Antwoord op vragen van het lid Çörüz en Haverkamp over de steniging van een verkracht meisje in Somalië
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D18787, datum: 2008-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z05905:
- Gericht aan: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: C. Çörüz, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.C. Haverkamp, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag Datum 28 november 2008 Behandeld DAF Kenmerk DAF-1457/08 Telefoon 070-3485775 Blad PAGE \* MERGEFORMAT 1 /1 Fax 070-3486607 Bijlage(n) 1 daf@minbuza.nl Betreft Beantwoording vragen van REF bm_txtLidLeden \* MERGEFORMAT de leden REF bm_txtnaam \* MERGEFORMAT Cörüz en Haverkamp over REF bm_txtonderwerp \* MERGEFORMAT de steniging van een verkracht meisje in Somalië Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Cörüz en Haverkamp over de steniging van een verkracht meisje in Somalië. Deze vragen werden ingezonden op 5 november 2008 met kenmerk 2080904570. De minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Cörüz en Haverkamp (CDA) over de steniging van een verkracht meisje in Somalië. Vraag 1 Hebt u kennisgenomen van het bericht dat een Somalisch meisje van 13 jaar gestenigd is nadat zij aangifte had gedaan van verkrachting? 1) Antwoord Ja. Vraag 2 Hoeveel incidenten van steniging zijn er in het afgelopen jaar geweest in Somalië? Is er sprake van een toenemend aantal stenigingen in Somalië? Antwoord Volgens de beschikbare informatie hebben er de afgelopen jaren geen andere stenigingen plaatsgevonden in Somalië. Er kan daarom op dit moment niet gesproken worden van een toenemend aantal stenigingen. Vraag 3 Deelt u de mening dat deze vorm van zware marteling dan wel de doodstraf van een minderjarige een flagrante schending van de mensenrechten betekent? Hebt u reeds uw afschuw uitgesproken, bilateraal dan wel in ander verband, naar de Somalische autoriteiten over deze praktijken? Zo neen, bent u bereid dit alsnog te doen? Zo neen, waarom niet? Antwoord Deze mening deel ik volledig. De Europese Unie heeft haar afschuw over de steniging uitgesproken. Vraag 4 Onderneemt de Somalische regering op enige wijze actie om dergelijke stenigingen uit te bannen? Zo neen, wat wordt vanuit de internationale gemeenschap c.q. Nederland ondernomen om dit bij de Somalische regering af te dwingen? Antwoord De steniging heeft plaatsgevonden in een deel van Zuid-Centraal Somalië waarover de Somalische overgangsregering geen effectieve controle uitoefent. Het gebied wordt beheerst door islamitische milities waarop de internationale gemeenschap c.q. Nederland weinig druk kan uitoefenen. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, steunt wel het door de Verenigde Naties geleide Djibouti Proces in Somalië, dat zou moeten leiden tot grotere stabiliteit in het land. Alleen door vermindering en beëindiging van de gewapende conflicten in Somalië kan wetteloosheid en straffeloosheid worden aangepakt waarmee uiteindelijk de basis gelegd wordt voor het voorkomen van mensenrechtenschendingen. Het bestraffen van daders van mensenrechtenschendingen moet tegelijk met het Djibouti Proces door de internationale gemeenschap worden bevorderd. Nederland zal zich inzetten voor een internationale onderzoekscommissie naar mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Somalië. 1) NRC, 3 november 2008: “Somalisch meisje (13) gestenigd na verkrachting”