Verslag Raad WSBVC 2 oktober 2008/Geannoteerde agenda Raad WSBVC 17 december 2008
Bijlage
Nummer: 2008D20120, datum: 2008-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Verslag Raad WSBVC 2 oktober 2008/Geannoteerde agenda Raad WSBVC 17 december 2008 (2008D20116)
Preview document (š origineel)
Bijlage II: Verslag van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal beleid op 2 oktober 2008 De vergadering werd voorgezeten door de Franse minister voor arbeid, de heer Xavier Bertrand. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de 27 EU Lidstaten. De Europese Commissie werd vertegenwoordigd door Commissaris Vladimir Å pidla. Tevens waren aanwezig vertegenwoordigers van het WerkgelegenheidscomitĆ©, het Sociaal BeschermingscomitĆ©. De Nederlandse delegatie stond onder leiding van minister Donner. 1. Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid: oriĆ«nterend debat Commissaris Å pidla gaf aan dat er momenteel verschillen in beschermingsniveau bestaan tussen de verschillende anti-discriminatiegronden die het Verdrag noemt. De Commissie wil de verschillen in beschermingsniveau met dit voorstel gelijk trekken en de bestrijding van discriminatie structureel, overigens ook met niet-wetgevende maatregelen, aanpakken. Uiteraard wil De Commissie helder afbakenen wat wel en niet op EU niveau geregeld kan worden en nationale bevoegdheden ongemoeid laten. Delegaties werden daarna gevraagd naar hun oordeel m.b.t. drie kwesties. i. Het ambitie niveau en de algemene benadering van het voorstel Bijna alle lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunden het nut van EU handelen op dit terrein en spraken waardering uit voor de brede, horizontale benadering van het voorstel. Enkele lidstaten toonden zich sceptisch. Volgens deze delegaties kan op nationaal niveau beter rekening gehouden worden met de cultuur en gewoonten van een lidstaat. Ook moeten volgens deze delegaties, voordat de EU opnieuw tot actie overgaat, eerst de bestaande problemen met de omzetting van de eerder aangenomen artikel-13-richtlijnen worden opgelost. Een overgrote meerderheid van delegaties, waaronder Nederland, uitte (ernstige) zorgen over de rechtsonzekerheid die het voorstel creĆ«ert, vooral vanwege het gebruik van vage, open geformuleerde termen en afwezigheid van definities. Ook de financiĆ«le gevolgen van het voorstel zijn volgens een aantal delegaties niet helder in kaart gebracht. ii. Oordeel over subsidiariteit: in hoeverre mag het voorstel betrekking hebben op terreinen waarop de EU een beperkte bevoegdheid heeft zoals onderwijs en gezondheidszorg. De meningen waren op dit punt meer verdeeld maar een meerderheid wilde scherp toezien op beperking van de werkingssfeer of tenminste op het creĆ«ren van heldere scheidslijnen. De lidstaten waren verdeeld over de reikwijdte van de communautaire bevoegdheden. Nederland vond het van belang om een evenwicht te vinden tussen gelijke behandeling en het eerbiedigen van nationale tradities, bijvoorbeeld op het gebied van speciaal onderwijs voor gehandicapten. iii. Gekozen aanpak voor gelijke behandeling van personen met een handicap Enkele lidstaten vonden het voorstel m.b.t. deze grond niet ambitieus genoeg. De kritiek van veel delegaties op de onduidelijkheid van formuleringen en de daarmee gecreĆ«erde risicoās van rechtsonzekerheid richt zich in het bijzonder op de anti-discriminatiegrond handicap. De Nederlandse interventie ging in op het volgende. Nederland is met de Commissie van mening dat de verschillende vormen van discriminatie in onderlinge samenhang āhorizontaal- behandeld moeten worden: geen aparte voorstellen per grond. Gezamenlijke behandeling wil echter niet zeggen dat verschillende vormen van discriminatie op dezelfde juridische wijze bestreden kunnen worden. Zo blijkt bijvoorbeeld discriminatie op grond van geslacht uit het ongelijk behandelen van wat gelijk is. Maar discriminatie op grond van handicap blijkt daarentegen juist vaak uit het gelijk behandelen van personen met een handicap, dus zonder rekening te houden met verschillen die het gevolg zijn van hun handicap. Wetgeving, en dus ook deze richtlijn, heeft slechts zin als deze in staat is om via duidelijke regels te voorkomen dat voor iedere zaak naar de rechter moet worden gegaan. Ook dient gewaarborgd te worden dat rechters in verschillende landen gelijk oordelen in gelijke gevallen. Op deze punten voldoet het voorstel nog niet, het roept meer problemen op dan dat het oplost. De richtlijn aanvaarden in de vorm waarin zij wordt voorgesteld is daarom op dit moment voor Nederland niet goed mogelijk. Naast gelijke behandeling is ook rechtszekerheid een gemeenschappelijke āen niet mindereā waarde. Als de wetgever optreedt dan zullen deze twee waarden dus met elkaar in overeenstemming gebracht moeten worden. Een richtlijn is alleen proportioneel als zij bijdraagt aan de rechtszekerheid. Ook geldt dat, vanwege verschillen tussen de instrumenten, wat in een VN-Verdrag aanvaardbaar is niet zonder meer op gelijke wijze in een richtlijn kan worden overgenomen. De voorzitter sprak concluderend van een interessante maar complexe discussie. De stemming was overwegend positief, maar het hoofd bieden aan alle kritiekpunten op de uitwerking van het voorstel vormde bepaald een uitdaging. Hij had deze kritiek wel ervaren als een aanmoediging om snel de werkzaamheden voort te zetten om zo ver mogelijk te komen, via een gericht stappenplan. Hij herinnerde eraan dat het maatschappelijk middenveld op dit terrein hoge verwachtingen heeft van de Raad. 2. Gemeenschappelijke beginselen van flexizekerheid in het kader van de cyclus 2008-2010 van de Lissabonstrategie De Voorzitter gaf een korte toelichting op het tussentijds rapport van de missie voor flexicurity. De conclusies van het rapport waren dat het huidige onzekere economische klimaat een inzet van de lidstaten op flexicurity extra urgent maakt; dat inzet op scholing een cruciale voorwaarde is voor het welslagen van flexicuritybeleid; en dat flexicuritybeleid enkel succesvol kan worden geĆÆmplementeerd in samenwerking met de sociale partners, in een sfeer van onderling vertrouwen. Naar verwachting zal het eindrapport van de missie gepubliceerd worden op de volgende Raad WSB in december. 3. Europese ondernemingsraad De voorzitter meldde dat sociale partners akkoord leken te kunnen gaan met de wensen van de Raad m.b.t. het belangrijkste openstaande punt te weten de formulering van artikel 13. Er was stilzwijgende instemming van de Raad. 4 a. Coƶrdinatie van de socialezekerheidsstelsels ((Prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten / (Uitkeringen bij overlijden) 4 b. Coƶrdinatie van de socialezekerheidsstelsels (Diverse bepalingen, overgangs- en slotbepalingen) De sociale zekerheidspositie van migrerende werknemers binnen de EU wordt geregeld door twee verordeningen, den (inhoudelijke) basisverordening en de uitvoeringsverordening. Deze verordeningen zijn nodig voor de grensoverschrijdende coƶrdinatie van de sociale zekerheidswetgeving. In 1998 is de Commissie een groot project gestart om beide verordeningen te moderniseren en te vereenvoudigen. De Raad bereikte zonder discussie op beide voorstellen een partiele algemene oriĆ«ntatie. 5. Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) Het besluit is met eenparigheid van stemmen aangenomen. 6. Diversen a. Opzetten van een systeem voor elektronische informatie-uitwisseling over de toepassing van de coƶrdinatie van de socialezekerheidsstelsels Commissaris Spidla meldde dat de voorbereidingen m.b.t. het systeem voor elektronische informatie-uitwisseling volgens schema verlopen. b. Europese top over de Roma (Brussel, 16Ā septemberĀ 2008) Commissaris Spidla noemde de Top een groot succes, niet in de laatste plaats vanwege het grote aantal Roma onder de meer dan 500 deelnemers. c. Stand van de onderhandelingen over de richtlijnen inzake migratie De Voorzitter meldde dat er in de JBZ Raad op 25 september jl. een akkoord over āblauwe kaartā is bereikt. d. Europese top voor gelijke kansen De Voorzitter meldde dat deze Top had laten zien dat burgers en maatschappelijk middenveld op het terrein van gelijke kansen en de bestrijding van discriminatie veel van de Raad verwachten. Dat schept volgens hem de plicht om met het richtlijn voorstel gelijke behandeling op andere gebieden dan arbeid zo ver mogelijk te komen. e. Tripartiete sociale top De Voorzitter meldde dat deze Top die traditioneel voorafgaand aan de Europese Raad plaatsvindt dit keer zou gaan over de gevolgen van klimaatverandering voor werkgelegenheid en sociaal beleid. PAGE 3 PAGE 3