[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Oprichting van een netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied tussen de ministeries van Justitie van de lidstaten van de EU

Bijlage

Nummer: 2008D17421, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aanv. Geann. Agenda JBZ Raad 27 en 28 november 2008 (2008D17397)

Preview document (🔗 origineel)




	RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 10 november 2008 (18.11)

(OR. en)



	15312/08







JAI 610

COPEN 213

JUSTCIV 237

	

VERSLAG

van:	het voorzitterschap

aan:	het Coreper/de Raad

nr. vorig doc.:	14109/08 JAI 522 COPEN 186 JUSTCIV 219

Betreft:	Ontwerp-resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de
regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de
oprichting van een netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied tussen
de ministeries van Justitie van de lidstaten van de Europese Unie



De Franse Republiek, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk België, de
Republiek Polen, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der
Nederlanden, Roemenië, de Portugese Republiek en de Republiek Slovenië
hebben de bovengenoemde ontwerp-resolutie op 14 augustus 2008
ingediend.

Na een algemene behandeling op 5 september 2008, tijdens welke de
delegaties over het algemeen, mits enige wijzigingen, hun voldoening
over de ontwerp-resolutie hebben uitgesproken, hebben de vrienden van
het voorzitterschap haar op 7 en 28 oktober 2008 besproken, en hebben de
JBZ-Raden de tekst vervolgens verfijnd op 7 november 2008. 



De tekst, zoals die eruitziet na deze vergaderingen, is opgenomen in de
bijlage. De verfijningen waarover tijdens de vergadering van de
JBZ-Raden op 7 november overeenstemming is bereikt, zijn onderstreept.

Het Coreper wordt verzocht overeenstemming te bereiken over de tekst,
zodat de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) de resolutie kan
vaststellen tijdens zijn zitting op 27/28 november 2008.

________________________

BIJLAGE

Ontwerp-

resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen,

over de oprichting van een netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied
van

de ministers van Justitie van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER

LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Overwegende hetgeen volgt:

1.	De kennis van de wetgeving van de andere lidstaten, of van bepaalde
derde landen, is een onmisbaar instrument voor de ministeries van
Justitie van de lidstaten van de Europese Unie, met name bij het
opstellen van wetgeving en het omzetten van het communautaire recht
waarvoor zij over het algemeen bevoegd zijn, waaronder met name het
burgerlijk recht en het strafrecht, met dien verstande dat er
verschillen zijn tussen de bevoegdheden van de ministeries van Justitie
van de lidstaten.  

2.	Het verkrijgen van informatie kan een onzekere en ingewikkelde
opdracht blijken.

3.	De ministeries van Justitie beschikken over de meest nauwkeurige
informatie over hun nationale wetgeving en de interpretatie door de
rechter ervan, en over de aan de gang zijnde grote hervormingen.

4.	Om de ministeries van Justitie op een efficiënte wijze toegang te
verschaffen tot de nationale wetgevingen van de andere lidstaten dient
een netwerk voor samenwerking op het gebied van wetgeving te worden
ingesteld. 

5.	Voorts heeft de Europese Unie zich ten doel gesteld voor zijn burgers
een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te creëren. De
totstandbrenging van deze ruimte zal worden vergemakkelijkt door een
betere wederzijdse kennis van de justitiële en juridische stelsels van
de lidstaten en van hun wetgeving, en door wederzijdse informatie over
de hervormingsprojecten op wetgevingsgebied.

6.	De totstandbrenging van een netwerk voor samenwerking op
wetgevingsgebied tussen de ministeries van Justitie van de lidstaten van
de Europese Unie zal bijdragen tot deze doelstelling en tot een beter
begrip van de wetgeving van de andere lidstaten, hetgeen op zijn beurt
een van de manieren is om het wederzijds vertrouwen en de toepassing van
het beginsel van wederzijdse erkenning te bevorderen. Ook zal dit de
ministeries van Justitie in staat stellen over en weer
rechtsvergelijkende studies over actuele vraagstukken op wetgevings- of
juridisch gebied te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RESOLUTIE AANGENOMEN: 

(1)	De lidstaten dienen geleidelijk een netwerk voor samenwerking op
wetgevingsgebied tussen de ministeries van Justitie, hierna "het
netwerk" te noemen, op te zetten. Deelneming aan het netwerk geschiedt
op vrijwillige basis. 

(2)	1.	Het netwerk moet tot taak hebben de toegang te vergemakkelijken
tot de informatie van de ministeries van Justitie van de lidstaten van
de Europese Unie over de geldende wetgeving, de justitiële en
juridische stelsels, en de grote hervormingsprojecten op het gebied van
justitie. Daardoor moet het mogelijk worden:

a)	aan de leden van het netwerk op hun verzoek met betrekking tot
specifieke onderwerpen samenhangende en geactualiseerde informatie over
wetgeving en jurisprudentie te verstrekken; 

b)	toegang te bieden tot de resultaten van het rechtsvergelijkend
onderzoek dat door of voor rekening van de ministeries van Justitie van
elke staat wordt uitgevoerd op de rechtsgebieden die gewoonlijk tot de
bevoegdheid van deze ministeries behoren, met name in het kader van de
hervormingen die de lidstaten doorvoeren of bij de omzetting van
communautaire regelgeving (…); 

c)	kennis te nemen van de grote hervormingsprojecten op justitieel
gebied, met inachtneming van de geheimhouding waaraan de respectieve
instanties van de staten gebonden zijn.

2.	Er mag geen verplichting worden opgelegd een vertaling van de
verstrekte documentatie mee te leveren. 

(3)	Het netwerk dient te worden ondersteund door een beheerder die
verantwoordelijk is voor de administratieve en technische werking van
het netwerk. In afwachting van de aanwijzing van deze beheerder wordt
eerst een lidstaat met de administratieve en technische werking van het
netwerk belast.

(4)	Elke lidstaat moet een correspondent aanwijzen, bij voorkeur bij het
ministerie van Justitie. Elke lidstaat kan evenwel een beperkt aantal
andere correspondenten aanwijzen, als hij dat nodig acht wegens het
naast elkaar bestaan van verschillende rechtsstelsels of de interne
verdeling van de bevoegdheden.

(5)	Elke lidstaat moet de netwerkbeheerder in kennis stellen van:

	a)	de naam, voornaam en functie van de correspondent(en);

	b)	de talenkennis van elke correspondent; en 

c)	de communicatiemiddelen waarover elke correspondent beschikt, met de
telefoonnummers en de speciale e-mailadressen, enz.

	Elke lidstaat moet de netwerkbeheerder in kennis stellen van elke
verandering met betrekking tot de overeenkomstig dit punt verstrekte
gegevens over zijn correspondent(en). 

(6)	Een correspondent moet een verzoek, bij voorkeur langs elektronische
weg, richten aan de bevoegde correspondent(en) van de andere lidstaat of
lidstaten. De correspondent moet ook een kopie van het verzoek toezenden
aan de netwerkbeheerder. 

(7)	De correspondent moet ervoor zorgen dat het doorgezonden verzoek

	─	onder de bevoegdheid van zijn ministerie van Justitie valt, of
betrekking heeft op aangelegenheden die over het algemeen onder de
bevoegdheid van een ministerie van Justitie vallen, zoals burgerlijk
recht en strafrecht; 

─	nauwkeurig geformuleerd is; 

─	geen onredelijke werklast meebrengt voor de andere correspondenten
en/of de diensten van de ministeries van Justitie die het netwerk
vormen.

(8)	Correspondenten tot wie een dergelijk verzoek is gericht, moeten
alles in het werk stellen om dat verzoek binnen een redelijke termijn te
beantwoorden, zonder verplichting om een vertaling te verstrekken van de
verstrekte documentatie, zoals wetteksten, (ontwerp-) wetgeving,
verslagen en studies.

	Indien de correspondent aan wie een verzoek is gericht, daarop niet kan
antwoorden, stuurt deze het verzoek door naar de bevoegde autoriteit die
dit wel zou kunnen doen, en brengt hij de correspondent die het verzoek
heeft gedaan, daarvan op de hoogte.

	Wanneer een correspondent een verzoek niet kan beantwoorden of niet
snel de bevoegde autoriteit kan vaststellen, moet hij of zij dat aan de
verzoekende correspondent meedelen.

(9)	De antwoorden die door een correspondent worden verstrekt, worden
toegankelijk gemaakt voor het hele netwerk, onder voorbehoud van
toestemming van de correspondent aan wie het verzoek werd gericht.

(10)	Met het oog op een soepele werking van het netwerk moet elke
lidstaat erop toezien dat zijn correspondent(en) voldoende kennis
heeft/hebben van een andere taal van de Europese Unie dan de nationale
taal, aangezien elke correspondent moet kunnen communiceren met de
correspondenten van andere lidstaten.

(11)	Wanneer dat nuttig is, moeten bijeenkomsten van de correspondenten
georganiseerd worden. Deze bijeenkomsten zouden voor een breder publiek
opengesteld kunnen worden, met het oog op de analyse van geselecteerde
onderwerpen vanuit een oogpunt van vergelijkend recht, teneinde het
netwerk te consolideren en de uitwisseling van ideeën en ervaringen
tussen de leden te bevorderen.

(12)	Om de uitwisselingen te vergemakkelijken, moeten het netwerk en
zijn correspondenten gebruik maken van de meest aangewezen mogelijkheden
die de moderne communicatie- en informatietechnologie biedt, met name in
het kader van de recente ontwikkeling van e-justitie. 

(13)	Zo nodig moet aan het netwerk een passende rechtsvorm worden
gegeven. 

(14)	Het netwerk moet interne richtsnoeren ontwikkelen met betrekking
tot de praktische regelingen voor de werking ervan, ook wat het gebruik
van talen betreft.

(15)	De Europese Commissie kan worden verzocht deel te nemen aan het
netwerk. 

(16)	De Raad zal de toepassing van deze resolutie uiterlijk drie jaar na
de aanneming ervan evalueren. De evaluatie moet onder meer betrekking
hebben op de volgende punten:

a)	het ontwikkelingsproces, de voorschriften voor het beheer, de
verwezenlijkingen en de praktische werking van het netwerk; 

b)	de financiële situatie van het netwerk;

c)	de mogelijkheid om derde staten en EVDB-missies toegang te verlenen
tot reeds in het netwerk beschikbare gegevens. 

Uitgaande van het resultaat van deze evaluatie moeten er passende
maatregelen genomen worden om de situatie, waar nodig, verder te
verbeteren. 

______________________

	Doc. 12271/08 JAI 408 COPEN 147 JUSTCIV 168 + ADD 1.

	Cie lichtte toe dat zij de functie van beheerder van het netwerk niet
op zich kan nemen. 

	FR heeft aangegeven dat het bereid is deze taak op zich te nemen. 

15312/08		mak/NGS/dm	  PAGE  1 

	DG H 2B	 NL

15312/08		mak/NGS/dm	  PAGE  7 

BIJLAGE	DG H 2B	NL