[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie van het Burgerinitiatief

Bijlage

Nummer: 2008D18590, datum: 2008-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Brief van het Presidium over evaluatie burgerinitiatief (2008D18588)

Preview document (🔗 origineel)


										Bij 2008-130

Evaluatie van het Burgerinitiatief

Geschiedenis

Op 8 juni 2005 heeft het Presidium van de Tweede Kamer een voorstel aan
de Tweede Kamer gezonden tot Wijziging van het Reglement van Orde van de
Kamer en van de commissie voor de Verzoekschriften in verband met de
invoering van het burgerinitiatief. Na bespreking in de plenaire
vergadering in januari 2006 is het voorstel op 7 februari 2006
aangenomen.

Het burgerinitiatief is op 1 mei 2006 in werking getreden.

In het voorstel is de bepaling opgenomen dat: 

“1. Het Presidium zendt binnen twee jaar en zes maanden na de

inwerkingtreding van deze herziening aan de Kamer een verslag over de

werking van het burgerinitiatief in de praktijk.

2. Burgerinitiatieven die later dan twee jaar na de inwerkingtreding van
deze herziening zijn ingezonden, worden niet in behandeling genomen.” 

De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven neemt het
initiatief tot deze evaluatie.

Ervaringen die in de afgelopen twee jaren zijn opgedaan

Omdat de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven is
belast met de toetsing of een burgerinitiatief voldoet aan de
ontvankelijkheidscriteria en aan de vormvereisten worden
burgerinitiatieven die bij de Kamer zijn ingediend, in haar handen
gesteld. In de evaluatieperiode zijn er drie burgerinitiatieven aan de
commissie ter beoordeling voorgelegd. Het betrof chronologisch de
initiatieven van Clean Air Nederland betreffende een rookvrije horeca,
van Milieudefensie betreffende een einde aan de bio-industrie en van
Vroegopstap betreffende een landelijke regeling van de
horecasluitingstijden. 

Alleen het burgerinitiatief van Milieudefensie “Stop fout vlees”
voldeed aan de door de Kamer gestelde voorwaarden en is daarom via de
vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit plenair
behandeld. 

Het eerstgenoemde burgerinitiatief betrof een onderwerp waarover korter
dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer
een besluit was genomen, zoals bedoeld in artikel 132a tweede lid onder
c van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. 

Het laatste burgerinitiatief  voldeed niet aan een van de voorwaarden
genoemd in artikel 9a onder b, van het reglement van de commissie voor
de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven, namelijk een bijlage
waaruit blijkt dat tenminste 40.000 natuurlijke personen het voorstel
steunen door bekendmaking van hun naam, geboortedatum en handtekening.
De handtekeningen ontbraken bij de digitale steunbetuigingen.

Inhoud evaluatie

De commissie heeft geen uitgebreide evaluatie verricht  maar gekeken
naar de huidige ervaringen. Uit bovenstaande blijkt dat tot nu toe
weinig ervaring is opgedaan. Dat brengt beperkingen met zich mee. Zo is
het niet mogelijk om zinvolle uitspraken te doen over de politieke en
maatschappelijke effecten van het burgerinitiatief en de bijdrage die
zij leveren aan het debat. De ervaringen die zijn opgedaan, zijn vooral
van praktische aard en zijn geen reden om voorstellen te doen voor een
grondige herziening of mogelijk zelfs intrekking van de regeling.
Hooguit kan gesteld worden dat het aantal ingediende burgerinitiatieven
achterblijft bij de verwachtingen bij het ontwerpen van de regeling,
namelijk 30 initiatieven per jaar. Deze verwachting berustte echter niet
op enig onderzoek. Het voorstel is daarom om het burgerinitiatief te
handhaven, duurzame nadere ervaring op te doen en meer zicht te krijgen
op de behoefte van dit instrument in de samenleving.

. 

Er zijn wel enkele problemen met betrekking tot de vormvereisten naar
voren gekomen die in deze evaluatie moeten worden besproken. Dat zijn de
volgende:

Het vereiste van schriftelijke handtekeningen;

Het vereiste van onderwerpen waarover de Kamer langer dan twee jaar voor
de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen.

Ad a

In de regeling is opgenomen dat een burgerinitiatief een bijlage dient
te bevatten waaruit blijkt dat tenminste 40.000 natuurlijke personen het
voorstel steunen door bekendmaking van hun naam, geboortedatum en
handtekening (Artikel 9a. Reglement commissie voor de Verzoekschriften
en de Burgerinitiatieven). 

Zolang de Kamer niet over een instrument beschikt om digitale
handtekeningen op authenticiteit te controleren, zijn fysieke
handtekeningen noodzakelijk. Bij de totstandkoming van de regeling is al
opgemerkt dat deze voorwaarde niet eigentijds is en als belemmerend zou
worden ervaren. Continuering van de regeling voor onbepaalde tijd
noodzaakt daarom te onderzoeken hoe de Kamer in de gelegenheid kan
worden gesteld elektronische handtekeningen te verifiëren. Daartoe zal
overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
noodzakelijk zijn en misschien ook wijziging van regelgeving. De Kamer
zal dan immers een administratieve bevoegdheid van een bestuursorgaan
moeten krijgen. Zolang hierin niet is voorzien, zullen fysieke
handtekeningen noodzakelijk zijn. Tenzij de Kamer goedkeurt dat alleen
op het moment van controle van de steunbetuigingen, dus
steekproefsgewijs, fysieke handtekeningen worden gevraagd.

De commissie stelt de Kamer voor om beide te doen: het genoemde overleg
te voeren en intussen, indien de steunbetuigingen elektronisch worden
aangeleverd, pas in het stadium van een steekproefsgewijze controle, om
een fysieke handtekening te vragen. 

Deze steekproefsgewijze controle moet op basis van statistische regels
minimaal 385 fysieke handtekeningen omvatten. Om ervan uit te kunnen
gaan dat 95% van alle digitale steunbetuigingen juist is, mogen er in
deze controlegroep maximaal 19 fouten zitten, dat wil zeggen de gegevens
van naam, adres en woonplaats onjuist zijn. Dan kan met 95%
waarschijnlijkheid mogen worden gesteld dat het benodigde aantal
steunbetuigingen van 40.000 geldig is. Het aantal van 385 handtekeningen
is ook nodig als sprake is van 55.000 of 70.000 handtekeningen.

De commissie heeft besloten ervan af te zien een internationaal
vergelijkende studie te laten doen naar de controle op de juistheid van
digitale en fysieke handtekeningen in het kader van burgerinitiatieven. 


Ad b

 

Zoals hierboven al genoemd kan een burgerinitiatief niet een onderwerp
betreffen waarover korter dan twee jaar voor indiening van het
burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het
geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of
omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in
de Kamer niet bekend waren.

Al tijdens de plenaire behandeling van het voorstel tot invoering van
het burgerinitiatief gaf deze voorwaarde aanleiding tot discussie en
bestond de vrees dat hierover interpretatieverschillen zouden ontstaan.
Ook bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het burgerinitiatief
van Clean Air Nederland is de vraag aan de orde gekomen wat onder een
besluit van de Kamer moet worden verstaan.

Bij de behandeling van de regeling is gesteld dat als een
“besluit”van de Kamer kan worden aangemerkt elke handeling van de
Kamer die moet worden verstaan als instemming met dan wel verwerping van
een voorstel. Na het debat over het hiervoor genoemde burgerinitiatief
heeft de Kamer duidelijk gemaakt dat daar onder andere de situatie mee
is bedoeld dat de Kamer na een overleg met de regering over een
beleidsvoornemen geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een
anders luidende uitspraak te doen. Vaststaat dat de commissie op dit
punt telkens goed zal moeten motiveren waarom er volgens haar sprake is
van een besluit van de Kamer.

De aanwezigheid van de bewindspersonen in de Kamer bij de behandeling
van het burgerinitiatief.

Na de behandeling van het burgerinitiatief “Stop fout vlees” is de
vraag aan de orde gekomen  of de regeling van het burgerinitiatief moet
worden aangepast in verband met de aanwezigheid van bewindspersonen. 

Allereerst moet worden opgemerkt dat ingevolge artikel 69 van de
Grondwet de ministers en staatssecretarissen toegang hebben tot de
vergaderingen van de Kamer. Desgewenst kan de betrokken bewindspersoon
daarom in ieder geval de plenaire beraadslaging over een
burgerinitiatief bijwonen. Daarvoor hoeft de regeling niet te worden
aangepast. 

Waar het echter wel om gaat is of het standpunt van de Kamer over een
burgerinitiatief

moet kunnen worden beïnvloed door het standpunt van de regering. Er kan
een vergelijking worden gemaakt met een initiatiefvoorstel van wet: aan
de regering wordt pas na indiening van het initiatiefvoorstel en na het
voorbereidend onderzoek haar standpunt gevraagd. Parallel hieraan zou
over een burgerinitiatief het oordeel van de regering moeten kunnen
worden gevraagd tijdens de plenaire behandeling van het
burgerinitiatief.   

Het voorstel is daarom de bestaande bepaling m.m. op te nemen in de
regeling voor het burgerinitiatief.

Conclusies en aanbevelingen

De commissie stelt de Kamer het volgende voor.

De regeling voor het burgerinitiatief wordt gehandhaafd. De regeling
blijft in hoofdlijnen ongewijzigd, behoudens de hierna volgende
wijzigingsvoorstellen.

a. Als na onderzoek zou blijken dat het mogelijk is voor de Kamer om
digitale handtekeningen te verifiëren, worden digitale handtekeningen
evenals als fysieke handtekeningen toegestaan. Indien of zolang dit niet
mogelijk is, zullen digitale steunbetuigingen steekproefsgewijs worden
geverifiëerd.   

b. In artikel 116 derde lid van het Reglement van Orde van de Tweede
Kamer is bepaald dat: “Als ministers bij de behandeling in de Kamer
het woord verlangen, krijgen zij dit na de initiatiefnemers, tenzij de
Kamer anders besluit.”

Deze bepaling met betrekking tot de aanwezigheid van bewindspersonen bij
de behandeling van initiatiefvoorstellen van wet wordt m.m. opgenomen in
de regeling voor het burgerinitiatief.

De Voorzitter van de commissie, 

Remkes,

De griffier van de commissie,

De Gier

Artikel 132 a reglement van Orde van de tweede Kamer

2. Het burgerinitiatief kan niet betreffen:

 a. een aangelegenheid van een decentrale overheid;

b. een vraag over, klacht of bezwaar tegen het regeringsbeleid;

c. een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het

burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het

geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of

omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in

de Kamer niet bekend waren;

d. belastingen en begrotingen;

e. zaken die in strijd zijn met de Grondwet en de goede zeden.

3. In het reglement, bedoeld in artikel 20, eerste lid, kunnen nadere

voorwaarden worden gesteld.

Reglement commissie voor de verzoekschriften en Burgerinitiatieven

Artikel 9. Vormvereisten met betrekking tot verzoekschriften

Om een verzoekschrift voor onderzoek door de commissie in

aanmerking te doen komen, dient het verzoekschrift te bevatten:

a. naam, adres, en handtekening van de verzoeker of diens

gemachtigde;

b. een uitzetting van de redenen welke tot de indiening van het

verzoekschrift hebben geleid en van het belang dat een verzoeker 

heeft bij een onderzoek door de commissie.

 PAGE    

 PAGE   1