[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Plan van aanpak regeldruk bedrijven EZ

Bijlage

Nummer: 2008D18141, datum: 2008-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Plan van aanpak regeldruk bedrijven EZ (2008D18140)

Preview document (🔗 origineel)


Werkprogramma regeldruk bedrijven Ministerie van Economische Zaken, 2007
– 2011 

Inleiding:

Het kabinet streeft naar een merkbare vermindering van regeldruk voor
bedrijven. Om dit te bereiken staat de beleving van de ondernemer
centraal; de door de ondernemer ervaren problemen vormen het
uitgangspunt van deze aanpak. Het Plan van aanpak regeldruk van het
kabinet uit juli 2007 bevat daarom een lijst met concrete op te pakken
problemen en maatregelen. De dossiers uit deze lijst, die (deels) onder
de verantwoordelijkheid van EZ vallen, vormen het startpunt van het EZ
werkprogramma. Net als het kabinetsbrede plan van aanpak beslaat het EZ
werkprogramma de periode maart 2007 tot aan het einde van de
kabinetsperiode in 2011.

Hiernaast neemt EZ ook maatregelen die door het vorige kabinet zijn
opgepakt, op basis van signalen van bijvoorbeeld de Gemengde Commissie
(ondernemers/ambtenaren) onder leiding van Hans Smits. Het gaat dan
bijvoorbeeld om de invoering van het nieuwe Markmodel voor
kleinverbruikers van gas en elektriciteit, en het verminderen van de
irritaties over de CBS-enquêtes. Ook het minimaliseren van de
administratieve lasten behorend bij de aanvraag van subsidies is reeds
langere tijd onderdeel van beleid binnen EZ.

Naast de aanpak van concrete problemen, draagt EZ bij aan de overige
rijksbrede doelstellingen op het gebied van regeldruk. Een doelstelling
is de rijksbrede reductie van de Administratieve Lasten (AL) met 25%. EZ
streeft daarom naar een verdere besparing van de AL binnen de eigen
regelgeving. 

Daarnaast draagt EZ ook bij aan de rijksbrede doelen zoals het
verminderen van de nalevingskosten en de brede invoering van Lex
Silencio Positivo.

Samengevat bestaat het werkprogramma regeldruk EZ uit de volgende drie
pijlers:

I 	De aanpak van concrete problemen ter vermindering van de regeldruk;

II 	Bijdrage aan de kabinetsbrede doelstelling 25% minder AL;

III	Bijdrage aan de overige kabinetsbrede doelstellingen.

    

Pijler I:  Concrete merkbare maatregelen

Zoals eerder gemeld streeft het kabinet naar een merkbare vermindering
van de regeldruk, door de aanpak van de door de ondernemer ervaren
problemen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de eerder geleverde input
van ondernemers, o.a. via de rapporten van de Commissie Stevens. 

T.b.v. het voorliggende Werkprogramma EZ zijn de voor EZ relevante
onderwerpen uit het plan van aanpak regeldruk bedrijven van het Kabinet
overgenomen, te weten: auteursrecht, aanbesteden, normalisatie en
certificering. Deze onderwerpen zijn vervolgens aangevuld met punten die
naar voren kwamen in de voormalige Gemengde Commissie EZ o.l.v. Hans
Smits.

Met onderstaande lijst zijn alle, op dit moment bekende substantiële
klachten t.a.v. het EZ domein, zoals geuit door ondernemers,
geadresseerd. Indien nieuwe klachten door ondernemers naar voren worden
gebracht zullen deze, indien de problemen oplosbaar zijn en vallen onder
de verantwoordelijkheid van EZ, worden toegevoegd aan het EZ-
werkprogramma. Er is dan ook sprake van een zich steeds vernieuwend,
voortrollend werkprogramma.

Stroomlijning betaling van auteursrechten 

Ondernemers ontvangen van verschillende collectieve beheersorganisaties
(CBO’s, zoals o.m. Buma en Sena) facturen voor de betaling van
auteursrechten. Vanuit de Commissie Stevens is naar voren gekomen dat
ondernemers dit als zeer hinderlijk ervaren. Ook is volgens ondernemers
sprake van intransparante tarieven en te weinig toezicht op de inning. 

De Ministers van Justitie, EZ en OCW hebben per brief (december 2007)
aangekondigd te streven naar één factuur namens alle
inningsorganisaties auteursrecht, in te gaan per 1 januari 2009. 

Inmiddels is gebleken dat VNO-NCW en MKB-Nederland één factuur niet
als het ultieme doel zien, maar vooral voorstander zijn van meer
transparantie, toezicht en kostenbeheersing en van meer stroomlijning
van de incasso. De CBO’s werken aan versterking van de transparantie
en waar mogelijk door bundeling van de incasso. Invoering van één
factuur wordt door hen als complex en overbodig gezien. 

Vanuit dit oogpunt hebben VNO-NCW, MKB-Nederland en vertegenwoordigers
van de CBO’s in overleg met de Staatssecretaris van Economische Zaken
gezamenlijk een actieplan opgesteld. Dit plan is in oktober 2008
afgerond en inmiddels aan de Kamer gestuurd. De hoofdpunten van dit plan
zijn: certificering van inningsorganisaties, oprichting van een
klachtenloket voor betalende ondernemers, waar mogelijk en gewenst
bundeling van rekeningen, verheldering van de tariefgrondslagen (en
samenhangend onderzoek naar ‘betaling per gebruik’) en verbeteren
van de voorlichting aan betalende ondernemers.

Een werkgroep met daarin ondernemers- en de inningsorganisaties draagt
zorg voor de verdere uitwerking van dit plan en het stimuleren van
concrete acties. De werkgroep staat onder voorzitterschap van dhr. Marco
Pastors en rapporteert in april 2009 aan de Staatssecretaris van
Economische Zaken en de Minister van Justitie. 

Het voorstel tot wijziging van de Wet toezicht collectief beheer, zoals
in november 2008 aan de Kamer gezonden, zal meer toezicht en
transparantie aan de inningsorganisaties gaan voorschrijven. Tevens zal
deze wet een aangrijpingspunt bieden indien samenwerking tussen de
inningsorganisaties en stroomlijning van de incasso moet worden
afgedwongen (als zelfregulering faalt).

MKB en Europees aanbesteden 

Momenteel wordt een ontwerp opgesteld voor een nieuwe aanbestedingswet.
Het streven is er op gericht dit wetsvoorstel nog in deze
kabinetsperiode in werking te laten treden. Voor het oude wetsvoorstel
was berekend dat het € 27 mln. AL zou reduceren, met daarnaast een
reductie van € 63 mln. aan overige lasten en een reductie van 2% op de
lasten voor aanbestedende diensten. Deze reducties gelden ook als
doelstelling voor het nieuwe wetsvoorstel. De AL-reducties worden
behaald met de invoering van de mogelijkheid tot het afgeven van een
eigen verklaring door potentiële opdrachtnemers ten aanzien van de aan
hun gestelde eisen, alsmede met de invoering van het nationale systeem
voor elektronisch aanbesteden (TenderNed). Om ervoor te zorgen dat de
reductie van (administratieve) lasten op het gebied van aanbesteden
reeds een aanvang neemt voordat het nieuwe wetsvoorstel in werking is
getreden, is de planning dat TenderNed medio 2009 in gebruik wordt
genomen. Ook is het de bedoeling om het gebruik van TenderNed dan al
zoveel mogelijk verplicht te stellen en het gebruik van de eigen
verklaring op TenderNed te stimuleren. De mogelijkheden daartoe worden
op dit moment verkend. 

Normalisatie en Certificering: 

a. Normalisatie

Normalisatie is het proces waarin tussen de belanghebbende marktpartijen
afspraken tot stand komen over producteigenschappen, processen, systemen
en personen. Normalisatie resulteert in documenten waarin de afspraken
zijn vastgelegd. Normen worden door het Nederlands
Normalisatie-instituut NEN beheerd en tegen betaling ter beschikking
gesteld.

Overeenstemming tussen de belanghebbende partijen is een belangrijk
kenmerk van normen. De overheid gaat er daarom van uit dat normen een
breed draagvlak hebben. Dat is een belangrijke overweging om in bepaalde
gevallen normen als alternatief voor of in aanvulling op
overheidsregulering te gebruiken. De overheid kan in regelgeving naar
normen verwijzen, om aan te geven hoe aan wettelijke eisen kan worden
voldaan.

Ondernemers hebben aangegeven een aantal problemen te ondervinden bij
normalisatie en de toepassing van normen. De problemen hebben vooral
betrekking op vertegenwoordiging bij de totstandkoming van normen en de
prijs die voor normen betaald moet worden.  

De volgende 3 acties worden ondernomen:

Verbeteren informatievoorziening aan ondernemers: in november 2008 wordt
een nieuwe overeenkomst tussen de Staat en NEN vastgesteld, waardoor de
informatievoorziening aan ondernemers over nieuwe Europese en mondiale
normalisatieactiviteiten wordt verbeterd. Hierdoor is de ondernemer
beter in staat om een afgewogen keuze te maken over zijn betrokkenheid. 

Nog in 2008 wordt bezien welke aanvullende maatregelen gewenst en
haalbaar zijn om betrokkenheid van de ondernemer bij normalisatie te
vergroten, daarbij rekening houdend met de nog lopende juridische
procedure tegen de Staat. Dit zal resulteren in een concreet actieplan.

De recente conclusies van de Raad van Concurrentievermogen over de
mededeling inzake Innovatie en Normalisatie worden betrokken bij
bovenstaand actieplan.

b. Certificering

Via een certificaat kan een ondernemer aangeven dat hij aan bepaalde
eisen voldoet. Bij gebruik van certificaten door bedrijven onderling is
de overheid geen partij bij oplossing van problemen, bij wettelijk
verplichte certificaten wel. Ondernemers hebben richting de Commissie
Stevens geklaagd over certificatie maar daarbij niet aangegeven welke
door de overheid verplichte certificatie tot problemen leidt en waarom.
EZ is met betrokken partijen bezig om, op basis van een eerder
uitgevoerde inventarisatie van alle relevante certificeringsregelingen,
vast te stellen waar actie nodig is om de regeldruk te verminderen. Als
duidelijk is welke regeling moet worden verbeterd, kan dit worden
aangepakt door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor die
verplichte certificatie. 

Stroomlijning subsidie instrumentarium: 

N.a.v. de motie-Ten Hoopen (TK 31200 XIII, nr. 22), ingediend bij de
begrotingsbehandeling EZ najaar 2007, wordt het EZ-instrumentarium
gestroomlijnd, met als een van de belangrijke doelen het verminderen van
de administratieve rompslomp voor ondernemers. Hierover was ook geklaagd
bij de Gemengde Commissie Administratieve Lasten EZ. Door uniformering
van de verschillende regelingen, invoering van ‘High Trust’ en
modernisering van de uitvoering moeten ondernemers merkbaar minder
administratieve lasten ondervinden. Concrete maatregelen zijn o.a.:

Aansluiting bij de bedrijfsvoering van de subsidieontvanger, zoals bij
de kostengrondslag en de administratie. De subsidieaanvrager kan kiezen
uit drie methoden voor de kostenberekening.

Projecten zullen automatisch worden bevoorschot op basis van het
financieringsplan bij de aanvraag.

Er is gekozen voor rapportages op de mijlpalen van het projectplan en
niet voor vaste rapportagedata.

De grens voor een verplichte accountantsverklaring is conform het
Rijksbrede subsidiekader verhoogd naar 125.000 euro.

De eerste versie van het Kaderbesluit EZ-subsidies is gericht op de
instrumenten op het gebied van innovatie, regionaal beleid en
ondernemerschap en zal naar verwachting begin 2009 in werking treden.
Per begin 2010 zal dit besluit worden uitgebreid naar de
beleidsterreinen energie en internationaal ondernemen. 

Bij de ontwikkeling van het Kaderbesluit is voor zover mogelijk rekening
gehouden met de ontwikkeling van het Rijksbrede subsidiekader, dat
momenteel onder leiding van het ministerie van Financiën wordt
ontwikkeld, en naar verwachting in 2010 in werking zal treden. Bij de
ontwikkeling van dit kader speelt EZ een actieve rol en fungeert het,
zeker voor bedrijfsgerichte subsidies, als best practice op diverse
gebieden.

Statistiek: gezamenlijke conjunctuur enquête. 

Het CBS, de Kamers van Koophandel, VNO-NCW, MKB-NL en het EIB
(Economisch Instituut Bouwnijverheid)  hebben tot nu toe elk
afzonderlijke conjunctuurenquêtes, waardoor er sprake is van dubbele
uitvraag van gegevens bij ondernemers. Hieronder zat ook de
ERBO-enquête van de Kamers van Koophandel. Om dit op te lossen is er
één gezamenlijke conjunctuurenquête ontwikkeld, uit te voeren door
het CBS en het EIB. Er worden 30.000 minder bedrijven geënquêteerd,
een reductie van 71%. Bedrijven met minder dan 5 werkzame personen
(185.000 bedrijven) zijn geheel uitgesloten van deelname. Het levert in
totaal 26% minder enquêtedruk op.

De ontwikkeling van de gezamenlijke enquête loopt op schema. De nieuwe
statistiek heeft de naam COEN gekregen (COnjunctuurEnquête Nederland).
CBS stelt een site beschikbaar voor alle geïnteresseerden:
www.cbs.nl/coen.

Berichtgevers zijn inmiddels benaderd om het enquêteformulier in te
vullen. De eerste publicatie van de resultaten is voorzien voor december
2008. 

Statistiek: Berichtgeversraad CBS

Hoewel de feitelijke lastendruk van het CBS laag is en al jaren
achtereen daalt, is de beleefde lastendruk onverminderd hoog. Om de
beleving van ondernemers centraler te stellen wordt een zogenaamde
Berichtgeversraad ingesteld, bestaande uit ondernemers die het CBS
kritisch zal volgen in de aanpak van de (beleefde) enquêtedruk. De
afgelopen periode zijn potentiële deelnemers geselecteerd en benoemd.
De eerste bijeenkomst van de Berichtgeversraad vindt plaats begin
december 2008.

Marktmodel kleinverbruikers gas en elektriciteit  

Mede op verzoek van de energiesector wordt het marktmodel voor
kleinverbruikers aangepast, waardoor de energiebedrijven hun
administratieve processen sterk kunnen vereenvoudigen. Volgens de
energiebedrijven veroorzaakt het huidige marktmodel te veel overbodige
rompslomp. Volgens eigen berekeningen van de sector kan rond de € 100
miljoen per jaar worden bespaard. Elementen uit het plan zijn de
invoering van het verplichte leveranciersmodel en het capaciteitstarief.
Ook de invoering van de slimme meter is een integraal onderdeel van dit
nieuwe model. 

Het marktmodel zal gefaseerd worden ingevoerd, te beginnen met het
capaciteitstarief per 1 januari 2009. Het leveranciersmodel en de
wijziging van verantwoordelijkheden t.a.v. de meter en de
meting volgen in 2010. 

In overleg met de Tweede Kamer is gekozen voor een uitstel van 2 jaar
voor de verplichte grootschalige uitrol van de slimme meter. De uitrol
vindt vanaf inwerkingtreding van de wet, naar verwachting in het eerste
kwartaal van 2009, in eerste instantie plaats voor nieuwbouw,
grootschalige renovatie en op verzoek van aanvragers. De uitrol wordt
zorgvuldig geëvalueerd en na 2 jaar volgt er een besluit over de
invoering van de grootschalige verplichte uitrol naar alle
gebruikers.  

EZ is op dit moment bezig met het afronden van de betreffende lagere
regelgeving voortkomend uit het wetsvoorstel, ondermeer een AMvB over de
prioriteitsplaatsingen, overnamevergoedingen voor meters, metereisen
en meettarieven.

Dienstenrichtlijn

Vanuit de Europese verplichting tot implementatie van de
Dienstenrichtlijn, wordt uiterlijk december 2009 één loket
gerealiseerd voor het afwikkelen van procedures en formaliteiten van
dienstverleners met de betrokken bevoegde instanties. De implementatie
zal naast de verbeterde dienstverlening ook leiden tot een vermindering
van de AL. Deze AL-vermindering op rijksniveau (ingeschat op ongeveer
€ 65 miljoen) zal voornamelijk een positief effect hebben op de
AL-boekhouding van andere departementen dan EZ. 

Het wetsvoorstel Dienstenwet, waarin de horizontale verplichtingen van
de Dienstenrichtlijn worden geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving,
is op 5 september 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 31 579, nr.
1-3). Het gehele wetgevende pakket ter implementatie van de
Dienstenrichtlijn (Dienstenwet, Aanpassingwet en Veegwet) zal in
december 2009 in werking treden.

Pijler II: bijdrage EZ reductie administratieve lasten (AL)

Algemeen

Voortvloeiend uit het Coalitieakkoord moeten de Administratieve Lasten
(AL) ook in deze kabinetsperiode met 25% worden gereduceerd. Als nieuw
ijkpunt voor deze periode is dit voorjaar een nieuwe rijksbrede
nulmeting uitgevoerd. Rijksbreed bedragen de AL € 8,8 miljard. Bij EZ
is € 255 miljoen AL gemeten, oftewel nog geen 3% van het totaal. De
mogelijkheid voor een substantiële bijdrage van EZ aan de totale
reductie is daarmee beperkt.

Kwantitatief reductiepotentieel EZ:

Op basis van de nu bekende reducties en toenames komt EZ uit op een
netto reductie van € 64,2 mln. (– 25,2%). Deze daling is
gedeeltelijk toe te schrijven aan maatregelen die door het vorige
kabinet zijn ontwikkeld, maar die nog niet waren geïmplementeerd. Deze
reeds ingezette maatregelen tellen volgens de rijksbrede spelregels mee
voor de reducties van het huidige kabinet. 

Belangrijkste reducties en toenames AL, EZ regelgeving

	In miljoen euro’s structureel



	Reducties

	Aanbesteden	27,0

Vervallen vertaalverplichtingen octrooien	12,9

Vervallen invoervergunningen Chinees textiel	10

Digitaal inschrijven en muteren Handelsregisterwet	5,7

Verlaging frequentie Scorecard energiebedrijven	2,5

Invoering Vaste Verander Momenten	2,9

Afschaffen vergunningen marifonie	1,6

Europese aanpassing dekkingsgraad Intrastat	1,3

Wijziging regeling statistieken goederenverkeer (Intrastat)	0,7

Afschaffen dagtekeningsvereiste Colportagewet	0,6

Gebruik BTW-gegevens voor korte-termijn omzetstatistieken	0,5

Afschaffen wagenparkenquête	0,2

Vereenvoudiging rapportage kwaliteitsindicatoren energieregelgeving	0,1

Overig	3,6



	Totaal Reducties	69,6



	Toenames

	Verlaging omzetdrempels fusies zorginstellingen	0,4

Uitbreiding inschrijvingsplicht Handelsregister	2,0

Postwet	0,8

Bel-me-niet register	0,6

Warmtewet	0,5

Versterking gasmarkt en verbetering energie-infrastructuur	0,3



	Totaal toenames 	4,6



	Netto reductiepotentieel EZ:	65,0



	

Netto reductiepercentage t.o.v. totaal € 255 mln.

	

- 25,5%



Overige maatregelen

Onder de overige reducties zitten kleinere maatregelen, waarvan er één
vanwege de beleefde lasten van bijzonder belang is, namelijk de
waarneming van kleine vrachtauto’s en bestelwagens voor de verkeers-
en vervoersstatistiek. Het aantal enquêtes is in 2007 drastisch
verlaagd van 8.000 naar 1.700, oftewel een reductie van bijna 80%. Er
rest voor deze voertuigcategorie nog slechts een administratieve last
van in totaal ongeveer € 15.000 per jaar. Vanaf volgend jaar wordt
voor deze enquête gebruik gemaakt van gegevens van de stichting
Nationale AutoPas. Daarmee hoeft voor de bestelwagens deze enquête nog
maar eens in de vier jaar plaats te vinden.

Beleving van AL en suggesties uit de nulmeting

Zoals hierboven reeds gemeld vormde een belangrijk onderdeel van de
nieuwe meting het onderzoeken van de beleving van ondernemers. Aan
ondernemers is gevraagd te reageren op stellingen o.a. aangaande
aansluiting van de informatieverplichtingen bij de eigen
bedrijfsvoering, gebruiksvriendelijkheid en begrip voor waarom en hoe
vaak informatie wordt gevraagd. Bijna alle voorgelegde EZ-wetten
scoorden voldoende tot goed op deze stellingen. Toch hadden ondernemers
suggesties voor verbetering, die vooral kwalitatief van aard bleken te
zijn. Deze signalen waren voor een groot deel al opgepakt. Enkele
maatregelen die in de nulmeting als suggestie terugkwamen zijn:

Om ondernemers goed te informeren bevat de website van Octrooicentrum
Nederland een uitgebreid overzicht van de informatieverplichtingen.

Om de administratieve lasten bij de Mijnbouwwet terug te dringen worden
meerdere informatiestromen, bijvoorbeeld t.a.v. vergunningverlening en
het indienen van plannen, tegen het licht gehouden en beoordeeld op
effectiviteit en efficiency.

Om afstemming en terugkoppeling van informatie met de Energiekamer te
bevorderen is een klankbordgroep, waarin de sector overlegt met de
Energiekamer, na een periode van rust opnieuw ingesteld.

Om de administratieve lasten bij de Telecommunicatiewet terug te dringen
wordt de frequentie van de Martktmonitor gehalveerd.

Bij het toezicht op de Gas- en elektriciteitswet wordt de frequentie van
uitvraag over het niveau van dienstverlening aan de consument door
energiebedrijven (Scorecard) teruggebracht van maandelijks tot één
keer per kwartaal. 

EZ heeft hiermee de meest hinderlijke resterende administratieve lasten
maximaal aangepakt.

Pijler III: Bijdrage aan rijksbrede doelstellingen

Aanpak inhoudelijke nalevingskosten

a. Kwantitatieve aanpak 

Conform de kabinetsbrede aanpak worden ook hinderlijke nalevingskosten
in bestaande regelgeving gemeten. Hierbij is gekozen voor selectieve
aanpak waarbij wordt gekeken waar het bedrijfsleven knelpunten
ondervindt, dat wil zeggen welke kosten als bedrijfsvreemd worden
ervaren. Per knelpunt zal vervolgens in kaart worden gebracht of er
ruimte is voor reductie, en zo ja welke ruimte, waarna door het kabinet
een reductiedoelstelling wordt vastgesteld. Uitgangspunt bij deze
reductiemaatregelen is dat het publieke belang van de regels geborgd
moet blijven.  

Rijksbreed zijn er via een Quick Scan dertig wetten geselecteerd met
hinderlijke nalevingskosten. Drie wetten bevinden zich op het domein van
het Ministerie van Economische Zaken: de Elektriciteitswet, de
Telecommunicatiewet en de Postwet. In de voortgangsrapportage regeldruk
(mei 2008) is aan de Kamer gemeld dat er bij deze knelpunten binnen deze
wetten metingen gaan plaatsvinden. Daarnaast zijn enkele pilot-metingen
uitgevoerd. Voor EZ is een knelpunt bij de Metrologiewet gemeten.

Een deel van de knelpunten uit de Quick Scan en de pilot-meting is los
van het traject nalevingskosten al opgepakt naar aanleiding van concrete
klachten (Metrologiewet en Telecommunicatiewet, zie verderop in deze
paragraaf). Voor de overige wetten geldt dat er eerst meer duidelijkheid
moet komen over de precieze aard van de knelpunten en waar deze precies
in de wet verankerd zijn. Dit traject is inmiddels ingezet, in
voorbereiding op de daadwerkelijke meting. 

b. Oplossen van concrete klachten

EZ kiest er voor om concrete klachten over inhoudelijke verplichtingen
zo goed mogelijk op te lossen, ook indien geen kwantificering van
bestaande nalevingskosten beschikbaar is. Dit is het geval bij de
Metrologiewet en de Telecommunicatiewet. Deze knelpunten waren reeds in
behandeling, en kwamen deels ook bij de Quick Scan en de pilot-meting
naar voren.

Metrologiewet

Er waren klachten binnengekomen over de uitwerking van de Metrologiewet
voor benzinestations. Het ging over belemmeringen bij 1) het bijmengen
van biobrandstoffen, 2) veilig betalingsverkeer, en 3) mixen en matchen
van oude en nieuwe benzinepompen op één betalingssysteem gedurende de
overgangsperiode tot en met 2016. Een deel van de klachten (bijmengen
biobrandstof en betalingsverkeer) is reeds opgelost met de ‘Wijziging
aantal regelingen Metrologiewet’ van april 2008. Een oplossing van het
probleem van ‘mixen en matchen’ is inmiddels met bedrijven besproken
en wordt nu in Brussel genotificeerd. In de pilot zijn bij de
benzinepompen geen meetbare nalevingskosten geconstateerd. In de
toekomst zouden zich wel kosten kunnen voordoen. De inschatting is dat
90 tot 95% van die  nalevingskosten door aanpassing van regelgeving
vermeden kan worden. Hierdoor kan € 3,6 tot € 3,8 mln. worden
gereduceerd op een totaal van mogelijk € 4 mln. aan kosten over de
gehele overgangsperiode. Naar verwachting zal de aangepaste regeling
begin 2009 in werking treden.

Telecommunicatiewet

De aftapverplichtingen waaraan elke aanbieder van openbare
telecommunicatienetwerken en/of - diensten in Nederland moet voldoen,
worden als een last ervaren, mede door de hiermee gepaard gaande
facturenstroom. De overheid heeft gesprekken met de telecomsector
opgestart om te komen tot  lastenverlichting. Met de zes grootste
aanbieders, die geconfronteerd worden met ruim 95% van  het aantal taps,
is inmiddels op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de toe te
passen compensatie voor de periode 2005-2010. Met deze aanbieders is een
lump sum vergoeding overeengekomen, waardoor geen afzonderlijke facturen
per tap of informatieverzoek meer hoeven worden ingediend. Hiermee wordt
een aanzienlijke besparing op de kosten gerealiseerd. Tevens zijn de
vergoedingen voor de geleverde en te leveren diensten verruimd. Ook
daarmee worden de lasten van de bedrijven verlicht. Het streven is voor
de kleine(re) aanbieders tot een vergelijkbare lastenverlichting te
komen. 

c. Overige maatregelen

Naast de knelpunten uit de Quick Scan neemt EZ nog andere maatregelen
die de nalevingskosten verminderen.

Wijziging Mijnbouwregeling 

In 2009 wordt de Mijnbouwregeling in overeenstemming gebracht met nieuwe
internationale regelgeving. Voor boorinstallaties (op land en op zee)
wordt de frequentie van testen van technische installaties verlaagd,
waardoor installaties minder vaak hoeven te worden stilgelegd. Ook wordt
de frequentie van verplichte monstername verlaagd en worden
analysevereisten versoepeld. Hiermee komen de verplichtingen op
hetzelfde niveau als het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. De reductie
in nalevingskosten bedraagt € 6,5 mln.

Telecommunicatiewet 

De verplichting voor de universele dienstverlener om openbare
telefooncellen te exploiteren vervalt. Er zijn inmiddels voldoende
alternatieven beschikbaar zoals mobiele telefonie. De exploitatie van
winstgevende telefooncellen wordt vrijwillig voortgezet. Dit levert een
besparing op van € 1 à 2 mln.

Prijsaanduiding kappers

Volgens het Besluit prijsaanduiding kappers 1980 (Kappersbesluit) dienen
kappers op een bepaalde wijze hun prijzen bekend te maken. Het voornemen
is om dit besluit zo spoedig mogelijk in te trekken. Dit levert een
besparing op van € 0,6 mln.

2. ICT en regeldruk 	

Beoordelingskader

Om te zorgen dat vermindering van regeldruk als belangrijk doel bij de
ontwikkeling, uitvoering en beoordeling van eOverheidsprojecten gaat
gelden, wordt door BZK, EZ en Regiegroep Regeldruk een beoordelingskader
ontwikkeld. Uiterlijk dit najaar wordt dit beoordelingskader afgerond
waarna het kan worden gebruikt bij de beoordeling van departementale
reductieplannen die sterk afhankelijk zijn van ICT en bij (nieuwe)
e-overheidsprojecten. Tevens wordt een internationale verkenning
uitgevoerd hoe eOverheid bijdraagt aan de vermindering van regeldruk. 

Programma Slim Geregeld, Goed Verbonden

Dit programma richt zich op de vermindering van regeldruk in
informatieketens tussen overheden en bedrijven. Dit gebeurt door proces-
en gegevensstandaardisatie tussen bedrijven en overheden, ondersteund
door ICT. Concrete knelpunten worden als casus opgepakt en in
samenwerking tussen bedrijven en overheden. Momenteel lopen er vijf
cases, de ambitie is om vijftien tot twintig cases op te pakken. Het
programma zal ook lessen trekken uit deze cases, zodanig dat nieuwe
ketenoptimalisatie initiatieven niet opnieuw het wiel moeten uitvinden
maar kunnen voortbouwen op de opgedane ervaring. 

Het Ministerie van Economische Zaken heeft dit programma geïnitieerd
vanuit haar generieke verantwoordelijkheid voor de vermindering van
regeldruk voor ondernemers. Gebleken is dat de oplossing van knelpunten
in ketens moeizaam op gang komt, bijvoorbeeld omdat op elkaar gewacht
wordt doordat er geen ‘natuurlijke’ ketenregisseur is, dan wel de
kosten en baten bij verschillende partijen in de keten terecht komen. De
vermindering van regeldruk door dit programma slaan overheidsbreed neer,
afhankelijk van de bij concrete cases betrokken partijen. 

De lopende cases zijn:

Voor de concurrentiekracht is het cruciaal dat goederenstromen in de
Rotterdamse haven snel afgehandeld worden. Deze casus richt zich op het
herontwerp van het digitale importproces van veterinaire containers
waarbij de vereiste informatie-uitwisseling tussen bedrijven en
overheden vereenvoudigd en beter op elkaar afgestemd wordt. Dit met een
centrale regierol voor de douane. De verwachting is dat de gemiddelde
doorlooptijd van containers teruggaat van drie naar twee dagen. Het
systeem is zo ontworpen dat het bij gebleken succes opschaalbaar is naar
andere importsectoren. Inmiddels is een prototype beschikbaar waarover
de betrokken partijen enthousiast zijn. Daarnaast werken de betrokken
partijen over een generieke visie op de integratie van logistieke- en
informatieprocessen voor de bij de import noodzakelijke controles.
Hiermee wil men een bijdrage leveren aan de invulling van de Single
Window (één overheidsloket waarmee een bedrijf bij internationale
goederentransacties te maken heeft) die conforme Europese regelgeving in
2010 geïmplementeerd moet zijn.

Momenteel wordt door betrokken overheden en de zuivelsector gewerkt aan
een oplossing waardoor de exporteur makkelijker en efficiënter kan
exporteren. Momenteel lopen er gesprekken met productschappen van andere
landbouwsectoren om te bezien of deze oplossing bij gebleken succes
opgeschaald kan worden.

Bedrijven en overheden in de asbestketen werken gezamenlijk aan een
digitaal asbestvolgsysteem. Hierin wordt informatie gedeeld tussen de
betrokken bedrijven en controlerende overheden. Op dit moment opererende
de betrokken partijen als losse schakels. Het asbestvolgsysteem maakt
het mogelijk dat alle ketenpartners weten hoe het proces van
asbestverwijdering vordert en wie welke handeling binnen welke termijn
moet uitvoeren. Dit levert aanzienlijke tijdwinst op en daarnaast
bevordert het de legaliteit van asbestverwijdering. Het systeem wordt op
korte termijn getest bij vier tot zes woningbouwcorporaties en de
daaraan gelieerde asbestverwijderaars, gemeenten en inspecties.

In de kop van Noord-Holland hebben een aantal bedrijven en overheden met
elkaar een digitale checklist ontwikkeld, zodat bouwaanvragen niet
langer onvolledig of fout ingevuld worden, wat leidt tot dubbel werk en
vertragingen. Deze checklist schakelt alle betrokken partijen in en is
gekoppeld aan het aanvraagsysteem van het Ministerie van VROM. Momenteel
wordt bezien op welke wijze deze digitale checklist landelijk ingevoerd
kan worden.

Bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie en betrokken overheden
werken aan een digitaal informatiepunt (virtueel kantoor) voor naleving
en toezicht op de verplichte milieurapportages. Dit systeem zal zowel
nalevingshulp voor bedrijven als ondersteuning bij systeemtoezicht door
inspecties bieden. De pilot in de provincie Noord-Brabant is nagenoeg
afgerond, op basis hiervan zal ingezet worden op opschaling naar de
gehele rubber- en kunststofindustrie.

Elektronisch factureren

Het elektronisch versturen en verwerken van facturen kan voor bedrijven
tot € 600 mln. besparing per jaar opleveren. Het gaat zowel om
facturen tussen bedrijven onderling als van bedrijven naar de overheid.
Om e-facturering te stimuleren heeft EZ een Actieplan e-factureren
opgesteld. De overheid gaat het goede voorbeeld geven door als ontvanger
van rekeningen bedrijven aan te moedigen de factuur elektronisch te
sturen. In 2010 moet de overheid 10% van de facturen elektronisch
ontvangen en verwerken. Een aantal instellingen van de overheid neemt
daarbij het voortouw. Ook wordt regelgeving rond de BTW en elektronische
handtekening verduidelijkt om zodoende drempels voor ondernemers weg te
nemen. Marco Pastors is aangesteld als ambassadeur voor e-Factureren
voor een jaar.  

Momenteel wordt in de eerste fase van het actieplan Elektronisch
Factureren gewerkt aan onder andere:

Marktanalyse, waaronder een onlangs afgeronde nulmeting met inzicht in
aantallen (elektronische) facturen in 2008.

Standaarden, om de computers van de verzender van de factuur en die van
de ontvanger dezelfde taal te laten spreken. In de keuze van standaarden
wordt aangesloten bij de adviezen van het Forum en College
Standaardisatie.

Logistieke infrastructuur analyse, waarvoor een onderzoek loopt naar hoe
‘Business to Government’ gegevensuitwisseling voor e-Factureren het
beste zou kunnen plaatsvinden.

Het maken van samenwerkingsafspraken met partijen die zelf al aan de
slag willen.

3. Lex Silencio

Het kabinet heeft besloten om bij vergunningverlening het systeem van
Lex Silencio Positivo (LSP) breed in te voeren. Hiertoe is rijksbreed in
de zomer een onderzoek uitgevoerd naar de toepassingsmogelijkheden. Dit
onderzoek is een vervolg op de LSP-doorlichting van het
vergunningstelsel die onder het vorige Kabinet heeft plaatsgevonden. 

Het juridische ‘hang- en sluitwerk’ voor de Lex Silencio Positivo in
den brede wordt - via de Dienstenwet (op 5 sept jl. bij de Tweede Kamer
ingediend) - in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen.

Bij het onderzoek naar de LSP-invoering in den brede is allereerst
bekeken of er juridisch-technische belemmeringen zijn om Lex Silencio in
te voeren. De Lex Silencio kan niet worden ingevoerd als er
EU-richtlijnen of andere verdragen zijn die de Lex Silencio uitsluiten,
als de vergunningen te complex zijn, als de vergunningen geen vaste
voorwaarden kennen en als de rechten van derden niet met procedures
gewaarborgd kunnen worden.

Vervolgens is bij de overgebleven stelsels een analyse van het
maatschappelijk risico uitgevoerd. Het maatschappelijk risico kent twee
componenten, de ernst van het risico en de intensiteit. De ernst van het
maatschappelijk risico omvat onder andere de mogelijke effecten op de
gezondheid en veiligheid van personen en van dieren, de mogelijke
financiële gevolgen voor individuen en voor organisaties, de
omgevingskwaliteit (vooral hinder en overlast in de woonomgeving) en
milieu- en natuurwaarden. Bij de intensiteit van het risico is o.a.
gekeken naar de kans op schade, de (on)omkeerbaarheid en de tijdsduur
van de schade.

Deze waarden zijn gebruikt om het maatschappelijk risico in drie klassen
in te delen:

Gering maatschappelijk risico

Enig maatschappelijk risico

Groot maatschappelijk risico

Ook is bekeken of Lex Silencio vanuit de Dienstenrichtlijn
voorgeschreven is.

Als basis van het onderzoek diende een overzicht van stelsels dat werd
gebruikt voor het Project vereenvoudiging vergunningen uit 2006. De
resultaten voor wat betreft EZ zijn:

Van de 109 stelsels uit de inventarisatie van 2006 zijn er inmiddels 17
afgeschaft.

Bij zes stelsels is LSP reeds ingevoerd, bij twee was voor aanvang van
het onderzoek reeds besloten tot invoering van LSP. 

Zes stelsels zijn niet meer als vergunningstelsel maar bv. als
registratie geclassificeerd.

Bij 75 stelsels achten de onderzoekers LSP technisch-juridisch niet
mogelijk.

Vanuit de Dienstenrichtlijn wordt Lex Silencio ingevoerd bij de
overdracht opslagvergunning Mijnbouwwet. 

Vanwege gelijkenis met de overdracht opslagvergunning wordt LSP ook
ingevoerd bij de overdracht opsporings- en winningsvergunning
Mijnbouwwet. Dit is echter niet voorgeschreven vanuit de
Dienstenrichtlijn. 

Het stelsel tot voeren van een titel voor Merken- en Modellengemachtigde
wordt niet ingevoerd. De desbetreffende artikelen worden geschrapt.

4. Toezicht: implementatie ‘High Trust’

High Trust bij NMa/Opta

In het kader van High Trust stimuleren de NMa en OPTA marktpartijen om
zelf maatregelen te nemen om zich aan de mededingingsregels te houden,
bijvoorbeeld door het invoeren van compliance programma's. Een
compliance programma is een samenstel van interne gedragsregels,
procedureafspraken en controlesystemen die erop zijn gericht de naleving
van de mededingingsregels structureel te waarborgen. Bij de OPTA
bijvoorbeeld komen bedrijven die serieus meewerken in aanmerking voor
lagere boetes indien ze desondanks toch betrokken zijn bij
overtredingen. Bedrijven die compliance programma's alleen gebruiken om
de indruk te wekken dat ze geen overtredingen begaan zullen daarentegen
juist extra hoge boetes krijgen.

High Trust bij Verispect

Verispect ziet toe op de naleving van de Waarborgwet 1986. Naar
aanleiding van een recente evaluatie van het toezicht op de naleving van
de Waarborgwet 1986 zal Verispect beter in kaart brengen bij welke
bedrijven de naleving achter blijft (de risicobedrijven) en dus extra
controle behoeven. Per 1 januari 2010 worden goed nalevende bedrijven
nog maar eens in de vijf jaar bezocht, in plaats van eens in de twee
jaar. Het toezicht op de risicobedrijven zal worden geïntensiveerd en
er zal strenger worden gehandhaafd.

5. Europa

De Europese Commissie heeft vorig jaar een ambitieus programma
gepresenteerd om de administratieve lasten van Europese Regelgeving met
25% te verminderen in 2012. Een nulmeting bij 13 prioritaire gebieden
nadert afronding. Voor EZ-regelgeving zijn daarvan de domeinen
aanbesteden, statistiek en structuurfondsen relevant. 

Aanbesteden.

Naast de AL-reductie die via vereenvoudiging van de nationale wetgeving
gevonden kan worden en waar in het kader van de nieuwe aanbestedingswet
op wordt ingezet, zou verdere AL-vermindering kunnen worden bereikt via
aanpassingen van de EU-richtlijnen. Te denken valt bijvoorbeeld aan
vereenvoudiging van de procedure van het dynamisch aankoopsyteem waar
zowel aanbestedende diensten als bedrijven voordeel bij kunnen hebben.
Ook kan bijvoorbeeld een verruiming van de toepasbaarheid van
procedures, waarbij meer ruimte is voor overleg tussen de partijen
(concurrentiegerichte dialoog, onderhandelingsprocedure met voorafgaande
bekendmaking)  mogelijk bijdragen aan vermindering van administratieve
lasten. Deze procedures dragen bij aan meer begrip voor elkaars rol, en
dit zal uiteindelijk mogelijk leiden tot een reductie van de AL en
overige kosten.

Statistieken

Nederland heeft zich altijd actief opgesteld bij vereenvoudiging van
Europese statistische vereisten. De vereenvoudiging van het
Intrastat-systeem levert het grootste aandeel hierin. Het recente
besluit om het dekkingspercentage voor inkomende goederen te verlagen
van 97% naar 95 %  zal hier op korte termijn (2009/2010) aan bijdragen
met een reductie van € 1,3 mln. 

Voor de langere termijn zullen andere vereenvoudigingsopties worden
onderzocht, waaronder het slechts in één richting melden van
handelsstromen ("single-flow systeem"). Nederland dringt al geruime tijd
aan op introductie van dit systeem. De eventuele uitvoering van die
vereenvoudigingsoptie op lange termijn is afhankelijk van de uitkomsten
van toekomstige haalbaarheidsstudies op voorstel van de Commissie.
Hierin worden diverse opties onderzocht. Nadere kwantificering is pas
mogelijk nadat bekend is welke optie de Commissie zal kiezen.

Consumentenwetgeving

Na onderzoek van het kabinet blijkt dat bij de implementatie van de
Europese consumentenrichtlijnen het kabinet terughoudend gebruik heeft
gemaakt van de mogelijkheid tot het creëren van zogenaamde nationale
koppen. Het kabinet heeft geconstateerd dat de Nederlandse wet- en
regelgeving met betrekking tot garanties, colportage en algemene
voorwaarden naast de minimumnormen van de respectievelijke richtlijnen
aanvullende nationale regels bevat. Het betreft regels die reeds
bestonden voor de totstandkoming van de Europese consumentenrichtlijnen.

De huidige richtlijnen die behoren tot het consumentenacquis worden op
Europees niveau herzien. Zeer recent heeft de Europese Commissie
hierover een concept kaderrichtlijn gepubliceerd. Het belangrijkste doel
is om de regelgeving zowel voor ondernemers als consumenten te
vereenvoudigen, te verbeteren en te actualiseren. Nederland heeft in
reactie op het Groenboek reeds proactief geanticipeerd door in te zetten
op een beperking van de hinderlijke lasten, en zal dit ook doen op basis
van de te verwachten voorstellen

Zoals in de Nederlandse reactie op het groenboek van dit
consumentenacquis is aangegeven (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008,
22112, nr. 534), streeft het kabinet naar een goed beschermingsniveau
voor de consument zonder onevenredige lasten voor het bedrijfsleven. Dit
is in lijn met de motie Vos c.s. (TK 31700 XIII, nr.30).

 

Gedurende het proces van totstandkoming van de genoemde kaderrichtlijn
zal intensief overlegd worden met de belangrijkste Nederlandse
stakeholders wat de Nederlandse inzet dient te zijn. Met het oog op het
verbeteren, vereenvoudigen en actualiseren van regelgeving heeft het
kabinet de belangrijkste marktpartijen deze maand gevraagd naar nut en
noodzaak van de bestaande consumentenwet- en regelgeving.

Structuurfondsen 

EZ staat op het standpunt om in Europees verband tot een meer
proportionele toepassing van de administratieve lasten uit de
verordeningen voor de structuurfondsen te komen. Daarbij zouden de eisen
meer afgestemd moeten worden op de aard en omvang van het project. Op
initiatief van een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, wordt
het meest lastenverzwarende artikel (artikel 55 van verordening 1083 uit
2006) gewijzigd. Door aanpassingen worden de administratieve lasten rond
opbrengstenverantwoording en calculatie alleen maar opgelegd aan grote
projecten. Voor kleinere projecten dalen de lasten met 7%. In totaal
nemen de lasten met 1,75% af. Eind 2008 is deze wijziging merkbaar.

Verder zal EZ voorstellen om de reikwijdte van de controles op de
uitvoering van de regeling in overeenstemming te brengen met het
lichtere regime zoals dat bij nationale regelingen wordt gehanteerd. Zo
moet van Europa worden nagegaan of bijvoorbeeld aan alle
milieuvergunningen is voldaan. Bij nationale regelingen vindt een
beperktere toets plaats.

EZ zal ook voorstellen om de verplichte bewaartermijn van de
administratie terug te brengen van zeven naar de in Nederland
gebruikelijke termijn van vijf jaar.

Hierbij past de kanttekening dat de verordeningen na een zwaar
onderhandeltraject met 27 lidstaten in 2 jaar raadswerk worden ontworpen
en daarna voor 7 jaar vastliggen. Nu zijn de verordeningen eind 2006
vastgelegd voor de periode 2007-2013. Het is niet realistisch te
veronderstellen daar tussentijds veel aan te kunnen veranderen. 

CE markering.

Op 13 augustus 2008 is het Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk
kader voor het verhandelen van producten in het publicatieblad van de EU
gepubliceerd. Dit kader zal worden gebruikt bij toekomstige
communautaire productwetgeving en bij de herziening van de bestaande 30
productrichtlijnen voor CE-markering volgens de Nieuwe Aanpak-methode
(verschuiving van middel- naar doelvoorschriften). Het kader is met
aandacht voor zo min mogelijk lasten opgesteld voor zover de publieke
belangen veiligheid en gezondheid dat toelaten. VNO-NCW staat volledig
achter de methode van de Nieuwe Aanpak voor CE-markering, omdat deze
methode zo min mogelijk regeldruk en lasten voor ondernemers
veroorzaakt, in vergelijking met de oude werkwijze met gedetailleerde
middelvoorschriften.

6. Dienstverlening

Kamers van Koophandel

Uiterlijk in 2009 wordt digitaal inschrijven en wijzigen in het
Handelsregister mogelijk. Bij inschrijving hoeven ondernemers niet meer
ter identificatie naar de KvK. Ondernemers besparen zo veel tijd en
administratieve lasten (reductie € 5,7 mln.). 

Door samenwerking met de Belastingdienst kunnen eenmanszaken bij hun
inschrijving bij de KvK sinds 31 maart 2008 meteen hun
BTW-identificatienummer meenemen. VOF's en CV’s krijgen dit nummer
één week na hun inschrijving bij de KvK vanzelf door de
Belastingdienst toegezonden. Ze hoeven dus niet meer apart langs bij de
Belastingdienst. Besparing op de administratieve lasten voor
ondernemers: € 2,85 miljoen. Deze reductie telt mee bij de
AL-boekhouding van het ministerie van Financiën. 

De Kamers van Koophandel hebben in samenwerking met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten bereikt dat gemeenten geen papieren uittreksels
meer vragen, maar zélf online het Handelsregister raadplegen. Dit
scheelt het bedrijfsleven op jaarbasis zo’n € 2,5 miljoen aan
administratieve lasten van gemeenten. 

Uiterlijk per 1 januari 2010 heeft iedere ingeschrevene jaarlijks recht
op een gratis inzage annex elektronisch gewaarmerkt uittreksel. Dit
bespaart jaarlijks € 7,50 per ingeschrevene.

Toepassing van de Rijkscoördinatieregeling bij
energie-infrastructuur-projecten

Bij een aantal energie-infrastructuurprojecten is de
Rijkscoördinatieregeling van toepassing geworden. Dit betekent dat de
behandeling van vergunningaanvragen wordt gebundeld en dat er minder
mogelijkheden zijn voor vertragende bezwaar- en beroepsprocedures.
Doorlooptijden worden hiermee 1,5 tot 2 jaar korter.

Uitvoering van subsidies

In het kader van de stroomlijning van het subsidieinstrumentarium wordt
ook de uitvoering gemoderniseerd. Inzet is om met minder inspanning
sneller en slagvaardiger te opereren. Daarvoor is zowel op het gebied
van administratieve organisatie als ICT verandering nodig. Ook
aanpassing van de cultuur speelt hierbij een belangrijke rol.

Begrijpelijke formulieren

EZ werkt al jaren aan de begrijpelijkheid van haar formulieren. Uit de
recente AL-nulmeting blijkt dat EZ relatief goed scoort wat betreft de
begrijpelijkheid van subsidieformulieren. Maar EZ gaat verder in het
begrijpelijk maken van haar formulieren. Per 1 januari 2009 treedt het
nieuwe Kaderbesluit EZ-subsidies in werking. EZ zal daardoor minder
(subsidie)regelingen kennen, die bovendien qua opbouw, begrippen en
definities verder zijn geharmoniseerd. De bij de nieuwe regelingen
behorende formulieren worden nu (door)ontwikkeld op basis van de best
practices van de afgelopen jaren en zullen in overeenstemming met het
kaderbesluit worden geharmoniseerd.

Antwoordvoorbedrijven.nl

De website Antwoordvoorbedrijven.nl wordt steeds belangrijker in de
dienstverlening naar bedrijven. Antwoord voor bedrijven maakt informatie
van de overheid voor ondernemers beter toegankelijk. In één oogopslag
kan de ondernemer informatie vinden over vergunningen en vereisten,
wetten en regels, belastingen en subsidies. Medewerkers zijn ook
telefonisch en per mail beschikbaar voor het beantwoorden vragen. Ook
het gezamenlijke klachtenmeldpunt voor regeldruk is hier ingericht.
Antwoordvoorbedrijven speelt ook een belangrijke rol bij het systeem van
Vaste Verandermomenten: op de website zijn overzichten te vinden van
regelgeving die gewijzigd gaat worden. Antwoordvoorbedrijven zal ook
dienen als het ‘één-loket’ in het kader van de Dienstenrichtlijn. 

 

CBS

a. Terugleveren Benchmarkinformatie

Het CBS is in 2008 gestart met het toezenden van benchmark brochures.
Zij kunnen op deze manier hun eigen omzetontwikkeling relateren aan de
omzetontwikkeling van de branche. Deze benchmarkinformatie kan een
signaal zijn voor de ondernemer om de bedrijfsvoering aan te passen om
de prestaties te verbeteren. Op deze manier wordt een van de
belangrijkste

oorzaken van irritatie tegengegaan, namelijk dat de informatie niet
nuttig zou zijn voor de eigen bedrijfsvoering. De eerste uitrol betrof
ongeveer 1500 berichtgevers in de Horecabranche en 1200 berichtgevers in
de Uitzendbranche. Dit is recentelijk uitgebreid met ongeveer 5000
berichtgevers in de Industriebranche. Voor eind 2008 is de verwachting
dat een verdere opschaling zal hebben plaatsgevonden naar 1900
berichtgevers binnen de branche van de bouwnijverheid en circa 8000
berichtgevers in de resterende branches binnen de Zakelijke
Dienstverlening. Omdat de Detailhandelbranche grotendeels zal opgaan in
secundaire waarneming via BTW-gegevens, zal hiervoor geen
benchmarkbrochure worden opgesteld.

b. Mijncbs.nl

In 2008 zal het CBS een begin maken met een nieuw initiatief, namelijk
mijncbs.nl. 

Dit wordt gefaseerd opgepakt. Eind 2008 gaat een bedrijvensite in de
lucht waarin expliciet aandacht is voor een goede dienstverlening
richting berichtgevers (bedrijven). De insteek is dat berichtgevers
naast specifieke vragen over de door het CBS gevraagde opgave ook voor
hen relevante publicaties kunnen bekijken. Hiermee voorziet CBS in de
informatiebehoefte van de berichtgever en laat het CBS direct zien wat
er gebeurt met de door bedrijven aangeleverde informatie. Voor deze fase
is nog geen gepersonifieerde toegang voorzien. Op welke termijn dat wel
mogelijk is, is afhankelijk van de afronding van de interne
stroomlijning van de logistieke processen.

c. Formeel taalgebruik

Een punt van irritatie is het formele taalgebruik van de begeleidende
brieven bij enquêtes die naar berichtgevers verstuurd worden. Deze
worden qua toon en inhoud aangepast terwijl meer uitleg over de
achtergrond van de enquêtes wordt gegeven en de verschillende

mogelijkheden voor ondersteuning bij het invullen van de vragenlijst
onder de aandacht worden gebracht. De verwachting is dat dit zal
bijdragen aan een beter begrip voor het nut van de cijfers. Bij de
uitwerking en monitoring van deze maatregel is een belangrijke rol

weggelegd voor de Berichtgeversraad. 

In 2007 is met dit traject een begin gemaakt. Aangepast zijn o.a.
verschillende brieven voor de Productiestatistiek 2006, de
Korte-termijnstatistieken 2007 en enkele standaardbrieven die voor alle
statistieken gelden, zoals de uitstelbrief. Inmiddels is een evaluatie
afgerond naar het effect van de aanpassingen voor de
Productiestatistieken 2006. Dit heeft geleid tot nadere aanpassingen in
de brieven voor 2007, maar ook tot verbeteringen van downloadinstructies
op internet, voor de bedrijven die elektronisch opgave willen doen.

Er werd ook geklaagd over de toon van de handhavingsalinea. In
samenwerking met een externe communicatieadviseur worden nu de
handhavingsalinea en de zichtbaarheid van de retourdatum
aangepast. Voorzien wordt dat dit volgend jaar gereed is voor
de Productiestatistiek 2008. Overigens wordt de
handhavingsalinea CBS-breed gebruikt en aanpassing ervan heeft gevolgen
voor alle brieven voor alle verplichte statistieken. Een ander gevolg is
dat samen met de brieven ook de web-pagina van handhaving
aangepast zal worden. 

Toepassing Normenkader voor gemeentelijke dienstverlening

Onlangs is het Normenkader voor gemeentelijke dienstverlening
beschikbaar gekomen. Bezien wordt of elementen uit het kader ook voor
uitvoeringsorganisaties van EZ geschikt zijn.

7. Vaste Verander Momenten

Ondernemers storen zich aan steeds veranderende regelgeving. Een
mogelijke oplossing is een systeem van Vaste Verander Momenten (VVM).
Hierbij wijzigt regelgeving slechts op enkele vaste momenten per jaar,
gecombineerd met transparantie over de wijzigingen en ruime
implementatietermijnen. Op deze manier kunnen bedrijven zich goed
voorbereiden op de nieuwe situatie. Het is de bedoeling per 1 januari
2009 VVM bij EZ te introduceren.

 Het totaal van de nulmeting is nader vastgesteld op € 255 mln.,
i.p.v. de 268 mln. uit de meibrief.

 PAGE   2 

 PAGE   1