[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geann. agenda

Bijlage

Nummer: 2008D17481, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geann. agenda Milieuraad van 4 december a.s. en voortgangsoverzicht Europese wetgevingsinitiatieven (2008D17480)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda Milieuraad d.d. 4 en 5 december 2008

- Klimaat- en Energiepakket

- Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC)

- Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGOā€™s) 

- Scheepsontmanteling

- Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid
(SCP)

- Kwik in UNEP Beheersraad

- Ontbossing

- CO2 en autoā€™s

Klimaat- en Energiepakket

Het Franse voorzitterschap heeft de ambitie om het klimaat- en
energiepakket voor het eind van dit jaar af te ronden, hetgeen
impliceert dat een akkoord in eerste lezing zal moeten worden bereikt.
In november vinden meerdere trilogen plaats tussen Raad
(vertegenwoordigd door het voorzitterschap), Commissie en het Europees
Parlement. Streven is in ieder geval het volledige pakket voor de
verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009 definitief vast te
stellen.

Het voorzitterschap agendeert zowel in de Milieuraad van 4 en 5 december
als in de  Energieraad van 8 december het klimaat- en energiepakket, met
het oog op het bereiken van een akkoord in de Europese Raad (ER) van 11
en 12 december. Die rol van de ER laat evenwel onverlet dat Raad en
Parlement samen beslissen over de voorstellen (co-decisie) en dat
besluitvorming in de Raad bij gekwalificeerde meerderheid plaatsvindt.

Het klimaat- en energiepakket omvat vier voorstellen: de herziening van
het Europese emissiehandelssysteem (ETS), de verdeling van de
inspanningen voor de reductie van broeikasgassen tussen de lidstaten, de
afvang en opslag van CO2 (CCS) en een richtlijn hernieuwbare energie
(met het oog op een vergroting van het aandeel hernieuwbare energie in
de energieconsumptie met inbegrip van biobrandstoffen).

Voor de voortgang van het EU klimaat- en energiepakket en het actuele
standpunt dat de Nederlandse regering ten aanzien van de voorstellen
inneemt, verwijs ik U volledigheidshalve naar de brief die u ter
voorbereiding op het AO Klimaat en Energie van 27 november wordt
toegezonden.

Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk op welke punten het
voorzitterschap de discussie in de Milieuraad wil toespitsen. Een en
ander is afhankelijk van de voortgang in de trilogen over het pakket.

Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC)

Het Franse voorzitterschap heeft een voortgangsrapportage over de
herziening van de IPPC-richtlijn (Integrated Pollution Prevention and
Control) geagendeerd. De herziening heeft vorm gekregen in een voorstel
voor een nieuwe ā€˜Richtlijn IndustriĆ«le Emissiesā€™ en de
ā€˜Mededeling naar een beter beleid inzake industriĆ«le emissiesā€™,
beide uitgebracht door de Commissie in december 2007. Onder Frans
voorzitterschap is het voorstel besproken in de Raadswerkgroepen. De
uitkomsten hiervan zullen onderdeel zijn van de voortgangsrapportage van
het Frans voorzitterschap. Deze voortgangsrapportage vormt het
uitgangspunt voor een debat. Naar verwachting zal Het Tsjechisch
voorzitterschap een eerste lezing akkoord proberen te bereiken in de
eerste helft van 2009. Stemming in het Europees Parlement is eveneens
voorzien in de eerste helft van 2009.

De belangrijkste elementen in de herziening betreffen: 

integratie van een aantal richtlijnen over industriƫle emissies
waaronder grote stookinstallaties en afvalverbrandingsinstallaties;

meer mogelijkheden om een milieuvergunning deels te vervangen door
algemene regels;

voorstellen om de toepassing in milieuvergunningen van de BREFs
(referentiedocumenten/handreikingen voor beste beschikbare
technieken/milieutechnologie) te verbeteren;

Uitbreiding van rapportageverplichtingen;

Een aanpassing van de reikwijdte, meer bedrijven onder de richtlijn.

Nederland juicht de voorgestelde integratie toe. De voorstellen met
betrekking tot de werking van de BREFs dienen, wat Nederland betreft, te
worden aangevuld met maatregelen gericht op de verbetering van de
kwaliteit, toegankelijkheid en milieuambitieniveau van de BREFs.

De inzet van Nederland richt zich verder op een goede afstemming van
verplichtingen van de Richtlijn industriƫle emissies met verplichtingen
uit andere, daaraan gerelateerde richtlijnen zoals de richtlijn
Nationale Emissieplafonds. Ook pleit Nederland voor bevordering van
innovatie onder meer door het wegnemen van barriĆØres voor
emissiehandel. Nederland steunt de opname van de mogelijkheid tot het
stellen van algemene regels in de herziene Richtlijn, omdat dit
administratieve lasten vermindert.

Nederland zet in op vereenvoudiging van de nieuw voorgestelde
rapportageverplichtingen, omdat zij vreest dat deze zullen leiden tot
disproportionele aanvullende administratieve lasten. Tenslotte verzet
Nederland zich tegen het voorstel om de reikwijdte van de richtlijn uit
te breiden naar kleine agrarische en industriƫle toepassingen.
Nederland verwacht hiervan weinig milieuverbeteringen, maar wel extra
lasten.

De verwijzing in deze richtlijn met betrekking tot toegang tot de
rechter wijzigt niet t.o.v. de huidige bepaling, en levert naar
verwachting dan ook geen aanvullende procedures op. Naar aanleiding van
vragen hierover van de Tweede Kamer-commissie voor VROM tijdens het AO
voor de Milieuraad van 20 oktober jl. zal u hierover parallel aan deze
geannoteerde agenda een brief ter beantwoording van de betreffende
vragen toekomen.

Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGOā€™s)

Het Voorzitterschap is voornemens Raadsconclusies aan te nemen over het
EU-beleid ten aanzien van genetisch gemodificeerde organismen (GGOā€™s).

De Milieuraad heeft op 20 oktober jl. in een oriƫnterend debat de
tussenstand opgenomen van de lopende discussie over het EU-beleid ten
aanzien van GGOs. Nederland zal de stemverklaring die is afgegeven bij
de stemming in de Landbouwraad van 18 ā€“ 20 november over de genetisch
gemodificeerde soja in herinnering roepen.

Nederland hoopt dat in de discussie een uitweg kan worden gevonden voor
de impasse waarin het GGO-beleid in de EU zich de afgelopen jaren
bevindt. Hiertoe zal er vertrouwen moeten komen bij alle lidstaten in
het beoordelingssysteem en het functioneren van de EFSA (European Food
and Safety Authority). Van Nederlandse zijde bestaat veel waardering
voor het werk van de EFSA. Wel zou de EFSA nog transparanter kunnen
werken en zou, gelet op het grote aantal dossiers dat op behandeling
wacht, het secretariaat moeten worden uitgebreid. Om het gewenste
vertrouwen te bereiken moet gesproken worden over de problemen die
lidstaten nu ervaren met de huidige toelatings- en beoordelingsprocedure
en de rol van de EFSA hierin. De concept Raadsconclusies doen een aanzet
tot de oplossing van enkele van deze problemen. Het betreft
verbeteringen van de implementatie van de bestaande regels voor GGOā€™s,
niet de aanpassing van die regels zelf. Nederland zal aandringen op
voortvarendheid bij het lopende proces van het verder verbeteren van de
richtsnoeren voor de risicoanalyse. 

Nederland hoopt dat de definitieve Raadsconclusies de problemen van de
lidstaten op een goede manier adresseren en dat alle lidstaten zich
zullen committeren aan het eindresultaat opdat de beoordelingsprocedure
zorgvuldig, maar sneller en efficiƫnter kan verlopen. Nederland denkt
dat aandacht voor hoe om te gaan met sociaal-economische aspecten
hieraan kan bijdragen. Daarom zal Nederland een concreet voorstel doen
voor de wijze waarop met deze aspecten kan worden omgegaan, zonder
daarbij de proceduretermijn te verlengen of een WTO conflict te
veroorzaken.

Deze aanpak zou volgens Nederland kunnen bestaan uit het verzamelen en
beoordelen van informatie over sociaal-economische aspecten van het
betreffende GGO wat vervolgens tot nieuwe maatregelen zou kunnen leiden,
bijvoorbeeld in de vorm van aanbevelingen aan de lidstaten.

Ontmanteling van schepen

De Commissie zal naar verwachting met een mededeling over het
ontmantelen van schepen komen. Dit is een vervolg op het Groenboek
betreffende een betere ontmanteling van schepen uit mei 2007. Aangezien
er nog geen stukken ter beschikking zijn gesteld door de Commissie, is
het waarschijnlijk dat de Commissie tijdens de Raad een presentatie zal
geven over de mededeling inzake het ontmantelen van schepen.

De Commissie wil hiermee een verdere stap zetten in de ontwikkeling van
een Europese strategie voor het slopen van zeeschepen. Op dit moment
worden veel schepen onder onverantwoorde arbeids- en
milieuomstandigheden gesloopt op Zuid-Aziatische stranden. In het kader
van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) wordt gewerkt aan een
nieuw internationaal verdrag over het veilig en schoon slopen van
zeeschepen. Het verdrag zal in 2009 worden getekend. Daarna duurt het
zeker nog enkele jaren voordat dit verdrag in werking zal treden. 

De Europese Commissie wil de situatie in de tussenliggende periode
verbeteren door een eigen strategie voor het slopen van schepen te
ontwikkelen en te implementeren. Tijdens een workshop voor Europese
stakeholders eind november 2007 heeft de Europese Commissie ondermeer
aangekondigd dat er een onderzoek naar de mogelijkheden van een fonds
ter ondersteuning van duurzame scheepsrecycling wordt gestart. Dit
onderzoek zal waarschijnlijk eind 2008 worden opgestart. De Europese
Commissie streeft ernaar in de tweede helft van 2009 met de resultaten
van dit onderzoek te komen.   

 

Nederland zoekt aansluiting bij strategieƫn die binnen de EU en de IMO
worden ontwikkeld om tot een oplossing te komen. De inzet van Nederland
blijft erop gericht om, in samenwerking met andere EU-landen binnen de
Europese Unie, tot een effectief en praktisch werkende regeling onder de
vlag van de IMO te komen. Nederland vindt het initiatief van de
Commissie een goede aanzet om de situatie in de tussentijd te
verbeteren.

Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid

De Raad zal conclusies vaststellen over het Actieplan Duurzame
Consumptie en Productie / Duurzaam Industriebeleid, dat de Commissie op
16 juli jl. heeft gepresenteerd. In de Concurrentiekrachtraad van
september en de Energieraad van begin oktober is hierover reeds van
gedachten gewisseld. Hier is de basis gelegd voor de concept
Raadsconlcusies die in de Milieuraad voorliggen. Aanvankelijk had het
voorzitterschap deze conclusies voor de Milieuraad van oktober
geagendeerd, maar wegens tijdgebrek worden de conclusies nu ongewijzigd
aan de Milieuraad van 4 en 5 december voorgelegd. De Nederlandse inzet
is ten opzichte van mijn brief ter voorbereiding van de vorige
Milieuraad (29 september 2008, nr. 21501-08) niet gewijzigd.

Het Actieplan Duurzame Consumptie, Productie en Duurzaam Industriebeleid
bevat de integrale strategie en bijbehorende voorstellen waarmee de
Commissie vorm wil geven aan het verder verduurzamen van consumptie en
productie en het omzetten van uitdagingen op het gebied van klimaat en
milieu in economische kansen. De kern van het Actieplan wordt gevormd
door een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot stimulering van een
energie- en milieu-efficiƫntere productie (aanbodzijde) en bewustmaking
van een energie- en milieuvriendelijkere consumptie (vraagzijde). Het
Actieplan omvat in dat verband de aankondiging van een breed scala aan
acties en initiatieven. Het betreft met name de herziening van bestaande
verordeningen inzake Ecolabel en EMAS en de richtlijn Ecodesign. 

Nederland ondersteunt de Raadsconclusies die bevestigen dat het
Actieplan een belangrijke en noodzakelijke stap is voor het beter in
balans brengen van economie en ecologie. De conclusies gaan in op de
afzonderlijke elementen van het Actieplan en bevatten veelal een
positieve appreciatie van die elementen. In de conclusies verwelkomt de
Raad bovendien het voorstel van de Commissie om het toepassingsgebied
van de richtlijn Ecodesign uit te breiden van energieverbruikende naar
ook energiegerelateerde producten (zoals raamkozijnen en
isolatiematerialen). 

Nederland juicht de Raadsconclusies over het actieplan toe. Bij de
volgende onderwerpen zijn in de verdere uitwerking die zal volgen over
de onderliggende voorstellen voor regelgeving wel kanttekeningen te
plaatsen:

- ā€˜Top runners aanpakā€™: de kern hiervan is dat milieuprestatie van
de best presterende bedrijven op termijn de norm wordt voor het peloton.
Helderheid over het tijdstip van revisie is van groot belang om hierop
met investeringsbeslissingen te kunnen anticiperen.

- Richtlijn Ecodesign: Nederland wil graag druk houden op het afronden
van het onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van een mogelijke
uitbreiding van deze richtlijn naar andere relevante producten, zodat op
basis hiervan een gedegen afweging over deze uitbreiding kan
plaatsvinden.

- Met betrekking tot de EMAS verordening pleit Nederland  ervoor om deze
zodanig te wijzigen dat de lidstaten alleen verplicht zijn de structuur
te implementeren. Op deze manier is registratie wel mogelijk maar blijft
er vrijheid in de wijze waarop EMAS in de uitvoering van het
milieubeleid wordt ingezet, zodat er geen sprake is van toename van
lasten en wat dus betekent dat ISO 14001 naast EMAS wordt gebruikt.
Conform mijn toezegging gedaan bij het AO Milieuraad van 9 oktober heb
ik u de Nederlandse positie op dit punt schriftelijk nader uiteengezet
(23 oktober 2008, nr. 22112). 

- Nederland vindt het weliswaar belangrijk dat het Ecolabel verder
gestimuleerd wordt, maar vraagt zich af of met de huidige voorstellen
het beoogde effect binnen handbereik komt. Nederland ziet samenvoegen of
harmoniseren van labels als middel, niet als doel. In de
concept-Raadsconclusies is in belangrijke mate tegemoet gekomen aan de
wensen van Nederland op dit punt.

- Tot slot moet er, ten aanzien van Duurzaam Inkopen, ruimte zijn voor
lidstaten om nationaal scherpere eisen te kunnen formuleren.

Bovengenoemde zaken worden naar tevredenheid in de Raadsconclusies
geadresseerd. Bij de behandeling van de separate voorstellen zal
Nederland dit ook aan de orde stellen. Verder zal Nederland van de
agendering van de Raadsconclusies gebruik maken, om in het kader van de
Richtlijn Ecodesign de andere EU-lidstaten op te roepen om in te zetten
op een ambitieus tijdpad ten aanzien van de eisen aan gloeilampen.

Kwik in UNEP Beheersraad

Van 16 tot en met 20 februari 2009 zal de UNEP Beheersraad besluiten hoe
verder te gaan met de inspanningen om de mondiale uitdagingen
veroorzaakt door kwik het hoofd te bieden. In de Milieuraad liggen
concept Raadsconclusies voor een onderhandelingsmandaat voor.

Kwik is een niet afbreekbaar zeer giftig metaal dat een wijd
verspreidingsgebied kan hebben. Om de risicoā€™s voor de gezondheid en
het milieu te beperken heeft de Europese Commissie in 2005 een integrale
strategie voor kwik aangenomen. Vervolgens zijn op basis hiervan een
richtlijn en een verordening vastgesteld. De richtlijn verbiedt het op
de markt brengen van kwik bevattende meetapparatuur, de verordening
regelt een verbod op de uitvoer van kwik vanuit de EU en regelt de
veilige opslag voor kwik.

Op mondiaal niveau is het UNEP kwikprogramma ingesteld. De Beheersraad
van UNEP constateerde (februari 2007) dat het UNEP kwikprogramma niet
voldoende is om de mondiale uitdagingen veroorzaakt door kwik het hoofd
te bieden en besloot dat verdere langetermijnactie noodzakelijk is. In
een de door de BeheersraadĀ ingestelde werkgroep is onderzocht wat de
opties zijn voor een verbeterde vrijwillige aanpak en een nieuw mondiaal
wettelijk bindend instrument. De conclusies van de werkgroep liggen in
de Beheersraad van februari 2009 ter discussie en besluitvorming voor.

De discussie over de te nemen stappen gaat tussen de voorstanders voor
wettelijk bindende maatregelen (zoals de EU) en de tegenstanders voor
een wettelijk instrument die meer zien in vrijwillige partnerships. 

De Raadsconclusies geven primair aan dat Europese Unie van mening is dat
een wettelijk bindend instrument, een nieuw mondiaal verdrag, het meest
geschikte instrument is om een brede (politieke) verantwoordelijkheid te
creƫren, de hele levenscyclus van kwik en kwikhoudende producten te
dekken, in een level playing field te voorzien en financiƫle en
technische ondersteuning te generen. Om dat te bereiken kan het nuttig
zijn om het UNEP kwikprogramma en de vrijwillige partnerships als een
manier  te zien voor onmiddellijke actie en een zinvolle aanvulling
vooruitlopend op een mondiaal verdrag. In de Raadsconclusies wordt
hiervoor de mogelijkheid opengehouden.

Vermindering broeikasgasemissies door ontbossing en bosdegradatie

In de Milieuraad van 4 en 5 december liggen Raadsconclusies voor, op
basis van de mededeling over ontbossing die de Commissie in oktober
heeft gepubliceerd. Het voorzitterschap wil daarmee de EU-positie ten
aanzien van dit onderwerp vastleggen en de onderhandelingen tijdens de
klimaatconferentie van Poznan de noodzakelijke concreetheid geven. De
conclusies ondersteunen het streven van de EU klimaatverandering te
beperken tot maximaal 2 graden Celcius.

De Raadsconclusies stellen vast dat ontbossing verantwoordelijk is voor
20% van de mondiale CO2-emissies. Ontbossing is ook een belangrijk
oorzaak van biodiversiteitsverlies en een risico voor de bestaansbasis
van lokale bevolkingsgroepen. Er moeten economische stimuli komen om
ontbossing tegen te gaan. De conclusies formuleren als doel voor de EU
inzet in de internationale onderhandelingen een halvering van de bruto
ontbossing in de tropen in 2020 en een wereldwijde stop op het verlies
aan bosareaal in 2030. De conclusies doen een voorstel hoe
ontwikkelingslanden kunnen worden betrokken.

De belangrijkste elementen van de conclusies zijn:

Het opzetten van een Global Forest Carbon Mechanism. Doel van het
mechanisme is aanzienlijke financiele middelen te genereren om
ontwikkelingslanden in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de
mondiale broeikasgasemissiereductiedoelstelling, door emissies van
ontbossing en bosdegradatie te reduceren;

Het testen van de opname van ontbossing in koolstofmarkten. Kredieten
verkregen door een reductie van emissies ten gevolge van ontbossing en
bosdegradatie in ontwikkelingslanden mogen worden gebruikt door
overheden om aan hun reductieverplichtingen te voldoen.

De Nederlandse inzet met betrekking tot de raadsconclusies is conform de
instructie voor de Nederlandse inzet in Poznan. Nederland vindt het voor
een effectieve aanpak van het klimaatvraagstuk zeer belangrijk dat
emissies veroorzaakt door ontbossing en bosdegradatie worden
teruggedrongen. Nederland wil benadrukken dat de haalbaarheid van het
door de Commissie voorgestelde doel (een halvering van de ontbossing in
de tropen in 2020 en het stoppen van ontbossing in 2030) afhangt van de
bereidheid van alle landen om zich aan een dergelijke doelstelling te
committeren en van de andere voorwaarden (degelijke monitoring met
onafhankelijke verificatie en oplossingen voor de duurzaamheid van de
kredieten en de aansprakelijkheid). Nederland ondersteunt dat het eigen
handelen van de EU gekoppeld wordt aan de inzet in de internationale
klimaatonderhandelingen.

Nederland steunt de oproep van de Commissie voor een versterking van
bestaande beleidslijnen en grotere coherentie van het beleid. Nederland
ondersteunt het voorstel om de opname van ontbossing in de
koolstofmarkten uit te testen. Nederland kan echter geen steun
uitspreken voor de oprichting van een Global Forest Carbon Mechanism, en
vindt dat zo veel mogelijk moet worden aangesloten bij bestaande
mechanismen.

De Conclusies benadrukken dat er veel geld nodig is om de wereldwijde
ontbossing te stoppen. Nederland is van mening dat uiteindelijk vooral
privaat geld aangewend zou moeten worden. Publieke middelen zouden
vooral een faciliterende rol moeten spelen.

CO2 emissies autoā€™s 

Tijdens de Milieuraad zal het Voorzitterschap rapporteren over de
voortgang van het debat rondom het voorstel over CO2 en autoā€™s. 

Het voorstel is gebaseerd op artikel 95 EG-Verdrag. Besluitvorming in
het EP vindt plaats via gekwalificeerde meerderheid, co-decisie
procedure (artikel 251 EG-Verdrag).

De onderhavige Verordening, uitgebracht op 19 december jl., is een
nadere uitwerking in regelgeving van de Mededeling van de Commissie van
2007 over CO2 emissies van autoā€™s en stelt als doel het behalen in
2012 van 130 gr/km CO2 reductie minus 10 gr/km via aanvullende
maatregelen. De 10 gr/km-reductie via aanvullende maatregelen wordt in
separate voorstellen (onder meer over banden en rolweerstand en via
inzet van biobrandstoffen) vastgelegd en niet in de onderhavige
Verordening. 

In het EP heeft inmiddels stemming plaatsgevonden in het ITRE-comitƩ
(Industrie, Handel, Onderzoek en Energie) en het ENVI-comitƩ (Milieu).
De plenaire stemming staat gepland voor begin december, maar als een
eerste lezing akkoord binnen bereik is, dan wordt hij uitgesteld tot
half december. Een eerste lezing akkoord blijft het streven van alle
partijen. 

Het opnemen van lange termijn doelen is voor Nederland tot nu toe het
belangrijkste punt in de onderhandelingen geweest. Nederland heeft
daartoe ook voorstellen gedaan en heeft hiervoor bijval gekregen. Ook
het voorstel van het ENVI comitƩ biedt hiervoor een goede basis. 

Daarnaast zijn zowel in de Raad als in het ITRE-comitƩ het
ambitieniveau voor de normstelling op de korte termijn en het tijdstip
van inwerkingtreding  besproken. Er wordt nu gesproken over infasering
van het voorstel (tot 2015) en het verlagen van de sancties. Ik heb
hierover al in de Milieuraad van 20 oktober jl. aangegeven dat wat mij
betreft elke autofabrikant vanaf het begin (2012) een inspanning zal
moeten leveren.

Ik vind het zorgwekkend dat een doelstelling waartoe we met zijn allen
in Europa al jaren geleden hebben opgeroepen, zo moeilijk van de grond
komt. Gezien de krachtsverhouding in Raad en  Europees Parlement zal het
niet lukken alle afzwakkingen buiten de deur te houden. Gesterkt door de
stemming in ENVI, blijf ik me echter actief inzetten voor een zo gunstig
mogelijke uitkomst. 

Ik wil tijdens de Milieuraad de voortgangsrapportage van het
Voorzitterschap aanhoren en mocht dit tot discussie leiden dan mijn
collegaā€™s aansporen om zoveel mogelijk ambitie te blijven tonen op dit
dossier. Uitgangspunt hierbij is dat de geplande reductie van 100
megaton CO2 in 2020 zoveel mogelijk overeind blijft. Hiervoor is een
ambitieus en concreet lange termijn essentieel.

 Met als Nederlandse equivalent Milieukeur. 

 Milieumanagementsysteem. ā€œEMASā€ staat voor Eco-Management and Audit
Scheme.

 Kaderrichtlijn op basis waarvan milieu- en energie-eisen aan het
ontwerp van energieverbruikende apparaten 

worden gesteld. 

 PAGE    

 PAGE   1