[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ontwerp-richtsnoeren

Bijlage

Nummer: 2008D17413, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aanv. Geann. Agenda JBZ Raad 27 en 28 november 2008 (2008D17397)

Preview document (🔗 origineel)




RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 11 november 2008 (18.11)

(OR. en)



15574/08



CRIMORG 191

ENFOPOL 225

ENFOCUSTOM 101

COMIX 806



NOTA I/A-PUNT

van:	het secretariaat-generaal

aan:	het Coreper/de Raad

nr. vorig doc.:	15235/08 CRIMORG 180 ENFOPOL 213 ENFOCUSTOM 98 COMIX 784

13942/1/08 CRIMORG 161 ENFOPOL 186 ENFOCUSTOM 89 COMIX 721 REV 1

Betreft:	Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad betreffende de
vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen
tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese
Unie

- Ontwerp-richtsnoeren



1.	Op 18 december 2006 heeft de Raad Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de
Raad betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie
en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten
van de Europese Unie aangenomen . Artikel 11, lid 1, luidt als volgt:
"De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk 19
december 2008 aan dit kaderbesluit te voldoen.".

2.	Het afgelopen jaar zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd
over praktische en technische aspecten van de uitvoering van het
kaderbesluit. Ook zijn er tests verricht om de betrokken afdelingen voor
te bereiden op de toepassing van de nieuwe voorschriften.

3.	Op basis van die raadplegingen en tests zijn er praktische
richtsnoeren opgesteld, en is er informatie verzameld over de nationale
wet- en regelgeving inzake beschikbare informatie die op grond van het
kaderbesluit kan worden uitgewisseld .

4.	De ad hoc Groep informatie-uitwisseling heeft op 3 november 2008
overeenstemming bereikt over het belangrijkste, algemene deel van de
richtsnoeren, zoals weergegeven in de bijlage bij dit document.
Aangezien de nationale en EU-voorbereidingen voor de uitvoering nog aan
de gang zijn, zullen de bijlagen bij de richtsnoeren nog vóór de datum
van toepassing van het kaderbesluit moeten worden bijgewerkt, om daar in
de praktijk optimaal gebruik van te kunnen maken.

5.	Op 10 november 2008 heeft het Comité van artikel 36 overeenstemming
bereikt over de richtsnoeren in de bijlage bij document 15235/08 CRIMORG
180 ENFOPOL 213 ENFOCUSTOM 98 COMIX 784.

6.	Het Coreper wordt derhalve verzocht de Raad in overweging te geven:

de richtsnoeren in de bijlage bij dit document te onderschrijven

er nota van te nemen dat deze richtsnoeren en de bijbehorende bijlagen
vóór de datum van toepassing van het kaderbesluit, t.w. 18 december
2008, zullen worden aangevuld, en indien nodig zullen worden bijgewerkt,
met name wanneer dat in de praktijk noodzakelijk blijkt. 

6.	De delegaties die zulks nog niet hebben gedaan, wordt dringend
verzocht om indiening van de volgende documenten:

de op grond van het kaderbesluit in te dienen officiële verklaringen
inzake de bevoegde autoriteiten, de contactpunten voor spoedeisende
gevallen, en bi/multilaterale overeenkomsten die van kracht blijven, en

de ingevulde nationale formulieren inzake beschikbare informatie en te
gebruiken talen.

BIJLAGE

KADERBESLUIT 2006/960/JBZ VAN 18 DECEMBER 2006 BETREFFENDE DE
VEREENVOUDIGING VAN DE UITWISSELING VAN INFORMATIE EN INLICHTINGEN
TUSSEN DE RECHTSHANDHAVINGSAUTORITEITEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE
UNIE

INHOUD

0.	Inleiding

1.	Uitvoering van het kaderbesluit

2.	Gebruik van het kaderbesluit

3.	Invulling en toezending van de formulieren

4.	Links naar verdere informatie

0.	Inleiding

Doel van deze exercitie is richtsnoeren te verschaffen voor de
uitvoering van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad betreffende de
vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen
tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese
Unie, die in het licht van de opgedane ervaringen moeten worden
aangepast, en aan de bevoegde autoriteiten specifieke informatie te
geven over hoe de formulieren bij het kaderbesluit van de Raad het best
worden ingevuld.

Het kaderbesluit beoogt een doeltreffender en vlottere uitwisseling van
informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten, die
al te vaak belemmerd wordt door formele procedures, administratieve
structuren en juridische hinderpalen. 

Het kaderbesluit is niet bedoeld om de systemen van de lidstaten voor
onderzoek en het vergaren van inlichtingen te wijzigen, en evenmin om
alle uitwisseling van informatie en inlichtingen te centraliseren. Het
besluit houdt wel een verbetering in van de bestaande manieren voor
uitwisseling van informatie en inlichtingen, omdat het voorschriften
betreffende procedures, termijnen en weigeringsgronden bevat, om de
uitwisseling te vereenvoudigen.

Het kaderbesluit moet door de rechtshandhavingsautoriteiten worden
gebruikt voor een doeltreffende en snelle uitwisseling van bestaande
informatie en inlichtingen teneinde een strafrechtelijk onderzoek of een
criminele-inlichtingenoperatie uit te voeren. 

In dit verband zien de lidstaten erop toe dat voor het verstrekken van
informatie en inlichtingen aan de bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten
van een andere lidstaat geen striktere voorwaarden worden toegepast dan
de op nationaal niveau toepasselijke voorwaarden voor het verstrekken
van en het verzoeken om informatie en inlichtingen. 

Dit handboek kan in de toekomst indien nodig worden bijgewerkt in het
licht van de ervaringen in de praktijk en/of wijzigingen van het
kaderbesluit.

1.	Uitvoering van het kaderbesluit in de EU-lidstaten

1.1.	Bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten

Overeenkomstig artikel 2, onder a), van het kaderbesluit wordt onder
"bevoegde rechtshandhavingsautoriteit" verstaan

een nationale politie-, douane- of andere autoriteit

die krachtens het nationale recht is gemachtigd

om strafbare feiten of criminele activiteiten op te sporen, te voorkomen
en te onderzoeken, en in het kader hiervan gezag uit te oefenen en
dwangmaatregelen toe te passen.

Bureaus of eenheden die zich specifiek bezighouden met aangelegenheden
van nationale veiligheid, vallen niet onder dat begrip. 

Elke lidstaat deelt in een verklaring mee welke autoriteiten door het
begrip „bevoegde rechtshandhavingsautoriteit” worden bestreken. 

De lijst van die autoriteiten staat in bijlage IV. 

1.2.	Informatie die op grond van het kaderbesluit kan worden verstrekt

Overeenkomstig artikel 2, onder d), omvat " informatie en/of
inlichtingen" de volgende twee categorieën:

elke soort van informatie of gegevens waarover
rechtshandhavingsautoriteiten beschikken;

elke soort van informatie of gegevens die berusten bij openbare
autoriteiten of particuliere lichamen en die overeenkomstig artikel 1,
lid 5, zonder de toepassing van dwangmaatregelen beschikbaar zijn voor
rechtshandhavingsautoriteiten.

Aangezien de inhoud van die categorieën afhankelijk is van het
nationale recht, is een aantal praktische richtsnoeren opgenomen in de
nationale formulieren in bijlage III. Deze niet-exhaustieve lijsten
hebben betrekking op het soort van de ter beschikking van de
autoriteiten van de lidstaten staande informatie dat in het algemeen op
grond van het kaderbesluit kan worden verstrekt. 

Met het oog op een duidelijk begrip van artikel 1, lid 5, moet voor ogen
worden gehouden dat het begrip "dwangmaatregelen" door de lidstaten op
uiteenlopende wijze kan worden uitgelegd. Waar passend zijn aanwijzingen
opgenomen in de formulieren (zie bijlage III). 

1.3	Contactpunten voor spoedeisende gevallen 

Artikel 6, lid 1, van het kaderbesluit bepaalt dat informatie en
inlichtingen in overeenstemming met het kaderbesluit kunnen worden
uitgewisseld langs alle bestaande kanalen voor internationale
samenwerking bij de rechtshandhaving. 

Het werd evenwel nuttig geacht om voor spoedeisende gevallen een lijst
van contactpunten op te stellen. 

De nadere gegevens die de lidstaten in verband met deze contactpunten
hebben verstrekt, staan in bijlage V.

2.	Gebruik van het kaderbesluit

2.1	Communicatiekanalen

Overeenkomstig artikel 6 van het kaderbesluit kan de verzoekende
lidstaat opteren voor een van de bestaande kanalen voor internationale
samenwerking bij de rechtshandhaving; momenteel zijn de belangrijkste:

SIRENE

nationale Europol-eenheid/Europol-Verbindingsofficier

nationaal Centraal Bureau van Interpol (NCB)

verbindingsofficieren

internationale wederzijdse bijstand tussen de douaneadministraties
(Napels II)

bilaterale samenwerkingskanalen.

De aangezochte lidstaat antwoordt normaliter via hetzelfde kanaal als
datgene wat voor het verzoek is gebruikt. Indien de aangezochte lidstaat
om legitieme redenen via een ander kanaal moet antwoorden, wordt de
verzoekende autoriteit daarvan in kennis gesteld.

Voor de keuze van het kanaal gelden de volgende criteria:

onderwerp

aangezocht land

vereist niveau van beveiliging/vertrouwelijkheid

spoedeisendheid.

In het handboek van goede praktijken ten behoeve van de eenheden voor
internationale politiële samenwerking op nationaal niveau (doc. 7968/08
ENFOPOL 63 + COR 1), zoals dat door de Hoofden van politie is
goedgekeurd, worden de volgende criteria voor het gebruik van kanalen
voorgesteld: 

a)	geografische benadering:

nationaliteit/woonplaats/herkomst van de betreffende persoon of van het
betreffende voorwerp is bekend en het verzoek heeft betrekking op nadere
gegevens (adres, telefoonnummer, vingerafdrukken,DNA, registratie enz.)

nationaliteit/woonplaats/herkomst van de betreffende persoon of van het
betreffende voorwerp is niet bekend

b)	thematische benadering:

Europol (georganiseerde criminaliteit, ten minste 2 lidstaten, verband
met werkbestand voor analyse, behoefte aan een gezamenlijke aanpak)

vertrouwelijkheid/gevoeligheid

gebruikt kanaal voor eerder, samenhangend verzoek

c)	technische benadering:

IT- criteria: behoefte aan beveiligde kanalen (BDL voor inlichtingen en
informatie in verband met terrorisme) of technische compatibiliteit
(SIRPIT voor vingerafdrukken)

d)	spoedeisendheid

spoedeisendheid/ aangetoonde snelheid van het kanaal (in het bijzonder
onmiddellijk gevaar voor de lichamelijke integriteit, onmiddellijk
verlies van bewijsmateriaal, verzoek om dringende grensoverschrijdende
operatie of observatie)

prioriteit.

2.2.	Verzoeken in spoedeisende gevallen

Aangezien het begrip spoedeisendheid niet is gedefinieerd in
Kaderbesluit 2006/960/JBZ, lijkt het dienstig dat alle lidstaten
dezelfde benadering hebben van spoedeisende verzoeken, zodat deze
procedure, die een zware druk legt op de aangezochte staat, op
evenwichtige en redelijke wijze wordt gebruikt. Voorts moeten de
lidstaten erop toezien dat het begrip "spoedeisendheid" restrictief
wordt uitgelegd. 

Daarom wordt het volgende, zij het niet-definitieve, richtsnoer gegeven
voor het bepalen van de omstandigheden die als spoedeisend kunnen worden
aangemerkt. In ieder geval moet de vraag of een verzoek spoedeisend is,
per geval worden beoordeeld, om te vermijden dat dit woord automatisch
wordt vermeld. 

Onder "spoedeisend" geval als bedoeld in artikel 4 van Kaderbesluit
2006/960 kan worden verstaan elke situatie waarin het feit van het
verkrijgen van informatie:

het risico van overlijden of lichamelijk letsel, en van ernstige
materiële schade wegneemt;

resulteert in, of een einde maakt aan een beslissing die
vrijheidsbeneming inhoudt (en die binnen een kort tijdsbestek moet
worden genomen);

voorkomt dat informatie die van belang is voor de verdere fasen van het
onderzoek, verloren gaat.

Voorbeelden van dergelijke situaties zijn:

ontvoering en gijzeling 

het risico dat een ernstig misdrijf wordt gepleegd of herhaald;

verdwijning van minderjarigen, en onrustwekkende verdwijning van
volwassenen;

beslissingen in verband met het in verzekerde bewaring houden van een
persoon, het opnieuw in verzekering stellen van een verdachte of het
vrijlaten van een persoon;

de mogelijke ontsnapping van een verdachte in een ernstige zaak;

de noodzaak van het verkrijgen van informatie die dreigt te worden
vernietigd.

2.3.	Uitwisseling met Europol

Er moet zorg voor worden gedragen dat Europol gecontacteerd wordt
telkens wanneer een verzoek onder de bevoegdheid van Europol valt.
Daarnaast moet ook het antwoord van de aangezochte lidstaat aan Europol
worden meegedeeld. 

Dat beginsel moet gelden, ongeacht welk kanaal wordt gekozen, ook voor
het Europol-kanaal. 

In dit verband moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds gebruik
van het Europol-kanaal als middel voor informatie-uitwisseling tussen de
lidstaten via hun verbindingsofficieren, en anderzijds rechtstreekse
communicatie met Europol als organisatie, voor elke inlichting die onder
Europols bevoegdheid valt.

3.	Invulling en toezending van de formulieren

Het gebruik van de elektronische versie van de formulieren verdient
aanbeveling. 

Gedetailleerde richtsnoeren voor de invulling van bepaalde vakjes staan
in bijlage II. Deze richtsnoeren zijn niet bindend voor de autoriteiten
van de lidstaten, maar hebben toch een zeker gewicht, omdat ze zijn
opgesteld door deskundigen en de neerslag vormen van de opmerkingen die
verscheidene lidstaten na een test hebben geformuleerd.

4.	Links naar verdere informatie

Zie ook het handboek van goede praktijken ten behoeve van de eenheden
voor internationale politiële samenwerking op nationaal niveau (doc.
7968/08 ENFOPOL 63 + COR 1), zoals dat door de Hoofden van politie op 19
maart 2008 is goedgekeurd.

___________________

	PB L 386 van 29.12.2006, blz. 89.

	Zie doc. 13942/1/08 CRIMORG 161 ENFOPOL 186 ENFOCUSTOM 89 COMIX 721
REV 1. 

	De geformuleerde opmerkingen zijn niet bindend en laten de interne
wetgeving tot uitvoering van het kaderbesluit onverlet. De opmerkingen
strekken louter tot aanbeveling. De autoriteiten wordt er evenwel aan
herinnerd dat zij hun nationaal recht conform het kaderbesluit dienen
uit te leggen (zie de zaak Pupino (C-105/03) voor het Hof van Justitie).

 

 

15574/08		van/SAV/mv	  PAGE  1 

	DG H 3A	  NL

15574/08		van/SAV/mv	  PAGE  11 

BIJLAGE	DG H 3A	  NL