[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag

Bijlage

Nummer: 2008D19067, datum: 2008-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Jaarverslag Fonds Luchtverontreiniging 2007 (2008D19066)

Preview document (🔗 origineel)


Juli 2008  TOC \o "1-3" \h \z    HYPERLINK \l "_Toc197939737"  1
Inleiding	  PAGEREF _Toc197939737 \h  4  

  HYPERLINK \l "_Toc197939738"  2	Verzoeken die op 1 januari 2007 in
behandeling waren	  PAGEREF _Toc197939738 \h  5  

  HYPERLINK \l "_Toc197939739"  3	Verzoeken die op 31 december 2007 in
behandeling waren	  PAGEREF _Toc197939739 \h  6  

  HYPERLINK \l "_Toc197939740"  4	Nieuw aangemelde verzoeken	  PAGEREF
_Toc197939740 \h  7  

  HYPERLINK \l "_Toc197939741"  5	In 2007 afgehandelde verzoeken om
schadevergoeding	  PAGEREF _Toc197939741 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc197939742"  5.1	Negatieve beschikkingen	  PAGEREF
_Toc197939742 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc197939743"  5.2	Toegewezen verzoeken	  PAGEREF
_Toc197939743 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc197939744"  5.3	Hoorzittingen	  PAGEREF
_Toc197939744 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc197939745"  6	Betalingen in 2007	  PAGEREF
_Toc197939745 \h  9  

  HYPERLINK \l "_Toc197939746"  7	Beleid	  PAGEREF _Toc197939746 \h  10 


  HYPERLINK \l "_Toc197939747"  7.1	Beleidsontwikkelingen	  PAGEREF
_Toc197939747 \h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc197939748"  7.2	Communicatie	  PAGEREF _Toc197939748
\h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc197939749"  7.3	Toezicht	  PAGEREF _Toc197939749 \h 
10  

  HYPERLINK \l "_Toc197939750"  8	Wet milieubeheer	  PAGEREF
_Toc197939750 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc197939751"  9	Besluit Fonds Luchtverontreiniging
1990	  PAGEREF _Toc197939751 \h  14  

  HYPERLINK \l "_Toc197939752"  10    Overgangsrecht	  PAGEREF
_Toc197939752 \h  17  

 



1	Inleiding

Voor u ligt het verslag van het Fonds Luchtverontreiniging over het jaar
2007. 

Op grond van artikel II onderdeel B van de Wet van 18 oktober 2007,
houdende intrekking van de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van de Wet
milieubeheer met het oog op de opheffing van het Fonds
Luchtverontreiniging en het treffen van enkele daarmee verbandhoudende
voorzieningen (opheffing Fonds Luchtverontreiniging), dient de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer jaarlijks
verslag te doen aan de Staten-Generaal omtrent het over het Fonds
Luchtverontreiniging gevoerde beheer.

 

2	Verzoeken die op 1 januari 2007 in behandeling waren

Hieronder een overzicht van alle nog in behandeling zijnde verzoeken om
schadevergoeding per 1 januari 2007, onderverdeeld naar het jaar waarin
zij zijn ontvangen en de schade waarop zij betrekking hebben. Op 1
januari 2007 was dat één verzoek, daterend van 1990.

 PRIVATE  Jaar van verzoek	Gewassen	Dieren	Gebouwen	Diversen		Totaal



1990

	 

    1

	

   	    1





Totaal

	

     	

    	

    1	

   	

    1



Tijdens het laden en lossen van schepen is vanaf 1987 meelstof
neergeslagen op glasplaten van tuinbouwkassen, waardoor er minder licht
is doorgelaten. Er is door collega-tuinders, die vergelijkbare schade
hebben geleden als verzoeker, een civiele procedure aangespannen die tot
op heden niet is afgerond. In 2006 komt een minnelijke regeling tot
stand tussen een groot aantal (maar niet alle) collega-tuinders en de
vermoedelijke veroorzaker van de schade. 

Verzoeker heeft zich niet gevoegd in de civiele procedure maar geeft aan
dat hij de verjaring van een civiele claim op de mogelijke veroorzaker
heeft gestuit en daarom nog in de gelegenheid is om bij een voor de
collega-tuinders gunstige uitkomst van de civiele procedure, alsnog een
claim in te dienen. Verzoeker wint sinds 1990 informatie in bij de
advocaat van de collega-tuinders en geeft die informatie periodiek door
aan het Fonds.

3	Verzoeken die op 31 december 2007 in behandeling waren

Hieronder een overzicht van alle per 31 december 2007 nog in behandeling
zijnde verzoeken om schadevergoeding, onderverdeeld naar het jaar waarin
zij zijn ingediend en naar de aard van de schade.

 PRIVATE  Jaar van verzoek	Gewassen	Dieren	Gebouwen	Diversen	Totaal



1990

	

	

	

   1





1





Totaal

	

	

    	

    1	

    	

1





4	Nieuw aangemelde verzoeken

In 2007 zijn geen nieuwe verzoeken om schadevergoeding bij het Fonds
Luchtverontreiniging 

ingediend.

5	In 2007 afgehandelde verzoeken om schadevergoeding

 	Negatieve beschikkingen

In 2007 zijn geen nieuwe negatieve beschikkingen geweest.

 	Toegewezen verzoeken

In 2007 zijn geen nieuwe verzoeken toegewezen.

5.3		Hoorzittingen

In 2007 hebben er geen hoorzittingen plaatsgevonden.

6	Betalingen in 2007

Er zijn in 2007 geen betalingen gedaan. 

7	Beleid

7.1		Opheffing Fonds Luchtverontreiniging

Eind 2005 is een begin gemaakt met het voorstel voor een wetswijziging
op grond waarvan het Fonds kan worden opgeheven. 

Op 30 maart 2007 is het wetsvoorstel opheffing Fonds
Luchtverontreiniging aan de Tweede Kamer gestuurd. Op 3 mei 2007 is door
de Tweede Kamer het verslag van dit wetsvoorstel vastgesteld. Op 9
oktober 2007 heeft de Eerste Kamer het eindverslag zonder opmerkingen
vastgesteld.

Inmiddels is de wijziging van de Wet milieubeheer met het oog op de
opheffing van het Fonds Luchtverontreiniging wet geworden. Op 1 april
2008 is de wijziging in werking getreden. Voor de motivering van de
opheffing zij verwezen naar de MvT. Voor het overgangsrecht, zie
hoofdstuk 10 van dit jaarverslag.

7.2	Communicatie

Het jaarverslag van het Fonds over 2007 is op de website van het
ministerie van VROM te vinden op   HYPERLINK "http://www.vrom.nl" 
www.vrom.nl  bij het dossier luchtkwaliteit.  

7.3	Toezicht

Vanaf 1 oktober 2003 houdt de afdeling Toezicht op Zelfstandige Organen
VROM (TopZO) toezicht op de inhoudelijke kwaliteit van de uitvoering van
de schadevergoedingsregeling en de bedrijfsvoering van het  Fonds
Luchtverontreiniging. TopZO is de interne toezichthoudende instantie van
VROM die door een onafhankelijke beoordeling de Minister van VROM en
anderen informeert over het functioneren van de zelfstandige organen van
VROM.

Uitgangspunt van het toezicht dat TopZO uitoefent, is de ministeriële
verantwoordelijkheid.

Topzo heeft in 2008 het jaarverslag en de jaarrekening van het Fonds
Luchtverontreiniging 2007 beoordeeld, en in orde bevonden. De
toezichthouder heeft dit in een nota aan de minister van VROM
meegedeeld. Voorafgaand aan deze beoordeling heeft overleg plaats gehad
tussen TopZo en de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, de
beheerder van het Fonds, over het jaarverslag en de jaarrekening 2007. 

8	Wet milieubeheer

Artikel 15.24

-1.	Er is een Fonds Luchtverontreiniging.

-2.	Het Fonds is rechtspersoon en gevestigd te 's-Gravenhage.

-3.	Onze Minister is belast met het beheer van het Fonds.

-4.	Het Fonds ontvangt jaarlijks:

 a.	een bijdrage gelijk aan het in de begrotingswet opgenomen bedrag,
aangevuld met een bedrag dat nodig is om het vermogen van het Fonds de
omvang te doen hebben die is bepaald bij of krachtens het vijfde lid;

 b.	het batig saldo van de laatstelijk afgesloten rekening van het
Fonds;

 c.	andere inkomsten.

-5.	Niet in het jaar van ontvangst bestede gelden blijven in het Fonds.
Het vermogen van het Fonds bedraagt jaarlijks per 31 december ten minste
een bedrag dat gelijk is aan een vijfde van het totale bedrag van de in
het betrokken jaar en de vier daaraan voorafgaande jaren gedane
toezeggingen. Onze Minister kan het vermogen van het Fonds op een hoger
bedrag vaststellen.

Artikel 15.25

-1.	Uit het Fonds kan aan een ieder die ten gevolge van plotseling
optredende luchtverontreiniging schade heeft geleden welke
redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven,
op zijn verzoek een vergoeding worden toegekend.

-2.	Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder
luchtverontreiniging verstaan hetgeen in de Wet inzake
luchtverontreiniging wordt verstaan onder dit begrip.

Artikel 15.26

-1.	Onze Minister bepaalt de vergoeding, bedoeld in artikel 15.25, naar
billijkheid.

-2.	Geen vergoeding wordt toegekend ter zake van:

 a.	schade die minder dan € 225,= bedraagt;

 b.	schade die langs burgerrechtelijke weg is of kan worden verhaald;

 c.	schade in welker vergoeding op andere wijze is of kan worden
voorzien,

-3.	Indien een vaststelling vooraf omtrent het ontbreken van de in het
tweede lid, onder b of c, bedoelde mogelijkheid zou leiden tot
onredelijke vertraging in de behandeling van het verzoek, of tot van de
belanghebbende in redelijkheid niet te vergen kosten, kan een zodanige
schadevergoeding uit het Fonds worden toegekend.

-4.	Het Fonds treedt voor het aan de belanghebbende uitgekeerde bedrag
in de rechten die deze ter zake van de door hem geleden schade tegenover
derden heeft.

Artikel 15.27

-1.	Een verzoek om vergoeding van de schade moet bij het Fonds worden
ingediend binnen acht weken na de dag sedert welke de verzoeker kennis
draagt of redelijkerwijze geacht kan worden kennis te dragen van de
schade.

-2.	Bij Algemene maatregel van bestuur (AMvB) kunnen nadere regelen
worden gesteld omtrent de indiening en behandeling van en de beslissing
op verzoeken om schadevergoeding.

Artikel 15.28

-1.	Bij Algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden
gesteld omtrent de inrichting en de administratie van het Fonds en het
daarop uit te oefenen toezicht.

-2.	Onze Minister doet jaarlijks verslag aan de Staten-Generaal omtrent
het over het Fonds gevoerde beheer.

9	 Besluit Fonds Luchtverontreiniging 1990

§ 1. Begripsbepaling

Art. 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

de wet: de Wet Milieubeheer;

het fonds: het Fonds Luchtverontreiniging bedoeld in artikel 15.24 van
de wet;

het ministerie: het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer.

§ 2. Verzoeken om schadevergoeding

Art. 2.

-1.	Een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 15.25 van de
wet dient te bevatten:

 a.	naam en adres van de verzoeker;

 b.	de gegevens die nodig zijn om een inzicht te verschaffen in de aard
en de omvang van de schade;

 c.	een opgave van de plaats, het tijdstip en de vermeende oorzaak van
het ontstaan van de schade;

 d.	een beschrijving van hetgeen de verzoeker heeft ondernomen om de
schade langs burgerrechtelijke weg te verhalen of op andere wijze
vergoed te krijgen, dan wel een aanduiding van de vertraging of van de
kosten, die gemoeid zouden zijn met de vaststelling of de mogelijkheid
daartoe aanwezig is;

 e.	een deugdelijk onderbouwde opgave van het bedrag der verlangde
schadevergoeding.

-2.	Indien het niet mogelijk is binnen de termijn, bedoeld in artikel
15.27, eerste lid, van de wet een verzoek in te dienen dat alle
gegevens, bedoeld in het eerste lid, bevat, worden bij het verzoek de
redenen vermeld waarom het verzoek die gegevens niet kan bevatten.

Art. 3.

-1.	Het Fonds tekent de datum van ontvangst van een verzoek aan op het
geschrift waarbij het verzoek is ingediend, en zendt de verzoeker een
bewijs van ontvangst, waarin de datum is vermeld.

-2.	Indien het bewijs van ontvangst betrekking heeft op een verzoek dat
niet voldoet aan artikel 2, wijst het Fonds de verzoeker daarop.

Art. 4. 

-1.	Onze Minister kan de door hem krachtens artikel 4:5, eerste lid, van
de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn telkens met een daarbij
vast te stellen termijn verlengen.

-2.	Een verzoek om verlenging dient schriftelijk onder opgaaf van
redenen uiterlijk vier weken voor afloop van de geldende termijn bij het
Fonds te worden ingediend.

-3.	Onze Minister kan aan de verlenging het voorschrift verbinden dat
periodiek verslag wordt gedaan van de stand van zaken betreffende de nog
ontbrekende gegevens.

Art. 5.

-1.	Indien de verzoeker artikel 4, tweede lid, of het aan de verlenging
verbonden voorschrift niet in acht heeft genomen, kan Onze Minister
besluiten het verzoek niet te behandelen.

-2.	Een besluit om het verzoek niet te behandelen wordt aan de verzoeker
bekend gemaakt binnen vier weken na het verstrijken van de termijn,
bedoeld in artikel 4, tweede lid, of de ingebrekestelling van de
verzoeker.

Art. 6. Vervallen

Art. 7. Vervallen

Art. 8.

-1.	Indien voordat is beslist op een verzoek om schadevergoeding als
bedoeld in artikel 15.25 van de wet een nieuw verzoek wordt ingediend,
verband houdende met het reeds ingediende verzoek, is de verzoeker
gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te
vermelden.

-2.	Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
worden vermeld, kan Onze Minister zonder toepassing te geven aan artikel
4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht het nieuwe verzoek
afwijzen.

Art. 9. 

Het Fonds zendt een exemplaar van de beschikking op het verzoek aan de
verzoeker.

§ 3. Comptabele regelen

Artikel 10.

Het beheer van de middelen van het fonds is administratief gescheiden
van het beheer van de middelen van het Rijk.

Artikel 11.

-1. De boekhouding van het fonds wordt gevoerd door een door Onze
minister aangewezen         ambtenaar, met inachtneming van de
Comptabiliteitsweg 1976 (Stb. 671) en het daarop gebaseerde Besluit taak
Centrale afdeling financiële-economische zaken (Stb. 1977, 426).

-2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 12.

Ten aanzien van de voorbereiding van beslissingen op een verzoek om
schadevergoeding als bedoeld in artikel 15.25 van de wet heeft de
directeur Financiële en Economische Zaken van het ministerie gelijke
taken als hem ten aanzien van de voorbereiding van besluiten toekomen op
grond van het bij of krachtens de Comptabiliteitswet 1976 bepaalde.

Artikel 13.

De overtollige kasgelden van het fonds worden in rekening-courant
gestort bij het Rijk.

Artikel 14.

Onze Minister van Financiën stelt jaarlijks voor 1 april het percentage
vast van de rente welke over de in artikel 13 bedoelde gelden wordt
vergoed.

Artikel 15.

De jaarrekening van het fonds wordt jaarlijks voor 1 mei van het daarop
volgend jaar gecontroleerd door een door Onze Minister in
overeenstemming met de Algemene Rekenkamer aan te wijzen instantie. Aan
deze instantie wordt inzage gegeven van de boeken en bescheiden en
worden alle inlichtingen verstrekt, welke zij nodig acht om een juist
inzicht te krijgen in het financiële beheer van het fonds.

§ 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16.

-1. Dit besluit is niet van toepassing op beschikkingen, houdende een
beslissing op een

        verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 61 van de Wet
algemene 

        bepalingen milieuhygiëne, waartegen nog beroep openstaat of
beroep is ingesteld.

-2. De artikelen 8,9 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing op
verzoeken om

        schadevergoeding als bedoeld in artikel 61 van de Wet algemene
bepalingen 

        milieuhygiëne die bij het fonds zijn ingediend voor de
inwerkingtreding van dit besluit 

        indien de verzoeker een kennisgeving is gedaan dat het voornemen
bestaat afwijzend

        op zijn verzoek te beschikken.

-3. De artikelen 5 tot en met 9 en 12 zijn overeenkomstige toepassing op
verzoeken om

        schadevergoeding als bedoeld in artikel 61 van de Wet algemene
bepalingen 

        milieuhygiëne die bij het fonds zijn ingediend voor de
inwerkingtreding van dit besluit

        indien ten aanzien van zo’n verzoek artikel 61ah, tweede lid
van de  Wet algemene

         bepalingen  milieuhygiëne is toegepast of aan de verzoeker uit
anderen hoofde

         aanvullende gegevens zijn gevraagd.

-4. De artikelen 4 tot en met 9 en 12 zijn van overeenkomstige
toepassing op verzoeken om

         schadevergoeding als bedoeld in artikel 61 van de Wet algemene
bepalingen 

         milieuhygiëne die bij het fonds zijn ingediend voor de
inwerkingtreding van dit besluit

         indien aan de verzoeker alleen een bewijs van ontvangst is
verzonden.

-5. Het eerst tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op een mededeling

        van schade overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Besluit
Fonds

        Luchtverontreiniging (Stb. 1980, 414), die na de
inwerkingtreding van de 

        overeenkomstige toepassing op verzoeken om schadevergoeding als
bedoeld in artikel

        61 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne die bij het
fonds zijn ingediend voor

        de inwerkingtreding van dit besluit aan het fonds is gedaan.

Artikel 17.

-1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
datum van uitgifte van

        het Staatsblad waarin het is geplaatst.

-2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit Fonds
Luchtverontreiniging 1990.

10	 Overgangsrecht

Wet van 18 oktober 2007, houdende intrekking van de artikelen 15.24 tot
en met 15.28 van de Wet milieubeheer met het oog op de opheffing van het
Fonds Luchtverontreiniging en het treffen van enkele daarmee
verbandhoudende voorzieningen (opheffing Fonds Luchtverontreiniging)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, vanwege de geringe
doelmatigheid van het Fonds Luchtverontreiniging en de gewijzigde
inzichten over de rol van de overheid bij het vergoeden van schade
wenselijk is om de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van de Wet
milieubeheer te laten vervallen en het Fonds Luchtverontreiniging na
afhandeling van de lopende zaken op te heffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

Artikel I

A.	[Wijzigt de Wet milieubeheer.] 

Het Fonds Luchtverontreiniging als rechtspersoon berust na de datum van
inwerkingtreding van deze wet tot de datum van ontbinding, bedoeld in
onderdeel B, op deze wet.



B.	Het Fonds Luchtverontreiniging wordt na afhandeling van de verzoeken,
bedoeld in artikel II, onderdeel A, bij koninklijk besluit ontbonden.



Artikel II

A.	1.

Verzoeken om vergoeding van de schade als bedoeld in artikel 15.27 van
de Wet milieubeheer, zoals dat luidde op de dag vóór de datum van
inwerkingtreding van deze wet, die zijn ingediend vóór die datum,
worden afgehandeld op grond van de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van
de Wet milieubeheer en het Besluit Fonds Luchtverontreiniging 1990,
zoals die luidden op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van
deze wet.

2.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op verzoeken als
bedoeld in dat lid, die zijn ingediend na de datum van inwerkingtreding
van deze wet, mits die verzoeken schade betreffen die zich vóór deze
datum heeft voorgedaan en wordt voldaan aan artikel 15.27 van de Wet
milieubeheer, zoals dat luidde op de dag vóór de datum van
inwerkingtreding van deze wet.





B.	Gedurende de periode voorafgaand aan de datum waarop het Fonds
Luchtverontreiniging zal zijn ontbonden, wordt het fonds beheerd
overeenkomstig de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van de Wet
milieubeheer en het Besluit Fonds Luchtverontreiniging 1990, zoals die
luidden op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet.



Artikel III

A.	1.

Op de datum waarop het Fonds Luchtverontreiniging zal zijn ontbonden,
gaan alle vermogensbestanddelen van het fonds onder algemene titel over
op de Staat (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer), zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.

2.

Ter zake van de overgang van de vermogensbestanddelen, bedoeld in het
eerste lid, blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.





B.	De archiefbescheiden van het Fonds Luchtverontreiniging gaan op de
datum waarop het fonds zal zijn ontbonden, over naar de Staat (Onze
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer),
voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht
naar een archiefbewaarplaats.



Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van het tweede
kalenderkwartaal na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst en vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,


J. M. Cramer 

Uitgegeven de zesde november 2007 

De Minister van Justitie , 

E. M. H. Hirsch Ballin 

 Voorstel van wet houdende intrekking van de artikelen 15.24 tot en met
15.28 van de Wet milieubeheer met het oog op de opheffing van het Fonds
Luchtverontreiniging en het treffen van enkele daarmee verband houdende
voorzieningen (opheffing Fonds Luchtverontreiniging), Tweede Kamer,
vergaderjaar 2006–2007, 30 998.

 Wet van 18 oktober 2007, houdende intrekking van de artikelen 15.24 tot
en met 15.28 van de Wet milieubeheer met het oog op de opheffing van het
Fonds Luchtverontreiniging en het treffen van enkele daarmee
verbandhoudende voorzieningen (opheffing Fonds Luchtverontreiniging),
Staatsblad 2007, 427.

 	



























Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken





	Recht en Beleid













Rijnstraat 8





	Postbus 30945

	Jaarverslag 2007

Fonds Luchtverontreiniging



2500 GX Den Haag



	Interne postcode 660









www.vrom.nl















































































Ministerie van VROM Jaarverslag 2007 Fonds Luchtverontreiniging	Pagina  
PAGE  2 /  NUMPAGES  18 

  REF bmVeld1  Ministerie van VROM    REF bmVeld2  Jaarverslag 2007
Fonds Luchtverontreiniging 	Pagina   PAGE  18 /  NUMPAGES  18