[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Poppe over asbestverwijdering uit de Rijnbrug A50 bij Heteren in 1999 en 2000

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D19131, datum: 2008-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z06901:

Preview document (🔗 origineel)


 DOCPROPERTY "brief._contactpersoon" Contactpersoon 

 DOCPROPERTY "brief.contactpersoon" - 

 DOCPROPERTY "brief._datum" Datum 

1 december 2008

 DOCPROPERTY "brief._onskenmerk" Ons kenmerk 

 DOCPROPERTY "brief._doorkiesnummer" Doorkiesnummer 

 DOCPROPERTY "brief.doorkiesnummer" - 

 DOCPROPERTY "brief._bijlagen" Bijlage(n) 

 DOCPROPERTY "brief.bijlagen" - 

 DOCPROPERTY "brief._uwkenmerk" Uw kenmerk 

 DOCPROPERTY "brief.uwkenmerk" 2008Z06901 / 2080905500 

 DOCPROPERTY "brief._onderwerp" Onderwerp 

 DOCVARIABLE "brief.onderwerp" Kamervragen 

 DOCPROPERTY "brief.aanhef" Geachte voorzitter, 

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op kamervragen van het lid Poppe
over asbestverwijdering uit de Rijnbrug A50 bij Heteren in 1999 en 2000.

Klopt het bericht dat uit bouwverslagen en correspondentie blijkt dat u
op de hoogte was van de aanwezigheid van asbest voordat de werkzaamheden
begonnen?

Rijkswaterstaat is in 1995 door een aannemer geïnformeerd over de
aanwezigheid van asbest in de kabeldoorvoeren in de vaste kabelkokers
van de Rijnbrug bij Heteren. Op dat moment is er voor gekozen om de
werkzaamheden op een andere manier uit te voeren. Nieuwe kabelkokers
zijn onder de brug aangebracht zodat geen gebruik hoefde te worden
gemaakt van voornoemde kabeldoorvoeren. Bij de medewerkers die in
1999/2000 betrokken waren bij de uitvoering van de
renovatiewerkzaamheden op de Rijnbrug was deze informatie echter niet
bekend.

Om welke reden is nagelaten de bedrijven, die de renovatie uitvoerden,
te informeren over het asbestrisico’s? Liggen daar financiële
motieven aan ten grondslag of het feit dat wetgeving rond
asbestverwijdering onduidelijk is?

De renovatiewerkzaamheden van 1999/2000 werden vanuit Rijkswaterstaat
begeleid door medewerkers, die helaas niet op de hoogte waren van de
aanwezigheid van asbest in de kabeldoorvoeren van de Rijnbrug. Zodra
bekend werd dat asbest aanwezig was, zijn de werkzaamheden stilgelegd om
onderzoek te doen en zijn vervolgens maatregelen getroffen, waarna het
werk is afgemaakt onder veilige omstandigheden.

Acht u dit optreden, gezien de voorbeeldfunctie die de rijksoverheid
heeft, schadelijk voor nalevinggedrag bij andere overheden en
particuliere opdrachtgevers? Zo neen, waarom niet en hoe moet het dan
wel?

Er is geen sprake van niet-naleving door Rijkswaterstaat. Voorafgaand
aan de werkzaamheden in 1999/2000 is gericht onderzoek gedaan naar de
aanwezigheid van asbest in de hemelwaterafvoeren in de brug. Er is toen
bij vier van de 218 aanwezige hemelwaterafvoeren asbest gevonden. Deze
hemelwaterafvoeren zijn tijdens het werk volgens de daarvoor geldende
regels gedeeltelijk verwijderd en voor het overige is de daarin
aanwezige asbest geïsoleerd. De aanwezigheid van asbest in de
kabeldoorvoeren is toen niet opgemerkt. Ik betreur dat, maar benadruk
dat van opzettelijk verzwijgen geen sprake is.

Wat is uw mening over het feit dat de werknemers, die door nalatigheid
van uw kant mogelijk asbestkanker krijgen, worden afgescheept met een
onmogelijke opgaaf het causaal verband aan te tonen tussen de dodelijke
ziekte en asbestblootstelling in de brug? Is dit het voorbeeld dat u
wilt afgeven aan andere overheden en opdrachtgevers van hoe om te gaan
met schadeclaims als gevolg van eigen falen? Zo neen, hoe moet het dan
wel?

Dat werknemers op deze manier zijn belast met werkzaamheden betreur ik.
Rijkswaterstaat heeft reeds in 2001 de aansprakelijkheid jegens de
betrokken aannemersbedrijven en hun werknemers erkend. Hetzelfde geldt
uiteraard voor de eigen medewerkers van Rijkswaterstaat. Deze erkenning
brengt met zich dat 

(ex-) werknemers van aannemersbedrijven die, mogelijk als gevolg van
werk voor Rijkswaterstaat, asbestgerelateerde gezondheidsklachten
krijgen, zich rechtstreeks kunnen melden bij Rijkswaterstaat. Elk
individueel geval zal zorgvuldig worden behandeld. Overigens heeft
Rijkswaterstaat in 2003 en 2005 een tweetal onderzoeken laten uitvoeren
betreffende de asbestblootstelling en de mogelijke gevolgen van deze
blootstelling voor de gezondheid van de betrokken

(ex-) werknemers. In dit kader is ook gesproken met (ex-) werknemers.
Uit deze onderzoeken is gebleken, dat de gemeten hoeveelheid asbest in
de brug ruimschoots binnen de wettelijke norm bleef en van de minst
schadelijke variant bleek te zijn. Tevens bleek uit deze onderzoeken,
dat de kans dat zich bij een van de betrokken (ex)werknemers een aan
asbest gerelateerde ziekte zal gaan voordoen uiterst gering is. Tot op
heden is overigens, voor zover bij mij bekend, bij geen van de
betrokkenen een aan asbest gerelateerde ziekte vastgesteld. 

Krijgen de werknemers, die in de brug hebben gewerkt en zijn
blootgesteld aan vrijkomend asbest, van u alsnog een verklaring dat zij
door nalatigheid van uw kant mogelijk zijn blootgesteld aan
asbestvezels, met daarbij tevens de toezegging dat zij een
schadevergoeding ontvangen als ze de dodelijke asbestkanker krijgen? Zo
neen, waarom niet?

De advocaat van de aannemerscombinatie heeft Rijkswaterstaat in 2000
aansprakelijk gesteld, zowel namens de aannemerscombinatie als ook
namens de werknemers, onderaannemers en leveranciers van de
aannemerscombinatie. Rijkswaterstaat is er, op grond hiervan, van
uitgegaan dat de advocaat namens alle belanghebbenden sprak en dat de
aannemerscombinatie haar (ex-) werknemers zou informeren over de inhoud
van de gevoerde correspondentie. Daarbij doel ik met name op het feit,
dat Rijkswaterstaat aansprakelijkheid heeft erkend en heeft aangegeven
claims van (ex-) werknemers die asbestgerelateerde gezondheidsklachten
krijgen in behandeling te zullen nemen. Nu het er op lijkt dat deze
(ex-) werknemers niet door de aannemerscombinatie geïnformeerd zijn
heeft Rijkswaterstaat aangeboden dit te doen. De advocaat van de
aannemerscombinatie gaat bij zijn cliënte na of de NAW-gegevens van de
betreffende (ex-) werknemers daartoe aan Rijkswaterstaat beschikbaar
kunnen worden gesteld. Voor wat betreft de afhandeling van eventuele
individuele verzoeken om schadevergoeding verwijs ik u naar mijn
antwoord op 

vraag 4.

Acht u zichzelf, als verantwoordelijk bewindspersoon, verantwoordelijk
voor deze ernstige overtreding? Zo neen, wie acht u dan
verantwoordelijkheid voor dit laakbaar optreden? Welke consequenties
heeft dit voor de verantwoordelijken?

Rijkswaterstaat heeft al in 2001 erkend verantwoordelijk te zijn.
Uiteraard voel ik mij verantwoordelijk voor een goede afwikkeling van
deze ernstige kwestie. Rijkswaterstaat heeft na het bekend worden van de
feiten met de nodige zorg gehandeld en dat geldt eveneens voor de
betrokken medewerkers van Rijkswaterstaat, die werkzaamheden hebben
opgedragen en begeleid. Voorzover er bij de betrokken werknemers nog
onduidelijkheid mocht zijn dat Rijkswaterstaat die verantwoordelijkheid
heeft erkend, zal ik er voor zorgdragen,zie ook mijn antwoord op vraag
5, dat de betrokkenen alsnog persoonlijk worden geïnformeerd. Omdat er
geen sprake is van opzettelijke niet-naleving en Rijkswaterstaat in 2001
snel zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, was en is er geen reden om
maatregelen te treffen.

 DOCPROPERTY "brief.groetregel" Hoogachtend, 

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

 Nederlands Dagblad, 14 november 2008

		 DOCPROPERTY "brief.onskenmerk"  \* MERGEFORMAT - 

	 PAGE   3 

	  DOCPROPERTY "brief.minrws"   		 DOCPROPERTY "brief.ministeriecode"
abcdefgh   DOCPROPERTY "brief.dirrws"   

 DOCPROPERTY "brief.directoraat"  

 DOCPROPERTY "brief.directie"   DOCPROPERTY "brief.dienstonderdeel"  
DOCPROPERTY "brief.postadres" Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

  DOCPROPERTY "brief.bezoekadres" Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag

 	 DOCPROPERTY "brief.telefoon" Telefoon 070 351 61 71

  DOCPROPERTY "brief.telefax" Fax 070 351 78 95

  DOCPROPERTY "brief.emailadres"   DOCPROPERTY "brief.internetadres"
Internet www.minvenw.nl

 

 DOCPROPERTY "brief.bereikbaar" Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station
Den Haag Centraal en Den Haag HS 



   							RWS/SDG/NW2008/1484/73064

 DOCVARIABLE "brief.adres" De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG 

 DOCPROPERTY "brief.kixcode"