[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Agenda

Bijlage

Nummer: 2008D17399, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aanv. Geann. Agenda JBZ Raad 27 en 28 november 2008 (2008D17397)

Preview document (🔗 origineel)


Aangevulde geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van de Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken, 27 en 28 november 2008 te Brussel

Zoals gebruikelijk ontvangt u bij deze annotaties de laatst beschikbare
versie van een document dat betrekking heeft op het genoemde onderwerp.
Dit hoeft niet de documentversie te zijn die daadwerkelijk ter
bespreking aan de Raad voor zal liggen. Alleen als in het document zelf
expliciet in de aanhef staat dat het document gericht is aan de Raad,
betreft het een document dat in de Raad zal worden besproken.

Hetgeen is aangegeven over de openbaarheid van de onder de agendapunten
opgenomen documenten, geeft de stand van zaken weer d.d. 20 november
2008. Een actuele weergave is te vinden in het documentregister van de
Raad.

I	Raad

1. 	Goedkeuring van de voorlopige agenda

A-punten

2.	Goedkeuring van de lijst van A-punten

Vermoedelijk zullen onderstaande punten als A-punt worden geagendeerd.
De regering

kan instemmen met deze onderwerpen.

2a.  	Ontwerp-besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te

	onderhandelen met Georgië over een terugname- en overnameovereenkomst

	tussen de Europese Gemeenschap en Georgië

	document		: 14895/08 MIGR 101 COEST 259 RESTREINT        (EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: Art 63, derde lid onder b, juncto artikel 300
EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Begin september 2008 hebben de Europese ministers van Buitenlandse Zaken
besloten om met Georgië afspraken te maken over visumfacilitatie en
terug- en overname. Thans ligt het onderhandelingsmandaat hiertoe ter
besluitvorming voor.

Dit is een van de maatregelen die is voorgesteld naar aanleiding van de
crisis die is ontstaan na de Russische inval in Georgië. 

Nederland heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat geen nieuwe
mandaten voor terug- en overname onderhandelingen kunnen worden verleend
aan de Europese Commissie, zolang geen voortgang wordt geboekt op de
open mandaten (China, Turkije, Marokko en Algerije). Nederland beschouwt
een eventueel mandaat voor onderhandelingen met Georgië vanwege de
bijzondere omstandigheden als een uitzondering op deze regel. 

Inhoudelijk is het mandaat dat voorligt in lijn met de reeds afgesloten
overeenkomsten. Met het verlenen van een mandaat aan de Europese
Commissie voor de start van onderhandelingen met Georgië over een
terug- en overnameverdrag kan worden ingestemd. De onderhandelingen zijn
gekoppeld aan onderhandelingen over een visumfacilitatie-overeenkomst.

2b.	Ontwerp-besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te

	onderhandelen met Georgië over een overeenkomst inzake de versoepeling
van

	de afgifte van visa voor kort verblijf 

	document		: 15171/08 VISA 341 COEST 266 RESTREINT		(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: Art 62, tweede lid, onder b juncto artikel 300
EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Naar aanleiding van het conflict in Georgië in augustus 2008 heeft de
Europese Raad op 1 september 2008 besloten dat de betrekkingen met
Georgië versterkt dienen te worden, inclusief (o.a.)
visumfacilitatiemaatregelen. Met het ontwerp-mandaat wordt de Commissie
gemachtigd om een visumfacilitatie-overeenkomst met Georgië te sluiten,
gekoppeld aan een af te sluiten readmissie overeenkomst.

Het ontwerp-mandaat vertoont zeer grote gelijkenis met eerdere ontwerp
mandaten voor visum facilitatie overeenkomsten met Rusland (inwerking
sinds 1/6/07) en met Oekraïne, Moldavië en de vijf Westelijke
Balkanlanden, FYROM, Albanië, Montenegro, Bosnië-Herzegovina en
Servië (alle inwerking sinds 1/1/08). Gesteld wordt dat eerdere
overeenkomsten als precedent gelden en dat afspraken worden gemaakt
(door de Commissie met Georgië) over:

tarief van € 35,- voor een visum; bepaalde categorieën gratis;

vereenvoudiging afgifte meervoudige visa (evt. meerjaren) voor bepaalde
categorieën;

vastleggen van een maximale behandeltermijn;

uitzonderen diplomatieke paspoorten van visumplicht.

2c.	Schengenevaluatie betreffende Zwitserland

Ontwerp-conclusies van de Raad over de evaluatie inzake de 

voorbereiding van Zwitserland op de inwerkstelling van het

	gehele Schengenacquis, met inbegrip van de SIS-bepalingen

	document		: 13215/2/08 SCH-EVAL 70 CH 48 FL 37

		  COMIX 675 REV 2 RESTREINT			(EN)

	status document	: niet openbaar

	document	: 14277/2/08 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55

			  COMIX 743 REV 2				 	(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Aan de Raad wordt ter goedkeuring voorgelegd het besluit betreffende de
volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis door
Zwitserland.

Het besluit strekt tot opheffing van de binnengrenscontroles tussen
Zwitserland en de Europese landen die hun binnengrenzen reeds hebben
opgeheven. In 2008 hebben in Zwitserland verschillende evaluatiemissies
plaatsgevonden aan de hand waarvan de Raadsconclusies zijn opgesteld met
een positieve uitkomst voor de Zwitserse Confederatie.

Als datum voor de opheffing van de binnengrenscontroles aan de
landgrenzen is gekozen voor 12 december 2008 en van de luchtgrenzen voor
29 maart 2009, gelijktijdig met het ingaan van het zomerrooster van de
luchtvaartmaatschappijen. Dit heeft mede te maken met het feit dat de
infrastructuur op de Zwitserse luchthavens nog niet voorziet in 100
procent fysieke scheiding van het Schengen en niet-Schengen verkeer. 

	Aanvulling:

	

	document		: 14798/08 SCH-EVAL 82 SIRIS 147 CH 58 COMIX 762 (NL)

	status document	: openbaar

Het betreft het laatste document met betrekking tot het ontwerp-besluit
inzake de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis
door Zwitserland dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
en de Raad wordt voorgelegd.

2d.	Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de versterking van de
betrekkingen

	tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties met betrekking tot het
reactie-

	vermogen bij rampen en in crisissituaties

documenten	: 14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932

  DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91

  RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164	(NL)

 	  14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932

  DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91

  RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164

  +COR 1						(NL)

  14795/08 PROCIV 150 COCON 30 COSDP 932

  DEVGEN 196 ENV 731 FORETS 61 ONU 91

  RECH 316 RELEX 809 SAN 238 TELECOM 164

  +COR 2						(EN)

	status documenten	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het doel van de ontwerp-Raadsconclusies is de verbetering van de
samenwerking tussen het EU/Monitoring and Information Center (MIC) en de
Verenigde Naties (VN) bij de hulpverlening bij rampen. Het MIC
coördineert de rampenrespons vanuit de EU in lidstaten of derde landen
op het gebied van civiele bescherming. In het veld werken de MIC-teams
samen met de VN-teams (UNDAC). De VN is verantwoordelijk voor de
algehele coördinatie. EU-MIC heeft een complementaire rol. De
Raadsconclusies onderschrijven de leidende rol van de VN en spreken het
voornemen uit om op het gebied van trainingen, oefeningen, procedures en
communicatiemiddelen beter te gaan samenwerken.

2e.	Verslag van de Groep Juridische Informatica (e-justice)

	documenten		: 15314/08 JURINFO 70 JAI 611 JUSTCIV 238 

				  COPEN 215						(NL)

				  15314/08 JURINFO 70 JAI 611 JUSTCIV 238 

				  COPEN 215 COR 1					(NL)

	status documenten	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	Het betreft het voortgangsverslag van de groep juridische informatica
(e-justice).

	De Raad wordt verzocht kennis te nemen van de voortgangsrapportage van
deze 

Raadswerkgroep. Daarnaast wordt de Raadswerkgroep gevraagd de
werkzaamheden voort te zetten ten aanzien van de volgende onderwerpen:
het “Europees e-justice portaal”, het verbinden van registers,
digitalisering van het Europees Betalingsbevel, videoconferentie en de
authentisering en beveiliging in relatie tot het portaal. Nederland kan
hiermee instemmen en zal, waar mogelijk, een actieve bijdrage blijven
leveren aan de gestelde prioriteiten.

2f.	Radicalisering en Rekrutering

	- Handboek goede praktijken

	document		: niet beschikbaar 				

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het Handboek “Violent Radicalisation Recognition and responses to the
phenomenon by professional groups concerned” is het resultaat van een
project van Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk om goede praktijken ten
aanzien van de omgang met radicalisering voor met name
gevangenispersoneel bijeen te brengen. Ten behoeve van dit project
hebben deze drie landen andere lidstaten om inbreng gevraagd. Deze
informatie is in vier bijeenkomsten met elkaar gedeeld. De bijeenkomsten
zijn in januari (Wenen), mei (Berlijn), september (Wenen) en oktober
(Parijs) 2008 gehouden. Vanuit Nederland is meegewerkt aan dit project
vanuit AIVD, KLPD en NCTb. Ook Spanje, Denemarken en het Verenigd
Koninkrijk hebben een bijdrage geleverd. 

Achtereenvolgens komt in het Handboek aan de orde wat moet worden
verstaan onder gewelddadige radicalisering, waarom juist gevangenissen
een broedplaats kunnen zijn voor radicalisering en wat indicatoren zijn
voor radicalisering. Daarna worden aanbevelingen en goede praktijken
opgesomd en wordt aandacht besteed aan de radicalisering. Het Handboek
brengt op handzame wijze informatie bijeen, met als doel dat de
verschillende professionals in de lidstaten die met dit handboek werken
hun eigen inzichten, ideeën en informatie in deze map kunnen invoegen
en bewaren. Gezien de informatie die het handboek bevat is het als
“restricted for official use only”  geclassificeerd. 

2g.	Ontwerp-conclusies bestrijding van het gebruik van het internet door
terroristen

	document		: niet beschikbaar				

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Nederland kan instemmen met het vervolgen van de activiteiten in het
kader van Check the Web (CtW). Dit project heeft tot doel om op Europees
niveau gecoördineerd terroristische websites te monitoren, te evalueren
en kennis terzake uit te wisselen. Europol is de aangewezen partij voor
het technisch beheer van het CtW-portaal. Het continueren van dit
traject is wezenlijk om de samenwerking tussen lidstaten te intensiveren
en de gezamenlijke kennispositie te verbeteren. 

2h.	(Eventueel) Ontwerp-conclusies van de Raad van de Europese Unie met
het oog op de oprichting van een NRBC-gegevensbank

	document		: 15294/08 JAI 608 ENFOPOL 220 PROCIV 168	(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Nederland kan instemmen met het voorstel om een Europese gegevensbank
gevuld met incidenten van nucleair, radiologisch, biologisch en chemisch
terrorisme (NRBC-terrorisme) te creëren door Europol. De gegevensbank
heeft tot doel kennis uit te wisselen tussen de lidstaten als het gaat
om incidenten (bijvoorbeeld diefstal of vermissing). Hoewel Nederland
een voorstander is van een dergelijke gegevensbank, moeten de condities
waaronder lidstaten incidenten kunnen melden en waarop de
NRBC-gevensbank kan worden geraadpleegd met zorg worden vastgesteld.
Vooral duidelijke voorwaarden betreffende de toegankelijkheid en de
bescherming van vertrouwelijke gegevens zijn essentieel om de
gegevensbank tot een succes te maken.

2i.	Actieplan explosieven

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het Actieplan explosieven is opgezet naar aanleiding van de observatie
dat het merendeel van alle (pogingen tot) aanslagen in Europa
plaatsvindt met explosieven op basis van vrij verkrijgbare chemicaliën.
Het doel van het project is om de fabricage en inzet van zelfgemaakte
explosieven te bemoeilijken. In theorie zijn talloze chemicaliën
geschikt om explosieven mee te maken. Voor een selectie van deze stoffen
wordt bezien welke maatregelen dienen te worden getroffen. Deze
maatregelen richten zich hoofdzakelijk op de maximum hoeveelheden die
aan de consument kunnen worden verkocht. Het Europees Actieplan over
veiligheid van explosieven is op 18 april 2008 door de Raad goedgekeurd.
Nederland is van mening dat er spoedig een duidelijke keuze dient te
worden gemaakt welke stoffen het betreft en op welke wijze regulering
richting de detailhandel zal plaatsvinden.

2j.	Samenwerking tussen EUROPOL en het SECI-Centrum

	

	document		: 14305/2/08 JAI 538 ENFOPOL 195 EUROPOL 68 

				  REV 2							(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing 

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Naar aanleiding van Raadsconclusies die in juni 2008 zijn aangenomen, is
er een “roadmap” opgesteld voor de verdere ontwikkeling van de
betrekkingen tussen Europol en het SECI-centrum. Daarbij is uitgegaan
van de centrale rol van Europol als de EU-organisatie voor bestrijding
van zware criminaliteit. Europol zal SECI analytische ondersteuning gaan
bieden. Dat zal in beginsel in een “letter of intent” worden
vastgelegd. Wanneer de SELEC-Conventie (de juridische basis voor SECI)
in werking is getreden, zal Europol een liaison bureau openen bij SECI
in Boekarest. Op deze manier wordt voorkomen dat er twee aparte centra
voor politiesamenwerking ontstaan in Europa waar informatie wordt
uitgewisseld en geanalyseerd. Vijf SECI-lidstaten zijn al EU-lidstaat en
op de lange termijn worden veel SECI-lidstaten waarschijnlijk eveneens
lid van de EU. 

Nederland kan instemmen met deze “roadmap”. Om het belang van
gegevens-bescherming te benadrukken, is op verzoek van Nederland op
pagina 3 van dit document toegevoegd dat bij de implementatie van deze
“roadmap” de Europol-regelgeving zal worden nageleefd. Nederland zal
hier bij elke stap in de implementatie van deze “roadmap” op toezien
en er zonodig op aandringen dat het Gemeen-schappelijk Controle Orgaan
om een opinie gevraagd wordt. Wat Nederland betreft geeft deze
“roadmap” de lidstaten van SECI geen recht op het uitwisselen van
persoonsgegevens of op deelname aan Analysebestanden (AWFs); daarvoor
blijven de bestaande regels en procedures gelden. 

	

2k.	Conclusies van de Raad van de Europese Unie over de preventie en de

	bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen

	document		: 14224/2/08 CRIMORG 166 ENFOPOL 191 REV 2	(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Met deze ontwerp-conclusies van de Raad wordt beoogd de preventie en
bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen te bevorderen door
het beter registreren en traceren van de (frauduleuze) herkomst van deze
goederen. Daarbij speelt de signalering in het SIS een rol, alsook de
internationale databank van Interpol. Een handvol EU-landen kent een
nationale databank op dit terrein, al dan niet door private partijen
opgezet, welke ook beter onderling zouden moeten uitwisselen.  

	Concreet wordt in de Raadsconclusies voorgesteld: 

- dat voor samenwerking tussen de gespecialiseerde instanties van de
lidstaten voor de bestrijding van illegale handel van culturele
goederen, uitwisseling van ‘best practices’ en ervaringen, met name
via het aanwijzen van een contactpunt per lidstaat nodig is; 

- de Commissie te verzoeken een overzicht op te stellen van en te
rapporteren over de wetgevingsinstrumenten, de richtsnoeren en de
operationele middelen op het gebied van de doorverkoop van in de
Europese Unie gestolen cultuurgoederen;

- te bestuderen op welke wijze informatie uit bestaande nationale
systemen sneller en uitgebreider kan worden gedeeld; 

- steun uit te spreken aan het initiatief van Interpol om zijn bestaande
'Work of Arts gegevensbank (technisch) te verbeteren en de lidstaten
toegang te verlenen om deze te raadplegen en bij te houden;

- Interpol bij de activiteiten te betrekken en partnerschappen tussen
private en publieke partijen te bewerkstelligen. 

Nederland steunt deze aanbevelingen van harte. Zij sluiten aan bij het
reeds ingezette beleid in deze; zoals in augustus 2008 gemeld in een
door de bewindslieden van Justitie en Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen ondertekende brief aan de Tweede Kamer van een
beleidsreactie bij het onderzoeksrapport “Schone Kunsten.”  Daarbij
is in Nederland initiatief genomen tot een aantal maatregelen op het
terrein van de bestrijding van kunstroof waaronder de opzet van
(opnieuw) een nationale gegevensbank bij het KLPD.

	

2l.	Conclusies van de Raad betreffende bestrijding van de onveiligheid
op de wegen

	document		: 15242/08 CRIMORG 182 ENFOPOL 215 TRANS 375	(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Met dit voorstel voor conclusies van de Raad wordt het belang
onderstreept van meer gecoördineerde samenwerking tussen
politiediensten in lidstaten op het (brede) terrein van veiligheid op de
wegen en in het verkeer.

Daartoe zou het onderwerp expliciet moeten worden opgenomen in het
(vernieuwde) EU handboek voor politiesamenwerking. Voorts zou een
strategische commissie vanuit de “Europese hoofden Politie”
regelmatig moeten bijeen dienen te komen en een netwerk van praktische
contactpunten moeten worden opgezet. Meer concreet moet informatie
worden gedeeld inzake de bestrijding van transnationale illegale races
op de Europese autowegen.

Het onderwerp dient te worden aangepakt en opgezet op basis van wat er
al bestaat, met voorkeur voor simpele en efficiënte oplossingen en in
samenwerking met andere “actoren” op het terrein van
verkeersveiligheid in Europa.

De regering vindt het van belang dat het onderwerp op deze wijze op de
agenda staat; bevordering van de verkeersveiligheid heeft raakvlakken
met andere vormen van criminaliteitsbestrijding. Betere
informatiedeling, coördinatie en samenwerking is derhalve geboden,
waarbij dient te worden aangesloten bij reeds bestaande gremia zoals de
Task Force Police Chiefs en de organisatie TISPOL, waarin reeds diverse
betrokken politieorganisaties in Europees verband samenwerken. Er dient
echter te worden voorkomen dat er overlap en dubbelingen ontstaan. 

	Aanvulling:

	

	document		: 15676/08 CRIMORG 193 ENFOPOL 227 TRANS 395  (NL)

	status document	: openbaar

Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwooordigers en de Raad wordt voorgelegd.

2m.	Ontwerp-richtlijn betreffende de identificatie en aanwijzing van
Europese kritieke infrastructuur en de vaststelling van de noodzaak de
bescherming te verbeteren

	document		: 10934/08 JAI 337 PROCIV 96 COTER 42 ENER 202	 

				  TRANS 215 TELECOM 106 ATO 52 ECOFIN 245 ENV 396

				  SAN 129 CHIMIE 31 RECH 210 DENLEG 75  

				  RELEX 464 						(NL) 

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 308 EG-verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De ontwerp-richtlijn bevat een procedure en de verplichting voor de
lidstaten om de Europese vitale infrastructuur te identificeren en vast
te stellen en te onderzoeken of de bescherming ervan verbeterd moet
worden.

Op grond van de richtlijn moeten eigenaren/operators van Europese vitale
infrastructuren een beveiligingsplan hebben en een
verbindingsfunctionaris aanwijzen. De lidstaten kunnen zelf bepalen hoe
deze verplichtingen, met in achtneming van bestaande inter- en/of
nationale regelgeving worden geïmplementeerd.

De lidstaten rapporteren elke twee jaar algemene en beknopte informatie
over de kwetsbaarheden, dreigingen en risico’s per vitale sector aan
de Commissie. Op basis van deze informatie zal de Commissie met de
lidstaten beoordelen of in een bepaalde vitale sector bestaande
beschermingsmaatregelen voldoende zijn of dat extra maatregelen genomen
moeten worden.

Elke lidstaat stelt een CIP contact Point (Critical Infrastructure
Protection contact Point) aan die coördinerend optreed ten aanzien van
de uitvoering van de richtlijn.

	Na drie jaar zal deze richtlijn worden geëvalueerd.

Naar aanleiding van de uitkomsten van een informele lunchbijeenkomst
tijdens de bijeenkomst van de Raad in april jl., over genoemde richtlijn
is toegewerkt naar een minimale variant van de richtlijn. De minimale
variant betreft een compromis waarmee aan de bezwaren van de lidstaten
tegemoet is gekomen. Ook de reikwijdte is beperkt tot twee vitale
sectoren: energie en transport.

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. is een politiek
akkoord bereikt met betrekking tot de tekst van de richtlijn en er is
afgesproken dat de richtlijn pas definitief kan worden aangenomen zodra
de bijbehorende richtsnoeren gereed zijn.

Er zijn inmiddels vrijblijvende richtsnoeren opgesteld t.b.v. de
toepassing van de richtlijn. De richtsnoeren bevatten onder andere
sectorale criteria (EU restricted) en sectoroverstijgende criteria. 

Aanvulling:

		

De ontwerp-richtlijn betreffende de identificatie en aanwijzing van
Europese kritieke infrastructuur zal niet voor de JBZ-Raad geagendeerd
worden, maar als A-punt voor de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen (RAZEB) van

8 december a.s.

De reden hiervoor is dat de Duitse Bundesrat, die op dezelfde dag als de
JBZ-Raad bijeenkomt, zich uitspreekt over deze richtlijn. De Duitse
minister van Binnenlandse Zaken zou daarom een voorbehoud moeten
aantekenen op de aanneming van de richtlijn, als deze aan de JBZ-Raad
zou voorliggen. 

2n.	Richtsnoeren voor beste praktijken inzake de toepassing van het
Kaderbesluit 

	2006/960/JBZ van de Raad betreffende de vereenvoudiging van de
uitwisseling 

	van informatie	en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten
van de

	lidstaten van de Europese Unie 

	

	document		: 15235/08 CRIMORG 180 ENFOPOL 213

				  ENFOCUSTOM 98 COMIX 784			(EN)

	status document	: openbaar 

	rechtsgrondslag	: artikel 29, 30 lid 1a en c EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Conform artikel 11, eerste lid van het in de titel vermelde
kaderbesluit, dat op 

12 december 2006 door de Raad is aangenomen, dienen lidstaten voor 19
december 2008 maatregelen te implementeren om aan het kaderbesluit te
voldoen. Vanaf juni 2008 zijn deskundigen uit de lidstaten bijeen
geweest om technische en praktische uitvoeringsaspecten te bespreken die
zijn neergelegd in deze richtsnoeren. Tevens is tweemaal een
“droogoefening” gehouden om de procedures te testen.

Deze richtsnoeren -in de vorm van een Handboek met zes bijlagen- bevat
de implementatie van onderdelen van (in principe) artikelen 2 t/m 7 van
genoemd “Zweeds” kaderbesluit. Het gaat om de punten:

	1) Wie is de (aangewezen) bevoegde handhavingautoriteit; 

2) Welke data en databanken zijn beschikbaar c.q. (in de toekomst)
toegankelijk. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in data waarover a)
handhavingdiensten/politie zelf kunnen beschikken; b) bij andere
overheidsinstanties bestaan; c) bij private organisaties bestaan en d)
alleen toegankelijk zijn via justitiële dwangmiddelen (die per lidstaat
kunnen verschillen);

3) Welke contactpunten in geval van “urgente spoed” (antwoord binnen
8 uren) moeten worden gebruikt;

4) Welke van de zes bestaande kanalen dient te worden gebruikt
(afhankelijk van onderwerp, vragende lidstaat, beveiligingsniveau,
spoedeisendheid). Daarbij moet bij uitwisseling met Europol steeds
onderscheid worden gemaakt tussen “Europol als
informatie/liaison-kanaal” en “Europol als mandaatorganisatie”;

5) Hoe het begrip “urgente spoed” dient te worden geïnterpreteerd
en gehanteerd. Hiertoe worden enkele criteria ter afweging voorgesteld.

In de daarop volgende bijlagen wordt per lidstaat een invulling gegeven
aan de bovengenoemde punten. 

Nederland heeft met deskundigen van uitvoerende (politie)diensten aan de
richtsnoeren bijgedragen en de nodige nationale gegevens verstrekt; er
wordt ingestaan voor de nationale  uitvoerbaarheid van de voorgestelde
procedures.  Nederland kan derhalve instemmen met deze richtsnoeren.  

Aanvulling:

	

	document		: 15574/08 CRIMORG 191 ENFOPOL 225 

				  ENFOCUSTOM 101 COMIX 806   			(NL)

	status document	: openbaar

Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd.

2o.	Werkprogramma CEPOL 2009

	document		: 13676/08 ENFOPOL 174				(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 30, eerste lid onder c EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De Europese Politieacademie is een netwerk van bestaande nationale
opleidingsinstituten, bedoeld voor hogere politieambtenaren. In 2004
verkreeg CEPOL rechtspersoonlijkheid en een zetel te Bramshill (VK).
Vanaf 2006 is het een Europees instituut met communautaire financiering,
echter nog steeds met een decentrale netwerkstructuur in 30 landen. Het
kent een relatief klein administratief secretariaat en gedetacheerde
deskundigen (totaal staf: 28). De nationale opleidingsinstituten voeren
de meeste activiteiten uit.

Het werkprogramma (met verwijzingen naar de relevante
begrotingsparagraaf) bevat de voornemens voor 2009 voor de diverse
onderdelen te weten: kerntaken als cursussen, seminars,
gemeenschappelijke curricula en uitwisseling, maar ook onderzoek,
projecten, externe relaties en het ontwikkelen van (elektronische)
onderwijsleermiddelen.

	Voor wat betreft de cursussen (die door lidstaten zelf via het
CEPOL-netwerk worden 

aangeboden) zijn voor 2009 nadere prioriteiten gesteld, zodat het aantal
is verminderd tot 80; extra aandacht zal worden besteed aan het verhogen
van de deelname-percentages uit de lidstaten. Het werkprogramma is  -met
medeneming van het advies van de Europese Commissie- opgesteld door een
programma-adviescommissie, tijdig voor het nieuwe cursusjaar. De Raad
van Bestuur van CEPOL heeft het werk-programma eind september aanvaard.

2p.	Samenwerkingsovereenkomst CEPOL met Interpol

	document		: 13756/08 ENFOPOL 179				(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 30, eerste lid onder c EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	

Gezien overeenkomstige belangen en vergelijkbare doelgroep is -binnen de
bepalingen over externe betrekkingen in het CEPOL-besluit (2005)- 
gezamenlijk door CEPOL en Interpol een overeenkomst opgesteld voor
samenwerking op het terrein van training en opleiding en
onderwijsinformatie. Hiertoe worden contactpunten (artikel 2) 
aangewezen die nadere afspraken over inhoud en deelname moeten maken; er
wordt -zo mogelijk- samengewerkt bij zowel de ontwikkeling van nieuwe
cursussen en materialen (artikel 4), alsook bij de uitvoering ervan
(artikel 3). Men kan 

-geautoriseerd- gebruik maken van elkaars ICT-omgeving en
webmogelijkheden (artikel 5). Dit geldt zowel voor “officials” van
Interpol als CEPOL, waarbij het in het laatste geval niet alleen gaat om
de CEPOL-staf, maar ook maar ook om functionarissen uit de lidstaten die
“namens CEPOL” kunnen en mogen optreden.

In beginsel betaalt ieder voor de eigen kosten (artikel 6). In geval van
een geschil wordt er door vertegenwoordigers van partijen nader
onderhandeld. Over de voortgang van de samenwerking zal op de
gebruikelijke manier in de respectievelijke jaarverslagen worden
bericht. 

Nederland staat positief tegenover deze overeenkomst. 

2q.	Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de
bevoegdheid, het

	toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen, en	de samenwerking op het gebied van
onderhoudsverplichtingen

	

	document		: niet beschikbaar			

	rechtsgrondslag	: artikel 65 EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; politiek akkoord m.b.t. de
overwegingen en 

				  de bijlagen

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 24 oktober jl. is een politiek
akkoord bereikt met betrekking tot de tekst van de ontwerpverordening.
Er zijn daarin voor alle lidstaten aanvaardbare oplossingen gevonden
voor nog openstaande kwesties, zoals de subsidiaire bevoegdheid van de
gerechten van de lidstaten, de exequaturprocedure voor beslissingen
afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, de uitvoerbaarheid bij voorraad
van alimentatiebeslissingen, gegevensbescherming, rechtsbijstand, de
verhouding van de verordening tot andere instrumenten en de
herzieningsclausule.

Voor Nederland was in de onderhandeling over deze verordening cruciaal
dat de verordening complementair zou zijn aan het nieuwe mondiale
alimentatieverdrag van 23 november 2007 en met name ook, dat de EG geen
eigen, van het bij het verdrag behorende Protocol afwijkende regeling
van het toepasselijk recht tot stand zou brengen. Die doelstelling is
bereikt.

De preambulaire overwegingen en de bijlagen van de verordening (in welke
bijlagen de standaardformulieren zijn opgenomen) zijn buiten het
politieke akkoord van 24 oktober jl. gebleven, aangezien de besprekingen
daarover nog niet waren afgerond. Te verwachten is dat hierover tijdens
de bijeenkomst van de Raad van 27 en 28 november a.s. overeenstemming
zal kunnen worden bereikt.     

	Aanvulling:

	

	documenten		: 15728/08 JUSTCIV 241				(EN)

				  15729/08 JUSTCIV 242				(EN)

				  15731/08 JUSTCIV 243				(NL)

	status documenten	: niet openbaar	

Over de tekst van de overwegingen en de bijlagen bij de verordening is
in het 

Comité van Permanente Vertegenwoordigers overeenstemming bereikt.

	 

2r.	Besluit van de Raad betreffende de toetreding door de Europese
Gemeenschap tot het op 16 november 2001 te Kaapstad tot stand gekomen
Verdrag inzake een internationaal zekerheidsrecht met betrekking tot
mobiel materieel en het daarbij behorende Protocol voor de luchtvaart

		

	document		: niet beschikbaar				

	rechtsgrondslag	: artikel 61, sub c juncto artikel 300, tweede lid,
eerste alinea

				  en derde lid, eerste alinea EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het bovengenoemde, in het kader van Unidroit tot stand gekomen verdrag
roept een internationaal zekerheidsrecht in het leven in verband met de
financiering van groot mobiel materieel van verschillende typen. Het is
gebaseerd op de gedachte dat als financiers meer waarborgen hebben, zij
tegen aantrekkelijker voorwaarden leningen kunnen verstrekken. Het
verdrag bevat basisregels die nader zijn uitgewerkt in afzonderlijke
protocollen voor de verschillende typen materieel. Het verdrag kan
alleen in combinatie met één of meer protocollen worden aanvaard. 

In een eerste fase hebben de werkzaamheden van Unidroit zich
geconcentreerd op luchtvaartuigen en onderdelen van luchtvaartuigen. Het
verdrag en het protocol bevatten in hoofdzaak materieel recht. Met
betrekking tot enkele bepalingen, die een raakvlak hebben met EG-recht,
bestaat exclusieve externe competentie van de EG. In verband daarmee is
in 2001 een onderhandelingsmandaat aan de Commissie verleend. Het
verdrag en het protocol zijn overeenkomstig dit mandaat tot stand
gekomen.

In november 2003 lag aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
een ontwerp-besluit tot ondertekening van het verdrag en het protocol
door de EG voor. Dat besluit is toen geblokkeerd door een voorbehoud van
Spanje in verband met het geschil van dat land met het Verenigd
Koninkrijk over Gibraltar. Inmiddels heeft Spanje zijn voorbehoud met
betrekking tot dit dossier opgeheven. De voor ondertekening en
vervolgens ratificatie voorziene termijn is echter verlopen, in verband
waarmee de Commissie thans een nieuw ontwerp-besluit heeft ingediend,
ditmaal voor toetreding van de EG. Wat de inhoud betreft is het
voorliggende ontwerp-besluit gelijk aan het destijds voorbereide
besluit. Het besluit strekt uitsluitend tot toetreding van de EG voor de
onderdelen ten aanzien waarvan zij exclusieve competentie heeft. Reeds
bij de besluitvorming over het onderhandelingsmandaat is de conclusie
bereikt dat lidstaten de vrijheid moeten behouden zelf te bepalen of zij
(voor het gedeelte waarvoor zij bevoegd zijn) partij bij het verdrag en
het protocol worden. In de bijlagen bij het ontwerp-besluit zijn enkele
verklaringen opgenomen, die noodzakelijk zijn om het raakvlak van het
Protocol met de Insolventie-verordening af te bakenen.           

	Aanvulling:

Dit agendapunt is vervallen.

2s.	Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM)

	document		: 15152/08 COPEN 208 EUROJUST 90			(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 27 Raadsbesluit 2002/187/JBZ tot oprichting
van 

		  Eurojust

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Voor het functioneren van Eurojust is het van groot belang dat wordt
samengewerkt met derde landen. Eurojust heeft de bevoegdheid daartoe
overeenkomsten af te sluiten met derde landen. Wel dienen deze
overeenkomsten ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Raad en
dient, als de overeenkomst ook ziet op informatie-uitwisseling, het
advies te worden gevraagd van het Gemeenschappelijk Controle Orgaan.
Deze procedure is gevolgd en thans wordt ter goedkeuring aan de Raad
voorgelegd een samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), zulks nadat al
eerder een samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en Noorwegen,
IJsland, Roemenië, de Verenigde Staten en Kroatië tot stand kwam. 

2t.	Ontwerp-begroting voor de installatie van het C.SIS en operationele
kosten voor

2009

	document		: 13105/08 SIRIS 127 COMIX 671			(EN )

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: Financieel Reglement CSIS

	instemmingsrecht	: van toepassing; goedkeuring ontwerp-besluit
begroting

In overeenstemming met het Financieel Reglement C.SIS heeft de Franse
delegatie een voorlopige begroting opgesteld voor de kosten van het
C.SIS in 2009. Dit ontwerp is opgesteld vanwege boekhoudkundige redenen
en dient om gelden te kunnen reserveren. Het voorstel behelst geen
besluit tot implementatie van de onderliggende kosten. 

De voortgang van SISone4all is niet begroot voor 2009, omdat de
integratie van Zwitserland voor 1 januari a.s. wordt afgerond en omdat
andere lidstaten hebben aangekondigd pas te zullen aanhaken wanneer SIS
II operationeel wordt. Ook aanpassingen in C.SIS 1+ in het kader van de
transitie naar SIS II zijn niet begroot, omdat besloten is dat de
overgang naar SIS II de huidige infrastructuur niet zal beïnvloeden. 

Wel zijn meegenomen de vervanging van het netwerk en de
veiligheidsinfrastructuur vanaf het eind van september 2009, vervanging
van verouderde software en hardware, ontwikkelingen in C.SIS software en
hardware configuratie en benodigde consultancy en inzet van deskundigen.
De totale kosten voor 2009 worden geschat op € 2.030.000,- waarvan
volgens de huidige verdeelsleutel maximaal € 121.800,- voor rekening
van Nederland zal komen.

Wat de operationele begroting betreft zijn in vergelijking met vorig
jaar nauwelijks wijzigingen aangebracht. De operationele begroting wordt
geschat op € 2.525.000,- waarvan op basis van de huidige
verdeelsleutel een bedrag van maximaal € 151.500,- voor rekening van
Nederland zal komen. 

De schatting van de totale kosten voor C.SIS in 2009 is € 2.555.000,-
waarbij de rekening voor Nederland maximaal € 273.300,- zal bedragen.

	

2u.	KADERBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2002/584/JBZ

Kaderbesluit 2005/214/JBZ, Kaderbesluit 2006/783/JBZ, Kaderbesluit
2008/.../JBZ en Kaderbesluit 2008/…/JBZ en tot versterking van de
procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van
het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten
aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces
(verstekvonnissen)

	document		: 11638/08 COPEN 138 				(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 31, eerste lid, onder a en artikel 34, tweede
lid 

		  onder b, EU-Verdrag    

	instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring van het ontwerp-


			  kaderbesluit

	Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. heeft de Raad
politieke 

	overeenstemming bereikt over het voorstel voor een kaderbesluit inzake 

verstekvonnissen. Thans ligt het ontwerp-besluit ter formele goedkeuring
voor aan de Raad.

2v.	- Ontwerp-besluit van de Raad inzake het versterken van Eurojust en
tot wijziging

	van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende
de

	oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van
criminaliteit

	te versterken, zoals gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ van de Raad

	document		: 13683/08 COPEN 176 EUROJUST 82 EJN 62		 (NL)	status
document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 31, tweede lid en artikel 34 tweede lid onder
c 

				  EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring van het
ontwerp-besluit

Tijdens de JBZ-Raad van 24-25 juli jl. constateerde de voorzitter dat er
politieke overeenstemming was over het voorliggende ontwerp-besluit.
Inmiddels is het advies van het Europees Parlement betrokken bij het
finaliseren van de tekst en zijn ook de besprekingen over de preambule
afgerond, zodat het besluit ter formele goedkeuring aan de Raad zal
worden gelegd na de gebruikelijke laatste toets door de
juristen-linguïsten. Alleen Nederland heeft op dit moment nog een
parlementair voorbehoud vanwege het ontbreken van een Nederlandse versie
van het document voorafgaand aan de vorige JBZ-Raad.

- Ontwerp-besluit van de Raad betreffende een Europees justitieel
netwerk in strafzaken

	

	document		: 13176/08 COPEN 163 EUROJUST 77 EJN 56   	(NL)

	status document	: niet openbaar 

	rechtsgrondslag	: artikel 31 en artikel 34, tweede lid onder c
EU-Verdrag

instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring van het
ontwerp-besluit

	Ook op dit punt stelde de voorzitter tijdens de JBZ-Raad van 24-25 juli
jl. vast dat er een politiek akkoord was bereikt. Inmiddels is het
advies van het Europees Parlement betrokken bij het finaliseren van de
tekst en zijn ook de besprekingen over de preambule afgerond, zodat het
besluit ter formele goedkeuring aan de JBZ-Raad zal worden gelegd na de
gebruikelijke laatste toets door de juristen-linguïsten. Alleen
Nederland heeft op dit moment nog een parlementair voorbehoud vanwege
het ontbreken van een Nederlandse versie van het document voorafgaand
aan de vorige JBZ-Raad.

  

2w.	Ontwerp-kaderbesluit betreffende bestrijding van bepaalde vormen van
racisme

	en vreemdelingenhaat

	

	documenten		: 16771/07 DROIPEN 127				(NL)

				  16771/07 DROIPEN 127 COR 4			(NL)

	status documenten	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikelen 29 en 31 en artikel 34, tweede lid, onder b


				  EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring besluit

				  Uw Kamer heeft inmiddels ingestemd met dit ontwerp-

				  kaderbesluit

	

	Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 19 en 20 april 2007 heeft de
Raad politieke

	overeenstemming bereikt over het voorstel voor een kaderbesluit
betreffende 

bestrijding van bepaalde vormen van racisme en vreemdelingenhaat. Thans
ligt het ontwerp-kaderbesluit ter definitieve goedkeuring voor aan de
Raad.

Aanvullingen:

2x.	Ontwerp-kaderbesluit van de Raad over de bescherming van
persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van politiële en
justitiële samenwerking in strafzaken

	

	document		: 9260/08 CRIMORG 71 DROIPEN 43 ENFOPOL 89 

		  DATAPROTECT 23 ENFOCUSTOM 55 COMIX 370	(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 30, artikel 31 en artikel 34, tweede lid,
onder b

				  EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring besluit

				

	Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 8 en 9 november 2007  

	is politieke overeenstemming bereikt over het ontwerp-kaderbesluit over

	de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader

	van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Het
ontwerp-kaderbesluit ligt 

	thans ter definitieve goedkeuring voor aan de Raad.

2y.	Ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van kaderbesluit 2002/475/JBZ
inzake terrorismebestrijding

	

	document		: 8807/08 CATS 35 DROIPEN 40			(NL)

	status document	: openbaar 

	rechtsgrondslag	: artikel 29, artikel 31, eerste lid,onder e en artikel
34, tweede

		  lid, onder b, EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; formele goedkeuring van het
ontwerp-besluit

	  Uw Kamer heeft reeds ingestemd met het ontwerp-

	  kaderbesluit

	

Tijdens de bijeenkomst van de JBZ-Raad van 18 april 2008 is politieke
overeen-stemming bereikt over het ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van
kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding. Het
ontwerp-kaderbesluit ligt 

	thans ter definitieve goedkeuring voor aan de Raad.

2z.	Besluit van de Raad betreffende de conclusies bij het verdrag inzake
de

	rechterlijke bevoegdheid, de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging
van

	beslissingen in burgerlijke en handelszaken

	document		: 9196/08 JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18		(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artkel 61, punt c juncto artikel 300, paragraaf 2,
eerste 

		  gedachtestreepje en paragraaf 3, tweede gedachtestreepje

		  EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Aan de orde is de afrondende besluitvorming over de goedkeuring door de
Gemeenschap van het in oktober 2007 door de Gemeenschap ondertekende
gewijzigde Verdrag van Lugano. Dit verdrag geeft regels voor de
bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in
burgerlijke en handelszaken. De wijzigingen brengen het Verdrag, dat ook
wel “Parallel-verdrag” wordt genoemd, in overeenstemming met de
regels van Verordening 44/2001 (“Brussel I”). Het onderwerp behoort
tot de exclusieve competentie van de Gemeenschap. Om die reden wordt de
Gemeenschap partij bij het verdrag en niet de lidstaten zelf. Tijdens de
bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl., heeft de Raad in beginsel
ingestemd.

2aa.	Ontwerp-conclusies inzake de instelling van
samenwerkingsmechanismen

	 tussen civiele	EVDB missies (Europees Veiligheid- en defensiebeleid)
en

	 Europol op het gebied van de informatie-uitwisseling

	

	document		: 15771/08 CIVCOM 642 CATS 93 EUROPOL 75 

    					  COWEB 272						(EN)

		status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. zijn
Raadsconclusies aangenomen om de samenwerking tussen Europol en civiele
missies in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
(EVDB) te verbeteren. Daartoe zouden betere procedures voor
informatie-uitwisseling worden ingesteld, mede ter bestrijding van
georganiseerde criminaliteit in en vanuit de Westelijke Balkan.
Inmiddels is er een administratieve regeling tussen het
Secretariaat-Generaal van de Raad en Europol tot stand gekomen die de
uitwisseling van andere dan persoonsgegevens tussen Europol en civiele
EVDB-missies (via het Raadssecretariaat) mogelijk maakt binnen het kader
van hun respectievelijke mandaat. De lidstaten en het Raadssecretariaat
worden verzocht deze regeling zo spoedig mogelijk uit te voeren.

Daarnaast is nagegaan welke mogelijkheden er zijn voor de uitwisseling
van persoonsgegevens tussen Europol en de relevante civiele
EVDB-missies. Uit dit onderzoek blijkt dat rechtstreekse uitwisseling
van persoonsgegevens en andere gegevens tussen Europol en civiele
EVDB-missies niet mogelijk is, omdat de missies geen
rechtspersoonlijkheid hebben en daarom geen overeenkomsten kunnen
sluiten. Uitwisseling van persoonsgegevens via de nationale
Europol-eenheden van de lidstaten is wel mogelijk, wanneer aan een
aantal voorwaarden wordt voldaan: de missies moeten een executief
mandaat hebben om zware criminaliteit te bestrijden en om
persoonsgegevens te verwerken en zij moeten kunnen beschikken over door
de lidstaten gedetacheerde deskundigen die de bevoegdheid krijgen om
gegevens uit te wisselen via hun nationale Europol-eenheid. 

Voor de EULEX Kosovo missie wordt een samenwerkingsmechanisme
geïmplementeerd. Een evaluatie naar de implementatie van de missie zal
worden uitgevoerd, waarna vervolgens zal worden bezien in hoeverre dit
mechanisme aangepast dan wel uitgebreid zou moeten worden naar andere
civiele missies. 

2bb.	Actualisering van het actieplan en de strategie betreffende de
bestrijding van radicalisering en rekrutering

	

	documenten	: 14293/2/08 JAI 544 ENFOPOL 193 COTER 59

		  REV 2 RESTREINT        				(EN)

					  14294/2/08 JAI 534 ENFOPOL 194 COTER 60 

					  REV 2							(NL)

	status documenten	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het Franse voorzitterschap heeft er hard aan gewerkt om de herziening
van het actieplan rond te krijgen voor het einde van haar
voorzitterschap. De aandacht is daarbij vooral uitgegaan naar de
herziening van het actieplan en veel minder naar de daarbij behorende
strategie. Dit is logisch aangezien de strategie nauwelijks aanpassing
behoefde.

Desalniettemin is er ook ten opzichte van het huidige actieplan weinig
gewijzigd. Zo is er meer aandacht voor preventie. Een voorbeeld daarvan
is de Media Communicatie Strategie. De onderwerpen in dit verband
richten zich bijvoorbeeld op:

- stimuleren van een pluriform aanbod op internet, of;

- hanteren van een lexicon dat tweedeling in een samenleving vermindert
en;

- minder “wij-zij” denken, wat als gevolg heeft dat het aantal
verwijzingen naar moslims, islam en dergelijke is geminimaliseerd.

Nederland kan instemmen met de herziening van zowel het actieplan als de
strategie

betreffende de bestrijding van radicalisering en rekrutering.

2cc.	Ontwerp-conclusies van de Raad van de Europese Unie betreffende de
bestrijding van het misbruik voor criminele doeleinden en het anonieme
gebruik van mobiele elektronische communicatiemiddelen

	document		: 12694/4/08 CRIMORG 136 TELECOM 123 REV 4	(EN)

	status document	: niet openbaar

		rechtsgrondslag	: niet van toepassing

            instemmingsrecht	: niet van toepassing

	In de ontwerp-conclusies wordt de Commissie uitgenodigd om aan de Raad,
in het kader van het verslag over de toepassing van de richtlijn
dataretentie, een onderzoek te doen in de lidstaten en
(technische)oplossingen aan te dragen om de
rechts-handhavingsautoriteiten te helpen bij het identificeren van
gebruikers van mobiele elektronische communicatie middelen, in het
bijzonder gebruikers van mobiele (anonieme) telefoons (met gebruikmaking
van pre-paid cards). 

	Het doel is uiteindelijk om (internationaal) misdadigers te kunnen
opsporen door gebruik te kunnen maken van geregistreerde naam, adres,
woonplaats- en verkeersgegevens die gekoppeld zijn aan (internationaal)
mobiel telefoonverkeer, in het bijzonder die gegevens die gerelateerd
zijn aan het gebruik van pre-paid cards. 

	De lidstaten zullen op verzoek van de Commissie alle informatie leveren
benodigd voor het onderzoek.

	Hoewel Nederland geen voorstander is van een mogelijke
registratieplicht kan Nederland instemmen met het voorgestelde
onderzoek, onder de voorwaarde dat de resultaten van het onderzoek ook
een helder beeld geven van het nut voor de opsporing in relatie tot de
economische gevolgen voor providers en distributeurs van pre-paid
telefonie. Nederland heeft geen regelgeving op het gebied van
registratie van pre-paid cards. 

2dd.	Conclusies van de Raad inzake de toepassing van een mechanisme voor
vroeg- tijdige waarschuwing inzake de dreiging van het terrorisme en de
georganiseerde criminaliteit

	document		: 14356/3/08 JAI 541 ENFOPOL 196 SIRIS 143 VISA 322				 
CRIMORG 176 COMIX 746				(EN)

	status document	: niet openbaar		

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Dit punt betreft Raadsconclusies waarin de lidstaten, in het kader van
het bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, worden
opgeroepen tot het creëren van een mechanisme om verdachten in een
vroeg stadium te detecteren en bestaande wetgeving aan te passen zodat:

-	elke visumaanvraag wordt geconsulteerd met het Schengen Informatie
Systeem op signaleringen onder artikel 99 SUO (‘ter fine van
onopvallende dan wel gerichte controle’);

-	in het geval van een ‘hit’ het bureau SIRENE van de lidstaat
bepaalt welke actie genomen wordt;

-	dit mechanisme geen invloed op de behandeling van de visumaanvraag mag
hebben;

-	de consulaire posten noch de centrale visumautoriteiten zien of er
sprake is van een ‘hit’.

Artikel 99 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) is geen
vreemdelingen-rechtelijk instrument (eerste pijler), maar een
rechtshandhavingsinstrument (derde pijler). Nederland meent om redenen
van doelmatige handhaving dat voor gebruikmaking van artikel
99-signaleringen ruimte dient te worden gemaakt in verhouding tot de
huidige doelbinding. Om te bezien of autoriteiten deze informatie zinvol
kunnen gebruiken in hun taakuitoefening is intussen nog wel een
“impact assessment” nodig, zoals ook voorzien in de Raadsconclusies.
De Raadsconclusies schrijven voorts voor dat dit ”assessment”
betrekking moet hebben op de juridische, technische en financiële
aspecten van het mechanisme. Als deze beoordeling positief uitvalt, kan
vorenbedoelde wijziging van de doelbinding worden voorgesteld, die dan
ook juridisch verankerd dient te zijn. Nederland kan aldus instemmen met
de voorliggende conclusies van de Raad. 

B-punten 		

1. 	Algemene benadering van het migratievraagstuk

	- Informatie over de resultaten van de tweede Europa-Afrikaanse
ministeriële

	conferentie over migratie en ontwikkeling (Parijs, 25 november 2008)

	document		: 14130/08 ASIM 76 COAFR 315			(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Op 25 november 2008 vindt er een Ministeriële Conferentie plaats over
migratie en ontwikkeling. Deze conferentie is een vervolg op eenzelfde
conferentie in Rabat in 2006. Tijdens de conferentie zal er een nieuw
actieplan aangenomen dat, net als het actieplan uit 2006, drie terreinen
beslaat: migratie en ontwikkeling, legale migratie en illegale migratie.
Nederland ziet dit Rabat-proces als een regionale uitwerking van het
EU-Afrika partnerschap voor migratie, afgesloten tijdens de EU-Afrika
top in Lissabon. De conceptverklaring is in diverse gremia
voorbesproken: door de High-Level Working Group on Asylum and Migration,
meest recent op 11 en 12 november 2008, door de stuurgroep (Burkina
Faso, Spanje, Frankrijk, Italië, Marokko, Senegal, ECOWAS en de
Europese Commissie), meest recent op 20 oktober 2008 en door
stakeholders (15 landen van Centraal-Afrika, West-Afrika, de Maghreb en
Europa, alsmede de Europese Commissie) op 29 and 30 september 2008.
Nederland acht het van belang dat de vele  conferenties en voornemens op
het terrein van migratie met de Afrikaanse landen meer gestroomlijnd
wordt (mede met het oog op de capaciteit van de Afrikaanse partners).
Nederland wordt in ieder geval vertegenwoordigd door de Staatssecretaris
van Justitie.

- ontwerp-conclusies van de Raad inzake de uitvoering van de algehele
benadering van het vraagstuk van de migratie en het partnerschap met de
landen van oorsprong en doorvoer

	document		: niet beschikbaar

	status document	: niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	

Naar aanleiding van de massale toevloed van migranten in Lampedusa,
Malta en de Canarische eilanden, nam de Europese Raad (ER) van december
2005 conclusies aan over een Algehele Benadering van Migratie (“Global
Approach to Migration”), waarin prioritaire acties voor Afrika en de
Middellandse Zee werden opgenomen. Deze Algehele Benadering benadrukt
het belang van coherente samenwerking en een geïntegreerde aanpak van
migratie en beslaat drie thema’s: het beheren van legale migratie, het
tegengaan van illegale migratie en het verdiepen van de synergie tussen
migratie en ontwikkeling. De voorgenomen acties zijn met name gericht op
verbetering van samenwerking: onderling, met de belangrijkste landen van
herkomst in Afrika en met de buurlanden. In 2006 en 2007 en de eerste
helft van 2008 besteedde de EU onverminderd aandacht aan het onderwerp
migratie. Naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie
van 13 oktober 2008 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees
Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s
betreffende “Versterking van de totaalaanpak van migratie: naar een
betere coördinatie, coherentie en synergie” zijn
ontwerp-Raadsconclusies opgesteld. Deze ontwerp-Raadsconclusies worden
in de High-Level Working Group on Asylum and Migration van 13 november
a.s. besproken. Ten aanzien van de thans voorliggende versie is
Nederland de mening toegedaan dat het gewenste evenwicht tussen de drie
thema’s in verregaande mate bereikt.

	Aanvulling:

	document		: 15791/08 ASIM 85 DEVGEN 236			(EN)

	status document	: niet openbaar

Naar aanleiding van de recente besprekingen van de
concept-Raadsconclusies in de Werkgroep op Hoogniveau voor Asiel en
Migratie, ligt thans een ontwerp-tekst voor aan het Comité van
Permanente Vertegenwoordigers, waar Nederland mee kan instemmen. Voor
Nederland is het van belang dat de verwijzingen naar internationale
protectie en vluchtelingen, zoals nu opgenomen in de ontwerp-conclusies,
gehandhaafd blijven en niet worden afgezwakt.

2.	Integratie

	- Informatie over de integratieconferentie (Vichy, 3 en 4 november
2008) 

	- Ontwerp-conclusies van de Raad en de Regeringsvertegenwoordigers van
de

	lidstaten op het terrein van integratie

	document		: 15251/08 MIGR 108 SOC 668				(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	

De voorzitter zal verslag doen van de Integratieconferentie op 3 en 4
november jl. 

Van Nederlandse zijde is deelgenomen door de ministers Hirsch Ballin en
Vogelaar. Minister Hirsch Ballin heeft de eerste dag in het bijzonder
gesproken over wederzijds respect op cultureel en religieus terrein,
over identiteit als samenbindende in plaats van uitsluitende factor en
over bestrijding van discriminatie. Op de tweede dag heeft minister
Vogelaar een keynote speech gehouden over het belang van taalverwerving
en de relatie tussen inburgering en participatie. Deze
integratieconferentie was een vervolg op het initiatief van het
Nederlandse voorzitterschap in 2004, dat het onderwerp integratie op de
Europese agenda heeft geplaatst door het organiseren van de eerste
informele ministeriële conferentie over dit onderwerp in Groningen en
de conferentie onder Duits voorzitterschap in Potsdam in 2007. 

Tijdens de conferentie is overeenstemming bereikt door de Raad en de
vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over een
gezamenlijke slotverklaring die is overgenomen in ontwerp-conclusies van
de Raad. De belangrijkste punten betreffen integratie als proces van
wederkerige rechten en plichten voor zowel immigrant als
gastgemeenschap, taalverwerving en fundamentele Europese waarden als
onderdelen van de inburgering van nieuwkomers, toegang tot de
arbeidsmarkt en diversiteit, speciale aandacht voor vrouwen en jongeren,
interculturele dialoog en de inrichting van overheidsbeleid (governance)
inclusief het lokale niveau.

	Aanvulling:

In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming
bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. De ontwerp-conclusies
zullen als A-punt worden afgehandeld door de Raad.

	

3.	(Eventueel) Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één
enkele

	aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van

	derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te
werken

	en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit

	derde landen die legaal in een lidstaat verblijven 

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 63, derde lid, onder a EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: in het algemeen van toepassing; thans mogelijk enkel


			  bespreking knelpunten

Dit voorstel beoogt de bestaande toelatingsprocedures voor
arbeidsmigranten te vereenvoudigen, door een one-stop-shop (één loket)
in het leven te roepen voor onderdanen afkomstig van derde landen die
willen werken in een lidstaat. Voorts beoogt het voorstel de bestaande
toelatingsprocedures voor arbeidsmigranten en de controle op illegale
tewerkstelling te vereenvoudigen door afgifte aan de arbeidsmigrant van
één vergunning, voor zowel verblijf als tewerkstelling en informatie
over de toegang tot op de arbeidsmarkt toe te voegen aan de vergunning
en tot slot de toekenning te realiseren van sociaal-economische rechten,
gelijk aan de rechten die gelden voor onderdanen van de betreffende
lidstaat. Het kabinet acht het mogelijk langs de volgende lijn aan een
gezamenlijke standpuntbepaling mee te werken. Deze houdt in dat voor
toelating de tewerkstellingsvergunning wordt vervangen door een
CWI-advies en dat voor handhaving de tewerkstellingsvergunning wordt
vervangen door een aparte arbeidsbijlage. Feitelijk wijzigt het
arbeidsmigratiebeleid niet, de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid blijft daar ook formeel verantwoordelijk voor via de Wet
Arbeid Vreemdelingen. Alleen de uitvoering (afgifte verblijfsvergunning
en arbeidsbijlage) verschuift naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst
onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie.

	Aanvulling:

	

	document		: 15764/08 MIGR 113 SOC 689				(EN)

	status document	: niet openbaar

	Het betreft hier het document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers 

	en de Raad wordt voorgelegd. 

4.	Voorstel voor een richtlijn van de Raad  tot wijziging van Richtlijn
2003/109/EG

	teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die
internationale

	bescherming genieten 

	

document		: nog niet beschikbaar

rechtsgrondslag	: 63, derde en vierde lid, EG -Verdrag

instemmingsrecht	: van toepassing, politiek akkoord voorzien. 

Het voorzitterschap heeft aangekondigd het voorstel voor een richtlijn
van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG teneinde haar
werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming
genieten te willen agenderen voor politiek akkoord.  

Personen die internationale bescherming genieten (dat wil zeggen
vluchtelingen en subsidiair beschermden in de zin van de
kwalificatierichtlijn) komen momenteel niet in aanmerking voor de status
van langdurig ingezetene, zoals neergelegd in richtlijn 2003/109/EG. In
het onderhavige voorstel wordt de werkingssfeer van richtlijn
2003/109/EG uitgebreid met personen die internationale bescherming
genieten. Het belangrijkste doel van deze uitbreiding is om deze
personen rechtszekerheid te bieden over hun verblijf in een lidstaat en
hun na vijf jaar legaal verblijf rechten toe te kennen die vergelijkbaar
zijn met die van EU-onderdanen, en zodoende een leemte in richtlijn
2003/109 EG op te vullen. 

De uitbreiding van de werkingssfeer van richtlijn 2003/109/EG betekent
dat:

personen die internationale bescherming genieten de status van langdurig
ingezetene kunnen verwerven in de lidstaat die hen bescherming heeft
verleend, onder dezelfde voorwaarden als andere onderdanen van derde
landen; 

personen die internationale bescherming genieten in een andere lidstaat
dan de lidstaat die hen bescherming heeft verleend een verzoek kunnen
indien voor het verwerven van de status van langdurig ingezetene; en

personen die internationale bescherming genieten én die de status van
langdurig ingezetene in een lidstaat hebben verworven hun recht van
verblijf in een andere lidstaat kunnen uitoefenen.

Bij brief van 19 september 2008 heeft de Staatssecretaris van Justitie
uw Kamer gevraagd ermee in te stemmen dat Nederland akkoord gaat met de
conceptrichtlijn, onder de voorwaarde dat ten aanzien van de berekening
van de termijn van legaal verblijf de woorden «ten minste» worden
ingevoegd. Dit stelt lidstaten, zoals Nederland, in de gelegenheid om
voor de berekening van de termijn de datum van de aanvraag als
uitgangspunt kunnen nemen, hetgeen in overeenstemming is met de
Vreemdelingenwet 2000.

Tijdens de besprekingen in het Comité van Permanente vertegenwoordigers
op 

12 november jl. is dit voorstel vooralsnog niet overgenomen. Op 19
november a.s. zal de behandeling van het voorstel worden voortgezet

Gelet hierop kan Nederland met het huidige voorstel thans nog niet 
instemmen. 

In de aanvullende geannoteerde agenda zult u over de uitkomst van de
besprekingen nader worden geïnformeerd.

	Aanvulling:

	

	document		: 15802/08 ASIM 86					(EN)

	status document	: niet openbaar

Het voorstel ligt thans nog ter bespreking voor in het Comité van
Permanente vertegenwoordigers. Het Nederlands standpunt is dat Nederland
kan instemmen (onder voorbehoud van Nederlandse parlementaire
goedkeuring) met het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2003/109
betreffende de status van langdurig ingezeten derdelanders, teneinde
haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale
bescherming genieten, onder voorwaarde dat voor de berekening van legaal
verblijf wordt opgenomen dat de tijd van indiening van de asielaanvraag
tot de verlening van de verblijfsvergunning ‘ten minste’ voor de
helft wordt meegerekend.

  

5.	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot

	wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructies aan de
diplomatieke en

	consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische

	identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie
van de

	inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen.

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Dit voorstel, door de Europese Commissie gepubliceerd op 31 mei 2006,
voorziet in twee aanpassingen van de Gemeenschappelijke
Visuminstructies. Allereerst wordt de rechtsgrond gecreëerd voor de
verplichte afname van biometrische kenmerken (gezicht- en
vingerafdrukken) van visumaanvragers, noodzakelijk voor de implementatie
van het EU-VIS. Ten tweede wordt regelgeving uitgewerkt voor de manier
waarop de lidstaten hun consulaire posten organiseren, mede met het oog
op (de extra werkzaamheden die gepaard gaan met) de afname van
biometrie. Hierbij wordt een rechtsgrond geboden voor het werken met
externe dienstverleners (‘outsourcing’) bij de inname van
visumaanvragen, voor samenwerking met andere lidstaten in gezamenlijke
aanvraagcentra alsmede voor het ‘beperkt vertegenwoor-digen’ van een
andere lidstaat (slechts voor inname visumaanvragen).

Deze verordening is noodzakelijk als rechtsbasis voor de afname
biometrie en daarmee voor de implementatie van het EU-VIS (voorzien
vanaf 1 mei 2009), op grond waarvan spoedige aanneming door de Raad
wordt nagestreefd.

	

6.	Asiel: informatie van de Commissie over de missie naar Syrië en
Jordanië

	betreffende Iraakse vluchtelingen

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	Van 1 tot 6 november 2008 heeft een EU fact-finding missie
plaatsgevonden naar Syrië

	en Jordanië in het kader van mogelijke hervestiging van Irakese
vluchtelingen. De

	Europese Commissie zal tijdens deze bijeenkomst van de Raad verslag
doen van de 

	bevindingen van de delegatie. Naast de Europese Commissie en UNHCR
waren de

	deelnemende landen aan de factfinding missie: Cyprus, Duitsland,
Frankrijk, Finland,

	Verenigd Koninkrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen en Zweden. 

7.	Vrij verkeer van personen: misbruik en problemen

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Ten aanzien van de richtlijn Vrij Verkeer van Personen (2004/86) heeft
de Europese Commissie een verslag over de implementatie in
voorbereiding. Ten behoeve van dit verslag heeft de Europese Commissie
naar aanleiding van de Metock-uitspraak besloten een nadere vragenlijst
op te stellen, welke niet enkel ziet op de technische aspecten van de
implementatie, maar ook ruimte biedt voor de verdere problemen die de
lidstaten bij implementatie ondervinden. Inzake deze vragenlijst heeft
op ambtelijk deskundigenniveau in september jl. overleg plaatsgevonden
en vervolgoverleg is voorzien eind november. Nederland is nauw betrokken
bij vorenstaande. Het kabinet meent dat een volledig verslag van
betekenis is bij een zorgvuldige politieke besluitvorming inzake de
Metock-uitspraak.

8.	Terrorisme

	- Presentatie van het CTC-verslag

	documenten		: 14862/2/08 JAI 579 ENFOPOL 219 ECOFIN 456

				  TRANS 359 RELEX 818 ECO 145 PESC 1360

				  COTER 65 COSDP 942 PROCIV 154 ENER 365

				  ATO 88 DATAPROTECT 78 TELECOM 169 REV 2	(EN)

				  14862/08 JAI 579 ENFOPOL 219 ECOFIN 456

				  TRANS 359 RELEX 818 ECO 145 PESC 1360

				  COTER 65 COSDP 942 PROCIV 154 ENER 365

				  ATO 88 DATAPROTECT 78 TELECOM 169

				  ADD 1 REV 2						(EN)

				: 14865/08 JAI 580 ENFOPOL 216 ECOFIN 457

				  TRANS 360 RELEX 819 ECO 146 PESC 1361

				  COTER 66 COSDP 943 PROCIV 155 ENER 366

				  ATO 89 DATAPROTECT 79 TELECOM 170		(EN)

	status documenten	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Op verzoek van de Raad komt de Contra-Terrorisme Coördinator (CTC), De
Kerchove d’Asselghem halfjaarlijks met een voortgangsrapportage over
de implementatie van de strategie en het actieplan ter bestrijding van
terrorisme. Het document behandelt stapsgewijs hetgeen in Europees kader
is ondernomen in de periode juni-november 2008. In het addendum bij het
document is de stand van zaken opgenomen welke rechtsinstrumenten door
de lidstaten per 7 november 2008 zijn geïmplementeerd. Daarnaast zal de
CTC mondeling zijn discussiepaper toelichten. Dit discussiepaper heeft
het karakter van een overzicht, met een appreciatie van de CTC wat
prioritair is. Nederland kan instemmen met de voortgangsrapportage en
kan de CTC steunen in zijn appreciatie.

-Conclusies van het Voorzitterschap

document		: 15243/08 JAI 601 ENFOPOL 217			(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De Raadsconclusies roepen de lidstaten op tot het uitvoeren van een
aantal werkzaamheden, zoals het actieplan radicalisering en rekrutering
en het actieplan voor de verbetering van de beveiliging van explosieven.
Voorts wordt de Commissie gevraagd om de lidstaten te steunen bij nieuwe
initiatieven gericht op de bestrijding van gewelddadige radicalisering.
Europol wordt verzocht om haar werkzaamheden op een aantal terreinen
voort te zetten, bijvoorbeeld met betrekking tot “Check the Web” en
het opzetten van een Europese gegevensbank voor explosieven.

9.	Cyberciminaliteit

	- Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de afgesproken
werkstrategie en

	betreffende de concrete maatregelen in de strijd tegen
cybercriminaliteit

	document		: 15569/08 ENFOPOL 224 CRIMORG 190     		(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het betreft een oproep aan de lidstaten om een gezamenlijke strategie en
een actieplan te ontwikkelen voor de aanpak van cybercriminaliteit,
zodat Europa en de onderscheiden lidstaten beter kunnen optreden tegen
deze vorm van criminaliteit. De ontwerp-Raadsconclusies hebben
betrekking op verschillende vormen van cybercriminaliteit zoals onder
o.a. het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografie,
identiteitsfraude, andere fraude via Internet, etc. Maar ook
grootschalige ICT aanvallen op informatiesystemen.

Er worden specifieke onderwerpen genoemd, uit te voeren door de
Commissie en/of de lidstaten. Daarbij gaat het om acties die op korte of
middellange termijn tot uitvoering dienen te komen. Als annex worden
enkele uitgangspunten meegegeven voor de samenwerking tussen
rechtshandhavende instanties en private partijen. De lange termijn
doelstellingen zullen onderdeel gaan uitmaken van het zogenaamde
Stockholm Programma, de opvolger van het Haags Programma.

Deze door het voorzitterschap geïnitieerde Raadsconclusies vormen een
concretisering van de mededeling van de Commissie van mei 2007 over de
aanpak van cybercriminaliteit. In alle lidstaten wordt gewerkt aan de
ontwikkeling van een adequate aanpak van cybercriminaliteit. Ook in
Nederland is de aanpak van cybercriminaliteit een belangrijk speerpunt.

De in de Raadsconclusies benoemde actiepunten sluiten goed aan bij de
Nederlandse aanpak van cybercriminaliteit.

	

10.	Europees PNR

	- Verslag van het Voorzitterschap

	

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De voorzitter zal verslag doen van de besprekingen tot nu toe met
betrekking tot het voorstel van een kaderbesluit van de Raad over het
gebruik van persoongegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor
rechtshandhavingsdoeleinden. Over het verloop van en de opstelling van
de Nederlandse regering tijdens de onderhandelingen, het stappenplan en
nut en noodzaak van het EU PNR-systeem wordt u separaat een brief
toegezonden, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg met de Tweede
Kamer d.d. 22 oktober jl.

Indien mogelijk zal in de aanvullende geannoteerde agenda nog nadere
informatie worden verstrekt over de inhoud van het eindverslag van het
voorzitterschap.

	Aanvulling:

	

	document		: 15319/08 CRIMORG 184 AVIATION 255 

				  DATAPROTECT 86					(EN)

	status document	: niet openbaar

De voorzitter zal het eindverslag van de werkzaamheden met betrekking
tot dit dossier tijdens het Franse voorzitterschap aan de orde stellen.
Daarbij zal moeten worden besproken of:

de gevolgde methode heeft bijgedragen aan een duidelijker beeld van hoe
het EU-PNR- systeem eruit moet komen te zien;

de voorlopige conclusies een juiste weergave zijn van de besprekingen,
waarop de vervolgbesprekingen kunnen worden gebaseerd;

mandaat kan worden verleend om een aantal (in het document nader
omschreven) vragen verder uit te werken;

de nauwe samenwerking met het Europees Parlement, de nationale
parlementen en de luchtvaartsector kan worden gecontinueerd;

aan de Raad ook in het vervolg regelmatig verslag zal worden uitgebracht
ten aanzien van dit dossier.

Nederland kan in grote lijnen instemmen met de inhoud van het
eindverslag, waarvan op dit moment een ontwerp voorligt ten behoeve van
het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Wel zijn er voor
Nederland een paar belangrijke aandachtspunten, zoals die voor het
belangrijkste deel ook aan de orde zijn gekomen in de brief die u op

11 november 2008 is toegezonden over het voorstel voor een kaderbesluit.


Duidelijk moet zijn dat Nederland streeft naar zoveel mogelijk
harmonisatie in de werkwijze tussen lidstaten onderling. Nederland ziet
graag een uitbreiding van de doelbinding naar bestrijding van (zware)
criminaliteit en eventueel grenstoezicht. Verder is het van belang om
naast PNR-gegevens, ook de beschikking te hebben over verifieerbare
gegevens zoals API.

Het voorzitterschap noemt een aantal uitgangspunten met betrekking tot
de gegevens-

bescherming:

in de lidstaten dient, zowel voor commerciële als voor
rechtshandhavingsdoeleinden, een uniform systeem van
gegevensbescherming, gebaseerd op de privacyrichtlijn 95/46, voor de
overdracht van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen te worden
gerealiseerd;

iedere lidstaat dient een adequaat beschermingsniveau, tenminste op het
niveau van de conventie van de Raad van Europa van 28 januari 1981 en
dat (voorzover geïmplementeerd) van het aanvullend protocol van 8
november 2001 te garanderen, waarbij tevens rekening dient te worden
gehouden met de aanbeveling d.d. 

17 september 1987, nummer R(87)15, van het Comité van Ministers van de
Raad van

 Europa, inzake het gebruik van politiegegevens;

er dient sprake te zijn van extern toezicht door een onafhankelijke
autoriteit;

op de overdracht van PNR-gegevens tussen lidstaten -zodra de Passenger
Information Unit (hierna: PIU) gegevens ter beschikking stelt aan andere
PIU's of aan de bevoegde autoriteiten- en op de overdracht van
PNR-gegevens door lidstaten aan derde landen, zijn de regels van het
kaderbesluit bescherming van persoonsgegevens (derde pijler) van
toepassing. Daarmee vergelijkbare regels zullen in het
ontwerp-kaderbesluit worden opgenomen ten behoeve van de overdracht door
lidstaten aan derde landen van geanalyseerde PNR-gegevens;

regels zullen worden opgenomen teneinde arbitrair of discriminatoir
handelen uit te sluiten. Zo zullen beslissingen die personen raken niet
uitsluitend mogen worden genomen op basis van een geautomatiseerde
PNR-gegevensverwerking, maar zal er altijd sprake moeten zijn van een
menselijke interventie. Ook mogen criteria voor risico-analyse nimmer op
gegevens omtrent het ras, de etnische afkomst, de religieuze of
politieke overtuiging, het lidmaatschap van een vakbond, de gezondheid
of de seksuele geaardheid van een individu zijn gebaseerd;

de legitimiteit van verzoeken om PNR-gegevens dient systematisch te
worden geverifieerd;

de toegang tot de PNR-gegevensbank, alsmede alle analyses en
verstrekkingen van PNR-gegevens dienen, uit een oogpunt van
controleerbaarheid, te worden vastgelegd;

het recht van inzage en correctie voor betrokkene moet zijn gewaarborgd;

de resultaten van risicoanalyses door de PIU dienen te worden
vernietigd, zodra deze aan de bevoegde autoriteiten zijn verstrekt,
tenzij het bewaren van deze resultaten noodzakelijk is in het belang van
de passagiers;

de lidstaten dienen passende sancties op te stellen voor overtredingen
van de regels van de bescherming van persoonsgegevens;

er dienen voorzieningen te worden getroffen voor een deugdelijk systeem
van beveiliging (zowel voor de gebouwen, als voor de software) van de
gegevens;

luchtvaartpassagiers dienen te worden geïnformeerd over het recht van
inzage, van correctie en van compensatie en over hun rechtsbescherming.

Deze uitgangspunten stemmen in belangrijke mate overeen met de voor
Nederland belangrijke elementen ten aanzien van de gegevensbescherming,
zoals die door Nederland naar voren zijn gebracht tijdens de
onderhandelingen en in de aan u toegezonden brief van 11 november 2008.
Daarbij blijft staan dat één regime voor gegevensbescherming te
preferen valt. Dit is echter alleen te realiseren indien het Verdrag van
Lissabon in werking treedt in verband met de huidige pijlerstructuur van
de Europese Unie.

In het ontwerp-verslag wordt een aantal aspecten genoemd die nadere
uitwerking behoeven. Dit betreft onder meer de wijze waarop met
gevoelige gegevens moet worden omgegaan, de bewaartermijn en de
overdracht van “bulk”gegevens binnen de Europese Unie, tussen de
PIU’s van de lidstaten.

11.	West-Afrika; initiatief tot versterking van de bestrijding van de
drugshandel

	document		: niet beschikbaar		

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 24 oktober jl. heeft de
voorzitter toegezegd om met voorstellen te komen voor de nadere
invulling van het initiatief voor de bestrijding van de drugshandel in
West-Afrika. Er is vooralsnog niet bekend wat deze voorstellen inhouden.
Zo mogelijk zult u in de aanvullende geannoteerde agenda hierover worden
geïnformeerd.

	Aanvulling:

	

	document		: 15812/1/08 JAI 645 CORDROGUE 82 COAFR 368

				  REV 1							(EN)

	status document	: openbaar

Dit onderwerp wordt een A-punt op de agenda van de Raad.

Aan de Raad worden ontwerp-conclusies voorgelegd inhoudende vijf
actiepunten en twee procedurele punten. Nederland kan de conclusies
onderschrijven omdat zij er op gericht zijn de samenhang in de
activiteiten ten aanzien van West-Afrika, als ook de samenwerking tussen
EU-lidstaten en West-Afrika te vergroten. De volgende voorzitterschappen
worden gemandateerd om samen met de Europese Commissie, het
Raadssecretariaat en eventuele deskundigen uit de lidstaten uitvoering
te geven aan de conclusies. De conclusies bevatten geen verplichtingen
aan het adres van de Nederlandse handhavingsdiensten.

12.	Civiele bescherming

	

	- Reactievermogen van de Unie bij rampen: routekaart

	- Informatiepunt 

	document		: niet beschikbaar		

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De voorzitter zal waarschijnlijk een overzicht presenteren van
initiatieven en activiteiten van de EU op het gebied van
crisismanagement, waaronder civiele bescherming. Indien duidelijk is wat
het voorzitterschap exact voor ogen heeft, zal u hierover worden
geïnformeerd in de aanvullende geannoteerde agenda. 

	

Aanvulling:

	

	document		: 15692/08 CAB 55 PROCIV 175 JAI 639 RELEX 907

				  COCON 35 DEVGEN 226				 (EN)

	status document	: niet openbaar

Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld.

Het voorzitterschap zal een film tonen van 4-5 minuten over de “VAR
2008” oefening, een zeer grootschalige en succesvol verlopen oefening
inzake bestrijding van terrorisme met EU-landen, die begin november is
gehouden in de Var, een Zuid-Frans departement. Nederland heeft niet
deelgenomen aan deze oefening omdat mogelijke deelnemers zich
bezighielden met de nationale rampoefening “Waterproef”. Na de
filmvertoning zal minister Alliot-Marie een kort statement geven over de
Franse visie op civiele bescherming en een overzicht presenteren van
initiatieven en activiteiten van de EU op het gebied van crisis
management, waaronder civiele bescherming. Dit overzicht bevat tevens
een routekaart voor de komende periode, waarin kort de uitvoering van de
tijdens deze bijeenkomst van de Raad te nemen besluiten wordt geschetst.


	- (Eventueel) Ontwerp-conclusies van de Raad over een Europese
opleiding

	rampenbeheersing

	document		: 13742/2/08 PROCIV 136 COCON 25 COSDP 844 

				  DEVGEN 167 ENV 631 FORETS 48 ONU 79 

				  RECH 296 RELEX 711 SAN 208 TELECOM 147 

				  REV 2 						(NL)

 	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De voorliggende ontwerp-conclusies doen voorstellen voor de invulling
van het eerder afgesproken Europees trainingsnetwerk voor civiele
bescherming. Doel is om via een netwerk van trainingsinstituten een
betere afstemming te bewerkstelligen van de trainingen en opleidingen
die in nationaal verband worden gegeven, met de trainingen en
opleidingen in EU-verband. De Commissie zal een nader voorstel doen voor
de uitwerking van het netwerk. Nederland is voorstander van een
versterking van de samenwerking op het gebied van opleidingen en
trainingen tussen lidstaten onderling, met de EU en met de VN. Dat
laatste element wordt ook genoemd in deze conclusies. Van belang
is verder dat alle lidstaten betrokken zijn bij het opzetten van en
invulling geven aan het netwerk. Dit wordt gewaarborgd door de
instelling op korte termijn van een “Training Policy Group” waarin
alle lidstaten zitting hebben, en die het netwerk van inbreng voorziet.

	Aanvulling:

	

	document		: 15520/08 PROCIV 169 COCON 33 COSDP 1016 

				  DEVGEN 217 ENV 799 FORETS 64 ONU 97 RECH 346

				  RELEX 887 SAN 256 TELECOM 188			(NL)

	status document	: openbaar

Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd.

Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld.

- Ontwerp-conclusies van de Raad met het oog op de versterking van de
civiele-beschermingsvermogens door middel van een Europees systeem voor
wederzijdse bijstand op basis van de modulaire aanpak voor civiele
bescherming

	document		: 13746/2/08 PROCIV 137 COCON 26 COSDP 845 

				  DEVGEN 168 ENV 632 FORETS 49 ONU 80 

				  RECH 297 RELEX 712 SAN 209 TELECOM 148

				  REV 2							(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het Frans voorzitterschap wil het huidige systeem voor rampenrespons
door de EU versterken door de introductie van een nieuw concept:
European Mutual Assistance (EMA). EMA is gestoeld op versterking van de
samenwerking binnen het vigerend Mechanisme voor Civiele Bescherming en
krijgt inhoud door de voortzetting van aanmelding en registratie van
nieuwe responsmodules, het stimuleren van multinationale modules, de
verbetering van interoperabiliteit van modules en samenwerkende
organisaties en het instellen van een kerngroep van experts die zeer
snel kunnen worden opgeroepen bij een ramp. Ook wordt de relatie gelegd
met risico-beoordelingen scenario’s. Voor Nederland is het van belang
dat de crisis zo lokaal en nationaal mogelijk wordt aangepakt en een
lidstaat te allen tijde de bevoegdheid over de inzet en beschikbaarheid
van haar eigen modules behoudt. De plannen van het voorzitterschap,
zoals geformuleerd in de ontwerp-conclusies, voldoen aan dit criterium.
Nederland kan dan ook instemmen met deze ontwerp-conclusies. 

	Aanvulling:

	

	document		: 15653/08 PROCIV 174 COCON 34 COSDP 1029 

				  DEVGEN 223	ENV 813 FORETS 66 ONU 99 

				  RECH 359 RELEX 903 SAN 260 TELECOM 192	(NL)

	status document	: openbaar

Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd.

Dit onderwerp zal als A-punt worden afgehandeld.

 13.	Jaarlijks ministerieel Forum EU-Westelijke Balkan d.d. 6 en 7
november jl.

	- Informatiepunt

	document		: niet beschikbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	De voorzitter zal de Raad nader informeren over de uitkomsten van het
jaarlijkse 

Ministerieel Forum van de EU met de Westelijke Balkan dat op 6 en 7
november jl. heeft plaatsgevonden. Tijdens dit Forum is onder meer
gesproken over visumkwesties, grensbewaking/FRONTEX, wapenhandel,
mensenhandel, georganiseerde misdaad en corruptiebestrijding. Zodra er
meer informatie over dit overleg beschikbaar is, zal hier mogelijk in de
aanvullende geannoteerde agenda op worden teruggekomen.

14.        (Eventueel) Voorstel voor een besluit van het  Europees
Parlement en de Raad

 	tot wijziging van beschikking 2001/470/EG van de Raad betreffende de
oprichting

	van een Europees Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken

	

	document		: 13990/08 JUSTCIV 213				(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 61, onder c en artikel 67, vijfde lid, tweede
streepje 

				  EG-verdrag

instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het voorstel beoogt een wijziging van het bestaande besluit Europees
Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN), opgericht bij
Beschikking 2001/470/EG). Bedoeling is het EJN een grotere rol te laten
spelen bij de justitiële samenwerking tussen de lidstaten. Het is er op
gericht om te komen tot een effectieve en praktische toepassing van
communautaire civielrechtelijke besluiten en verdragen, die tussen de
lidstaten van kracht zijn, door rechters en andere juridische
beroepsbeoefenaars. Het voorstel heeft daarnaast tot doel bij
grensoverschrijdende geschillen de rol van het EJN inzake de
daadwerkelijke toegang van de burger tot de rechter te vergroten, zodat
de burger en de rechter sneller informatie krijgen over
proceduremogelijkheden binnen de EU. 

De wijzigingen van Beschikking 2001/470/EG, die in onderhavig voorstel
worden gepresenteerd, zien onder andere op: 

- de toegang tot de werkzaamheden van het EJNbh voor organisaties van
juridische beroepen, zoals advocaten, notarissen en
gerechtsdeurwaarders; 

- een uitbreiding van de taak van het contactpunt EJNbh tot het
desgevraagd aan de autoriteiten verstrekken van informatie over het
grensoverschrijdend procederen en over de Europese regels terzake; 

- informeren van burgers over relevante communautaire en internationale
civielrechtelijke instrumenten en over het nationaal recht van de
lidstaten met name inzake tot de toegang tot de rechter;

- het tot stand brengen van uitwisselings- en samenwerkingsbetrekkingen
tussen het EJNbh en andere Europese netwerken en internationale
civielrechtelijke organisaties.

Nederland, maar ook vele andere lidstaten, hadden aanvankelijk bezwaren
tegen onderdelen van het voorstel. Zo liet het voorstel onvoldoende
ruimte aan de lidstaten om binnen de bestaande gerechtelijke structuren
de gewenste resultaten te bereiken. Het Commissievoorstel is inmiddels
aanmerkelijk in Nederlandse richting bijgebogen. 

Er staan echter nog enkele punten open. Voor Nederland is het
belangrijkste openstaande punt het eventuele lidmaatschap van advocaten
van het EJN. Nederland is van mening dat advocaten geen overheidstaak
uitoefenen en derhalve geen verplicht onderdeel van het netwerk zouden
moeten vormen. De onderhandelingen over het voorstel -ook met het
Europees Parlement met het oog op een akkoord- zijn nog niet helemaal
afgerond. In de aanvullende geannoteerde agenda zult u nader over het
resultaat van de besprekingen worden geïnformeerd.

	Aanvulling:

	document		: 15774/08 JUSTCIV 247 JURINFO 73			(EN)

	status document	: niet openbaar

Het betreft het laatste document dat aan het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd. Inmiddels is in het
Comité Burgerlijk Recht overeenstemming bereikt over het
ontwerp-besluit. Nederland kan instemmen met het voorstel.

15.	Ontwerp-conclusies van de Raad inzake een algemeen referentiekader
voor het

	Europees verbintenissenrecht 

	document		: 15306/08 JUSTCIV 236 CONSOM 167		(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

In januari 2003 heeft de Europese Commissie een actieplan betreffende
een coherenter Europees contractenrecht  gepresenteerd. Daarin wordt
verzocht om een gemeenschappelijk referentiekader dat beginselen,
definities en modelregels van Europees contractenrecht zou moeten
bevatten. Een groep wetenschappers uit verschillende lidstaten heeft de
opdracht gekregen een ontwerp te maken voor een dergelijk
gemeenschappelijk referentiekader. In december 2007 hebben de studie-
groep “on a European Civil Code” en de onderzoeksgroep “on
European Community Private Law” een eerste ontwerp van een
gemeenschappelijk referentiekader aan de Commissie aangeboden. In
februari 2008 is het ontwerp door de onderzoekers gepubliceerd. 

In april jl. heeft de Raad een voorlopig standpunt ingenomen over vier
aspecten (doel, inhoud, toepassingsgebied en bindend effect) van een
eventueel gemeenschappelijk referentiekader. Het doel van een eventueel
gemeenschappelijk referentiekader zou moeten zijn een instrument voor de
Europese wetgever om betere wetgeving te maken. De inhoud van een
eventueel gemeenschappelijk referentiekader zou kunnen bestaan uit een
reeks definities, algemene beginselen en modelvoorschriften op het
gebied van het contractenrecht. Onder het toepassingsgebied van een
eventueel gemeen-schappelijk referentiekader zou het algemene
contractenrecht en het consumentenovereenkomstenrecht moeten vallen. Een
eventueel gemeenschappelijk referentiekader zou geen bindend karakter
moeten krijgen maar een vrijwillige inspiratiebron in het Europese
wetgevingsproces moeten zijn. Het voorlopige standpunt van de Raad van
april jl. laat toekomstige besprekingen betreffende het
gemeen-schappelijk referentiekader in de Raad geheel onverlet. Evenmin
loopt het voorlopige standpunt van de Raad vooruit op een discussie over
de noodzaak of de mogelijkheid van een rechtsgrondslag voor een
gemeenschappelijk referentiekader. 

Het Franse voorzitterschap stelt voor dat de Raad tijdens deze
bijeenkomst een standpunt inneemt met betrekking tot enkele
basisrichtlijnen om de Commissie richting te geven bij de verdere
werkzaamheden met betrekking tot een gemeenschappelijk referentiekader.
Ten aanzien van vier aspecten (structuur, toepassingsgebied, respect
voor diversiteit en de betrokkenheid van Raad, Europees parlement en de
Commissie) worden voorstellen gedaan. Als structuur wordt voorgesteld
een gemeenschappelijk referentiekader te laten bestaan uit drie delen:
definities, fundamentele beginselen van contractenrecht en modelregels.
Als toepassingsgebied wordt voorgesteld dat een gemeenschappelijk
referentiekader betrekking zou moeten hebben op algemeen contractenrecht
en consumentenrecht. Daarbij wordt gewezen op het belang van coherentie
met de kaderrichtlijn consumentenrecht. Ten aanzien van bijzondere
overeenkomsten buiten het consumentenrecht wordt voorgesteld deze niet
met voorrang te behandelen. Eventueel kunnen bijzondere overeenkomsten
die onder het Gemeenschapsacquis vallen op een later tijdstip onder het
gemeenschappelijk referentiekader worden gebracht. Met betrekking tot
het respect voor diversiteit wordt voorgesteld dat alle juridische
tradities van de lidstaten worden gerespecteerd bij het opstellen van
een gemeenschappelijk referentiekader. Tenslotte wordt benadrukt dat het
belangrijk is dat zowel Raad, Europees Parlement als de Commissie
volledig bij het opstellen van een gemeenschappelijk referentiekader
worden betrokken.

	Nederland kan instemmen met het voorgestelde standpunt.

	

Aanvulling:

In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming
bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. Het onderwerp zal als
“vals” B-punt worden geagendeerd.  

16.	Actieplan betreffende e-justice

	document		: 15315/08 JURINFO 71 JAI 612 JUSTCIV 239 

				  COPEN 216		 				(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

In 2007 heeft de Raadswerkgroep “E-Justice” van de Raad de opdracht
gekregen initiatief te nemen op het terrein van e-justice. Hierop zijn
diverse pilot-projecten gestart en is er een begin gemaakt met het maken
van een e-justice portaal. Nederland heeft zich hierbij zeer actief
opgesteld. Het Franse voorzitterschap heeft thans - in reactie op de
mededeling van de Commissie over e-Justice-  een actieplan opgesteld,
waarin per onderwerp wordt aangegeven wie (de lidstaten, de Raad of de
Commissie) verantwoordelijk is voor elk afzonderlijk e-justice project.
De regie op het gehele

e-Justice project blijft echter bij de Raad liggen. Nederland is zeer
positief over het actieplan zoals het nu voorligt en kan derhalve
hiermee instemmen. 

	Aanvulling:

In het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is overeenstemming
bereikt over de ontwerp-conclusies van de Raad. Het onderwerp zal als
“vals” B-punt worden geagendeerd

	

17.	Ontwerp-conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de
lidstaten,

	bijeen in de Raad, inzake de oprichting van een netwerk voor de
samenwerking

	met betrekking tot wetgeving van de Ministeries van Justitie van de
lidstaten van

	de Europese Unie

	document		: 14109/08 JAI 522 COPEN 186 JUSTCIV 219 		(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Op initiatief van het Franse voorzitterschap stellen de Raad en de
vertegenwoordigers van de lidstaten voor een netwerk op te richten voor
samenwerking op wetgevingsgebied van de ministers Justitie van de
EU-lidstaten. Het doel van het netwerk is de toegang te vergemakkelijken
tot informatie van de lidstaten over geldende nationale wetgeving, de
justitiële en juridische stelsels (rechtsstelsels) en de grote
hervormingsprojecten op het gebied van Justitie. Het netwerk, dat op
basis van vrijwilligheid geleidelijk zal worden opgezet, zal bestaan uit
een netwerkmanager en één of meer correspondenten in elk van de
lidstaten, bij voorkeur bij de ministeries van Justitie. Voor Nederland
dient te worden gewaarborgd dat het netwerk effectief en efficiënt zal
werken en dat het een proportioneel beslag zal leggen op nationale
capaciteit. Naar Nederlandse opvatting kan de oprichting van een
dergelijk netwerk een nuttig instrument zijn om informatie-uitwisseling
te bevorderen en het vertrouwen tussen lidstaten - dat de basis vormt
voor JBZ-samenwerking - te vergroten.

Nederland kan instemmen met de voorliggende resolutie. 

	Aanvulling:

	document		: 15312/08 JAI 610 COPEN 213 JUSTCIV 237		(NL)

	status document	: openbaar

	Het betreft hier het laatste document dat aan het Comité van
Permanente 

	Vertegenwoordigers en de Raad wordt voorgelegd.

	

18.	Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees

	surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van
het

	proces

	document		: 15313/08 COPEN 214					(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 31, eerste lid, onder a en c en artikel 34,
tweede lid,

				  onder b EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; politiek akkoord voorzien

Het ontwerp-kaderbesluit voorziet in de wederzijdse erkenning van het
toezicht op de naleving van voorwaarden die aan een verdachte worden
opgelegd als alternatief voor voorlopige hechtenis. Het voorstel stelt
de lidstaat waar strafvervolging plaatsvindt in staat om een
toezichtsbeslissing (in termen van het Nederlandse recht: een beslissing
tot schorsing van de voorlopige hechtenis) door middel van een
certificaat over te dragen aan de lidstaat waar de verdachte zijn vaste
en wettige verblijfplaats heeft. Erkenning en tenuitvoerlegging van de
beslissing leiden ertoe dat de verdachte naar de staat van herkomst kan
terugkeren in afwachting van zijn proces. Daar wordt hij onderworpen aan
controlemaatregelen. Deze maatregelen hebben tot doel de normale
rechtsgang te waarborgen en er voor te zorgen dat de verdachte
beschikbaar zal zijn om voor de rechter te verschijnen in de
uitvaardigende lidstaat. 

Op deze wijze kan worden voorkomen dat iemand in de uitvaardigende staat
in voorlopige hechtenis wordt genomen of gehouden, alleen omdat hij geen
ingezetene is. 

In de uitvoerende lidstaat wordt de verdachte onderworpen aan de in de
toezichtsbeslissing neergelegde controlemaatregelen, zoals een
contactverbod, een reisverbod, een meldplicht bij de politie of vormen
van huisarrest. 

Deze controlemaatregelen moeten de drie “klassieke” gevaren
ondervangen die de toepassing van de voorlopige hechtenis
rechtvaardigen: het laten verdwijnen van bewijsmateriaal, recidivegevaar
en vluchtgevaar. 

Het Franse voorzitterschap is voornemens de Raad te vragen in te stemmen
met een algemene benadering van de tekst van het voorstel. Hiertoe zijn
aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers nog de volgende
openstaande punten voorgelegd:

	(1) De verhouding tot het kaderbesluit inzake het Europees
aanhoudingsbevel (EAB).

Nederland heeft samen met Duitsland een voorstel gedaan over de
verhouding van het ontwerp-kaderbesluit tot het kaderbesluit inzake het
Europees Aanhoudingsbevel. Dat voorstel is door het voorzitterschap
overgenomen. Afgezien van België, Spanje en Zweden kunnen alle
lidstaten de voorliggende tekst steunen. Het voorzitterschap verzoekt
België, Spanje en Zweden het eens te worden met de meerderheid.
Nederland steunt dit verzoek.

	(2) De mogelijkheid van toetsing aan dubbele strafbaarheid.

Op verzoek van met name Polen en Hongarije is in het
ontwerp-kaderbesluit een mogelijkheid opgenomen om bij de erkenning van
controlemaatregelen te toetsen of het feit waarvoor vervolging
plaatsvindt ook in het uitvoerende land strafbaar is. De meeste
lidstaten stemmen hiermee in, maar met name België, Spanje, Oostenrijk
en Zweden hebben er moeite mee. Het voorzitterschap stelt bij wijze van
compromis voor om in het kaderbesluit op te nemen dat getoetst mag
worden aan dubbele strafbaarheid als dit noodzakelijk is vanwege
grondwettelijke redenen. Nederland acht de verwijzing naar
grondwettelijke redenen op zich niet nodig, maar kan er wel mee
instemmen. 

Nederland kan instemmen met de algemene benadering van het voorliggende
voorstel.

	Aanvulling:

	document		: 15313/1/08 COPEN 214 REV 1			(EN)

	status document	: niet openbaar

Tijdens de bijeenkomst van het Comité van Permanente vertegenwoordigers
is overeenstemming bereikt over het eerste punt (verhouding tot het
kaderbesluit betreffende het Europees Aanhoudingsbevel). Ook België,
Spanje en Zweden kunnen nu instemmen met de voorliggende tekst.

Wat het tweede punt betreft (dubbele strafbaarheid) hebben de Commissie
en enkele lidstaten het voorzitterschap gevraagd om het
compromisvoorstel nog verder aan te scherpen. Het voorzitterschap heeft
daartoe een voorstel gedaan. Dit voorstel houdt met name in dat alleen
bij aanvaarding van het kaderbesluit en niet meer daarna, een verklaring
kan worden afgelegd over het toetsen aan dubbele strafbaarheid.
Nederland kan met dit voorstel instemmen. 

19.	Ontwerp-conclusies van de Raad inzake “alarmering bij
ontvoering”

	document		: 14612/2/08 CRIMORG 171 CATS 83 REV 2    		(EN)

  	status document	: niet openbaar

	document		: 15084/08 CRIMORG 177 CATS 87			(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De voorliggende ontwerp-Raadsconclusies betreffen een belangrijke
prioriteit van het Franse voorzitterschap: het vroegtijdig betrekken van
het publiek bij de opsporing van vermiste kinderen en een betere
operationele grensoverschrijdende samenwerking op dit gebied. 

De lidstaten krijgen het verzoek om nationale mechanismen in te stellen
en te ontwikkelen voor alarmering van het publiek in geval van een
vermissing van een kind (niet weggelopen of door één van de ouders
meegenomen) in omstandigheden die voor de veiligheid van het kind een
ernstig gevaar kan inhouden. De mechanismen worden ter kennis gebracht
van de andere lidstaten. Op nationaal niveau moeten voorwaarden worden
vastgesteld voor een snelle grensoverschrijdende alarmering. Tenslotte
heeft de Commissie een document opgesteld waarin “best practices”
zijn vastgelegd en die lidstaten ook kunnen raadplegen.

Nederland voldoet reeds aan alle aanbevelingen en loopt in Europa voorop
waar het initiatieven betreft om het publiek te betrekken bij het zo
snel mogelijk opsporen van vermiste kinderen. Zo heeft de Minister van
Justitie op 11 november een Nederlandse variant van het “Amber
Alert” gelanceerd waarbij het publiek via de computer of GSM
opsporingsberichten ontvangt indien een kind wordt vermist. Tijdens deze
bijeenkomst van de Raad zal de Minister van Justitie aankondigen dat
deze technologie ook voor andere lidstaten ter beschikking kan worden
gesteld. In juni 2008 heeft Nederland meegewerkt aan een oefening tussen
Frankrijk en de Beneluxlanden, waarbij de onderlinge communicatie werd
getoetst bij een gefingeerde grensoverschrijdende kindontvoeringszaak.

20.	Multilateraal handelsakkoord inzake de bestrijding van vervalsing 

	Algemeen standpunt inzake de strafbepalingen (ACTA)

	document		: niet beschikbaar		

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

De Anti Counterfeiting Trade Agreement (hierna: ‘ACTA’) is een
initiatief van Japan en de Verenigde Staten, waarbij ook de EG zich
heeft aangesloten. Het idee hierachter is, tezamen met andere landen
(waaronder momenteel o.a. Zwitserland, Australië, Canada, Mexico, Korea
en de Verenigde Arabische Emiraten) via een multilateraal verdrag (het
valt niet onder enige internationale organisatie) te komen tot een
wereldwijde standaard op het gebied van handhaving van intellectuele
eigendomsrechten teneinde de productie van en handel in nagemaakte en
illegaal gekopieerde goederen effectief te bestrijden. Toetreding zal
mogelijk zijn op vrijwillige basis. Het streven van betrokken partijen
is dat ACTA zich richt op drie gebieden:

1) toenemende internationale samenwerking op het gebied van handhaving,
2) uitwisseling van “best practices” en 3) het bewerkstelligen van
een meer effectief juridisch kader voor de bestrijding van namaak en
piraterij. Dit juridische kader bestrijkt zowel civiel- en
strafrechtelijke handhaving, als douane-optreden. De Minister van
Economische Zaken zal over ACTA binnenkort een brief naar de Tweede
Kamer sturen. Op de agenda van de Raad staat een algemeen standpunt over
het strafrechtelijke hoofdstuk. De tekst hiervoor is nog niet bekend, de
onderhandelingen zijn nog gaande.

	Aanvulling:

Dit agendapunt is vervallen.	

  

21	Diversen

	Er zijn nog geen onderwerpen onder dit agendapunt aangemeld.

 

II	Gemengd Comité 

1.	Schengenevaluatie betreffende Zwitserland

- Ontwerp-conclusies van de Raad over de evaluatie inzake de 

voorbereiding van Zwitserland op de inwerkstelling van het

	gehele Schengenacquis, met inbegrip van de SIS-

	bepalingen

	document		: 13215/2/08 SCH-EVAL 70 CH 48 FL 37

		  COMIX 675 REV 2 RESTREINT			(EN)

	status document	: niet openbaar

	document	: 14277/2/08 SCH-EVAL 77 SIRIS 142 CH 55

			  COMIX 743 REV 2				 	(NL)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Aan de Raad wordt ter goedkeuring voorgelegd het besluit betreffende de
volledige toepassing van de bepalingen van het Schengen-acquis door
Zwitserland.

Het besluit strekt tot opheffing van de binnengrenscontroles tussen
Zwitserland en de Europese landen die hun binnengrenzen reeds hebben
opgeheven. In 2008 hebben in Zwitserland verschillende evaluatiemissies
plaatsgevonden aan de hand waarvan de Raadsconclusies zijn opgesteld met
een positieve uitkomst voor de Zwitserse Confederatie.

Als datum voor de opheffing van de binnengrenscontroles aan de
landgrenzen is gekozen voor 12 december 2008 en van de luchtgrenzen voor
29 maart 2009, gelijktijdig met het ingaan van het zomerrooster van de
luchtvaartmaatschappijen. Dit heeft mede te maken met het feit dat de
infrastructuur op de Zwitserse luchthavens nog niet voorziet in 100
procent fysieke scheiding van het Schengen en niet-Schengen verkeer. 

	Aanvulling:

	document		: 14798/08 SCH-EVAL 82 SIRIS 147 CH 58

				  COMIX 762						(NL)

	status document	: openbaar

Het betreft het laatste document met betrekking tot het ontwerp-besluit
inzake de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis
door Zwitserland dat aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
en de Raad wordt voorgelegd en

waarmee kan worden ingestemd.

	

2.	Diversen

	

	Er zijn geen onderwerpen onder dit agendapunt aangemeld.

Aanvulling:

3.          Conclusies van de Raad inzake de toepassing van een
mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing inzake de dreiging van het
terrorisme en de georganiseerde criminaliteit

	document		: 14356/3/08 JAI 541 ENFOPOL 196 SIRIS 143 VISA 322				 
CRIMORG 176 COMIX 746				(EN)

	status document	: niet openbaar		

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Dit punt betreft Raadsconclusies waarin de lidstaten, in het kader van
het bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, worden
opgeroepen tot het creëren van een mechanisme om verdachten in een
vroeg stadium te detecteren en bestaande wetgeving aan te passen zodat:

-	elke visumaanvraag wordt geconsulteerd met het Schengen Informatie
Systeem op signaleringen onder artikel 99 SUO (‘ter fine van
onopvallende dan wel gerichte controle’);

-	in het geval van een ‘hit’ het bureau SIRENE van de lidstaat
bepaalt welke actie genomen wordt;

-	dit mechanisme geen invloed op de behandeling van de visumaanvraag mag
hebben;

-	de consulaire posten noch de centrale visumautoriteiten zien of er
sprake is van een ‘hit’.

Artikel 99 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO) is geen
vreemdelingen-rechtelijk instrument (eerste pijler), maar een
rechtshandhavingsinstrument (derde pijler). Nederland meent om redenen
van doelmatige handhaving dat voor gebruikmaking van artikel
99-signaleringen ruimte dient te worden gemaakt in verhouding tot de
huidige doelbinding. Om te bezien of autoriteiten deze informatie zinvol
kunnen gebruiken in hun taakuitoefening is intussen nog wel een
“impact assessment” nodig, zoals ook voorzien in de Raadsconclusies.
De Raadsconclusies schrijven voorts voor dat dit ”assessment”
betrekking moet hebben op de juridische, technische en financiële
aspecten van het mechanisme. Als deze beoordeling positief uitvalt, kan
vorenbedoelde wijziging van de doelbinding worden voorgesteld, die dan
ook juridisch verankerd dient te zijn. Nederland kan aldus instemmen met
de voorliggende conclusies van de Raad.

 http://www.consilium.europa.eu/cms3_fo/showPage.asp?id=549&lang=nl&mode
=g

 Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer
toegezonden.

 Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer
toegezonden.

 Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer
toegezonden.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze
bijeenkomst van de

 Raad, 23 490 nrs. 497, 498 en 501.

 Zie  Kamerstukken 2007-2008, 31 255 nr. 10.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda van deze bijeenkomst van
de Raad, 23 490, 

  nrs 502, 504 en 509.

 PB L 386 d.d. 29 december 2006.

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, brief nr.
5573416/08 d.d. 12 november 2008.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze
bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 502, 504 en 509.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze
bijeenkomst van de

 Raad, 23490, nrs. 512, 513 en 516.

 Idem, zie vorige voetnoot

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst van
de Raad, 

   23 490  nrs. 449, 450 en 452.

 Zie ook de brief van de Minister van Justitie d.d. 6 november 2008,
kenmerk 

  5570781/08/DEIA.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze
bijeenkomst van de 

 Raad, 23 490 nrs. 475, 477 en 480.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda en het verslag van deze
bijeenkomst van de

  Raad, 23 490 nrs. 487, 498 en 501.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda voor deze bijeenkomst van
de Raad, 

   23 490 nrs. 502, 504 en  509.

 Zie voor de (aanvullende) geannoteerde agenda van deze bijeenkomst van
de Raad, 

   23 490 nrs. 502, 504 en 509.

 Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer
toegezonden.

 Richtlijn 2006/24/EC d.d. 15 maart 2006.

 Kamerstukken II, 2008–2009, 23 490, nr. 520

 COM(2007)267

 TK, 2007-2008, 23490/22112, nr. 531

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad: brief nr.
5573416/08/DEIA d.d.

 12 november 2008.

 COM (2008), 380. 

 Dit document wordt ter vertrouwelijke kennisneming aan de Kamer
toegezonden.

 PAGE    

 PAGE   19