en derhalve geen verplicht onderdeel van het netwerk zouden moeten vormen. De onderhandelingen over het voorstel -ook met het Europees Parlement met het oog op een akkoord- zijn nog niet helemaal afgerond. In de aanvullende geannoteerde agenda zult u nader over het resultaat van de besprekingen worden geïnformeerd. Aanvulling: document : 15774/08 JUSTCIV 247 JURINFO 73 (EN) status document : niet openbaar Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. Inmiddels is in het Comité Burgerlijk Recht overeenstemming bereikt over het ontwerp-besluit. Nederland kan instemmen met het voorstel. 15. Ontwerp-conclusies van de Raad inzake een algemeen referentiekader voor het Europees verbintenissenrecht document : 15306/08 JUSTCIV 236 CONSOM 167 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing In januari 2003 heeft de Europese Commissie een actieplan betreffende een coherenter Europees contractenrecht gepresenteerd. Daarin wordt verzocht om een gemeenschappelijk referentiekader dat beginselen, definities en modelregels van Europees contractenrecht zou moeten bevatten. Een groep wetenschappers uit verschillende lidstaten heeft de opdracht gekregen een ontwerp te maken voor een dergelijk gemeenschappelijk referentiekader. In december 2007 hebben de studie- groep “on a European Civil Code” en de onderzoeksgroep “on European Community Private Law” een eerste ontwerp van een gemeenschappelijk referentiekader aan de Commissie aangeboden. In februari 2008 is het ontwerp door de onderzoekers gepubliceerd. In april jl. heeft de Raad een voorlopig standpunt ingenomen over vier aspecten (doel, inhoud, toepassingsgebied en bindend effect) van een eventueel gemeenschappelijk referentiekader. Het doel van een eventueel gemeenschappelijk referentiekader zou moeten zijn een instrument voor de Europese wetgever om betere wetgeving te maken. De inhoud van een eventueel gemeenschappelijk referentiekader zou kunnen bestaan uit een reeks definities, algemene beginselen en modelvoorschriften op het gebied van het contractenrecht. Onder het toepassingsgebied van een eventueel gemeen-schappelijk referentiekader zou het algemene contractenrecht en het consumentenovereenkomstenrecht moeten vallen. Een eventueel gemeenschappelijk referentiekader zou geen bindend karakter moeten krijgen maar een vrijwillige inspiratiebron in het Europese wetgevingsproces moeten zijn. Het voorlopige standpunt van de Raad van april jl. laat toekomstige besprekingen betreffende het gemeen-schappelijk referentiekader in de Raad geheel onverlet. Evenmin loopt het voorlopige standpunt van de Raad vooruit op een discussie over de noodzaak of de mogelijkheid van een rechtsgrondslag voor een gemeenschappelijk referentiekader. Het Franse voorzitterschap stelt voor dat de Raad tijdens deze bijeenkomst een standpunt inneemt met betrekking tot enkele basisrichtlijnen om de Commissie richting te geven bij de verdere werkzaamheden met betrekking tot een gemeenschappelijk referentiekader. Ten aanzien van vier aspecten (structuur, toepassingsgebied, respect voor diversiteit en de betrokkenheid van Raad, Europees parlement en de Commissie) worden voorstellen gedaan. Als structuur wordt voorgesteld een gemeenschappelijk referentiekader te laten bestaan uit drie delen: definities, fundamentele beginselen van contractenrecht en modelregels. Als toepassingsgebied wordt voorgesteld dat een gemeenschappelijk referentiekader betrekking zou moeten hebben op algemeen contractenrecht en consumentenrecht. Daarbij wordt gewezen op het belang van coherentie met de kaderrichtlijn consumentenrecht. Ten aanzien van bijzondere overeenkomsten buiten het consumentenrecht wordt voorgesteld deze niet met voorrang te behandelen. Eventueel kunnen bijzondere overeenkomsten die onder het Gemeenschapsacquis vallen op een later tijdstip onder het gemeenschappelijk referentiekader worden gebracht. Met betrekking tot het respect voor diversiteit wordt voorgesteld dat alle juridische tradities van de lidstaten worden gerespecteerd bij het opstellen van een gemeenschappelijk referentiekader. Tenslotte wordt benadrukt dat het belangrijk is dat zowel Raad, Europees Parlement als de Commissie volledig bij het opstellen van een gemeenschappelijk referentiekader worden betrokken. Nederland kan instemmen met het voorgestelde standpunt. Aanvulling: In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. Het onderwerp zal als “vals” B-punt worden geagendeerd. 16. Actieplan betreffende e-justice document : 15315/08 JURINFO 71 JAI 612 JUSTCIV 239 COPEN 216 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing In 2007 heeft de Raadswerkgroep “E-Justice” van de Raad de opdracht gekregen initiatief te nemen op het terrein van e-justice. Hierop zijn diverse pilot-projecten gestart en is er een begin gemaakt met het maken van een e-justice portaal. Nederland heeft zich hierbij zeer actief opgesteld. Het Franse voorzitterschap heeft thans - in reactie op de mededeling van de Commissie over e-Justice- een actieplan opgesteld, waarin per onderwerp wordt aangegeven wie (de lidstaten, de Raad of de Commissie) verantwoordelijk is voor elk afzonderlijk e-justice project. De regie op het gehele e-Justice project blijft echter bij de Raad liggen. Nederland is zeer positief over het actieplan zoals het nu voorligt en kan derhalve hiermee instemmen. Aanvulling: In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. Het onderwerp zal als “vals” B-punt worden geagendeerd 17. Ontwerp-conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de lidstaten, bijeen in de Raad, inzake de oprichting van een netwerk voor de samenwerking met betrekking tot wetgeving van de Ministeries van Justitie van de lidstaten van de Europese Unie document : 14109/08 JAI 522 COPEN 186 JUSTCIV 219 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Op initiatief van het Franse voorzitterschap stellen de Raad en de vertegenwoordigers van de lidstaten voor een netwerk op te richten voor samenwerking op wetgevingsgebied van de ministers Justitie van de EU-lidstaten. Het doel van het netwerk is de toegang te vergemakkelijken tot informatie van de lidstaten over geldende nationale wetgeving, de justitiële en juridische stelsels (rechtsstelsels) en de grote hervormingsprojecten op het gebied van Justitie. Het netwerk, dat op basis van vrijwilligheid geleidelijk zal worden opgezet, zal bestaan uit een netwerkmanager en één of meer correspondenten in elk van de lidstaten, bij voorkeur bij de ministeries van Justitie. Voor Nederland dient te worden gewaarborgd dat het netwerk effectief en efficiënt zal werken en dat het een proportioneel beslag zal leggen op nationale capaciteit. Naar Nederlandse opvatting kan de oprichting van een dergelijk netwerk een nuttig instrument zijn om informatie-uitwisseling te bevorderen en het vertrouwen tussen lidstaten - dat de basis vormt voor JBZ-samenwerking - te vergroten. Nederland kan instemmen met de voorliggende resolutie. Aanvulling: document : 15312/08 JAI 610 COPEN 213 JUSTCIV 237 (NL) status document : openbaar Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. 18. Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van het proces document : 15313/08 COPEN 214 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 31, eerste lid, onder a en c en artikel 34, tweede lid, onder b EU-Verdrag instemmingsrecht : van toepassing; politiek akkoord voorzien Het ontwerp-kaderbesluit voorziet in de wederzijdse erkenning van het toezicht op de naleving van voorwaarden die aan een verdachte worden opgelegd als alternatief voor voorlopige hechtenis. Het voorstel stelt de lidstaat waar strafvervolging plaatsvindt in staat om een toezichtsbeslissing (in termen van het Nederlandse recht: een beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis) door middel van een certificaat over te dragen aan de lidstaat waar de verdachte zijn vaste en wettige verblijfplaats heeft. Erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing leiden ertoe dat de verdachte naar de staat van herkomst kan terugkeren in afwachting van zijn proces. Daar wordt hij onderworpen aan controlemaatregelen. Deze maatregelen hebben tot doel de normale rechtsgang te waarborgen en er voor te zorgen dat de verdachte beschikbaar zal zijn om voor de rechter te verschijnen in de uitvaardigende lidstaat. Op deze wijze kan worden voorkomen dat iemand in de uitvaardigende staat in voorlopige hechtenis wordt genomen of gehouden, alleen omdat hij geen ingezetene is. In de uitvoerende lidstaat wordt de verdachte onderworpen aan de in de toezichtsbeslissing neergelegde controlemaatregelen, zoals een contactverbod, een reisverbod, een meldplicht bij de politie of vormen van huisarrest. Deze controlemaatregelen moeten de drie “klassieke” gevaren ondervangen die de toepassing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen: het laten verdwijnen van bewijsmateriaal, recidivegevaar en vluchtgevaar. Het Franse voorzitterschap is voornemens de Raad te vragen in te stemmen met een algemene benadering van de tekst van het voorstel. Hiertoe zijn aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers nog de volgende openstaande punten voorgelegd: (1) De verhouding tot het kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel (EAB). Nederland heeft samen met Duitsland een voorstel gedaan over de verhouding van het ontwerp-kaderbesluit tot het kaderbesluit inzake het Europees Aanhoudingsbevel. Dat voorstel is door het voorzitterschap overgenomen. Afgezien van België, Spanje en Zweden kunnen alle lidstaten de voorliggende tekst steunen. Het voorzitterschap verzoekt België, Spanje en Zweden het eens te worden met de meerderheid. Nederland steunt dit verzoek. (2) De mogelijkheid van toetsing aan dubbele strafbaarheid. Op verzoek van met name Polen en Hongarije is in het ontwerp-kaderbesluit een mogelijkheid opgenomen om bij de erkenning van controlemaatregelen te toetsen of het feit waarvoor vervolging plaatsvindt ook in het uitvoerende land strafbaar is. De meeste lidstaten stemmen hiermee in, maar met name België, Spanje, Oostenrijk en Zweden hebben er moeite mee. Het voorzitterschap stelt bij wijze van compromis voor om in het kaderbesluit op te nemen dat getoetst mag worden aan dubbele strafbaarheid als dit noodzakelijk is vanwege grondwettelijke redenen. Nederland acht de verwijzing naar grondwettelijke redenen op zich niet nodig, maar kan er wel mee instemmen. Nederland kan instemmen met de algemene benadering van het voorliggende voorstel. Aanvulling: document : 15313/1/08 COPEN 214 REV 1 (EN) status document : niet openbaar Tijdens de bijeenkomst van het Comité van Permanente vertegenwoordigers is overeenstemming bereikt over het eerste punt (verhouding tot het kaderbesluit betreffende het Europees Aanhoudingsbevel). Ook België, Spanje en Zweden kunnen nu instemmen met de voorliggende tekst. Wat het tweede punt betreft (dubbele strafbaarheid) hebben de Commissie en enkele lidstaten het voorzitterschap gevraagd om het compromisvoorstel nog verder aan te scherpen. Het voorzitterschap heeft daartoe een voorstel gedaan. Dit voorstel houdt met name in dat alleen bij aanvaarding van het kaderbesluit en niet meer daarna, een verklaring kan worden afgelegd over het toetsen aan dubbele strafbaarheid. Nederland kan met dit voorstel instemmen. 19. Ontwerp-conclusies van de Raad inzake “alarmering bij ontvoering” document : 14612/2/08 CRIMORG 171 CATS 83 REV 2 (EN) status document : niet openbaar document : 15084/08 CRIMORG 177 CATS 87 (EN) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De voorliggende ontwerp-Raadsconclusies betreffen een belangrijke prioriteit van het Franse voorzitterschap: het vroegtijdig betrekken van het publiek bij de opsporing van vermiste kinderen en een betere operationele grensoverschrijdende samenwerking op dit gebied. De lidstaten krijgen het verzoek om nationale mechanismen in te stellen en te ontwikkelen voor alarmering van het publiek in geval van een vermissing van een kind (niet weggelopen of door één van de ouders meegenomen) in omstandigheden die voor de veiligheid van het kind een ernstig gevaar kan inhouden. De mechanismen worden ter kennis gebracht van de andere lidstaten. Op nationaal niveau moeten voorwaarden worden vastgesteld voor een snelle grensoverschrijdende alarmering. Tenslotte heeft de Commissie een document opgesteld waarin “best practices” zijn vastgelegd en die lidstaten ook kunnen raadplegen. Nederland voldoet reeds aan alle aanbevelingen en loopt in Europa voorop waar het initiatieven betreft om het publiek te betrekken bij het zo snel mogelijk opsporen van vermiste kinderen. Zo heeft de Minister van Justitie op 11 november een Nederlandse variant van het “Amber Alert” gelanceerd waarbij het publiek via de computer of GSM opsporingsberichten ontvangt indien een kind wordt vermist. Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zal de Minister van Justitie aankondigen dat deze technologie ook voor andere lidstaten ter beschikking kan worden gesteld. In juni 2008 heeft Nederland meegewerkt aan een oefening tussen Frankrijk en de Beneluxlanden, waarbij de onderlinge communicatie werd getoetst bij een gefingeerde grensoverschrijdende kindontvoeringszaak. 20. Multilateraal handelsakkoord inzake de bestrijding van vervalsing Algemeen standpunt inzake de strafbepalingen (ACTA) document : niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing De Anti Counterfeiting Trade Agreement (hierna: ‘ACTA’) is een initiatief van Japan en de Verenigde Staten, waarbij ook de EG zich heeft aangesloten. Het idee hierachter is, tezamen met andere landen (waaronder momenteel o.a. Zwitserland, Australië, Canada, Mexico, Korea en de Verenigde Arabische Emiraten) via een multilateraal verdrag (het valt niet onder enige internationale organisatie) te komen tot een wereldwijde standaard op het gebied van handhaving van intellectuele eigendomsrechten teneinde de productie van en handel in nagemaakte en illegaal gekopieerde goederen effectief te bestrijden. Toetreding zal mogelijk zijn op vrijwillige basis. Het streven van betrokken partijen is dat ACTA zich richt op drie gebieden: 1) toenemende internationale samenwerking op het gebied van handhaving, 2) uitwisseling van “best practices” en 3) het bewerkstelligen van een meer effectief juridisch kader voor de bestrijding van namaak en piraterij. Dit juridische kader bestrijkt zowel civiel- en strafrechtelijke handhaving, als douane-optreden. De Minister van Economische Zaken zal over ACTA binnenkort een brief naar de Tweede Kamer sturen. Op de agenda van de Raad staat een algemeen standpunt over het strafrechtelijke hoofdstuk. De tekst hiervoor is nog niet bekend, de onderhandelingen zijn nog gaande. Aanvulling: Dit agendapunt is vervallen. 21 Diversen Er zijn nog geen onderwerpen onder dit agendapunt aangemeld. II Gemengd Comité 1. Schengenevaluatie betreffende Zwitserland - Ontwerp-conclusies van de Raad over de evaluatie inzake de voorbereiding van Zwitserland op de inwerkstelling van het gehele Schengenacquis, met inbegrip van de SIS- bepalingen document : 13215/2/08 SCH-EVAL 70 CH 48 FL 37 COMIX 675 REV 2 RESTREINT (EN) status document : niet openbaar document : 14277/2/08 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55 COMIX 743 REV 2 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Aan de Raad wordt ter goedkeuring voorgelegd het besluit betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengen-acquis door Zwitserland. Het besluit strekt tot opheffing van de binnengrenscontroles tussen Zwitserland en de Europese landen die hun binnengrenzen reeds hebben opgeheven. In 2008 hebben in Zwitserland verschillende evaluatiemissies plaatsgevonden aan de hand waarvan de Raadsconclusies zijn opgesteld met een positieve uitkomst voor de Zwitserse Confederatie. Als datum voor de opheffing van de binnengrenscontroles aan de landgrenzen is gekozen voor 12 december 2008 en van de luchtgrenzen voor 29 maart 2009, gelijktijdig met het ingaan van het zomerrooster van de luchtvaartmaatschappijen. Dit heeft mede te maken met het feit dat de infrastructuur op de Zwitserse luchthavens nog niet voorziet in 100 procent fysieke scheiding van het Schengen en niet-Schengen verkeer. Aanvulling: document : 14798/08 SCH-EVAL 82 SIRIS 147 CH 58 COMIX 762 (NL) status document : openbaar Het betreft het laatste document met betrekking tot het ontwerp-besluit inzake de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis door Zwitserland dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd en waarmee kan worden ingestemd. 2. Diversen Er zijn geen onderwerpen onder dit agendapunt aangemeld. Aanvulling: 3. Conclusies van de Raad inzake de toepassing van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing inzake de dreiging van het terrorisme en de georganiseerde criminaliteit document : 14356/3/08 JAI 541 ENFOPOL 196 SIRIS 143 VISA 322 CRIMORG 176 COMIX 746 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing instemmingsrecht : niet van toepassing Dit punt betreft Raadsconclusies waarin de lidstaten, in het kader van het bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, worden opgeroepen tot het creëren van een mechanisme om verdachten in een vroeg stadium te detecteren en bestaande wetgeving aan te passen zodat: - elke visumaanvraag wordt geconsulteerd met het Schengen Informatie Systeem op signaleringen onder artikel 99 SUO (‘ter fine van onopvallende dan wel gerichte controle’); - in het geval van een ‘hit’ het bureau SIRENE van de lidstaat bepaalt welke actie genomen wordt; - dit mechanisme geen invloed op de behandeling van de visumaanvraag mag hebben; - de consulaire posten noch de centrale visumautoriteiten zien of er sprake is van een ‘hit’. Artikel 99 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) is geen vreemdelingen-rechtelijk instrument (eerste pijler), maar een rechtshandhavingsinstrument (derde pijler). Nederland meent om redenen van doelmatige handhaving dat voor gebruikmaking van artikel 99-signaleringen ruimte dient te worden gemaakt in verhouding tot de huidige doelbinding. Om te bezien of autoriteiten deze informatie zinvol kunnen gebruiken in hun taakuitoefening is intussen nog wel een “impact assessment” nodig, zoals ook voorzien in de Raadsconclusies. De Raadsconclusies schrijven voorts voor dat dit ”assessment” betrekking moet hebben op de juridische, technische en financiële aspecten van het mechanisme. Als deze beoordeling positief uitvalt, kan vorenbedoelde wijziging van de doelbinding worden voorgesteld, die dan ook juridisch verankerd dient te zijn. Nederland kan aldus instemmen met de voorliggende conclusies van de Raad. http://www.consilium.europa.eu/cms3_fo/showPage.asp?id=549&lang=nl&mode =g Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer toegezonden. Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer toegezonden. Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer toegezonden. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 497, 498 en 501. Zie Kamerstukken 2007-2008, 31 255 nr. 10. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490, nrs 502, 504 en 509. PB L 386 d.d. 29 december 2006. Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, brief nr. 5573416/08 d.d. 12 november 2008. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 502, 504 en 509. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23490, nrs. 512, 513 en 516. Idem, zie vorige voetnoot Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 449, 450 en 452. Zie ook de brief van de Minister van Justitie d.d. 6 november 2008, kenmerk 5570781/08/DEIA. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 475, 477 en 480. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 487, 498 en 501. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 502, 504 en 509. Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 502, 504 en 509. Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer toegezonden. Richtlijn 2006/24/EC d.d. 15 maart 2006. Kamerstukken II, 2008–2009, 23 490, nr. 520 COM(2007)267 TK, 2007-2008, 23490/22112, nr. 531 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad: brief nr. 5573416/08/DEIA d.d. 12 november 2008. COM (2008), 380. Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer toegezonden. PAGE PAGE 19