Geann. agenda
Bijlage
Nummer: 2008D17481, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geann. agenda Milieuraad van 4 december a.s. en voortgangsoverzicht Europese wetgevingsinitiatieven (2008D17480)
Preview document (š origineel)
Geannoteerde agenda Milieuraad d.d. 4 en 5 december 2008 - Klimaat- en Energiepakket - Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC) - Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGOās) - Scheepsontmanteling - Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid (SCP) - Kwik in UNEP Beheersraad - Ontbossing - CO2 en autoās Klimaat- en Energiepakket Het Franse voorzitterschap heeft de ambitie om het klimaat- en energiepakket voor het eind van dit jaar af te ronden, hetgeen impliceert dat een akkoord in eerste lezing zal moeten worden bereikt. In november vinden meerdere trilogen plaats tussen Raad (vertegenwoordigd door het voorzitterschap), Commissie en het Europees Parlement. Streven is in ieder geval het volledige pakket voor de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009 definitief vast te stellen. Het voorzitterschap agendeert zowel in de Milieuraad van 4 en 5 december als in de Energieraad van 8 december het klimaat- en energiepakket, met het oog op het bereiken van een akkoord in de Europese Raad (ER) van 11 en 12 december. Die rol van de ER laat evenwel onverlet dat Raad en Parlement samen beslissen over de voorstellen (co-decisie) en dat besluitvorming in de Raad bij gekwalificeerde meerderheid plaatsvindt. Het klimaat- en energiepakket omvat vier voorstellen: de herziening van het Europese emissiehandelssysteem (ETS), de verdeling van de inspanningen voor de reductie van broeikasgassen tussen de lidstaten, de afvang en opslag van CO2 (CCS) en een richtlijn hernieuwbare energie (met het oog op een vergroting van het aandeel hernieuwbare energie in de energieconsumptie met inbegrip van biobrandstoffen). Voor de voortgang van het EU klimaat- en energiepakket en het actuele standpunt dat de Nederlandse regering ten aanzien van de voorstellen inneemt, verwijs ik U volledigheidshalve naar de brief die u ter voorbereiding op het AO Klimaat en Energie van 27 november wordt toegezonden. Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk op welke punten het voorzitterschap de discussie in de Milieuraad wil toespitsen. Een en ander is afhankelijk van de voortgang in de trilogen over het pakket. Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC) Het Franse voorzitterschap heeft een voortgangsrapportage over de herziening van de IPPC-richtlijn (Integrated Pollution Prevention and Control) geagendeerd. De herziening heeft vorm gekregen in een voorstel voor een nieuwe āRichtlijn IndustriĆ«le Emissiesā en de āMededeling naar een beter beleid inzake industriĆ«le emissiesā, beide uitgebracht door de Commissie in december 2007. Onder Frans voorzitterschap is het voorstel besproken in de Raadswerkgroepen. De uitkomsten hiervan zullen onderdeel zijn van de voortgangsrapportage van het Frans voorzitterschap. Deze voortgangsrapportage vormt het uitgangspunt voor een debat. Naar verwachting zal Het Tsjechisch voorzitterschap een eerste lezing akkoord proberen te bereiken in de eerste helft van 2009. Stemming in het Europees Parlement is eveneens voorzien in de eerste helft van 2009. De belangrijkste elementen in de herziening betreffen: integratie van een aantal richtlijnen over industriĆ«le emissies waaronder grote stookinstallaties en afvalverbrandingsinstallaties; meer mogelijkheden om een milieuvergunning deels te vervangen door algemene regels; voorstellen om de toepassing in milieuvergunningen van de BREFs (referentiedocumenten/handreikingen voor beste beschikbare technieken/milieutechnologie) te verbeteren; Uitbreiding van rapportageverplichtingen; Een aanpassing van de reikwijdte, meer bedrijven onder de richtlijn. Nederland juicht de voorgestelde integratie toe. De voorstellen met betrekking tot de werking van de BREFs dienen, wat Nederland betreft, te worden aangevuld met maatregelen gericht op de verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid en milieuambitieniveau van de BREFs. De inzet van Nederland richt zich verder op een goede afstemming van verplichtingen van de Richtlijn industriĆ«le emissies met verplichtingen uit andere, daaraan gerelateerde richtlijnen zoals de richtlijn Nationale Emissieplafonds. Ook pleit Nederland voor bevordering van innovatie onder meer door het wegnemen van barriĆØres voor emissiehandel. Nederland steunt de opname van de mogelijkheid tot het stellen van algemene regels in de herziene Richtlijn, omdat dit administratieve lasten vermindert. Nederland zet in op vereenvoudiging van de nieuw voorgestelde rapportageverplichtingen, omdat zij vreest dat deze zullen leiden tot disproportionele aanvullende administratieve lasten. Tenslotte verzet Nederland zich tegen het voorstel om de reikwijdte van de richtlijn uit te breiden naar kleine agrarische en industriĆ«le toepassingen. Nederland verwacht hiervan weinig milieuverbeteringen, maar wel extra lasten. De verwijzing in deze richtlijn met betrekking tot toegang tot de rechter wijzigt niet t.o.v. de huidige bepaling, en levert naar verwachting dan ook geen aanvullende procedures op. Naar aanleiding van vragen hierover van de Tweede Kamer-commissie voor VROM tijdens het AO voor de Milieuraad van 20 oktober jl. zal u hierover parallel aan deze geannoteerde agenda een brief ter beantwoording van de betreffende vragen toekomen. Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGOās) Het Voorzitterschap is voornemens Raadsconclusies aan te nemen over het EU-beleid ten aanzien van genetisch gemodificeerde organismen (GGOās). De Milieuraad heeft op 20 oktober jl. in een oriĆ«nterend debat de tussenstand opgenomen van de lopende discussie over het EU-beleid ten aanzien van GGOs. Nederland zal de stemverklaring die is afgegeven bij de stemming in de Landbouwraad van 18 ā 20 november over de genetisch gemodificeerde soja in herinnering roepen. Nederland hoopt dat in de discussie een uitweg kan worden gevonden voor de impasse waarin het GGO-beleid in de EU zich de afgelopen jaren bevindt. Hiertoe zal er vertrouwen moeten komen bij alle lidstaten in het beoordelingssysteem en het functioneren van de EFSA (European Food and Safety Authority). Van Nederlandse zijde bestaat veel waardering voor het werk van de EFSA. Wel zou de EFSA nog transparanter kunnen werken en zou, gelet op het grote aantal dossiers dat op behandeling wacht, het secretariaat moeten worden uitgebreid. Om het gewenste vertrouwen te bereiken moet gesproken worden over de problemen die lidstaten nu ervaren met de huidige toelatings- en beoordelingsprocedure en de rol van de EFSA hierin. De concept Raadsconclusies doen een aanzet tot de oplossing van enkele van deze problemen. Het betreft verbeteringen van de implementatie van de bestaande regels voor GGOās, niet de aanpassing van die regels zelf. Nederland zal aandringen op voortvarendheid bij het lopende proces van het verder verbeteren van de richtsnoeren voor de risicoanalyse. Nederland hoopt dat de definitieve Raadsconclusies de problemen van de lidstaten op een goede manier adresseren en dat alle lidstaten zich zullen committeren aan het eindresultaat opdat de beoordelingsprocedure zorgvuldig, maar sneller en efficiĆ«nter kan verlopen. Nederland denkt dat aandacht voor hoe om te gaan met sociaal-economische aspecten hieraan kan bijdragen. Daarom zal Nederland een concreet voorstel doen voor de wijze waarop met deze aspecten kan worden omgegaan, zonder daarbij de proceduretermijn te verlengen of een WTO conflict te veroorzaken. Deze aanpak zou volgens Nederland kunnen bestaan uit het verzamelen en beoordelen van informatie over sociaal-economische aspecten van het betreffende GGO wat vervolgens tot nieuwe maatregelen zou kunnen leiden, bijvoorbeeld in de vorm van aanbevelingen aan de lidstaten. Ontmanteling van schepen De Commissie zal naar verwachting met een mededeling over het ontmantelen van schepen komen. Dit is een vervolg op het Groenboek betreffende een betere ontmanteling van schepen uit mei 2007. Aangezien er nog geen stukken ter beschikking zijn gesteld door de Commissie, is het waarschijnlijk dat de Commissie tijdens de Raad een presentatie zal geven over de mededeling inzake het ontmantelen van schepen. De Commissie wil hiermee een verdere stap zetten in de ontwikkeling van een Europese strategie voor het slopen van zeeschepen. Op dit moment worden veel schepen onder onverantwoorde arbeids- en milieuomstandigheden gesloopt op Zuid-Aziatische stranden. In het kader van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) wordt gewerkt aan een nieuw internationaal verdrag over het veilig en schoon slopen van zeeschepen. Het verdrag zal in 2009 worden getekend. Daarna duurt het zeker nog enkele jaren voordat dit verdrag in werking zal treden. De Europese Commissie wil de situatie in de tussenliggende periode verbeteren door een eigen strategie voor het slopen van schepen te ontwikkelen en te implementeren. Tijdens een workshop voor Europese stakeholders eind november 2007 heeft de Europese Commissie ondermeer aangekondigd dat er een onderzoek naar de mogelijkheden van een fonds ter ondersteuning van duurzame scheepsrecycling wordt gestart. Dit onderzoek zal waarschijnlijk eind 2008 worden opgestart. De Europese Commissie streeft ernaar in de tweede helft van 2009 met de resultaten van dit onderzoek te komen. Nederland zoekt aansluiting bij strategieĆ«n die binnen de EU en de IMO worden ontwikkeld om tot een oplossing te komen. De inzet van Nederland blijft erop gericht om, in samenwerking met andere EU-landen binnen de Europese Unie, tot een effectief en praktisch werkende regeling onder de vlag van de IMO te komen. Nederland vindt het initiatief van de Commissie een goede aanzet om de situatie in de tussentijd te verbeteren. Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid De Raad zal conclusies vaststellen over het Actieplan Duurzame Consumptie en Productie / Duurzaam Industriebeleid, dat de Commissie op 16 juli jl. heeft gepresenteerd. In de Concurrentiekrachtraad van september en de Energieraad van begin oktober is hierover reeds van gedachten gewisseld. Hier is de basis gelegd voor de concept Raadsconlcusies die in de Milieuraad voorliggen. Aanvankelijk had het voorzitterschap deze conclusies voor de Milieuraad van oktober geagendeerd, maar wegens tijdgebrek worden de conclusies nu ongewijzigd aan de Milieuraad van 4 en 5 december voorgelegd. De Nederlandse inzet is ten opzichte van mijn brief ter voorbereiding van de vorige Milieuraad (29 september 2008, nr. 21501-08) niet gewijzigd. Het Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid bevat de integrale strategie en bijbehorende voorstellen waarmee de Commissie vorm wil geven aan het verder verduurzamen van consumptie en productie en het omzetten van uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu in economische kansen. De kern van het Actieplan wordt gevormd door een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot stimulering van een energie- en milieu-efficiĆ«ntere productie (aanbodzijde) en bewustmaking van een energie- en milieuvriendelijkere consumptie (vraagzijde). Het Actieplan omvat in dat verband de aankondiging van een breed scala aan acties en initiatieven. Het betreft met name de herziening van bestaande verordeningen inzake Ecolabel en EMAS en de richtlijn Ecodesign. Nederland ondersteunt de Raadsconclusies die bevestigen dat het Actieplan een belangrijke en noodzakelijke stap is voor het beter in balans brengen van economie en ecologie. De conclusies gaan in op de afzonderlijke elementen van het Actieplan en bevatten veelal een positieve appreciatie van die elementen. In de conclusies verwelkomt de Raad bovendien het voorstel van de Commissie om het toepassingsgebied van de richtlijn Ecodesign uit te breiden van energieverbruikende naar ook energiegerelateerde producten (zoals raamkozijnen en isolatiematerialen). Nederland juicht de Raadsconclusies over het actieplan toe. Bij de volgende onderwerpen zijn in de verdere uitwerking die zal volgen over de onderliggende voorstellen voor regelgeving wel kanttekeningen te plaatsen: - āTop runners aanpakā: de kern hiervan is dat milieuprestatie van de best presterende bedrijven op termijn de norm wordt voor het peloton. Helderheid over het tijdstip van revisie is van groot belang om hierop met investeringsbeslissingen te kunnen anticiperen. - Richtlijn Ecodesign: Nederland wil graag druk houden op het afronden van het onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van een mogelijke uitbreiding van deze richtlijn naar andere relevante producten, zodat op basis hiervan een gedegen afweging over deze uitbreiding kan plaatsvinden. - Met betrekking tot de EMAS verordening pleit Nederland ervoor om deze zodanig te wijzigen dat de lidstaten alleen verplicht zijn de structuur te implementeren. Op deze manier is registratie wel mogelijk maar blijft er vrijheid in de wijze waarop EMAS in de uitvoering van het milieubeleid wordt ingezet, zodat er geen sprake is van toename van lasten en wat dus betekent dat ISO 14001 naast EMAS wordt gebruikt. Conform mijn toezegging gedaan bij het AO Milieuraad van 9 oktober heb ik u de Nederlandse positie op dit punt schriftelijk nader uiteengezet (23 oktober 2008, nr. 22112). - Nederland vindt het weliswaar belangrijk dat het Ecolabel verder gestimuleerd wordt, maar vraagt zich af of met de huidige voorstellen het beoogde effect binnen handbereik komt. Nederland ziet samenvoegen of harmoniseren van labels als middel, niet als doel. In de concept-Raadsconclusies is in belangrijke mate tegemoet gekomen aan de wensen van Nederland op dit punt. - Tot slot moet er, ten aanzien van Duurzaam Inkopen, ruimte zijn voor lidstaten om nationaal scherpere eisen te kunnen formuleren. Bovengenoemde zaken worden naar tevredenheid in de Raadsconclusies geadresseerd. Bij de behandeling van de separate voorstellen zal Nederland dit ook aan de orde stellen. Verder zal Nederland van de agendering van de Raadsconclusies gebruik maken, om in het kader van de Richtlijn Ecodesign de andere EU-lidstaten op te roepen om in te zetten op een ambitieus tijdpad ten aanzien van de eisen aan gloeilampen. Kwik in UNEP Beheersraad Van 16 tot en met 20 februari 2009 zal de UNEP Beheersraad besluiten hoe verder te gaan met de inspanningen om de mondiale uitdagingen veroorzaakt door kwik het hoofd te bieden. In de Milieuraad liggen concept Raadsconclusies voor een onderhandelingsmandaat voor. Kwik is een niet afbreekbaar zeer giftig metaal dat een wijd verspreidingsgebied kan hebben. Om de risicoās voor de gezondheid en het milieu te beperken heeft de Europese Commissie in 2005 een integrale strategie voor kwik aangenomen. Vervolgens zijn op basis hiervan een richtlijn en een verordening vastgesteld. De richtlijn verbiedt het op de markt brengen van kwik bevattende meetapparatuur, de verordening regelt een verbod op de uitvoer van kwik vanuit de EU en regelt de veilige opslag voor kwik. Op mondiaal niveau is het UNEP kwikprogramma ingesteld. De Beheersraad van UNEP constateerde (februari 2007) dat het UNEP kwikprogramma niet voldoende is om de mondiale uitdagingen veroorzaakt door kwik het hoofd te bieden en besloot dat verdere langetermijnactie noodzakelijk is. In een de door de BeheersraadĀ ingestelde werkgroep is onderzocht wat de opties zijn voor een verbeterde vrijwillige aanpak en een nieuw mondiaal wettelijk bindend instrument. De conclusies van de werkgroep liggen in de Beheersraad van februari 2009 ter discussie en besluitvorming voor. De discussie over de te nemen stappen gaat tussen de voorstanders voor wettelijk bindende maatregelen (zoals de EU) en de tegenstanders voor een wettelijk instrument die meer zien in vrijwillige partnerships. De Raadsconclusies geven primair aan dat Europese Unie van mening is dat een wettelijk bindend instrument, een nieuw mondiaal verdrag, het meest geschikte instrument is om een brede (politieke) verantwoordelijkheid te creĆ«ren, de hele levenscyclus van kwik en kwikhoudende producten te dekken, in een level playing field te voorzien en financiĆ«le en technische ondersteuning te generen. Om dat te bereiken kan het nuttig zijn om het UNEP kwikprogramma en de vrijwillige partnerships als een manier te zien voor onmiddellijke actie en een zinvolle aanvulling vooruitlopend op een mondiaal verdrag. In de Raadsconclusies wordt hiervoor de mogelijkheid opengehouden. Vermindering broeikasgasemissies door ontbossing en bosdegradatie In de Milieuraad van 4 en 5 december liggen Raadsconclusies voor, op basis van de mededeling over ontbossing die de Commissie in oktober heeft gepubliceerd. Het voorzitterschap wil daarmee de EU-positie ten aanzien van dit onderwerp vastleggen en de onderhandelingen tijdens de klimaatconferentie van Poznan de noodzakelijke concreetheid geven. De conclusies ondersteunen het streven van de EU klimaatverandering te beperken tot maximaal 2 graden Celcius. De Raadsconclusies stellen vast dat ontbossing verantwoordelijk is voor 20% van de mondiale CO2-emissies. Ontbossing is ook een belangrijk oorzaak van biodiversiteitsverlies en een risico voor de bestaansbasis van lokale bevolkingsgroepen. Er moeten economische stimuli komen om ontbossing tegen te gaan. De conclusies formuleren als doel voor de EU inzet in de internationale onderhandelingen een halvering van de bruto ontbossing in de tropen in 2020 en een wereldwijde stop op het verlies aan bosareaal in 2030. De conclusies doen een voorstel hoe ontwikkelingslanden kunnen worden betrokken. De belangrijkste elementen van de conclusies zijn: Het opzetten van een Global Forest Carbon Mechanism. Doel van het mechanisme is aanzienlijke financiele middelen te genereren om ontwikkelingslanden in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de mondiale broeikasgasemissiereductiedoelstelling, door emissies van ontbossing en bosdegradatie te reduceren; Het testen van de opname van ontbossing in koolstofmarkten. Kredieten verkregen door een reductie van emissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden mogen worden gebruikt door overheden om aan hun reductieverplichtingen te voldoen. De Nederlandse inzet met betrekking tot de raadsconclusies is conform de instructie voor de Nederlandse inzet in Poznan. Nederland vindt het voor een effectieve aanpak van het klimaatvraagstuk zeer belangrijk dat emissies veroorzaakt door ontbossing en bosdegradatie worden teruggedrongen. Nederland wil benadrukken dat de haalbaarheid van het door de Commissie voorgestelde doel (een halvering van de ontbossing in de tropen in 2020 en het stoppen van ontbossing in 2030) afhangt van de bereidheid van alle landen om zich aan een dergelijke doelstelling te committeren en van de andere voorwaarden (degelijke monitoring met onafhankelijke verificatie en oplossingen voor de duurzaamheid van de kredieten en de aansprakelijkheid). Nederland ondersteunt dat het eigen handelen van de EU gekoppeld wordt aan de inzet in de internationale klimaatonderhandelingen. Nederland steunt de oproep van de Commissie voor een versterking van bestaande beleidslijnen en grotere coherentie van het beleid. Nederland ondersteunt het voorstel om de opname van ontbossing in de koolstofmarkten uit te testen. Nederland kan echter geen steun uitspreken voor de oprichting van een Global Forest Carbon Mechanism, en vindt dat zo veel mogelijk moet worden aangesloten bij bestaande mechanismen. De Conclusies benadrukken dat er veel geld nodig is om de wereldwijde ontbossing te stoppen. Nederland is van mening dat uiteindelijk vooral privaat geld aangewend zou moeten worden. Publieke middelen zouden vooral een faciliterende rol moeten spelen. CO2 emissies autoās Tijdens de Milieuraad zal het Voorzitterschap rapporteren over de voortgang van het debat rondom het voorstel over CO2 en autoās. Het voorstel is gebaseerd op artikel 95 EG-Verdrag. Besluitvorming in het EP vindt plaats via gekwalificeerde meerderheid, co-decisie procedure (artikel 251 EG-Verdrag). De onderhavige Verordening, uitgebracht op 19 december jl., is een nadere uitwerking in regelgeving van de Mededeling van de Commissie van 2007 over CO2 emissies van autoās en stelt als doel het behalen in 2012 van 130 gr/km CO2 reductie minus 10 gr/km via aanvullende maatregelen. De 10 gr/km-reductie via aanvullende maatregelen wordt in separate voorstellen (onder meer over banden en rolweerstand en via inzet van biobrandstoffen) vastgelegd en niet in de onderhavige Verordening. In het EP heeft inmiddels stemming plaatsgevonden in het ITRE-comitĆ© (Industrie, Handel, Onderzoek en Energie) en het ENVI-comitĆ© (Milieu). De plenaire stemming staat gepland voor begin december, maar als een eerste lezing akkoord binnen bereik is, dan wordt hij uitgesteld tot half december. Een eerste lezing akkoord blijft het streven van alle partijen. Het opnemen van lange termijn doelen is voor Nederland tot nu toe het belangrijkste punt in de onderhandelingen geweest. Nederland heeft daartoe ook voorstellen gedaan en heeft hiervoor bijval gekregen. Ook het voorstel van het ENVI comitĆ© biedt hiervoor een goede basis. Daarnaast zijn zowel in de Raad als in het ITRE-comitĆ© het ambitieniveau voor de normstelling op de korte termijn en het tijdstip van inwerkingtreding besproken. Er wordt nu gesproken over infasering van het voorstel (tot 2015) en het verlagen van de sancties. Ik heb hierover al in de Milieuraad van 20 oktober jl. aangegeven dat wat mij betreft elke autofabrikant vanaf het begin (2012) een inspanning zal moeten leveren. Ik vind het zorgwekkend dat een doelstelling waartoe we met zijn allen in Europa al jaren geleden hebben opgeroepen, zo moeilijk van de grond komt. Gezien de krachtsverhouding in Raad en Europees Parlement zal het niet lukken alle afzwakkingen buiten de deur te houden. Gesterkt door de stemming in ENVI, blijf ik me echter actief inzetten voor een zo gunstig mogelijke uitkomst. Ik wil tijdens de Milieuraad de voortgangsrapportage van het Voorzitterschap aanhoren en mocht dit tot discussie leiden dan mijn collegaās aansporen om zoveel mogelijk ambitie te blijven tonen op dit dossier. Uitgangspunt hierbij is dat de geplande reductie van 100 megaton CO2 in 2020 zoveel mogelijk overeind blijft. Hiervoor is een ambitieus en concreet lange termijn essentieel. Met als Nederlandse equivalent Milieukeur. Milieumanagementsysteem. āEMASā staat voor Eco-Management and Audit Scheme. Kaderrichtlijn op basis waarvan milieu- en energie-eisen aan het ontwerp van energieverbruikende apparaten worden gesteld. PAGE PAGE 1