[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsbrief schoolkosten

Bijlage

Nummer: 2008D20081, datum: 2008-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Reisvoorziening voor minderjarige bol-deelnemers (2008D20080)

Preview document (🔗 origineel)


Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag   DOCPROPERTY adres   



	  DOCPROPERTY plaats  Den Haag 	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 
  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	  DOCPROPERTY _uwkenmerk  Uw kenmerk 

31 oktober 2008  DOCPROPERTY datum   	HO&S/66863  DOCPROPERTY onskenmerk
  	  DOCPROPERTY uwbriefvan   	  DOCPROPERTY uwkenmerk 
31511-2/2008D04201 



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage  Bijlage(n) 

  DOCPROPERTY onderwerp_fmt  Voortgangsbrief schoolkosten 	1





Naar aanleiding van de brief ‘motie Linthorst: een vergelijking van
schoolkosten van mbo’ers en vo’ers’ gericht aan de Eerste Kamer,
d.d. 5 september 2008 (kamerstuknr. 31 325 G) die u in afschrift heeft
ontvangen, heeft u mij verzocht u met een vergelijkbare voortgangsbrief
te informeren over schoolkosten en in het bijzonder over schoolboeken,
ouderbijdragen en reiskosten. U geeft aan deze brief te willen agenderen
voor het geplande algemeen overleg over schoolkosten. 

De brief ‘motie Linthorst’ met een vergelijking tussen schoolkosten
van mbo’ers en vo’ers is een integraal onderdeel van deze brief. De
conclusies hieruit heb ik in deze brief nogmaals opgenomen (zie bijlage
voor de gehele brief). Vervolgens ga ik in op de motie Slob
(Kamerstuknr. 31 700 nr. 17) waardoor € 30 miljoen beschikbaar is
gekomen voor het verlagen van de reiskosten van minderjarige mbo’ers.
Daarnaast bericht ik u over de laatste stand van zaken met betrekking
tot de invoering van gratis lesmateriaal in het voortgezet onderwijs. 

§ 1 brief motie Linthorst: een vergelijking tussen schoolkosten van
mbo’ers en vo’ers.

Wanneer de schoolkosten die ouders van vo’ers en mbo’ers maken naast
elkaar worden gezet, is te zien dat de hoogte van de kosten niet ver uit
elkaar ligt (de totale gemiddelde kosten liggen bij beide groepen iets
boven de € 800 per jaar, inclusief lesmateriaal (schoolboeken)). De
kosten van het lesmateriaal voor vo’ers worden met ingang van dit
schooljaar gecompenseerd (zie § 3). Bovendien krijgen de ouders van
alle minderjarige vo’ers en mbo’ers kinderbijslag en het
inkomensafhankelijke kindgebonden budget. Ook kunnen beide groepen een
beroep doen op de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten
(WTOS). Leerlingen in het voortgezet onderwijs en minderjarige
deelnemers in het mbo hoeven sinds 2005 geen lesgeld meer te betalen.
Vanaf hun 18de komen mbo-deelnemers in aanmerking voor
studiefinanciering. 

De normvergoeding van de WTOS was voor ouders van mbo’ers ongeveer
€300 hoger dan voor de ouders van de vo’ers. Met de invoering van
gratis lesmateriaal in het voortgezet onderwijs hoeven deze kosten voor
vo’ers niet meer via de WTOS vergoed te worden en wordt dit verschil
ongeveer €600. Door de invoering van het gratis lesmateriaal in het
voortgezet onderwijs blijven de kosten voor ouders van minderjarige
mbo-deelnemers gelijk, maar de kosten voor ouders met een bovenmodaal
inkomen in het voortgezet onderwijs zijn gedaald omdat voor hen de
schoolboeken voortaan vergoed worden.  

Het is wel zo dat minderjarige mbo’ers gemiddeld meer en verder
reizen, en hierdoor hogere reiskosten hebben dan minderjarige vo'ers. De
groep leerlingen die ver reist is in het mbo groter dan in het vo. Het
gaat om een groep mbo-deelnemers waarvoor ouders gemiddeld voor een
periode van een half tot maximaal twee jaar extra kosten maken. Wel
kunnen gemeenten aan deze ouders bijzondere bijstand in verband met
vervoerskosten verstrekken. In 2001 is rekening gehouden met de hogere
reiskosten in het mbo door de WTOS voor mbo’ers met € 110 op te
hogen. Voor een uitgebreid overzicht van een vergelijking in de
schoolkosten en tegemoetkomingen die ouders daarvoor ontvangen, verwijs
ik u naar de bijlage. 

§ 2 Middelbaar beroepsonderwijs beroepsopleidende leerweg 

Verlagen openbaar vervoerskosten voor mbo-deelnemers (motie Slob) 

Op 18 september 2008 is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen de
motie-Slob cs. (31700 nr. 17) aangenomen. Met deze motie wordt
voorgesteld structureel € 30 miljoen vanaf 2010 (€ 15 miljoen in
2009) toe te voegen aan de middelen van OCW om de kosten van openbaar
vervoer voor mbo-deelnemers onder de 18 jaar verder omlaag te brengen.

Mbo-deelnemers in de beroepsopleidende leerweg (bol) hebben recht op
studiefinanciering en de daarbij behorende ov-studentenkaart vanaf hun
achttiende. Minderjarige bol-deelnemers hebben daar geen recht op. De
ouders van deze groep komen in aanmerking voor kinderbijslag en, bij een
inkomen tot ongeveer modaal, voor een tegemoetkoming in de schoolkosten.
Voor minderjarige mbo'ers die meer dan 15 kilometer reizen (dit is
ongeveer 50 procent) is de WTOS–tegemoetkoming in de meeste gevallen
onvoldoende om de kosten volledig te dekken. Minderjarige mbo’ers
kunnen (net als andere minderjarigen) gebruik maken van kortingen in het
stads- en streekvervoer van 34 procent op de abonnementskosten voor het
reizen van en naar de onderwijsinstelling. 

De kosten voor een ov-studentenkaart voor alle circa 140.000
minderjarige bol-deelnemers worden op € 110 miljoen geschat. Het
exacte bedrag kan pas worden vastgesteld na onderhandelingen met
OV-bedrijven, waarbij geschatte reisafstanden en –frequentie van 16-
en 17-jarige mbo’ers een belangrijke rol vervullen. Gezien de € 30
miljoen die op basis van de motie Slob beschikbaar is gekomen, ben ik op
zoek naar een voorziening die ófwel de doelgroep sterk inperkt, ófwel
de kosten die ouders voor de reisvoorziening maken (gedeeltelijk)
verlaagt. 

In overleg met belanghebbenden onderzoekt het ministerie van OCW welke
varianten kansrijk zijn. Naast gesprekken met de Jongerenorganisatie
Beroepsonderwijs en de MBO-raad is inmiddels gesproken met het IPO,
enkele provincies, vertegenwoordigers van stads- en streekvervoer en NS,
IB-Groep en anderen. Er zijn enkele voorlopige conclusies te trekken die
ik hierbij aan u voorleg. 

Een voorziening die de doelgroep sterk inperkt is aantrekkelijk, maar
levert grote moeilijkheden en kosten op bij het bepalen wie hiervoor in
aanmerking kan komen en is lastig uit te voeren. Ik heb u hierover al
eerder bericht. Daarnaast heeft ook de JOB een voorkeur voor een
generieke voorziening. Een trajectkaart voor de minderjarige
bol-deelnemers had een optie kunnen zijn. Dit leidt echter tot
aanzienlijke uitvoeringslasten, aangezien van elke deelnemer precies
moet worden bijgehouden welk traject hij aflegt. Dit maakt de kaart
buitengewoon duur en ondoelmatig. Vandaar dat ik een trajectkaart als
variant verworpen heb. Daarom heb ik vooral de tweede invalshoek verkend
en daarbij gekeken naar effectiviteit, uitvoerbaarheid,
invoeringstermijn, kosten en opvattingen van doelgroep en andere
betrokkenen. Daarbij heb ik vijf opties nader onderzocht, die ik hierna
kort uiteenzet. 

Ov-studentenkaart met bijbetaling

Deze optie betreft de invoering van een ov-studentenkaart op vrijwillige
basis met bijbetaling voor de minderjarige mbo’ers. Een volledige
kaart voor deze groep zou zo’n € 110 miljoen kosten. Met bijbetaling
is het mogelijk om voor deelnemers die ver moeten reizen een voorziening
te treffen. De hoogte van de eigen bijdrage moet nog berekend worden. De
uiteindelijke kosten zullen op basis van nacalculatie afgerekend worden.
De eigen bijdrage is mede afhankelijk van onderhandelingen met de
ov-bedrijven. Deelnemers die minder ver hoeven te reizen hebben nog
steeds reden om op de fiets te gaan. De ov-bedrijven staan positief
tegenover dit voorstel. Deze kaart geeft het meeste waar voor het geld:
de overhead is relatief laag, er kan aangesloten worden bij een bestaand
systeem en er wordt een vorm van korting gegeven. De invoering van deze
variant heeft nog wel wat voeten in de aarde. Er is een wetswijziging
voor nodig en voor de uitvoering zijn uitgebreide systeemaanpassingen
nodig bij de IB-Groep. Daarnaast moet een incasseringssysteem opgebouwd
worden. Invoering zal op zijn vroegst in de loop van 2010 mogelijk zijn.
Dit is een variant die ik verder wil onderzoeken.

Provincies 

Enkele provincies zijn momenteel bezig een tegemoetkoming voor de
reiskosten van minderjarige mbo’ers uit te werken en experimenteren
hiermee (Groningen, Friesland). Ik wil bezien of het mogelijk is om
daarbij aan te sluiten in overleg met de provincies en met het
ministerie van BZK. Hierdoor is het mogelijk om de specifieke
oplossingen die provincies hebben bedacht te ondersteunen. Ik wil
onderzoeken of deze variant mogelijkheden kent om zowel de provinciale
voordelen als een gelijkberechtiging van alle deelnemers te combineren.
Hierbij is het wel onontbeerlijk dat alle provincies bereid zijn mee te
doen. Op dit moment is het nog niet goed mogelijk een datum van
invoering te noemen. 

Restitutievariant

Een restitutiemodel voor de minderjarige mbo’ers komt erop neer dat de
gebruiker van het openbaar vervoer zijn abonnementskosten deels kan
terugvragen bij de overheid, of een daartoe aangewezen
uitvoeringsinstantie. De provincie Friesland doet dit jaar ervaring op
met dit systeem. Dit systeem heeft als nadeel dat er geen extra korting
bij de vervoerders kan worden bedongen, waardoor een relatief lage
suppletie gegeven kan worden. Daar staat tegenover dat een dergelijk
stelsel mogelijk begin 2010 ingevoerd kan worden. Bekeken moet worden
welke organisatie de uitvoering zou kunnen doen. De administratieve
lasten van deze optie voor uitvoeringsorgaan en voor deelnemer moeten
verder bekeken worden. Dit is een optie die ik verder wil onderzoeken. 

Kortingsregime  

Een nieuw kortingssysteem komt neer op een specifiek kortingspercentage
voor een specifieke groep. Op dit moment krijgen minderjarigen al een
korting van 34 procent op abonnementen in het stads- en streekvervoer.
Bij ophoging voor de minderjarige mbo’ers zou er een nieuwe
kortingsvariant bijkomen. Hiervoor is uitgebreide gegevensuitwisseling
tussen ov-bedrijven en de IB-Groep nodig. Een informele inventarisatie
bij de vervoerders heeft laten zien dat een dergelijke regeling pas zou
kunnen ingaan na invoering van de ov-chipkaart. Verder is de NS in de
huidige omstandigheden niet bereid mee te doen in dit stelsel, omdat zij
niet wil afwijken van de bestaande voordeelurenkaart. Invoering van dit
systeem zal zeker niet voor 2011 kunnen gebeuren. Ik acht deze variant
niet vruchtbaar en ik zal dit dus ook niet verder onderzoeken. 

Scholen

Bij uitvoering van een regeling door de roc’s zouden deelnemers die
ver reizen zich bij hun school kunnen melden die dan via een
grootverbruikerscontract abonnementen aanschaft bij de vervoerders.
Enkele onderwijsinstellingen doen dat nu al als service aan hun
deelnemers. Deze variant heeft als voordeel dat er gemakkelijk is aan te
sluiten bij abonnementen voor de groep die ver reist, maar er staan ook
grote nadelen tegenover. Zo komt er een grote uitvoeringslast bij
scholen te liggen. Daarnaast hebben de vervoerders aangegeven dit soort
contracten - mede met het oog op de invoering van de ov-chipkaart - af
te bouwen. Verder is het niet goed mogelijk scholen te dwingen aan deze
variant mee te werken, waardoor rechtsongelijkheid zou kunnen ontstaan
tussen deelnemers van verschillende scholen. Door de hoge
uitvoeringslasten en de brede spreiding van de middelen is er ook een
lage kosteneffectiviteit. MBO-raad en de JOB hebben laten weten deze
variant niet te steunen. Deze variant lijkt mij zo weinig kansrijk dat
ik hem niet verder wil onderzoeken.

Samenvattend ga ik nog drie varianten verder onderzoeken en vallen de
twee laatstgenoemde varianten, het kortingsregime en een variant via de
scholen, af. De minister-president heeft tijdens de schriftelijke
beantwoording van vragen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen
aangegeven dat het van belang is de mogelijkheden die er zijn heel
precies te formuleren, want nieuwe regelingen vergen wetswijziging,
systeemaanpassingen, en onderhandelingen met vervoerders. Het kabinet
wil mensen niet blij maken met vooruitzichten die de overheid
uiteindelijk niet waar kan maken, aldus de minister-president. Het is
mijn streven om voor de behandeling van de Onderwijsbegroting uw Kamer
een definitieve variant voor te leggen, inclusief consequenties voor
tijdpad, wetgeving en uitvoering. 

Onderzoek ontwikkeling schoolkosten mbo-bol 

De mogelijkheid bestaat om de ontwikkeling van de schoolkosten in het
mbo te volgen via het nalevingonderzoek van de Inspectie van het
Onderwijs (in het kader van programmatisch handhaven). Het thema
schoolkosten zal in dat geval worden opgenomen in het jaarwerkplan van
2010. Een andere mogelijkheid is om voor het schooljaar 2009-2010
opnieuw een monitor op te zetten om de ontwikkeling van de schoolkosten
in het mbo in beeld te brengen. Deze monitor zal in dat geval voor het
eerst alleen gericht zijn op het mbo. Begin 2009 maak ik bekend welk
instrument ik kies.

§3 voortgezet onderwijs 

Een belangrijke maatregel om de schoolkosten voor ouders met
schoolgaande kinderen in het reguliere voortgezet onderwijs te verlagen
is de invoering van ‘gratis schoolboeken’. Daarnaast wordt met deze
maatregel de marktwerking op de educatieve boekenmarkt verbeterd. Ook
wordt voorkomen dat leerlingen zonder boeken op school komen, omdat
ouders de rekening van de schoolboeken niet (kunnen) betalen. Vanaf het
schooljaar 2009-2010 stellen scholen in het voortgezet onderwijs de
schoolboeken  gratis ter beschikking aan hun leerlingen. Om scholen de
ruimte te bieden om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden, is
besloten tot een overgangsjaar waarin de ouders (of de scholieren zelf
als zij 18 jaar of ouder zijn) eenmalig een tegemoetkoming van € 316
voor de schoolboeken ontvangen. 

Eenmalige tegemoetkoming

Voor het schooljaar 2008-2009 hebben ouders de schoolboeken nog zelf
aangeschaft en/of gehuurd. Begin december 2008 ontvangen de ouders (of
de scholier als hij/zij op 1 oktober 2008 18 jaar of ouder is) een
eenmalige ‘tegemoetkoming schoolboeken’ van € 316 (belastingvrij)
per leerling. Dat is de gemiddelde prijs van een boekenpakket. De
voorbereidingen die voor de uitkering van de eenmalige tegemoetkoming
getroffen moeten worden verlopen volgens planning. 

Gratis schoolboeken

Vanaf het schooljaar 2009-2010 stellen scholen in het reguliere
voortgezet onderwijs de schoolboeken gratis ter beschikking aan hun
leerlingen. Vanaf dit schooljaar wordt hiervoor per leerling een bedrag
van € 316 (prijspeil 2008) toegevoegd aan de lumpsum. Scholen zijn op
dit moment aan de slag met het treffen van voorbereidingen op de nieuwe
situatie. Financiële ondersteuning voor het toegroeien naar deze nieuwe
situatie ontvangen scholen op grond van de ‘Tijdelijke regeling
tegemoetkoming invoeringskosten gratis lesmateriaal'. Inhoudelijk worden
scholen ondersteund door de Taskforce Gratis Schoolboeken.

Monitoring en evaluatie

In het wetsvoorstel is opgenomen dat in 2011 en vervolgens elke vier
jaar aan de Staten-Generaal een verslag gezonden zal worden over de
doeltreffendheid en de effecten van de wet ‘Gratis Schoolboeken’ in
de praktijk. Dit heeft consequenties voor de opzet en de timing van de
huidige schoolkostenmonitor die zich grotendeels richt op twee van de in
de evaluatiebepaling opgenomen aandachtsgebieden, namelijk het in beeld
brengen van de ontwikkeling van de kosten van het lesmateriaal en het in
beeld brengen van de ontwikkeling van de bijkomende schoolkosten. Eerder
al heb ik om die reden aangegeven de schoolkostenmonitor op een zodanig
tijdstip uit te voeren dat in 2011 een goede evaluatie mogelijk wordt
gemaakt. 

Aan het eind van schooljaar 2008-2009, zal ik uw Kamer informeren over
het verloop van de invoering, waarbij ik onder meer de wijze waarop
scholen zich hebben voorbereid op de nieuwe situatie in beeld zal
brengen. In het debat op 7 oktober jl. heeft uw Kamer mij gevraagd te
melden op welke wijze scholen met hun huidige schoolboekencontracten
zijn omgegaan. Zoals ik in het debat heb aangegeven zal ik dat begin
2009 doen, zodra het mogelijk is hiervan een zinvol beeld te schetsen. 

Medezeggenschap en schoolkosten in het voortgezet onderwijs 

De kosten van ouders met kinderen die bij het voortgezet onderwijs staan
ingeschreven, zijn de laatste jaren aanzienlijk teruggebracht. Met
ingang van het schooljaar 2009-2010 is het lesmateriaal voortaan voor
rekening van de scholen. Zoals bekend ontvangen ouders voor het
schooljaar 2008-2009 een tegemoetkoming van € 316. De nu nog
resterende schoolkosten zijn het resultaat van het overleg tussen school
en ouders. Het beheersen van deze kosten is daarom het resultaat van de
interactie tussen de oudergeleding van de medezeggenschapsraad en het
bevoegd gezag van de school. De randvoorwaarden van dit proces zijn
verankerd in de WVO en de WMS. Ik heb een tweetal maatregelen genomen om
deze wettelijke verankering te versterken.

 

1. medezeggenschap ouders en leerlingen in het voortgezet onderwijs 

Ouders hebben in  de oudergeleding van de  medezeggenschapsraad van de
school een belangrijke stem in de schoolkosten die scholen van ouders
vragen. Op grond van de Wet medezeggenschap op scholen heeft het bevoegd
gezag van een school vooraf de instemming nodig van het deel van de
medezeggenschapsraad dat door de ouders is gekozen met betrekking tot:

De vaststelling of wijziging van de hoogte en de bestemming van de
ouderbijdrage; de vaststelling of wijziging van het beleid van het
bevoegd gezag over alle andere schoolkosten die door het bevoegd gezag
noodzakelijk worden bevonden. De kosten van schoolboeken die met ingang
van het schooljaar 2009-2010 tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd
gezag behoren, zijn vanaf dat moment hiervan uitgezonderd.

Informatie over de ouderbijdrage is op dit moment al te vinden bij
Postbus 51. Op mijn verzoek heeft de Stichting Leerplanontwikkeling
(SLO) een informatieve brochure voor ouders  in de medezeggenschapsraad
opgesteld. Deze brochure stuur ik aan alle oudergeledingen van de
medezeggenschapsraden van VO-scholen. Op deze manier worden
medezeggenschapsraden direct en correct geïnformeerd over hun positie
en mogelijkheden m.b.t. de ontwikkeling van schoolkosten. Ik ben van
plan  deze brochure samen met de ouderorganisaties aan de
medezeggenschapsraden van vo-scholen te sturen. De tekst van de brochure
zal in ieder geval ook te vinden zijn op de website van het ministerie
van OCW en   HYPERLINK "http://www.gratisschoolboeken.nl" 
www.gratisschoolboeken.nl . 

2. inspectieonderzoek ontwikkeling schoolkosten

Ik heb de inspectie gevraagd om  onderzoek te verrichten naar de hoogte
en de bestemming van de schoolkosten in het schooljaar 2008-2009. Dit
onderzoek zal deel uitmaken van het ‘Jaarwerkplan 2009’ van de
inspectie. Het is de bedoeling dat het onderzoek twee schooljaren zal
omvatten zodat de ontwikkeling van de ouderbijdrage in beeld gebracht
wordt. Ik heb de inspectie bovendien gevraagd hierbij uit te gaan van
naleving van artikel 27, tweede lid van de WVO. Dit artikel schrijft
voor dat voor de ouderbijdrage sprake moet zijn van een schriftelijke
overeenkomst waarin de ouders erop worden gewezen dat de bijdrage
vrijwillig is, de bestemming van de ouderbijdrage is gespecificeerd,
ervoor kan  worden gekozen om de overeenkomst slechts voor bepaalde
voorzieningen aan te gaan en er is melding gemaakt van een reductie- en
kwijtscheldingsregeling.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende op de hoogte te hebben gebracht van
de voortgang van de schoolkosten. 

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  1 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
1 

  DOCPROPERTY e_organisatienaam  Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 

  DOCPROPERTY v_adres  Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den
Haag  T   DOCPROPERTY e_telefoon_org  +31-70-412 3456  F   DOCPROPERTY
e_fax_org  +31-70-412 3450  W   DOCPROPERTY e_website_org  www.minocw.nl


  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  7 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
7 

 

  DOCVARIABLE clausule