Plan van aanpak regeldruk bedrijven EZ
Bijlage
Nummer: 2008D18141, datum: 2008-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Plan van aanpak regeldruk bedrijven EZ (2008D18140)
Preview document (🔗 origineel)
Werkprogramma regeldruk bedrijven Ministerie van Economische Zaken, 2007 – 2011 Inleiding: Het kabinet streeft naar een merkbare vermindering van regeldruk voor bedrijven. Om dit te bereiken staat de beleving van de ondernemer centraal; de door de ondernemer ervaren problemen vormen het uitgangspunt van deze aanpak. Het Plan van aanpak regeldruk van het kabinet uit juli 2007 bevat daarom een lijst met concrete op te pakken problemen en maatregelen. De dossiers uit deze lijst, die (deels) onder de verantwoordelijkheid van EZ vallen, vormen het startpunt van het EZ werkprogramma. Net als het kabinetsbrede plan van aanpak beslaat het EZ werkprogramma de periode maart 2007 tot aan het einde van de kabinetsperiode in 2011. Hiernaast neemt EZ ook maatregelen die door het vorige kabinet zijn opgepakt, op basis van signalen van bijvoorbeeld de Gemengde Commissie (ondernemers/ambtenaren) onder leiding van Hans Smits. Het gaat dan bijvoorbeeld om de invoering van het nieuwe Markmodel voor kleinverbruikers van gas en elektriciteit, en het verminderen van de irritaties over de CBS-enquêtes. Ook het minimaliseren van de administratieve lasten behorend bij de aanvraag van subsidies is reeds langere tijd onderdeel van beleid binnen EZ. Naast de aanpak van concrete problemen, draagt EZ bij aan de overige rijksbrede doelstellingen op het gebied van regeldruk. Een doelstelling is de rijksbrede reductie van de Administratieve Lasten (AL) met 25%. EZ streeft daarom naar een verdere besparing van de AL binnen de eigen regelgeving. Daarnaast draagt EZ ook bij aan de rijksbrede doelen zoals het verminderen van de nalevingskosten en de brede invoering van Lex Silencio Positivo. Samengevat bestaat het werkprogramma regeldruk EZ uit de volgende drie pijlers: I De aanpak van concrete problemen ter vermindering van de regeldruk; II Bijdrage aan de kabinetsbrede doelstelling 25% minder AL; III Bijdrage aan de overige kabinetsbrede doelstellingen. Pijler I: Concrete merkbare maatregelen Zoals eerder gemeld streeft het kabinet naar een merkbare vermindering van de regeldruk, door de aanpak van de door de ondernemer ervaren problemen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de eerder geleverde input van ondernemers, o.a. via de rapporten van de Commissie Stevens. T.b.v. het voorliggende Werkprogramma EZ zijn de voor EZ relevante onderwerpen uit het plan van aanpak regeldruk bedrijven van het Kabinet overgenomen, te weten: auteursrecht, aanbesteden, normalisatie en certificering. Deze onderwerpen zijn vervolgens aangevuld met punten die naar voren kwamen in de voormalige Gemengde Commissie EZ o.l.v. Hans Smits. Met onderstaande lijst zijn alle, op dit moment bekende substantiële klachten t.a.v. het EZ domein, zoals geuit door ondernemers, geadresseerd. Indien nieuwe klachten door ondernemers naar voren worden gebracht zullen deze, indien de problemen oplosbaar zijn en vallen onder de verantwoordelijkheid van EZ, worden toegevoegd aan het EZ- werkprogramma. Er is dan ook sprake van een zich steeds vernieuwend, voortrollend werkprogramma. Stroomlijning betaling van auteursrechten Ondernemers ontvangen van verschillende collectieve beheersorganisaties (CBO’s, zoals o.m. Buma en Sena) facturen voor de betaling van auteursrechten. Vanuit de Commissie Stevens is naar voren gekomen dat ondernemers dit als zeer hinderlijk ervaren. Ook is volgens ondernemers sprake van intransparante tarieven en te weinig toezicht op de inning. De Ministers van Justitie, EZ en OCW hebben per brief (december 2007) aangekondigd te streven naar één factuur namens alle inningsorganisaties auteursrecht, in te gaan per 1 januari 2009. Inmiddels is gebleken dat VNO-NCW en MKB-Nederland één factuur niet als het ultieme doel zien, maar vooral voorstander zijn van meer transparantie, toezicht en kostenbeheersing en van meer stroomlijning van de incasso. De CBO’s werken aan versterking van de transparantie en waar mogelijk door bundeling van de incasso. Invoering van één factuur wordt door hen als complex en overbodig gezien. Vanuit dit oogpunt hebben VNO-NCW, MKB-Nederland en vertegenwoordigers van de CBO’s in overleg met de Staatssecretaris van Economische Zaken gezamenlijk een actieplan opgesteld. Dit plan is in oktober 2008 afgerond en inmiddels aan de Kamer gestuurd. De hoofdpunten van dit plan zijn: certificering van inningsorganisaties, oprichting van een klachtenloket voor betalende ondernemers, waar mogelijk en gewenst bundeling van rekeningen, verheldering van de tariefgrondslagen (en samenhangend onderzoek naar ‘betaling per gebruik’) en verbeteren van de voorlichting aan betalende ondernemers. Een werkgroep met daarin ondernemers- en de inningsorganisaties draagt zorg voor de verdere uitwerking van dit plan en het stimuleren van concrete acties. De werkgroep staat onder voorzitterschap van dhr. Marco Pastors en rapporteert in april 2009 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Justitie. Het voorstel tot wijziging van de Wet toezicht collectief beheer, zoals in november 2008 aan de Kamer gezonden, zal meer toezicht en transparantie aan de inningsorganisaties gaan voorschrijven. Tevens zal deze wet een aangrijpingspunt bieden indien samenwerking tussen de inningsorganisaties en stroomlijning van de incasso moet worden afgedwongen (als zelfregulering faalt). MKB en Europees aanbesteden Momenteel wordt een ontwerp opgesteld voor een nieuwe aanbestedingswet. Het streven is er op gericht dit wetsvoorstel nog in deze kabinetsperiode in werking te laten treden. Voor het oude wetsvoorstel was berekend dat het € 27 mln. AL zou reduceren, met daarnaast een reductie van € 63 mln. aan overige lasten en een reductie van 2% op de lasten voor aanbestedende diensten. Deze reducties gelden ook als doelstelling voor het nieuwe wetsvoorstel. De AL-reducties worden behaald met de invoering van de mogelijkheid tot het afgeven van een eigen verklaring door potentiële opdrachtnemers ten aanzien van de aan hun gestelde eisen, alsmede met de invoering van het nationale systeem voor elektronisch aanbesteden (TenderNed). Om ervoor te zorgen dat de reductie van (administratieve) lasten op het gebied van aanbesteden reeds een aanvang neemt voordat het nieuwe wetsvoorstel in werking is getreden, is de planning dat TenderNed medio 2009 in gebruik wordt genomen. Ook is het de bedoeling om het gebruik van TenderNed dan al zoveel mogelijk verplicht te stellen en het gebruik van de eigen verklaring op TenderNed te stimuleren. De mogelijkheden daartoe worden op dit moment verkend. Normalisatie en Certificering: a. Normalisatie Normalisatie is het proces waarin tussen de belanghebbende marktpartijen afspraken tot stand komen over producteigenschappen, processen, systemen en personen. Normalisatie resulteert in documenten waarin de afspraken zijn vastgelegd. Normen worden door het Nederlands Normalisatie-instituut NEN beheerd en tegen betaling ter beschikking gesteld. Overeenstemming tussen de belanghebbende partijen is een belangrijk kenmerk van normen. De overheid gaat er daarom van uit dat normen een breed draagvlak hebben. Dat is een belangrijke overweging om in bepaalde gevallen normen als alternatief voor of in aanvulling op overheidsregulering te gebruiken. De overheid kan in regelgeving naar normen verwijzen, om aan te geven hoe aan wettelijke eisen kan worden voldaan. Ondernemers hebben aangegeven een aantal problemen te ondervinden bij normalisatie en de toepassing van normen. De problemen hebben vooral betrekking op vertegenwoordiging bij de totstandkoming van normen en de prijs die voor normen betaald moet worden. De volgende 3 acties worden ondernomen: Verbeteren informatievoorziening aan ondernemers: in november 2008 wordt een nieuwe overeenkomst tussen de Staat en NEN vastgesteld, waardoor de informatievoorziening aan ondernemers over nieuwe Europese en mondiale normalisatieactiviteiten wordt verbeterd. Hierdoor is de ondernemer beter in staat om een afgewogen keuze te maken over zijn betrokkenheid. Nog in 2008 wordt bezien welke aanvullende maatregelen gewenst en haalbaar zijn om betrokkenheid van de ondernemer bij normalisatie te vergroten, daarbij rekening houdend met de nog lopende juridische procedure tegen de Staat. Dit zal resulteren in een concreet actieplan. De recente conclusies van de Raad van Concurrentievermogen over de mededeling inzake Innovatie en Normalisatie worden betrokken bij bovenstaand actieplan. b. Certificering Via een certificaat kan een ondernemer aangeven dat hij aan bepaalde eisen voldoet. Bij gebruik van certificaten door bedrijven onderling is de overheid geen partij bij oplossing van problemen, bij wettelijk verplichte certificaten wel. Ondernemers hebben richting de Commissie Stevens geklaagd over certificatie maar daarbij niet aangegeven welke door de overheid verplichte certificatie tot problemen leidt en waarom. EZ is met betrokken partijen bezig om, op basis van een eerder uitgevoerde inventarisatie van alle relevante certificeringsregelingen, vast te stellen waar actie nodig is om de regeldruk te verminderen. Als duidelijk is welke regeling moet worden verbeterd, kan dit worden aangepakt door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor die verplichte certificatie. Stroomlijning subsidie instrumentarium: N.a.v. de motie-Ten Hoopen (TK 31200 XIII, nr. 22), ingediend bij de begrotingsbehandeling EZ najaar 2007, wordt het EZ-instrumentarium gestroomlijnd, met als een van de belangrijke doelen het verminderen van de administratieve rompslomp voor ondernemers. Hierover was ook geklaagd bij de Gemengde Commissie Administratieve Lasten EZ. Door uniformering van de verschillende regelingen, invoering van ‘High Trust’ en modernisering van de uitvoering moeten ondernemers merkbaar minder administratieve lasten ondervinden. Concrete maatregelen zijn o.a.: Aansluiting bij de bedrijfsvoering van de subsidieontvanger, zoals bij de kostengrondslag en de administratie. De subsidieaanvrager kan kiezen uit drie methoden voor de kostenberekening. Projecten zullen automatisch worden bevoorschot op basis van het financieringsplan bij de aanvraag. Er is gekozen voor rapportages op de mijlpalen van het projectplan en niet voor vaste rapportagedata. De grens voor een verplichte accountantsverklaring is conform het Rijksbrede subsidiekader verhoogd naar 125.000 euro. De eerste versie van het Kaderbesluit EZ-subsidies is gericht op de instrumenten op het gebied van innovatie, regionaal beleid en ondernemerschap en zal naar verwachting begin 2009 in werking treden. Per begin 2010 zal dit besluit worden uitgebreid naar de beleidsterreinen energie en internationaal ondernemen. Bij de ontwikkeling van het Kaderbesluit is voor zover mogelijk rekening gehouden met de ontwikkeling van het Rijksbrede subsidiekader, dat momenteel onder leiding van het ministerie van Financiën wordt ontwikkeld, en naar verwachting in 2010 in werking zal treden. Bij de ontwikkeling van dit kader speelt EZ een actieve rol en fungeert het, zeker voor bedrijfsgerichte subsidies, als best practice op diverse gebieden. Statistiek: gezamenlijke conjunctuur enquête. Het CBS, de Kamers van Koophandel, VNO-NCW, MKB-NL en het EIB (Economisch Instituut Bouwnijverheid) hebben tot nu toe elk afzonderlijke conjunctuurenquêtes, waardoor er sprake is van dubbele uitvraag van gegevens bij ondernemers. Hieronder zat ook de ERBO-enquête van de Kamers van Koophandel. Om dit op te lossen is er één gezamenlijke conjunctuurenquête ontwikkeld, uit te voeren door het CBS en het EIB. Er worden 30.000 minder bedrijven geënquêteerd, een reductie van 71%. Bedrijven met minder dan 5 werkzame personen (185.000 bedrijven) zijn geheel uitgesloten van deelname. Het levert in totaal 26% minder enquêtedruk op. De ontwikkeling van de gezamenlijke enquête loopt op schema. De nieuwe statistiek heeft de naam COEN gekregen (COnjunctuurEnquête Nederland). CBS stelt een site beschikbaar voor alle geïnteresseerden: www.cbs.nl/coen. Berichtgevers zijn inmiddels benaderd om het enquêteformulier in te vullen. De eerste publicatie van de resultaten is voorzien voor december 2008. Statistiek: Berichtgeversraad CBS Hoewel de feitelijke lastendruk van het CBS laag is en al jaren achtereen daalt, is de beleefde lastendruk onverminderd hoog. Om de beleving van ondernemers centraler te stellen wordt een zogenaamde Berichtgeversraad ingesteld, bestaande uit ondernemers die het CBS kritisch zal volgen in de aanpak van de (beleefde) enquêtedruk. De afgelopen periode zijn potentiële deelnemers geselecteerd en benoemd. De eerste bijeenkomst van de Berichtgeversraad vindt plaats begin december 2008. Marktmodel kleinverbruikers gas en elektriciteit Mede op verzoek van de energiesector wordt het marktmodel voor kleinverbruikers aangepast, waardoor de energiebedrijven hun administratieve processen sterk kunnen vereenvoudigen. Volgens de energiebedrijven veroorzaakt het huidige marktmodel te veel overbodige rompslomp. Volgens eigen berekeningen van de sector kan rond de € 100 miljoen per jaar worden bespaard. Elementen uit het plan zijn de invoering van het verplichte leveranciersmodel en het capaciteitstarief. Ook de invoering van de slimme meter is een integraal onderdeel van dit nieuwe model. Het marktmodel zal gefaseerd worden ingevoerd, te beginnen met het capaciteitstarief per 1 januari 2009. Het leveranciersmodel en de wijziging van verantwoordelijkheden t.a.v. de meter en de meting volgen in 2010. In overleg met de Tweede Kamer is gekozen voor een uitstel van 2 jaar voor de verplichte grootschalige uitrol van de slimme meter. De uitrol vindt vanaf inwerkingtreding van de wet, naar verwachting in het eerste kwartaal van 2009, in eerste instantie plaats voor nieuwbouw, grootschalige renovatie en op verzoek van aanvragers. De uitrol wordt zorgvuldig geëvalueerd en na 2 jaar volgt er een besluit over de invoering van de grootschalige verplichte uitrol naar alle gebruikers. EZ is op dit moment bezig met het afronden van de betreffende lagere regelgeving voortkomend uit het wetsvoorstel, ondermeer een AMvB over de prioriteitsplaatsingen, overnamevergoedingen voor meters, metereisen en meettarieven. Dienstenrichtlijn Vanuit de Europese verplichting tot implementatie van de Dienstenrichtlijn, wordt uiterlijk december 2009 één loket gerealiseerd voor het afwikkelen van procedures en formaliteiten van dienstverleners met de betrokken bevoegde instanties. De implementatie zal naast de verbeterde dienstverlening ook leiden tot een vermindering van de AL. Deze AL-vermindering op rijksniveau (ingeschat op ongeveer € 65 miljoen) zal voornamelijk een positief effect hebben op de AL-boekhouding van andere departementen dan EZ. Het wetsvoorstel Dienstenwet, waarin de horizontale verplichtingen van de Dienstenrichtlijn worden geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving, is op 5 september 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 31 579, nr. 1-3). Het gehele wetgevende pakket ter implementatie van de Dienstenrichtlijn (Dienstenwet, Aanpassingwet en Veegwet) zal in december 2009 in werking treden. Pijler II: bijdrage EZ reductie administratieve lasten (AL) Algemeen Voortvloeiend uit het Coalitieakkoord moeten de Administratieve Lasten (AL) ook in deze kabinetsperiode met 25% worden gereduceerd. Als nieuw ijkpunt voor deze periode is dit voorjaar een nieuwe rijksbrede nulmeting uitgevoerd. Rijksbreed bedragen de AL € 8,8 miljard. Bij EZ is € 255 miljoen AL gemeten, oftewel nog geen 3% van het totaal. De mogelijkheid voor een substantiële bijdrage van EZ aan de totale reductie is daarmee beperkt. Kwantitatief reductiepotentieel EZ: Op basis van de nu bekende reducties en toenames komt EZ uit op een netto reductie van € 64,2 mln. (– 25,2%). Deze daling is gedeeltelijk toe te schrijven aan maatregelen die door het vorige kabinet zijn ontwikkeld, maar die nog niet waren geïmplementeerd. Deze reeds ingezette maatregelen tellen volgens de rijksbrede spelregels mee voor de reducties van het huidige kabinet. Belangrijkste reducties en toenames AL, EZ regelgeving In miljoen euro’s structureel Reducties Aanbesteden 27,0 Vervallen vertaalverplichtingen octrooien 12,9 Vervallen invoervergunningen Chinees textiel 10 Digitaal inschrijven en muteren Handelsregisterwet 5,7 Verlaging frequentie Scorecard energiebedrijven 2,5 Invoering Vaste Verander Momenten 2,9 Afschaffen vergunningen marifonie 1,6 Europese aanpassing dekkingsgraad Intrastat 1,3 Wijziging regeling statistieken goederenverkeer (Intrastat) 0,7 Afschaffen dagtekeningsvereiste Colportagewet 0,6 Gebruik BTW-gegevens voor korte-termijn omzetstatistieken 0,5 Afschaffen wagenparkenquête 0,2 Vereenvoudiging rapportage kwaliteitsindicatoren energieregelgeving 0,1 Overig 3,6 Totaal Reducties 69,6 Toenames Verlaging omzetdrempels fusies zorginstellingen 0,4 Uitbreiding inschrijvingsplicht Handelsregister 2,0 Postwet 0,8 Bel-me-niet register 0,6 Warmtewet 0,5 Versterking gasmarkt en verbetering energie-infrastructuur 0,3 Totaal toenames 4,6 Netto reductiepotentieel EZ: 65,0 Netto reductiepercentage t.o.v. totaal € 255 mln. - 25,5% Overige maatregelen Onder de overige reducties zitten kleinere maatregelen, waarvan er één vanwege de beleefde lasten van bijzonder belang is, namelijk de waarneming van kleine vrachtauto’s en bestelwagens voor de verkeers- en vervoersstatistiek. Het aantal enquêtes is in 2007 drastisch verlaagd van 8.000 naar 1.700, oftewel een reductie van bijna 80%. Er rest voor deze voertuigcategorie nog slechts een administratieve last van in totaal ongeveer € 15.000 per jaar. Vanaf volgend jaar wordt voor deze enquête gebruik gemaakt van gegevens van de stichting Nationale AutoPas. Daarmee hoeft voor de bestelwagens deze enquête nog maar eens in de vier jaar plaats te vinden. Beleving van AL en suggesties uit de nulmeting Zoals hierboven reeds gemeld vormde een belangrijk onderdeel van de nieuwe meting het onderzoeken van de beleving van ondernemers. Aan ondernemers is gevraagd te reageren op stellingen o.a. aangaande aansluiting van de informatieverplichtingen bij de eigen bedrijfsvoering, gebruiksvriendelijkheid en begrip voor waarom en hoe vaak informatie wordt gevraagd. Bijna alle voorgelegde EZ-wetten scoorden voldoende tot goed op deze stellingen. Toch hadden ondernemers suggesties voor verbetering, die vooral kwalitatief van aard bleken te zijn. Deze signalen waren voor een groot deel al opgepakt. Enkele maatregelen die in de nulmeting als suggestie terugkwamen zijn: Om ondernemers goed te informeren bevat de website van Octrooicentrum Nederland een uitgebreid overzicht van de informatieverplichtingen. Om de administratieve lasten bij de Mijnbouwwet terug te dringen worden meerdere informatiestromen, bijvoorbeeld t.a.v. vergunningverlening en het indienen van plannen, tegen het licht gehouden en beoordeeld op effectiviteit en efficiency. Om afstemming en terugkoppeling van informatie met de Energiekamer te bevorderen is een klankbordgroep, waarin de sector overlegt met de Energiekamer, na een periode van rust opnieuw ingesteld. Om de administratieve lasten bij de Telecommunicatiewet terug te dringen wordt de frequentie van de Martktmonitor gehalveerd. Bij het toezicht op de Gas- en elektriciteitswet wordt de frequentie van uitvraag over het niveau van dienstverlening aan de consument door energiebedrijven (Scorecard) teruggebracht van maandelijks tot één keer per kwartaal. EZ heeft hiermee de meest hinderlijke resterende administratieve lasten maximaal aangepakt. Pijler III: Bijdrage aan rijksbrede doelstellingen Aanpak inhoudelijke nalevingskosten a. Kwantitatieve aanpak Conform de kabinetsbrede aanpak worden ook hinderlijke nalevingskosten in bestaande regelgeving gemeten. Hierbij is gekozen voor selectieve aanpak waarbij wordt gekeken waar het bedrijfsleven knelpunten ondervindt, dat wil zeggen welke kosten als bedrijfsvreemd worden ervaren. Per knelpunt zal vervolgens in kaart worden gebracht of er ruimte is voor reductie, en zo ja welke ruimte, waarna door het kabinet een reductiedoelstelling wordt vastgesteld. Uitgangspunt bij deze reductiemaatregelen is dat het publieke belang van de regels geborgd moet blijven. Rijksbreed zijn er via een Quick Scan dertig wetten geselecteerd met hinderlijke nalevingskosten. Drie wetten bevinden zich op het domein van het Ministerie van Economische Zaken: de Elektriciteitswet, de Telecommunicatiewet en de Postwet. In de voortgangsrapportage regeldruk (mei 2008) is aan de Kamer gemeld dat er bij deze knelpunten binnen deze wetten metingen gaan plaatsvinden. Daarnaast zijn enkele pilot-metingen uitgevoerd. Voor EZ is een knelpunt bij de Metrologiewet gemeten. Een deel van de knelpunten uit de Quick Scan en de pilot-meting is los van het traject nalevingskosten al opgepakt naar aanleiding van concrete klachten (Metrologiewet en Telecommunicatiewet, zie verderop in deze paragraaf). Voor de overige wetten geldt dat er eerst meer duidelijkheid moet komen over de precieze aard van de knelpunten en waar deze precies in de wet verankerd zijn. Dit traject is inmiddels ingezet, in voorbereiding op de daadwerkelijke meting. b. Oplossen van concrete klachten EZ kiest er voor om concrete klachten over inhoudelijke verplichtingen zo goed mogelijk op te lossen, ook indien geen kwantificering van bestaande nalevingskosten beschikbaar is. Dit is het geval bij de Metrologiewet en de Telecommunicatiewet. Deze knelpunten waren reeds in behandeling, en kwamen deels ook bij de Quick Scan en de pilot-meting naar voren. Metrologiewet Er waren klachten binnengekomen over de uitwerking van de Metrologiewet voor benzinestations. Het ging over belemmeringen bij 1) het bijmengen van biobrandstoffen, 2) veilig betalingsverkeer, en 3) mixen en matchen van oude en nieuwe benzinepompen op één betalingssysteem gedurende de overgangsperiode tot en met 2016. Een deel van de klachten (bijmengen biobrandstof en betalingsverkeer) is reeds opgelost met de ‘Wijziging aantal regelingen Metrologiewet’ van april 2008. Een oplossing van het probleem van ‘mixen en matchen’ is inmiddels met bedrijven besproken en wordt nu in Brussel genotificeerd. In de pilot zijn bij de benzinepompen geen meetbare nalevingskosten geconstateerd. In de toekomst zouden zich wel kosten kunnen voordoen. De inschatting is dat 90 tot 95% van die nalevingskosten door aanpassing van regelgeving vermeden kan worden. Hierdoor kan € 3,6 tot € 3,8 mln. worden gereduceerd op een totaal van mogelijk € 4 mln. aan kosten over de gehele overgangsperiode. Naar verwachting zal de aangepaste regeling begin 2009 in werking treden. Telecommunicatiewet De aftapverplichtingen waaraan elke aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en/of - diensten in Nederland moet voldoen, worden als een last ervaren, mede door de hiermee gepaard gaande facturenstroom. De overheid heeft gesprekken met de telecomsector opgestart om te komen tot lastenverlichting. Met de zes grootste aanbieders, die geconfronteerd worden met ruim 95% van het aantal taps, is inmiddels op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de toe te passen compensatie voor de periode 2005-2010. Met deze aanbieders is een lump sum vergoeding overeengekomen, waardoor geen afzonderlijke facturen per tap of informatieverzoek meer hoeven worden ingediend. Hiermee wordt een aanzienlijke besparing op de kosten gerealiseerd. Tevens zijn de vergoedingen voor de geleverde en te leveren diensten verruimd. Ook daarmee worden de lasten van de bedrijven verlicht. Het streven is voor de kleine(re) aanbieders tot een vergelijkbare lastenverlichting te komen. c. Overige maatregelen Naast de knelpunten uit de Quick Scan neemt EZ nog andere maatregelen die de nalevingskosten verminderen. Wijziging Mijnbouwregeling In 2009 wordt de Mijnbouwregeling in overeenstemming gebracht met nieuwe internationale regelgeving. Voor boorinstallaties (op land en op zee) wordt de frequentie van testen van technische installaties verlaagd, waardoor installaties minder vaak hoeven te worden stilgelegd. Ook wordt de frequentie van verplichte monstername verlaagd en worden analysevereisten versoepeld. Hiermee komen de verplichtingen op hetzelfde niveau als het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. De reductie in nalevingskosten bedraagt € 6,5 mln. Telecommunicatiewet De verplichting voor de universele dienstverlener om openbare telefooncellen te exploiteren vervalt. Er zijn inmiddels voldoende alternatieven beschikbaar zoals mobiele telefonie. De exploitatie van winstgevende telefooncellen wordt vrijwillig voortgezet. Dit levert een besparing op van € 1 à 2 mln. Prijsaanduiding kappers Volgens het Besluit prijsaanduiding kappers 1980 (Kappersbesluit) dienen kappers op een bepaalde wijze hun prijzen bekend te maken. Het voornemen is om dit besluit zo spoedig mogelijk in te trekken. Dit levert een besparing op van € 0,6 mln. 2. ICT en regeldruk Beoordelingskader Om te zorgen dat vermindering van regeldruk als belangrijk doel bij de ontwikkeling, uitvoering en beoordeling van eOverheidsprojecten gaat gelden, wordt door BZK, EZ en Regiegroep Regeldruk een beoordelingskader ontwikkeld. Uiterlijk dit najaar wordt dit beoordelingskader afgerond waarna het kan worden gebruikt bij de beoordeling van departementale reductieplannen die sterk afhankelijk zijn van ICT en bij (nieuwe) e-overheidsprojecten. Tevens wordt een internationale verkenning uitgevoerd hoe eOverheid bijdraagt aan de vermindering van regeldruk. Programma Slim Geregeld, Goed Verbonden Dit programma richt zich op de vermindering van regeldruk in informatieketens tussen overheden en bedrijven. Dit gebeurt door proces- en gegevensstandaardisatie tussen bedrijven en overheden, ondersteund door ICT. Concrete knelpunten worden als casus opgepakt en in samenwerking tussen bedrijven en overheden. Momenteel lopen er vijf cases, de ambitie is om vijftien tot twintig cases op te pakken. Het programma zal ook lessen trekken uit deze cases, zodanig dat nieuwe ketenoptimalisatie initiatieven niet opnieuw het wiel moeten uitvinden maar kunnen voortbouwen op de opgedane ervaring. Het Ministerie van Economische Zaken heeft dit programma geïnitieerd vanuit haar generieke verantwoordelijkheid voor de vermindering van regeldruk voor ondernemers. Gebleken is dat de oplossing van knelpunten in ketens moeizaam op gang komt, bijvoorbeeld omdat op elkaar gewacht wordt doordat er geen ‘natuurlijke’ ketenregisseur is, dan wel de kosten en baten bij verschillende partijen in de keten terecht komen. De vermindering van regeldruk door dit programma slaan overheidsbreed neer, afhankelijk van de bij concrete cases betrokken partijen. De lopende cases zijn: Voor de concurrentiekracht is het cruciaal dat goederenstromen in de Rotterdamse haven snel afgehandeld worden. Deze casus richt zich op het herontwerp van het digitale importproces van veterinaire containers waarbij de vereiste informatie-uitwisseling tussen bedrijven en overheden vereenvoudigd en beter op elkaar afgestemd wordt. Dit met een centrale regierol voor de douane. De verwachting is dat de gemiddelde doorlooptijd van containers teruggaat van drie naar twee dagen. Het systeem is zo ontworpen dat het bij gebleken succes opschaalbaar is naar andere importsectoren. Inmiddels is een prototype beschikbaar waarover de betrokken partijen enthousiast zijn. Daarnaast werken de betrokken partijen over een generieke visie op de integratie van logistieke- en informatieprocessen voor de bij de import noodzakelijke controles. Hiermee wil men een bijdrage leveren aan de invulling van de Single Window (één overheidsloket waarmee een bedrijf bij internationale goederentransacties te maken heeft) die conforme Europese regelgeving in 2010 geïmplementeerd moet zijn. Momenteel wordt door betrokken overheden en de zuivelsector gewerkt aan een oplossing waardoor de exporteur makkelijker en efficiënter kan exporteren. Momenteel lopen er gesprekken met productschappen van andere landbouwsectoren om te bezien of deze oplossing bij gebleken succes opgeschaald kan worden. Bedrijven en overheden in de asbestketen werken gezamenlijk aan een digitaal asbestvolgsysteem. Hierin wordt informatie gedeeld tussen de betrokken bedrijven en controlerende overheden. Op dit moment opererende de betrokken partijen als losse schakels. Het asbestvolgsysteem maakt het mogelijk dat alle ketenpartners weten hoe het proces van asbestverwijdering vordert en wie welke handeling binnen welke termijn moet uitvoeren. Dit levert aanzienlijke tijdwinst op en daarnaast bevordert het de legaliteit van asbestverwijdering. Het systeem wordt op korte termijn getest bij vier tot zes woningbouwcorporaties en de daaraan gelieerde asbestverwijderaars, gemeenten en inspecties. In de kop van Noord-Holland hebben een aantal bedrijven en overheden met elkaar een digitale checklist ontwikkeld, zodat bouwaanvragen niet langer onvolledig of fout ingevuld worden, wat leidt tot dubbel werk en vertragingen. Deze checklist schakelt alle betrokken partijen in en is gekoppeld aan het aanvraagsysteem van het Ministerie van VROM. Momenteel wordt bezien op welke wijze deze digitale checklist landelijk ingevoerd kan worden. Bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie en betrokken overheden werken aan een digitaal informatiepunt (virtueel kantoor) voor naleving en toezicht op de verplichte milieurapportages. Dit systeem zal zowel nalevingshulp voor bedrijven als ondersteuning bij systeemtoezicht door inspecties bieden. De pilot in de provincie Noord-Brabant is nagenoeg afgerond, op basis hiervan zal ingezet worden op opschaling naar de gehele rubber- en kunststofindustrie. Elektronisch factureren Het elektronisch versturen en verwerken van facturen kan voor bedrijven tot € 600 mln. besparing per jaar opleveren. Het gaat zowel om facturen tussen bedrijven onderling als van bedrijven naar de overheid. Om e-facturering te stimuleren heeft EZ een Actieplan e-factureren opgesteld. De overheid gaat het goede voorbeeld geven door als ontvanger van rekeningen bedrijven aan te moedigen de factuur elektronisch te sturen. In 2010 moet de overheid 10% van de facturen elektronisch ontvangen en verwerken. Een aantal instellingen van de overheid neemt daarbij het voortouw. Ook wordt regelgeving rond de BTW en elektronische handtekening verduidelijkt om zodoende drempels voor ondernemers weg te nemen. Marco Pastors is aangesteld als ambassadeur voor e-Factureren voor een jaar. Momenteel wordt in de eerste fase van het actieplan Elektronisch Factureren gewerkt aan onder andere: Marktanalyse, waaronder een onlangs afgeronde nulmeting met inzicht in aantallen (elektronische) facturen in 2008. Standaarden, om de computers van de verzender van de factuur en die van de ontvanger dezelfde taal te laten spreken. In de keuze van standaarden wordt aangesloten bij de adviezen van het Forum en College Standaardisatie. Logistieke infrastructuur analyse, waarvoor een onderzoek loopt naar hoe ‘Business to Government’ gegevensuitwisseling voor e-Factureren het beste zou kunnen plaatsvinden. Het maken van samenwerkingsafspraken met partijen die zelf al aan de slag willen. 3. Lex Silencio Het kabinet heeft besloten om bij vergunningverlening het systeem van Lex Silencio Positivo (LSP) breed in te voeren. Hiertoe is rijksbreed in de zomer een onderzoek uitgevoerd naar de toepassingsmogelijkheden. Dit onderzoek is een vervolg op de LSP-doorlichting van het vergunningstelsel die onder het vorige Kabinet heeft plaatsgevonden. Het juridische ‘hang- en sluitwerk’ voor de Lex Silencio Positivo in den brede wordt - via de Dienstenwet (op 5 sept jl. bij de Tweede Kamer ingediend) - in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen. Bij het onderzoek naar de LSP-invoering in den brede is allereerst bekeken of er juridisch-technische belemmeringen zijn om Lex Silencio in te voeren. De Lex Silencio kan niet worden ingevoerd als er EU-richtlijnen of andere verdragen zijn die de Lex Silencio uitsluiten, als de vergunningen te complex zijn, als de vergunningen geen vaste voorwaarden kennen en als de rechten van derden niet met procedures gewaarborgd kunnen worden. Vervolgens is bij de overgebleven stelsels een analyse van het maatschappelijk risico uitgevoerd. Het maatschappelijk risico kent twee componenten, de ernst van het risico en de intensiteit. De ernst van het maatschappelijk risico omvat onder andere de mogelijke effecten op de gezondheid en veiligheid van personen en van dieren, de mogelijke financiële gevolgen voor individuen en voor organisaties, de omgevingskwaliteit (vooral hinder en overlast in de woonomgeving) en milieu- en natuurwaarden. Bij de intensiteit van het risico is o.a. gekeken naar de kans op schade, de (on)omkeerbaarheid en de tijdsduur van de schade. Deze waarden zijn gebruikt om het maatschappelijk risico in drie klassen in te delen: Gering maatschappelijk risico Enig maatschappelijk risico Groot maatschappelijk risico Ook is bekeken of Lex Silencio vanuit de Dienstenrichtlijn voorgeschreven is. Als basis van het onderzoek diende een overzicht van stelsels dat werd gebruikt voor het Project vereenvoudiging vergunningen uit 2006. De resultaten voor wat betreft EZ zijn: Van de 109 stelsels uit de inventarisatie van 2006 zijn er inmiddels 17 afgeschaft. Bij zes stelsels is LSP reeds ingevoerd, bij twee was voor aanvang van het onderzoek reeds besloten tot invoering van LSP. Zes stelsels zijn niet meer als vergunningstelsel maar bv. als registratie geclassificeerd. Bij 75 stelsels achten de onderzoekers LSP technisch-juridisch niet mogelijk. Vanuit de Dienstenrichtlijn wordt Lex Silencio ingevoerd bij de overdracht opslagvergunning Mijnbouwwet. Vanwege gelijkenis met de overdracht opslagvergunning wordt LSP ook ingevoerd bij de overdracht opsporings- en winningsvergunning Mijnbouwwet. Dit is echter niet voorgeschreven vanuit de Dienstenrichtlijn. Het stelsel tot voeren van een titel voor Merken- en Modellengemachtigde wordt niet ingevoerd. De desbetreffende artikelen worden geschrapt. 4. Toezicht: implementatie ‘High Trust’ High Trust bij NMa/Opta In het kader van High Trust stimuleren de NMa en OPTA marktpartijen om zelf maatregelen te nemen om zich aan de mededingingsregels te houden, bijvoorbeeld door het invoeren van compliance programma's. Een compliance programma is een samenstel van interne gedragsregels, procedureafspraken en controlesystemen die erop zijn gericht de naleving van de mededingingsregels structureel te waarborgen. Bij de OPTA bijvoorbeeld komen bedrijven die serieus meewerken in aanmerking voor lagere boetes indien ze desondanks toch betrokken zijn bij overtredingen. Bedrijven die compliance programma's alleen gebruiken om de indruk te wekken dat ze geen overtredingen begaan zullen daarentegen juist extra hoge boetes krijgen. High Trust bij Verispect Verispect ziet toe op de naleving van de Waarborgwet 1986. Naar aanleiding van een recente evaluatie van het toezicht op de naleving van de Waarborgwet 1986 zal Verispect beter in kaart brengen bij welke bedrijven de naleving achter blijft (de risicobedrijven) en dus extra controle behoeven. Per 1 januari 2010 worden goed nalevende bedrijven nog maar eens in de vijf jaar bezocht, in plaats van eens in de twee jaar. Het toezicht op de risicobedrijven zal worden geïntensiveerd en er zal strenger worden gehandhaafd. 5. Europa De Europese Commissie heeft vorig jaar een ambitieus programma gepresenteerd om de administratieve lasten van Europese Regelgeving met 25% te verminderen in 2012. Een nulmeting bij 13 prioritaire gebieden nadert afronding. Voor EZ-regelgeving zijn daarvan de domeinen aanbesteden, statistiek en structuurfondsen relevant. Aanbesteden. Naast de AL-reductie die via vereenvoudiging van de nationale wetgeving gevonden kan worden en waar in het kader van de nieuwe aanbestedingswet op wordt ingezet, zou verdere AL-vermindering kunnen worden bereikt via aanpassingen van de EU-richtlijnen. Te denken valt bijvoorbeeld aan vereenvoudiging van de procedure van het dynamisch aankoopsyteem waar zowel aanbestedende diensten als bedrijven voordeel bij kunnen hebben. Ook kan bijvoorbeeld een verruiming van de toepasbaarheid van procedures, waarbij meer ruimte is voor overleg tussen de partijen (concurrentiegerichte dialoog, onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking) mogelijk bijdragen aan vermindering van administratieve lasten. Deze procedures dragen bij aan meer begrip voor elkaars rol, en dit zal uiteindelijk mogelijk leiden tot een reductie van de AL en overige kosten. Statistieken Nederland heeft zich altijd actief opgesteld bij vereenvoudiging van Europese statistische vereisten. De vereenvoudiging van het Intrastat-systeem levert het grootste aandeel hierin. Het recente besluit om het dekkingspercentage voor inkomende goederen te verlagen van 97% naar 95 % zal hier op korte termijn (2009/2010) aan bijdragen met een reductie van € 1,3 mln. Voor de langere termijn zullen andere vereenvoudigingsopties worden onderzocht, waaronder het slechts in één richting melden van handelsstromen ("single-flow systeem"). Nederland dringt al geruime tijd aan op introductie van dit systeem. De eventuele uitvoering van die vereenvoudigingsoptie op lange termijn is afhankelijk van de uitkomsten van toekomstige haalbaarheidsstudies op voorstel van de Commissie. Hierin worden diverse opties onderzocht. Nadere kwantificering is pas mogelijk nadat bekend is welke optie de Commissie zal kiezen. Consumentenwetgeving Na onderzoek van het kabinet blijkt dat bij de implementatie van de Europese consumentenrichtlijnen het kabinet terughoudend gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot het creëren van zogenaamde nationale koppen. Het kabinet heeft geconstateerd dat de Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot garanties, colportage en algemene voorwaarden naast de minimumnormen van de respectievelijke richtlijnen aanvullende nationale regels bevat. Het betreft regels die reeds bestonden voor de totstandkoming van de Europese consumentenrichtlijnen. De huidige richtlijnen die behoren tot het consumentenacquis worden op Europees niveau herzien. Zeer recent heeft de Europese Commissie hierover een concept kaderrichtlijn gepubliceerd. Het belangrijkste doel is om de regelgeving zowel voor ondernemers als consumenten te vereenvoudigen, te verbeteren en te actualiseren. Nederland heeft in reactie op het Groenboek reeds proactief geanticipeerd door in te zetten op een beperking van de hinderlijke lasten, en zal dit ook doen op basis van de te verwachten voorstellen Zoals in de Nederlandse reactie op het groenboek van dit consumentenacquis is aangegeven (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 22112, nr. 534), streeft het kabinet naar een goed beschermingsniveau voor de consument zonder onevenredige lasten voor het bedrijfsleven. Dit is in lijn met de motie Vos c.s. (TK 31700 XIII, nr.30). Gedurende het proces van totstandkoming van de genoemde kaderrichtlijn zal intensief overlegd worden met de belangrijkste Nederlandse stakeholders wat de Nederlandse inzet dient te zijn. Met het oog op het verbeteren, vereenvoudigen en actualiseren van regelgeving heeft het kabinet de belangrijkste marktpartijen deze maand gevraagd naar nut en noodzaak van de bestaande consumentenwet- en regelgeving. Structuurfondsen EZ staat op het standpunt om in Europees verband tot een meer proportionele toepassing van de administratieve lasten uit de verordeningen voor de structuurfondsen te komen. Daarbij zouden de eisen meer afgestemd moeten worden op de aard en omvang van het project. Op initiatief van een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, wordt het meest lastenverzwarende artikel (artikel 55 van verordening 1083 uit 2006) gewijzigd. Door aanpassingen worden de administratieve lasten rond opbrengstenverantwoording en calculatie alleen maar opgelegd aan grote projecten. Voor kleinere projecten dalen de lasten met 7%. In totaal nemen de lasten met 1,75% af. Eind 2008 is deze wijziging merkbaar. Verder zal EZ voorstellen om de reikwijdte van de controles op de uitvoering van de regeling in overeenstemming te brengen met het lichtere regime zoals dat bij nationale regelingen wordt gehanteerd. Zo moet van Europa worden nagegaan of bijvoorbeeld aan alle milieuvergunningen is voldaan. Bij nationale regelingen vindt een beperktere toets plaats. EZ zal ook voorstellen om de verplichte bewaartermijn van de administratie terug te brengen van zeven naar de in Nederland gebruikelijke termijn van vijf jaar. Hierbij past de kanttekening dat de verordeningen na een zwaar onderhandeltraject met 27 lidstaten in 2 jaar raadswerk worden ontworpen en daarna voor 7 jaar vastliggen. Nu zijn de verordeningen eind 2006 vastgelegd voor de periode 2007-2013. Het is niet realistisch te veronderstellen daar tussentijds veel aan te kunnen veranderen. CE markering. Op 13 augustus 2008 is het Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten in het publicatieblad van de EU gepubliceerd. Dit kader zal worden gebruikt bij toekomstige communautaire productwetgeving en bij de herziening van de bestaande 30 productrichtlijnen voor CE-markering volgens de Nieuwe Aanpak-methode (verschuiving van middel- naar doelvoorschriften). Het kader is met aandacht voor zo min mogelijk lasten opgesteld voor zover de publieke belangen veiligheid en gezondheid dat toelaten. VNO-NCW staat volledig achter de methode van de Nieuwe Aanpak voor CE-markering, omdat deze methode zo min mogelijk regeldruk en lasten voor ondernemers veroorzaakt, in vergelijking met de oude werkwijze met gedetailleerde middelvoorschriften. 6. Dienstverlening Kamers van Koophandel Uiterlijk in 2009 wordt digitaal inschrijven en wijzigen in het Handelsregister mogelijk. Bij inschrijving hoeven ondernemers niet meer ter identificatie naar de KvK. Ondernemers besparen zo veel tijd en administratieve lasten (reductie € 5,7 mln.). Door samenwerking met de Belastingdienst kunnen eenmanszaken bij hun inschrijving bij de KvK sinds 31 maart 2008 meteen hun BTW-identificatienummer meenemen. VOF's en CV’s krijgen dit nummer één week na hun inschrijving bij de KvK vanzelf door de Belastingdienst toegezonden. Ze hoeven dus niet meer apart langs bij de Belastingdienst. Besparing op de administratieve lasten voor ondernemers: € 2,85 miljoen. Deze reductie telt mee bij de AL-boekhouding van het ministerie van Financiën. De Kamers van Koophandel hebben in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bereikt dat gemeenten geen papieren uittreksels meer vragen, maar zélf online het Handelsregister raadplegen. Dit scheelt het bedrijfsleven op jaarbasis zo’n € 2,5 miljoen aan administratieve lasten van gemeenten. Uiterlijk per 1 januari 2010 heeft iedere ingeschrevene jaarlijks recht op een gratis inzage annex elektronisch gewaarmerkt uittreksel. Dit bespaart jaarlijks € 7,50 per ingeschrevene. Toepassing van de Rijkscoördinatieregeling bij energie-infrastructuur-projecten Bij een aantal energie-infrastructuurprojecten is de Rijkscoördinatieregeling van toepassing geworden. Dit betekent dat de behandeling van vergunningaanvragen wordt gebundeld en dat er minder mogelijkheden zijn voor vertragende bezwaar- en beroepsprocedures. Doorlooptijden worden hiermee 1,5 tot 2 jaar korter. Uitvoering van subsidies In het kader van de stroomlijning van het subsidieinstrumentarium wordt ook de uitvoering gemoderniseerd. Inzet is om met minder inspanning sneller en slagvaardiger te opereren. Daarvoor is zowel op het gebied van administratieve organisatie als ICT verandering nodig. Ook aanpassing van de cultuur speelt hierbij een belangrijke rol. Begrijpelijke formulieren EZ werkt al jaren aan de begrijpelijkheid van haar formulieren. Uit de recente AL-nulmeting blijkt dat EZ relatief goed scoort wat betreft de begrijpelijkheid van subsidieformulieren. Maar EZ gaat verder in het begrijpelijk maken van haar formulieren. Per 1 januari 2009 treedt het nieuwe Kaderbesluit EZ-subsidies in werking. EZ zal daardoor minder (subsidie)regelingen kennen, die bovendien qua opbouw, begrippen en definities verder zijn geharmoniseerd. De bij de nieuwe regelingen behorende formulieren worden nu (door)ontwikkeld op basis van de best practices van de afgelopen jaren en zullen in overeenstemming met het kaderbesluit worden geharmoniseerd. Antwoordvoorbedrijven.nl De website Antwoordvoorbedrijven.nl wordt steeds belangrijker in de dienstverlening naar bedrijven. Antwoord voor bedrijven maakt informatie van de overheid voor ondernemers beter toegankelijk. In één oogopslag kan de ondernemer informatie vinden over vergunningen en vereisten, wetten en regels, belastingen en subsidies. Medewerkers zijn ook telefonisch en per mail beschikbaar voor het beantwoorden vragen. Ook het gezamenlijke klachtenmeldpunt voor regeldruk is hier ingericht. Antwoordvoorbedrijven speelt ook een belangrijke rol bij het systeem van Vaste Verandermomenten: op de website zijn overzichten te vinden van regelgeving die gewijzigd gaat worden. Antwoordvoorbedrijven zal ook dienen als het ‘één-loket’ in het kader van de Dienstenrichtlijn. CBS a. Terugleveren Benchmarkinformatie Het CBS is in 2008 gestart met het toezenden van benchmark brochures. Zij kunnen op deze manier hun eigen omzetontwikkeling relateren aan de omzetontwikkeling van de branche. Deze benchmarkinformatie kan een signaal zijn voor de ondernemer om de bedrijfsvoering aan te passen om de prestaties te verbeteren. Op deze manier wordt een van de belangrijkste oorzaken van irritatie tegengegaan, namelijk dat de informatie niet nuttig zou zijn voor de eigen bedrijfsvoering. De eerste uitrol betrof ongeveer 1500 berichtgevers in de Horecabranche en 1200 berichtgevers in de Uitzendbranche. Dit is recentelijk uitgebreid met ongeveer 5000 berichtgevers in de Industriebranche. Voor eind 2008 is de verwachting dat een verdere opschaling zal hebben plaatsgevonden naar 1900 berichtgevers binnen de branche van de bouwnijverheid en circa 8000 berichtgevers in de resterende branches binnen de Zakelijke Dienstverlening. Omdat de Detailhandelbranche grotendeels zal opgaan in secundaire waarneming via BTW-gegevens, zal hiervoor geen benchmarkbrochure worden opgesteld. b. Mijncbs.nl In 2008 zal het CBS een begin maken met een nieuw initiatief, namelijk mijncbs.nl. Dit wordt gefaseerd opgepakt. Eind 2008 gaat een bedrijvensite in de lucht waarin expliciet aandacht is voor een goede dienstverlening richting berichtgevers (bedrijven). De insteek is dat berichtgevers naast specifieke vragen over de door het CBS gevraagde opgave ook voor hen relevante publicaties kunnen bekijken. Hiermee voorziet CBS in de informatiebehoefte van de berichtgever en laat het CBS direct zien wat er gebeurt met de door bedrijven aangeleverde informatie. Voor deze fase is nog geen gepersonifieerde toegang voorzien. Op welke termijn dat wel mogelijk is, is afhankelijk van de afronding van de interne stroomlijning van de logistieke processen. c. Formeel taalgebruik Een punt van irritatie is het formele taalgebruik van de begeleidende brieven bij enquêtes die naar berichtgevers verstuurd worden. Deze worden qua toon en inhoud aangepast terwijl meer uitleg over de achtergrond van de enquêtes wordt gegeven en de verschillende mogelijkheden voor ondersteuning bij het invullen van de vragenlijst onder de aandacht worden gebracht. De verwachting is dat dit zal bijdragen aan een beter begrip voor het nut van de cijfers. Bij de uitwerking en monitoring van deze maatregel is een belangrijke rol weggelegd voor de Berichtgeversraad. In 2007 is met dit traject een begin gemaakt. Aangepast zijn o.a. verschillende brieven voor de Productiestatistiek 2006, de Korte-termijnstatistieken 2007 en enkele standaardbrieven die voor alle statistieken gelden, zoals de uitstelbrief. Inmiddels is een evaluatie afgerond naar het effect van de aanpassingen voor de Productiestatistieken 2006. Dit heeft geleid tot nadere aanpassingen in de brieven voor 2007, maar ook tot verbeteringen van downloadinstructies op internet, voor de bedrijven die elektronisch opgave willen doen. Er werd ook geklaagd over de toon van de handhavingsalinea. In samenwerking met een externe communicatieadviseur worden nu de handhavingsalinea en de zichtbaarheid van de retourdatum aangepast. Voorzien wordt dat dit volgend jaar gereed is voor de Productiestatistiek 2008. Overigens wordt de handhavingsalinea CBS-breed gebruikt en aanpassing ervan heeft gevolgen voor alle brieven voor alle verplichte statistieken. Een ander gevolg is dat samen met de brieven ook de web-pagina van handhaving aangepast zal worden. Toepassing Normenkader voor gemeentelijke dienstverlening Onlangs is het Normenkader voor gemeentelijke dienstverlening beschikbaar gekomen. Bezien wordt of elementen uit het kader ook voor uitvoeringsorganisaties van EZ geschikt zijn. 7. Vaste Verander Momenten Ondernemers storen zich aan steeds veranderende regelgeving. Een mogelijke oplossing is een systeem van Vaste Verander Momenten (VVM). Hierbij wijzigt regelgeving slechts op enkele vaste momenten per jaar, gecombineerd met transparantie over de wijzigingen en ruime implementatietermijnen. Op deze manier kunnen bedrijven zich goed voorbereiden op de nieuwe situatie. Het is de bedoeling per 1 januari 2009 VVM bij EZ te introduceren. Het totaal van de nulmeting is nader vastgesteld op € 255 mln., i.p.v. de 268 mln. uit de meibrief. PAGE 2 PAGE 1