[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Actualisatie Aanvalsplan OV-chipkaart

Bijlage

Nummer: 2008D19743, datum: 2008-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Actualisatie Aanvalsplan OV-chipkaart (2008D19741)

Preview document (🔗 origineel)


Actualisatie Aanvalsplan OV-chipkaart

28 november 2008

Inleiding

Voor u ligt de Actualisatie van het Aanvalsplan. Het oorspronkelijke
Aanvalsplan OV-chipkaart van 29 februari 2008 (“het Aanvalsplan”)
bevat een overzicht van afspraken die begin 2008 onder regie van de
staatssecretaris van VenW zijn gemaakt. Deze Actualisatie van het
Aanvalsplan gaat in op de voortgang die door de bij de OV-chipkaart
betrokken partijen is geboekt op de verschillende deelonderwerpen.

Het is goed om nog eens stil te staan bij de vraag wat er wordt verwacht
van de OV-chipkaart. De belangrijkste doelstelling is en blijft dat de
OV-chipkaart de reiziger gemak zal brengen: `op weg naar één kaart
voor tram, trein, bus en metro.' Met één kaart reizen door de
OV-keten. In plaats van het huidige tarievensysteem dat gebaseerd is op
voor de reiziger onduidelijke zones komt er een tariefsysteem gebaseerd
op kilometers. Dit is een eerlijker systeem. Daarnaast betaalt de
reiziger niet meer vooraf zoals op de strippenkaart maar wordt er
afgerekend op het moment dat er wordt uitgecheckt. De OV-chipkaart zal
ook het zwartrijden verminderen en daarmee de sociale veiligheid
vergroten. Met deze en andere veranderingen wordt het gemak vergroot van
reizigers die nu al dagelijks met het openbaar vervoer reizen. Daarnaast
wordt het reizen per openbaar vervoer met de OV-chipkaart
aantrekkelijker voor mensen die nu niet of weinig gebruik maken van het
openbaar vervoer.

Vast staat ook dat de OV-chipkaart zal bijdragen aan een optimalisatie
van de opbrengstverdeling binnen de openbaar vervoersector. OV-bedrijven
zullen de mogelijkheid hebben meer reizigers te verleiden om gebruik te
maken van hun diensten. De invoering van de OV-chipkaart leidt daarmee
uiteindelijk tot een nog betere aansluiting van het openbaar vervoer op
de wensen van de reiziger. 

In de afgelopen periode hebben de verschillende vervoerders, overheden
en andere betrokkenen hard gewerkt om dit gemeenschappelijke doel een
stap dichterbij te brengen. De Regiegroep OV-chipkaart onder leiding van
de staatssecretaris van VenW heeft de voortgang op de diverse
deeldossiers gemonitord. Partijen zijn het er over eens dat belangrijke
stappen zijn gezet, maar dat andere stappen nog nadrukkelijk gezet
moeten worden. Het werk is kortom nog niet klaar. De Regiegroep
OV-chipkaart zal dan ook haar werk voortzetten, monitoren wat er gebeurt
en bijsturen waar nodig. Partijen hebben met elkaar belangrijke
vervolgafspraken gemaakt die zijn vastgelegd in deze Actualisatie van
het Aanvalsplan OV-chipkaart. 

Hieronder volgt per deelonderwerp een nadere toelichting over de in de
afgelopen periode geboekte resultaten. De indeling van het document
volgt de indeling van het oorspronkelijke Aanvalsplan, voorafgegaan door
enkele belangrijke onderwerpen die sindsdien zijn aangepakt:
kostendossier, organisatie van de implementatie en overleg met
consumentenorganisaties.

Kosten

Meerkosten in kaart gebracht

Naar aanleiding van het oorspronkelijke Aanvalsplan heeft de Regiegroep
OV-chipkaart aan Dhr. A.W. Kist verzocht om de meerkosten van de stads-
en streekvervoerders ten opzichte van de ramingen en begrotingen met
betrekking tot de invoering van de OV-chipkaart, die ten grondslag lagen
aan het Go-besluit in 2006, in kaart te brengen. Het rapport van de
onderzoekscommissie onder leiding van de heer Kist (“Commissie
Kist”) is aan de Tweede Kamer aangeboden op 7 oktober 2008. Het
rapport van de Commissie Kist behelst een ordening van de meerkosten van
stads- en streekvervoerders die zijn veroorzaakt door vertraging bij de
invoering van de OV-chipkaart te verkrijgen en te analyseren en ordenen
naar herkomst, oorzaak, aard en omvang. Daarnaast brengt de Commissie
Kist in het rapport advies uit over de manier waarop meerkosten in de
toekomst beperkt kunnen worden.

Inhoud gegeven aan aanbevelingen

Op de volgende wijze wordt inhoud gegeven aan de aanbevelingen van de
Commissie Kist:

Over reeds gemaakte meerkosten maken opdrachtgevers en opdrachtnemers
die het aangaan afspraken hoe met de meerkosten wordt omgegaan. 

Door decentrale overheden wordt een Stuurgroep Decentrale Invoering
OV-chipkaart ingericht. Deze Stuurgroep richt zich onder meer op de
(toekomstige) vermijdbare meerkosten, waarbij ook de vervoerders worden
betrokken.

Door de decentrale overheden wordt in het verdere implementatietraject
inzichtelijk gemaakt hoe zij de voor de OV-chipkaart verkregen
rijksmiddelen besteden.



Uitvoeringsorganisatie

Afspraken zijn gemaakt ter verbetering van besluitvormingsprocessen en
communicatie

De verschillende betrokken partijen hebben de aanbeveling van de
Commissie Kist om de overlegstructuren en interne communicatie te
verbeteren teneinde vermijdbare meerkosten te voorkomen ter harte
genomen. Daartoe zijn de volgende afspraken gemaakt.

Onderscheid naar eerste-implementatiegebieden en vervolggebieden

De decentrale overheden (Provincies en Stadsregio’s) hebben
geconstateerd dat het verder verkrijgen en overdragen van kennis van het
volledige OV-chipkaartsysteem van groot belang is. Daarbij valt voor de
korte termijn een onderscheid te maken tussen gebieden die kennis gaan
vergaren en beschikbaar stellen (de eerste-implementatiegebieden) en
gebieden die de kennis gaan gebruiken voor hun invoering van het
OV-chipkaartsysteem (de vervolggebieden). Er is daarom een proces
georganiseerd om tot goede besluitvorming te komen op de verschillende
niveaus en de kennisoverdracht naar alle gebieden goed te waarborgen.
Dit zal geschieden door middel van het vaststellen van een
referentiebeeld OV-chipkaart uit de eerste-implementatiegebieden. Dit
geeft de mogelijkheid aan de decentrale overheden en niet bij eerste
implementatiegebieden betrokken vervoerders om hun eigen situatie goed
te beoordelen op alle voor hen relevante facetten.

Implementatiegroep van start gegaan

Om een nog verbeterde implementatie mogelijk te maken is de eerder
genoemde koplopersgroep omgebouwd tot een implementatiegroep onder
leiding van de heer L. Verbeek. In deze groep zitten overheden en
vervoerders van eerste-implementatiegebieden en van de pilotregio
Rotterdam aan tafel. Ook NS neemt aan dit overleg deel. In deze groep
vindt afstemming plaats ten behoeve van adequate besluitvorming voor de
invoering in deze eerste-implementatiegebieden. Verder wordt kennis
vergaard en geschikt gemaakt voor overdracht aan de vervolggebieden.
Inmiddels is deze implementatiegroep van start gegaan en wordt verdere
kennisuitwisseling rondom de pilot voortvarend ter hand genomen.

Stuurgroep Decentrale Implementatie ingesteld

Tevens is door de decentrale overheden uitsluitend voor de OV-chipkaart
een Stuurgroep Decentrale Implementatie ingesteld. Besluiten die door de
eerste-implementatiegebieden genomen moeten worden maar waarbij de
vervolggebieden niet vrij meer zouden zijn om andere besluiten te nemen,
worden, afgestemd met achterbannen, in deze stuurgroep vastgesteld. De
Stuurgroep Decentrale Implementatie staat onder leiding van de heer L.
Verbeek, tevens de voorzitter van de implementatiegroep, en bestaat
daarnaast bestuurlijk uit een IPO en SkVV bestuurder. De stuurgroep
heeft de mogelijkheid om vanuit de opdrachtgevende decentrale
overheidsrol agendapunten in deze samenstelling te behandelen. De
voorzitter zal zoveel mogelijk de vervoerders in een adviserende rol
voor deze vergaderingen uitnodigen. Daartoe zal de vervoerders worden
gevraagd een vertegenwoordiger vanuit respectievelijk stads-,
streekvervoer en NS aan te wijzen.

 

De decentrale overheden gebruiken de pilot- en
eerste-implementatiegebieden voor het opdoen van ervaring met de
invoering van de OV-chipkaart. Voor de decentrale overheden is het van
belang informatie te verkrijgen met betrekking tot de variabelen
gehanteerd bij de financiële onderbouwing van het Go- besluit. Die
informatie wordt binnen de bestaande governance structuren aan de
decentrale overheden gegeven. Op basis van deze informatie kunnen
decentrale overheden beoordelen of er voor hun gebied sprake is van
afwijkingen ten opzichte van de bij het Go-besluit gehanteerde business
cases. Zonodig kunnen de decentrale overheden in overleg met hun
vervoerders besluiten welke maatregelen eventueel getroffen moeten
worden om meerkosten in de hand te houden.

Volledige landelijke uitrol maximaal 1 jaar na complete invoering
OV-chipkaart en uitzetten NVB in een vervoersregio

De verdere uitrol van de OV-chipkaart zal plaatsvinden op basis van de
hierboven beschreven organisatie. Zoals in de brief van 30 mei 2008
gemeld aan de Tweede Kamer (23 645, nr. 207) is afgesproken dat tussen
het moment van het uitzetten van het NVB in de eerste regio(’s) en het
operationeel hebben van het OV-chipkaartsysteem in de provincies
maximaal één jaar zit. 

Regionale implementatieplan begin 2009 gereed en gebaseerd op uitrol op
basis van logische vervoersgebieden; boeteclausules vanuit te volgen
uitrol bezien

Decentrale overheden en vervoerders werken gezamenlijk aan het opstellen
van een integrale planning die de te volgen regionale implementatie
samenvat. Deze planning zal begin 2009 worden opgeleverd, waarbij het
streven is te implementeren op basis van logisch samenhangende
vervoersgebieden. Het punt van in sommige concessies opgenomen
boeteclausules wordt vanuit deze implementatie bezien. Daar waar
vervoerders constructief meewerken om deze overeen te komen regionale
implementatie samen met decentrale overheden te realiseren, bestaat er
voor decentrale overheden geen aanleiding onverkort vast te houden aan
de inhoud van de boeteclausules.    

Overleg met consumentenorganisaties

Dialoog met uit landelijk overleg gestapte consumententenorganisaties
vindt plaats

In het landelijk consumentenoverleg (LCO) is de OV-chipkaart één van
de onderwerpen waarover wordt gesproken. Landelijke
consumentenorganisaties (ANWB, Consumentenbond, Rover, LVsb, Viziris)
zijn onlangs uit dat overleg gestapt. Inmiddels wordt met hen door
vervoerders, decentrale overheden en het Rijk overleg gevoerd over een
gezamenlijk gedragen eindbeeld van de OV-chipkaart. De zorgpunten van de
landelijke consumentenorganisaties worden daarbij in de afweging
meegenomen. De resultaten zullen worden teruggekoppeld aan de
bestuurlijke vertegenwoordigers van overheden, vervoerders en
consumentenorganisaties. Het streven is er op gericht om begin volgend
jaar de situatie te bereiken dat de uitgetreden consumentenorganisaties
weer ingaan op uitnodigingen om deel te nemen aan het LCO. 

Aan de consumentenorganisaties is reeds toegezegd dat het besluit om het
NVB in de metro van Rotterdam uit te zetten het opstellen van het
gezamenlijk gedragen eindbeeld niet hindert. Eventuele aanpassingen die
naar aanleiding van dat eindbeeld nodig zijn, zullen ook in de metro in
Rotterdam worden doorgevoerd. 

De OV-chipkaart zal na de introductie in de Rotterdamse metro vanaf 2009
stapsgewijs landelijk worden uitgerold. Dit zal regionaal plaatsvinden.
De regionale consumentenorganisaties (Rocov’s) spelen hierbij een
belangrijke rol. In de gekozen structuur van decentralisatie hebben de
Rocov’s een adviserende verantwoordelijkheid als het gaat om de
introductie van de OV-chipkaart in de diverse regio’s.    Beveiliging

Geen fraude geconstateerd met OV-chipkaarten. Alertheid blijft
onverminderd hoog. Aanvullende onderzoeken naar beveiligingsrisico’s
leidden tot aanbevelingen die door TLS / vervoerders zijn overgenomen.
RHUL blijft betrokken bij uitwerking aanbevelingen. Oplevering
eventualiteitenplan voor migratie verwacht in zomer 2009. Wetenschappers
en consumentenorganisaties blijven betrokken bij vervolgstappen.

Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor de acceptatie van de
OV-chipkaart. Discussies rondom de veiligheid vormden de aanleiding voor
het oorspronkelijke Aanvalsplan. Inmiddels is aanvullend onderzoek
gedaan en zijn maatregelen getroffen. Daarnaast is gewerkt aan
scenario’s om in de toekomst indien dat nodig blijkt te zijn over te
kunnen gaan naar een nieuwe chip.

Geen fraude geconstateerd met OV-chipkaarten

De discussies omtrent beveiliging hebben niet geleid tot problemen bij
TLS. Er heeft zich geen fraude met OV-chipkaarten voorgedaan. De
alertheid bij TLS en de vervoerders blijft onverminderd hoog om adequaat
op eventualiteiten te kunnen reageren. Het noodplan van TLS is en blijft
operationeel als onderdeel van de normale bedrijfsvoering van TLS en de
OV-bedrijven. Wel is in de afgelopen periode enkele malen uit voorzorg,
op basis van transactiepatronen, een zeer beperkt aantal kaarten
geblokkeerd. Dit bleek achteraf in alle gevallen te wijten aan
verklaarbare afwijkingen. In geval van persoonsgebonden OV-chipkaarten
zijn vervangende kaarten vervaardigd en geleverd aan kaarthouders. 

Misbruik wordt bij de verwerking van transacties gedetecteerd, waarna de
betreffende kaart of kaarten kunnen worden geblokkeerd. Misbruik of
manipulatie van vervoersbewijzen is strafbaar. Na overleg met het
Openbaar Ministerie in Rotterdam is afgesproken dat het Openbaar
Ministerie extra alert is en direct overgaat tot handhaving, mocht van
grootschalige fraude of vandalisme sprake zijn. Bij de uitvoering van de
maatregelen staat het reisgemak van de bonafide kaarthouder voorop,
waarbij het tegoed van de reiziger steeds gegarandeerd is.

Regelmatige tests detectiemechanisme en klantserviceprocessen

TLS voert op regelmatige basis tests uit met gemanipuleerde kaarten.
Hierbij gaat het niet alleen om het testen van het detectiemechanisme
maar tevens om het testen van de daaropvolgende klantserviceprocessen.
Van kaarten die worden geblokkeerd wordt vooraf, indien deze gegevens
bekend zijn, contact opgenomen met de betreffende kaarthouder. Tevens
geldt een versnelde procedure voor het beschikbaar stellen van een
vervangende OV-chipkaart en bestaat de mogelijkheid van het verstrekken
van een tijdelijke kaart voor de tussenliggende periode. Mocht een
kaarthouder onverhoopt en tegen alle verwachtingen in toch gedupeerd
worden als gevolg van een beveiligingsprobleem met zijn of haar kaart
dan wordt deze klant door TLS en de OV-bedrijven schadeloosgesteld voor
eventuele directe financiële schade. 

TNO-onderzoeken naar beveiliging OV-chipkaart afgerond. Contra-expertise
op TNO-onderzoek eind februari gestart, resultaten in april bekend
gemaakt

Het onderzoek door TNO (in opdracht van TLS) en het
contra-expertiseonderzoek door RHUL (in opdracht van het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat) zijn respectievelijk in februari en april 2008
afgerond. Onder operationele aansturing van TLS is door TLS en
OV-bedrijven een beveiligingsprogramma gestart ter opvolging van de
conclusies en aanbevelingen in beide onderzoeken. Zoals aanbevolen door
RHUL wordt in een drietal hoofdprojecten binnen het programma gewerkt
aan: 

fraudebeheersing en continue verbetering daarvan;

korte termijn maatregelen binnen het huidige systeem die het risico van
misbruik met de Mifare classic chip sterk verminderen; en

een eventualiteitenplan (contingency-plan) om te migreren naar een
andere chip indien dit noodzakelijk blijkt te zijn. 

De uitrol van de OV-chipkaart wordt gecontinueerd op basis van de
huidige chip. Het projectplan om tot een gedegen eventualiteitenplan
voor migratie te komen is in opdracht van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat getoetst door RHUL. De uitkomsten van deze toets zijn door
het Ministerie betrokken in de besluitvorming om de acceptatieplicht
voor het NVB bij RET af te schaffen. Een toets door RHUL op het
eventualiteitenplan voor migratie zal plaatsvinden bij oplevering in de
zomer van 2009.

Regionaal fraudebeheersingsplan Rotterdam opgesteld

Voornoemde zaken zijn voor de regio Rotterdam ten aanzien van het
gebruik van de OV-chipkaart bij RET vastgelegd en verder uitgewerkt in
een regionaal fraudebeheersingsplan. Dit plan is in opdracht van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat getoetst door Royal Holloway
University of London (RHUL), dat tevens verantwoordelijk is voor het
contra-expertise onderzoek. RHUL heeft naar aanleiding van haar toets
aanbevelingen gedaan over het fraudebeheersingsplan. De Stadsregio
Rotterdam en TLS volgen deze aanbevelingen op. Daarmee is voldaan aan de
voorwaarden die op dit punt zijn gesteld. 

Geen grootschalige fraude voorzien als gevolg van publicaties

Naast de wetenschappelijke publicaties omtrent de
beveiligingsproblematiek van de Mifare classic chip verschenen afgelopen
weken enkele niet-wetenschappelijke publicaties van broncodes
betreffende de kraak en kraaksoftware. Publicatie van broncodes maakt
een aanval op de OV-chipkaart niet aantrekkelijker. De ervaringen in
Engeland leren dat ook daar fraude met een OV-chipkaartsysteem niet
grootschalig plaatsvindt. Het fraudebeheersingsplan gaat er van uit dat
dergelijke zaken toegankelijker zijn geworden voor mensen met enige
kennis en interesse. Er zijn echter nog voldoende maatregelen om de
enkeling die wel zou kunnen en willen frauderen aan te pakken. Dat is
niet anders dan nu met de strippenkaart.

TLS betrekt consumentenorganisaties en wetenschappers bij vervolgstappen

TLS heeft het Wetenschapsforum OV-chipkaart opgericht en de
universiteiten van Nederland uitgenodigd aan dit forum deel te nemen. De
meeste universiteiten hebben hun medewerking toegezegd en inmiddels is
het forum vier maal bij elkaar geweest. Het forum staat onder
voorzitterschap van onafhankelijk voorzitter professor Paans, verbonden
aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.  

TLS heeft op regelmatige basis sessies met consumentenorganisaties,
specifiek ten aanzien van de beveiligingsperikelen en ontwikkelingen
rondom de OV-chipkaart. In het afgelopen jaar hebben reeds zes van
dergelijke sessies plaatsgevonden.



Privacy 

Privacy reiziger blijft gewaarborgd

In januari 2008 hebben OV-bedrijven van het College bescherming
persoonsgegevens (Cbp) een rapportage ontvangen over de verwerking van
persoonsgegevens ten behoeve van de OV-chipkaart bij het GVB Amsterdam.
Op basis van de conclusies van het onderzoek hebben de OV-bedrijven en
TLS een aantal maatregelen aangekondigd en getroffen. OV-bedrijven
hebben de afgelopen maanden intensief samengewerkt om concrete voortgang
op het privacyvlak te boeken. Over het gebruik van reisgegevens voor
marketing hebben de vervoerbedrijven met het Cbp afspraken gemaakt.
Hieronder treft u de stand van zaken op basis van de conclusies uit het
onderzoek van het Cbp.

Geen verwerking meer van persoonsgegevens van OV-chipkaarten zonder
persoonsgebonden product

De OV-bedrijven zijn gestopt met het verwerken van persoonsgegevens van
OV-chipkaarten zonder persoonsgebonden product (geen abonnement bij een
vervoerder). De verwerkte persoonsgegevens van aangevraagde
OV-chipkaarten zonder product zijn verwijderd. 

Overeenstemming bereikt met Cbp over gebruik afgeleide reisgegevens

De OV-bedrijven hebben met het Cbp overeenstemming bereikt over de
uitwerking van het gebruik van bepaalde reisgegevens voor marketing. In
een brief van 6 november jl laat de voorzitter van het Cbp weten dat de
door de OV-bedrijven geschetste weg de politiek-maatschappelijke wensen
die gesteld worden aan het OV (zoveel mogelijk mensen met het OV laten
reizen en als het enigszins kan ook buiten de spits), de
bedrijfseconomische belangen van de OV-bedrijven en de bescherming van
persoonsgegevens van reizigers op harmonieuze wijze met elkaar in
evenwicht zijn gebracht. De OV-bedrijven mogen onder voorwaarden een
zeer beperkt aantal afgeleide reisgegevens, bijvoorbeeld of een reiziger
wel of niet in de spits reist, gebruiken. Een dergelijk gegeven kan
worden aangewend voor communicatie om reizigersspreiding te stimuleren.
Daar is dan een gerechtvaardigd belang voor aanwezig. Het Cbp stelt
strikte eisen aan de technische inrichting en beveiliging van systemen
ten behoeve van afgeleide reisgegevens. Van het gebruik van
gedetailleerde reisgegevens voor marketing zonder ondubbelzinnige
toestemming van de reiziger zal geen sprake zijn. 

Informatievoorziening aan de reiziger verbeterd

OV-bedrijven hebben waar nodig de informatievoorziening aan reizigers
over de verwerking van persoonsgegevens verbeterd. Concrete
aandachtspunten hebben geleid tot meer en beter toegankelijke informatie
over de bescherming van persoonsgegevens op websites, formulieren en in
brochures.

Privacy audit GVB afgerond

De privacy-audit bij GVB Amsterdam is afgerond en resultaten worden
gebruikt voor verdere verbetering van de bescherming van
persoonsgegevens. Hierover is het Cbp geïnformeerd.

Overleg over bewaartermijn reisgegevens vindt plaats

OV-bedrijven hebben in juli het Cbp inzicht gegeven in de maximale
bewaartermijnen van reisgegevens. Het gaat hier om bewaartermijnen van
reisgegevens van klanten voor zowel fiscale doeleinden (bijvoorbeeld
reiskostenaftrek) en andere bedrijfsvoeringsdoelen, zoals controle op
zwartrijden achteraf (fraudebestrijding), informatieverzoeken en
verzoeken om geld-terug-bij-vertraging. De OV-bedrijven zullen de
komende tijd de noodzaak en termijnen van het bewaren van bepaalde
reisgegevens verder in kaart brengen. 

Met de belastingdienst is onder voorzitterschap van het ministerie van
VenW intensief overlegd over de vereiste fiscale bewaartermijnen van
reisgegevens (kosten) voor de verschillende belastingsoorten.
OV-bedrijven faciliteren de standpuntbepaling van de belastingdienst
door in workshops uitleg te geven over de werking van het
OV-chipkaartsysteem. Bovendien wordt met de Belastingdienst een
gezamenlijk beleidsvoorstel uitgewerkt voor verschillende
belastingsoorten. De verwachting is dat dit begin 2009 jaar gereed is en
kan worden overlegd aan het Cbp.



Tarieven

Uitgangspunt van opbrengstneutraliteit van strip naar chip gehandhaafd

Onveranderd ten opzichte van het Aanvalsplan is het uitgangspunt dat de
reizigers er bij de overgang van de strippenkaart naar de OV-chipkaart
gemiddeld genomen niet op achteruit gaan. Er zijn verschillende
afspraken gemaakt die dit borgen.

Opbrengstneutraliteit opgenomen in Landelijk Tarievenkader (LTK)

De afspraak uit het Aanvalsplan dat in het eerste jaar na introductie
van de OV-chipkaart geen algemene tariefverhogingen zullen plaatsvinden
is opgenomen in het LTK. De vervoerders en decentrale overheden gaan uit
van de in dit kader afgesproken opbrengstneutraliteit bij het maken van
berekeningen ten behoeve van de vaststelling van de nieuwe tarieven. De
overheden overleggen met de verschillende Regionale Overlegorganen
Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (ROCOV) alvorens de tarieven worden
vastgesteld. 

Landelijk tarievenkader vastgesteld; geen wirwar aan tarieven 

De koepels SkVV en IPO hebben op 21 april 2008 het LTK in ontwerp
vastgesteld en het vervolgens aangeboden aan de betrokken decentrale
overheden. Het LTK heeft de vorm van een convenant tussen de decentrale
overheden. Verwacht mag worden dat het uiterlijk begin 2009 door alle
decentrale overheden is ondertekend. 

Het LTK bevat een aantal afspraken over de regionale tarieven
(bijvoorbeeld definities van ‘oudere’, ‘spits’), over de
overgangssituatie en over een aantal landelijke reisproducten. Deze
afspraken dragen bij aan het voorkomen van een wirwar aan tarieven. In
het LTK is een alternatief opgenomen voor de huidige
stad-streeksupplementen: reizigers in het bezit van een NS traject of
netwerkkaart kunnen voor 15 euro per maand een landelijk geldig
reisproduct kopen dat 40 procent korting geeft op het basistarief en op
het kilometertarief. De streekvervoerders hebben te kennen gegeven dat
zij hier nog nader overleg over willen voeren met NS en overheden.
Bovendien zullen concessieverleners bevorderen dat ter vervanging van de
huidige NS-trajectkaarten die ook geldig zijn op het regionale spoor,
nieuwe reisproducten worden ontwikkeld die geldig zijn bij NS en de
desbetreffende regionale spoorvervoerder. 

Voorts is in het LTK afgesproken dat de concessieverleners samen met NS
en vervoerders onderzoeken of en hoe het opnieuw heffen van de vaste
voet bij een overstap tussen regionaal treinvervoer en NS in de toekomst
achterwege kan blijven. Doel van de studie is één vaste voet in de
railketen, zoals dat nu het geval is. Dat zal niet direct bij
introductie mogelijk zijn, maar is wel het streven als eindbeeld. De
haalbaarheid daarvan wordt dus nog onderzocht.

Decentrale tarievenkaders en tariefsplannen vastgesteld door de
decentrale overheden

Nog dit jaar hebben de meeste decentrale overheden een tarievenbeleid
voor de OV-chipkaart vastgesteld. Twee overheden zullen dit begin 2009
gaan vaststellen. Mede afhankelijk van de fase waarin de invoering van
de OV-chipkaart zich bevindt, is dit beleid reeds geheel in detail
uitgewerkt dan wel betreft het de kaders en vindt de uitwerking
momenteel plaats. Ook het overleg met de Rocov’s moet in een aantal
gevallen nog plaatsvinden. 

Resultaat onderzoek: geen wirwar aan tarieven

In april hebben IPO en SkVV een onderzoek laten verrichten door
AGV/Movares naar de inhoud van het regionale tarievenbeleid. Het
primaire doel was na te gaan of er, na invoering van de OV-chipkaart,
een wirwar van tarieven komt. Dit lijkt geenszins het geval te zijn. Per
regio ontstaan er naast de landelijke reisproducten ook maximaal vijf
regionale producten. Momenteel, in het papieren tijdperk, zijn er meer
verschillende tarieven. De incidentele reiziger kan ook na invoering van
de OV-chipkaart makkelijk gebruik maken van het openbaar vervoer:
wagenverkoopkaartjes blijven overal bestaan. In de automaten bij de
metrostations zulle wegwerpchipkaarten kunne worden aangeschaft. Voor
die reiziger verandert er dus weinig.

              

    

 

 

Distributie

Distributie vormt één van de belangrijkste aandachtspunten bij de
verdere implementatie van de OV-chipkaart. Districhip heeft zijn werk
gedaan en er is veel kennis verzameld over inkoop, beheer en onderhoud.
Districhip wordt evenwel opgeheven omdat het bedrijfseconomisch 
efficiënter is de organisatie van het derdennetwerk meer toe te spitsen
op de specifieke eisen van het landelijk gebied en het stedelijk gebied.
De eis van een uniform derdennetwerk voor klanten blijft vanzelfsprekend
gehandhaafd. 

Een voor klanten uniform derdennetwerk wordt opgeleverd

Decentrale overheden en vervoerders hebben afgesproken een voor klanten
uniform derdennetwerk op te leveren bij de verdere introductie van het
OV-chipkaartsysteem. Hiermee zal er uniformiteit richting de reiziger in
de zin van herkenbaarheid worden gerealiseerd. Vervoerders en decentrale
overheden zijn tot de conclusie gekomen dat één centraal systeem van
organiseren niet de voorkeur verdient. De verschillende eisen die er
vanuit het stedelijk gebied en het landelijk gebied worden gesteld aan
het derdennetwerk komen in de nadere uitwerking terug. De coördinatie
hiervan wordt ter hand genomen door de eerder genoemde Stuurgroep
Decentrale Invoering OV-chipkaart. Bij de implementatie van het derden
distributienetwerk zullen de ervaringen die opgedaan worden bij de
verdere launch van het OV-chipkaartsysteem in Amsterdam zo veel als
mogelijk worden gebruikt. 

Besluit tot bestellen apparatuur binnen kader Stuurgroep Decentrale
Invoering OV-chipkaart

Het onomkeerbare besluit tot het bestellen van apparatuur zal door
decentrale overheden en vervoerders worden genomen binnen het kader van
Stuurgroep Decentrale Invoering OV-chipkaart. 

NS-distributievoorzieningen aanvulling op andere
distributievoorzieningen

De NS-distributievoorzieningen zijn een aanvulling op andere
distributievoorzieningen. Reizigers moeten bij introductie van de
OV-chipkaart ook bij voldoende punten van het derdennetwerk en internet
een OV-chipkaart kunnen kopen en saldo kunnen laden. Dat is van belang
om de belasting van distributiepunten goed te spreiden. 

 

Reisgemak

Verbeteringen in systeem en informatievoorziening aangebracht

De ervaringen in Rotterdam tonen aan dat het OV-chipkaartsysteem in de
praktijk werkt. Een aantal belangrijke aandachtspunten resteert nog, met
name bij de overstap tussen verschillende modaliteiten. Daar zal hard
aan gewerkt moeten worden. 

Rotterdamse reizigers tevreden over OV-chipkaart

Reizigers bij RET in Rotterdam zijn tevreden over de werking van de
OV-chipkaart. Inmiddels worden maandelijks 2.500.000 ritten met de
Rotterdamse tram, bus en metro gemaakt met de OV-chipkaart. In de
afgelopen periode is het aantal reizigers en ritten stabiel gebleven en
zijn knelpunten opgelost. Met name in de metro is het aantal klachten
teruggebracht naar een zeer laag niveau. Reizigers zijn meer en meer
gewend aan de nieuwe manier van reizen. Het aantal restitutieaanvragen
(terecht of binnen coulance regeling) omdat reizigers zijn vergeten uit
te checken is zeer gering. De aanvragen kunnen ook online worden
geregeld. 

De nieuwe generatie controleapparatuur voor conducteurs en controleurs
op de tram, bus en metro werkt naar behoren. Voor reizigers die vanuit
gebieden waar de chipkaart nog niet is ingevoerd willen overstappen op
de metrolijnen in Rotterdam is een compensatieregeling ontwikkeld. Dit
is een tijdelijke regeling die van kracht is tot ook in omliggende
gebieden met de OV-chipkaart kan worden gereisd. 

Op de trams en bussen van de RET blijft voor reizigers voorlopig de
mogelijkheid bestaan om te kiezen tussen reizen met de OV-chipkaart of
reizen met papieren vervoerbewijzen.

OV-chipkaart vanaf september 2008 ook voor reizigers in trams en bussen
in Amsterdam

Reizigers bij GVB in de Amsterdamse metro reizen al sinds 2006 met de
OV-chipkaart. Er is veel ervaring opgedaan en geleerde lessen uit
Rotterdam en Amsterdam worden uitgewisseld en over en weer overgenomen.
Sinds 1 september 2008 kunnen ook de reizigers van Connexxion in de
concessies Amstelland Meerlanden en Haarlem IJmond met de OV-chipkaart
naar Amsterdam reizen en overstappen op de metro, trams en bussen van
GVB. Stap voor stap zullen reizigers worden geïnformeerd over de nieuwe
manier van reizen, de meest geschikte kaart en producten,
introductieaanbiedingen et cetera.

NS ondersteunt uitrol in Amsterdam met verkoop anonieme OV-chipkaarten
en het mogelijk maken van laden van saldo

De voorbereidingen voor de verkoop van anonieme OV-chipkaarten en het
laden van saldo bij NS automaten liggen op schema. NS kiest voor een
stapsgewijze uitrol die aansluit bij de planning van andere OV-bedrijven
en de daaruit voortvloeiende wensen ten aanzien van distributie. 

Uitgangspunt is verder dat de nieuwe functies van de NS-automaten worden
aangezet op het moment dat dit in een regio ook daadwerkelijk voor
reizigers relevant is. Het activeren van NS-automaten gebeurt in goed
overleg met andere OV-bedrijven.

Stap voor stap worden verbeteringen doorgevoerd

Op basis van de ervaringen van de reizigers voeren de OV-bedrijven
continue verbeteringen door in het systeem. Verbeteringen in het systeem
worden onderling afgestemd tussen de OV-bedrijven. Dit in lijn met de
stapsgewijze invoering van de OV-chipkaart.

Stationsinrichting en informatievoorziening inzichtelijker,
begrijpelijker en herkenbaarder gemaakt

	Rotterdam 

De inrichting van de metrostations en informatievoorziening in Rotterdam
is na de introductieperiode aangepast. De actiematige inrichting en
informatie op de metrostations, bedoeld om reizigers te attenderen op de
veranderde manier van reizen met de OV-chipkaart is inmiddels vervangen
door bewegwijzering die informatief is, maar minder nadrukkelijk
aandacht vraagt. Dit maakt het beeld rustiger en overzichtelijker.

Werkgroep Stations met meerdere vervoerders

NS coördineert de werkzaamheden van de Werkgroep ‘Stations met
meerdere vervoerders’ en werkt aan diverse oplossingsrichtingen. Zo is
er een gemeenschappelijke pilot opgestart door GVB, Prorail en NS. De
pilot heeft als doel inzicht te verkrijgen in de bewegwijzering en de
uiterlijke kenmerken van voorzieningen -zoals poortjes, kaartlezers en
automaten - in stations met meerdere vervoerders. Daarnaast gaan Prorail
en NS onderzoek doen naar de loopstromen op stations met meerdere
vervoerders. 

Nieuwe manier van reizen en betalen vraagt gewenning bij de reiziger;
extra aandacht aan communicatie en verbeteringen die het gemak van de
reiziger vergroten

In regio’s waar de OV-chipkaart nu al in gebruik is wordt blijvend
aandacht besteed aan communicatie naar de reizigers en medewerkers van
de OV-bedrijven. Een concreet voorbeeld hiervan is de intensieve
communicatie over het in- en uitchecken in Rotterdam. Uit
tevredenheidsmetingen onder reizigers in Rotterdam blijkt dat dit werkt.

De voorlichtingscampagne informeert vooral over de nieuwe manier van
reizen en betalen. In regionale media wordt basisinformatie gegeven.
Voor meer specifieke informatie wordt verwezen naar www.ov-chipkaart.nl.
Een nieuwe brochure die breed landelijk is verspreid zorgt er voor dat
ook reizigers die geen gebruik kunnen maken van het internet zich goed
kunnen informeren. De campagnes van de vervoerders zijn bij de
introductie van de OV-chipkaart ook gericht op voorlichting over de
nieuwe manier van reizen en zijn instructief van aard. Daarnaast
informeren zij de reizigers over de aanschaf van kaarten, producten en
speciale acties. Voorbeelden van acties zijn reductie van kaartprijs,
gratis kaart en reizen voor 65+ en reductie van reiskosten.

Ter ondersteuning zijn ook instructiefilmpjes gemaakt die worden getoond
via de vernieuwde website OV-chipkaart.nl. Deze instructiefilmpjes zijn
ook beschikbaar voor de websites van OV-bedrijven.

Speciale informatie en toepassingen voor slechtzienden en gehandicapten

Bij het ontwikkelen van de uitingen van de landelijke campagne is
rekening gehouden met de adviezen van de consumentenorganisaties. Voor
slechtzienden zijn specifieke middelen en functionaliteiten beschikbaar
gekomen:

Stickers voor op de OV-chipkaart (braille en groot lettertype) zijn
breed verkrijgbaar, ook via de belangenorganisaties

De website OV-chipkaart.nl is ingericht volgens de “drempels
weg”-richtlijnen van het Landelijk Bureau Toegankelijkheid, die er op
zijn gericht om een website toegankelijk te maken voor mensen met een
functiebeperking

Er komen lijnen op de vloeren op stations en andere speciale
bewegwijzering om nieuwe routes aan te duiden

De persoonlijke OV-chipkaart biedt de mogelijkheid van automatisch
opladen, waarmee het reisgemak ten opzichte van de huidige papieren
wereld wordt vergroot.

Planning 

Planning op hoofdlijnen geformuleerd

Begin 2008 is er door alle partijen hard gewerkt om de planning
inzichtelijk te maken. Inzet was te komen tot een zeer gedetailleerde
integrale planning waarin onderlinge afhankelijkheden benoemd waren,
zodat deze gemanaged konden worden. Echter door de geconstateerde
onzekerheden op de dossiers kosten en beveiliging bleek dit resultaat
niet volledig bereikt te kunnen worden. Daarmee werd het initiële doel
dat de integrale planning zou moeten leiden tot versnelling van de
implementatie niet gediend. Daarom heeft de Regiegroep ervoor gekozen de
planning op hoofdlijnen te formuleren, door een aantal duidelijke
mijlpalen te benoemen. De ruimte tussen de mijlpalen kan door de
partijen gebruikt worden om eigen stappen te bepalen, afhankelijk van de
totale voortgang van het project op dat moment. Tevens hebben partijen
op deze manier meer ruimte om de opgedane kennis over het uitrollen te
gebruiken in nieuw uit te rollen regio’s en concessies. De
uitvoeringsorganisatie die bestaat uit de implementatiegroep en de
stuurgroep centrale implementatie werkt deze gezamenlijk gedragen
implementatiestrategie verder uit. 

De gekozen uitrol in twee fases wordt nader concreet ingevuld.

In de brief van 30 mei 2008 aan  de Tweede Kamer (23 645, nr. 207) wordt
melding gemaakt van een uitrolscenario in twee fases. 

Fase 1: De eerste implementatiegebieden hebben naar verwachting
uiterlijk medio 2009 het OV-chipkaart systeem operationeel. Het verzoek
van Rotterdam om het NVB in de metro uit te zetten per 29 januari 2009
is inmiddels gehonoreerd. De leerervaringen uit fase 1 worden gedeeld
met de overige partijen. Die worden zo in staat gesteld om de eerder
opgedane ervaringen te gebruiken om de eigen uitrol te optimaliseren.

Fase 2: De niet direct bij de eerste implementatiegebieden betrokken
regio’s maken bij de implementatie gebruik van de ervaringen van de
eerste groep, waardoor zij minder dan met kinderziektes zullen worden
geconfronteerd, wat de uitrolsnelheid ten goede zal komen. Afgesproken
is dat tussen het moment van het uitzetten van het NVB in de eerste
stadsregio(’s) en het operationeel hebben van het OV-chipkaartsysteem
in de provincies maximaal één jaar zit.

Decentrale overheden hebben toegezegd dat begin volgend jaar bekend is
welke regio’s gaan behoren tot de eerste implementatiegebieden. Het
uitgangspunt hierbij is dat de implementatie gebaseerd is op een uitrol
via logische vervoersgebieden. 

Stapsgewijze introductie NS

De planning van de NS is dat per 1 oktober 2009 reizen op saldo in haar
basisvorm met de OV-chipkaart landelijk mogelijk is. Daarop volgend
zullen vooraf gespecificeerde producten in verchipte vorm aangeboden
worden. Daarnaast zal het distributienetwerk van NS in verchipte
gebieden ondersteuning bieden aan dat van de stad- en streekvervoerders
en het aanvullende netwerk. De afspraak is dat de distributieapparatuur
van de NS per 1 januari 2009 in technische zin operationeel is en dat de
uitrol is opgehangen aan de uitrolplanning van stads- en
streekvervoerders en de NS zelf. Hiermee kiest de NS voor een
stapsgewijze introductie van de OV-chipkaart. 

Communicatie

Informeren van de reiziger is en blijft van groot belang

In de afgelopen maanden is er op communicatiegebied hard gewerkt om de
gestelde doelen te bereiken. Binnen het domein communicatie zijn twee
hoofdlijnen te onderscheiden: de landelijke introductiecampagne en het
inrichten van een Monitor klantacceptatie.

Landelijke introductiecampagne OV-chipkaart van start gegaan

In de afgelopen maanden zijn de campagnevoorbereidingen geïntensiveerd.
Vanuit de bestaande communicatiestrategie is een nieuw concept (`magenta
lijn concept’) ontwikkeld. Inmiddels is vanuit het landelijke
campagneteam begin oktober 2008 een informatiecampagne ingezet in de
regio Amsterdam om de uitrol naar bus en tram binnen de stadsregio te
ondersteunen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt om de daar geleerde
lessen in praktijk te brengen en toe te passen bij volgende introducties
in het land. De focus van de campagne ligt op de ondersteuning van de
regionale uitrol. Er is dus geen landelijke communicatie voorzien
(bijvoorbeeld op radio en TV) zolang de kaart niet in voldoende mate is
uitgerold. Doel van de uitrolondersteuning is het werken aan één beeld
voor de reiziger over de OV-chipkaart. Daarvoor is een digitale
gereedschapskist ontwikkeld met beelden- en vormentaal en teksten waar
iedereen vrij gebruik van kan maken. Ook is een nieuwe versie van de
landelijke publieksfolder uitgebracht en in ruime mate verspreid naar
bijvoorbeeld Vervoerders, consumentenorganisaties en Postbus 51. Qua
inhoud richt de landelijke campagne zich op het informeren van de
reizigers over de mogelijkheden van  en het reizen met de OV-chipkaart.
Voor meer specifieke informatie wordt verwezen naar www.ov-chipkaart.nl.
Bij de totstandkoming is uitgebreid afgestemd en overlegd met betrokken
partijen. 

Monitor klantacceptatie van start gegaan

Een ander belangrijk punt in het Aanvalsplan is het inrichten van een
Monitor klantacceptatie. Doel is het volgen van de implementatie
inspanningen en het onderzoeken van de communicatie voor, tijdens en na
de invoering van de OV-chipkaart in de verschillende regio’s met het
oogmerk daar lessen uit te trekken voor het vervolg. De OV-ambassadeur
is gevraagd deze rol op zich te nemen. Inmiddels is – ook hier in
uitgebreide onderlinge afstemming met alle betrokken partijen- een opzet
tot stand gekomen die inmiddels in uitvoering is. De OV-ambassadeur
rapporteert haar bevindingen aan de Regiegroep. 

 PAGE    

 PAGE   17