[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de kabinetsreactie voortgangsrapportage ILG

Bijlage

Nummer: 2008D20376, datum: 2008-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Lijst van vragen en antwoorden over de kabinetsreactie voortgangsrapportage ILG (2008D20375)

Preview document (šŸ”— origineel)


BIJLAGE 1

Beantwoording Feitelijke vragen op kabinetsreactie voortgangsrapportage
ILG

VRAAG 1

Welke opmerkingen zijn er door de Europese Commissie gemaakt bij de
eerdere versie van het NPS?

ANTWOORD 1

De Commissie heeft Nederland aangegeven dat de NPS moest worden
aangevuld met de jaarlijkse indicatieve verdeling per lidstaat van het
bedrag dat Nederland uit het Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (ELFPO) ontvangt. Deze verdeling is op 12
september 2006 door de Commissie geregeld (beschikking 2006/636/EG).

Daarnaast heeft de Commissie aangegeven "dat het NPS een referentiekader
is ter voorbereiding van het plattelandsontwikkelingsprogramma en
sommige onderdelen (quantificering van indicatoren en streefwaarden,
demarcatieprincipes) zullen verder in detail en ter verduidelijking
moeten worden uitgewerkt in het programma". Dat is gebeurd en nadat het
programma door de Commissie was goedgekeurd zijn deze onderdelen ook
herzien in de nationale strategie, conform het goedgekeurde programma.

VRAAG 2

Kennen de bestuursovereenkomsten grenzen ten aanzien van de levendigheid
van de contracten?

ANTWOORD 2

Ja, de actualisaties van de bestuursovereenkomsten moeten passen binnen
het in artikel 7 van de WILG geschetste kader, waaronder het
Meerjarenprogramma Vitaal Platteland en de provinciale
meerjarenprogramma's.  

VRAAG 3

Leidt de levendigheid van de contracten tot budgetuitbreiding en/of
verschuiving? Gaat het hierbij om het rijksdeel? 

ANTWOORD 3

Een aantal van de in 2008 voorgestelde actualisaties van de
ILG-bestuursovereenkomsten heeft betrekking op het toevoegen van
rijksbudget voor rijksdoelen. De aanpassingen kunnen echter ook
betrekking hebben op verschuivingen tussen provincies, of het betreft
aanpassingen zonder financiƫle consequenties.

VRAAG 4

Op welke intelligente wijze zetten provincies zich in om hoge
uitvoeringskosten te drukken? Nemen provincies onderling kennis van deze
slimme koppelingsoplossingen?

ANTWOORD 4

Provincies hebben aangegeven dat zij de efficiƫntiewinst die het ILG
hun biedt maximaal benutten door in de uitvoering doelen van overheden
en particulieren intelligent te koppelen. Een van de aansprekende
voorbeelden daarbij is de aanpak van Noord-Holland van Recreatie om de
Stad (zie ook antwoord op vraag 12). Andere provincies kijken nu hoe
zoā€™n aanpak in hun praktijk kan worden geĆÆmplementeerd. 

VRAAG 5

Hoe gaat de minister er voor zorgen dat rijksdoelen worden gehaald met
de provincies als regisseur?

ANTWOORD 5

In de bestuursovereenkomsten is vastgelegd dat de rijksdoelen in de vorm
van afrekenbare prestaties worden gerealiseerd door de provincies. Het
rijk stelt daartoe middelen en uitvoeringscapaciteit beschikbaar aan de
provincies. Het ILG biedt de provincies de mogelijkheid om het budget
flexibel in ruimte en tijd in te zetten, waardoor maatwerk en
combinaties met andere doelen, aanvullende geldstromen en actoren in
gebieden mogelijk wordt. Provincies hebben daarin een centrale regierol.
Door de jaarlijkse voortgangsrapportages, de gesprekken met
gedeputeerden en de bezoeken in de regio's ben ik op de hoogte van de
ontwikkelingen en kan ik indien nodig bijsturen. Zie ook mijn antwoord
op vraag 7. 

VRAAG 6

De bestuursovereenkomsten zullen regelmatig worden geactualiseerd. Is
dat jaarlijks, driejaarlijks continu of hoe anders? Kunt u dit
toelichten?

Hoe gaat u om met het feit dat bestuurders voor een termijn van vier
jaar gekozen worden, en daardoor moeilijk verantwoordelijk kunnen worden
gesteld na afloop van een periode van 7 jaar? Welke waarborgen kunnen
daarvoor worden ingebouwd?

ANTWOORD 6 

De bestuursovereenkomsten worden ten hoogste eenmaal per jaar
geactualiseerd. Ik stuur daartoe medio juni een brief met concrete
voorstellen aan de provincies. In 2008 zijn de voorstellen in twee
tranches naar de provincies gegaan. Nadat ik een formeel akkoord van de
provincies heb ontvangen, zijn de actualisaties van kracht. 

De overeenkomsten tussen Rijk en provincies zijn gesloten voor de
periode 2007-2013, juist om continuiteit te verzekeren. Deze periode
sluit ook aan bij de Europese programmaperiode voor het
plattelandsontwikkelingsprogramma. Bij de midtermreview kan nader worden
bezien of accenten anders moeten worden gelegd. 

VRAAG 7

Hoe is de Rijkssturing op het halen van de Rijksambities als de
jaarlijkse voortgangsrapportages geen verantwoording zijn maar pas aan
het eind van de ILG periode een verantwoording aan de orde is? Hoe kunt
u de transparantie van dit proces waarborgen? 

ANTWOORD 7 

Iedere provincie levert jaarlijks een voortgangsrapportage in waarin de
bestede middelen en de gerealiseerde prestaties zijn vermeld. In 2010,
bij de Mid Term Review, wordt een uitgebreide toelichting van de
provincies gevraagd bij de stand van zaken zoals gerapporteerd in de
voortgangsrapportages. 

Met de provincies is recentelijk tot overeenstemming gekomen om aan te
sluiten bij de controles van de ILG-cijfers in de jaarrekening van de
provincie. Tevens wordt door de accountant de aansluiting gecontroleerd
tussen de financiƫle cijfers ILG in de jaarrekening van de provincie en
de financiƫle cijfers ILG in de jaarlijkse voortgangsrapportage. De
prestaties worden jaarlijks beoordeeld door een ComitƩ van Toezicht. De
jaarlijkse controles en beoordelingen zijn ter voorbereiding op de
controle en beoordeling in 2014 Ć©n om tussentijds eventueel te kunnen
bijsturen. De transparantie is dus gewaarborgd.

VRAAG 8

Waarom maakt - met het oog op de naderende klimaat- en energiecrisis
(b.v. peak oil vanaf 2010) duurzame energievoorziening op het
platteland, geen deel uit van de doelstellingen van het ILG? Waarom is,
met het oog op deze crises, een meer zelfvoorzienende voedsel- en
energievoorziening op het platteland niet meegenomen in de
doelstellingen van het ILG? Bent u bereid deze doelstellingen alsnog mee
te nemen? Zo nee waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u deze
doelstellingen vormgeven?  

ANTWOORD 8

Deze specifieke doelen maken geen onderdeel uit van de gemaakte
afspraken tussen Rijk en provincies, zoals eind 2006 vastgelegd in de
Bestuursovereenkomsten. Een zelfvoorzienende voedsel- en
energievoorziening op het platteland als zodanig is geen doelstelling
van het Rijk en kan dan ook geen onderdeel uitmaken van het ILG. WĆ©l is
het zo dat diverse natuur-, landbouw- en waterdoelen uit het MJP
bijdragen aan het realiseren van een duurzamere landbouw en een
duurzamer platteland.  

VRAAG 9

Kunt u een overzicht geven van de criteria en afrekenbare prestaties die
u hanteert richting de provincies voor het behalen van de volgende
rijksdoelen: natuur, landbouw, recreatie, landschap, bodem, water,
Greenports, veenweidegebieden, reconstructie van de zandgebieden,
sociaal economische vitaliteit en leefbaarheid van het platteland? Dit
kan eventueel via een aparte kamerbrief.

ANTWOORD 9

De criteria en afrekenbare prestaties die ik hanteer richting de
provincies voor het behalen van de rijksdoelen in het ILG liggen vast in
de ILG-bestuursovereenkomsten met de provincies. Per doel is daarin
aangegeven welke prestatie de provincie zal leveren in de ILG-periode.
Bijvoorbeeld: de verwerving van X hectares nieuwe EHS, de uitvoering Y
(goedgekeurde) pilots duurzaam ondernemen, of het knelpuntvrij maken van
Z kilometer landelijke fietsroute. Deze prestaties zijn  samengevat in
de rapportageformat zoals opgenomen in bijlage 2 bij de kabinetsreactie
op de ILG-voortgangsrapportage. De prestaties zijn kort beschreven en
gekwantificeerd in de kolommen "prestaties", "prestatie-eenheid" en "te
realiseren prestatie" van deze bijlage. De prestaties met betrekking tot
water, greenports, veenweidegebieden en leefbaarheid van het platteland
zijn daar nog niet in opgenomen omdat dat afspraken zijn die in 2008
worden gemaakt. Overigens worden die prestaties op een vergelijkbare
wijze benoemd.

VRAAG 10

Zijn de afgesproken prestaties verschillend per provincie? Zo ja waarom
zijn deze doelstellingen niet gelijk? 

ANTWOORD 10

De afgesproken prestaties zijn verschillend per provincie. Dat hangt
samen met de rijksdoelen die per provincie verschillend kunnen zijn,
doordat niet in alle provincies dezelfde problematiek speelt. Zo geldt
het doel Recreatie om de Stad alleen in de provincies Utrecht,
Gelderland, Noord- en Zuid- Holland. Reconstructie is alleen aan de orde
in de reconstructieprovincies Overijssel, Gelderland, Utrecht,
Noord-Brabant en Limburg.

VRAAG 11

Hoever staat het met de uitbreiding van het ILG met een artikel
"Leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit ter uitvoering van de
motie-van Geel(31200,nr.16) en de motie Atsma (31200XIV, 110)? In welke
mate maken provincies gebruik van de uitbreidingen ten aanzien van
water, recreatie, veenweidegebieden en Greenports? Zijn de uitbreiding
per provincie verdeeld of provincie specifiek?

ANTWOORD 11

De uitbreidingen van de ILG-bestuursovereenkomsten, waaronder die van
Leefbaarheid en sociaal economische vitaliteit, heb ik in de vorm van
een voorstel aan de provincies voorgelegd. Zodra ik een formeel akkoord
van de provincies ontvangen heb, worden deze uitbreidingen van kracht en
kunnen de provincies beginnen met de uitvoering ervan. Mijn verwachting
is dat alle voorstellen voor uitbreiding door de provincies zullen
worden overgenomen.

De onderwerpen Leefbaarheid en scociaal-economische vitaliteit, water en
recreatie (wandelen over boerenland) spelen in alle provincies.
Veenweideprojecten zijn er alleen voor Utrecht en Noord- en
Zuid-Holland; Greenports in Noord- en Zuid-Holland en Noord Brabant.

VRAAG 12

Kan worden aangegeven welke kostenbesparende aanpak Noord-Holland heeft
ontwikkeld ten behoeve van terugdringing van de hoge uitvoeringskosten
van RodS?

ANTWOORD 12

Noord-Holland zal ter financiering en realisatie van RodS nieuwe
uitvoeringsconcepten toepassen. Dit betreft onder andere zelfrealisatie
door agrariƫrs (realisatie door de grondeigenaar waardoor gronden niet
verworven behoeven te worden), het realiseren van recreatieve
verbindingen in plaats van ā€˜vlakgroenā€™ (recreatiegebieden), maximale
benutting van gronden van andere overheden en het koppelen van RodS aan
landbouw, water en woningbouw.

VRAAG 13

Zijn bij het intelligent koppelen tussen de doelen door de provincies om
de hoge uitvoeringskosten te drukken andere doelen niet in de
verdrukking geraakt, met andere woorden, worden de doelen op dezelfde
manier bediend als voorheen toen de gelden nog niet ontschot waren en
kan dit visueel inzichtelijk gemaakt worden door de oude en huidige
situatie in een cirkeldiagram te plaatsen?   

ANTWOORD 13

Er raken geen doelen in de verdrukking en de doelen worden beter bediend
dan voorheen. 

De complexe situatie bij integrale ontwikkelingen om benodigde budgetten
te synchroniseren en die weer, binnen de gestelde kaders, te
verantwoorden leidde er in het verleden vaak toe dat bij de uitvoering
werd afgezien van het combineren van doelen, als de mogelijkheid er al
was. Winst in geld, tijd en ā€˜draagvlakā€™ door een efficiĆ«nte
uitvoering werd daardoor niet benut. Bij efficientiewinst door intergaal
werken in de uitvoering moet u denken aan:

gezamenlijk gronden verwerven;

overheadkosten delen; 

ā€˜volumewinstā€™ boeken;

meer medewerking door het beter tegemoet kunnen komen aan meerdere
belangen in het gebied. 

Door nu een groot deel van de, bij die gewenste integrale
ontwikkelingen, betrokken Rijksbudgetten voor een periode te ontschotten
en meerjarig aan te bieden ontstaat voor provincies, tezamen met hun
eigen budgetten, de mogelijkheid deze efficiƫntiewinst te organiseren,
ofwel intelligent te koppelen. Daarbij wordt het zelfde aantal doelen
gerealiseerd binnen dezelfde periode. Daarover zijn concrete afspraken
gemaakt. Alleen wordt de kans op succes groter, terwijl de
uitvoeringskosten in de hand gehouden worden. Daarnaast wordt er meer
rekening gehouden met de wensen van actoren in het gebied waardoor een
maatschappelijk meer aanvaardbare oplossing en daarmee duurzamer
oplossing verkregen. 

Ik zie geen kans dit op zinvolle wijze voor u zichtbaar te maken in een
diagram. 

VRAAG 14 

Wat is de oorzaak van de hoge kosten bij de uitvoering van RodS in
Noord-Holland? Waaruit bestaat de kostenbesparende aanpak? Leent deze
aanpak zich ook voor toepassing in breder verband in het kader van het
ILG?

ANTWOORD 14 

De verwachting is dat de resterende gronden, die voor de realisatie van
RodS verworven moeten worden een zeer hoge grondprijs hebben.
RodS-gronden moeten voornamelijk worden verworven aan de randen van de
stad. Deze gronden worden op dit moment gebruikt voor bloembollen,
glastuinbouw en allerlei stadsrandactiviteiten (bijvoorbeeld
paardenhouderij). Bovendien zijn de huidige eigenaren niet geneigd hun
gronden te verkopen in de hoop op een ā€˜rodeā€™ prijs.

Voor de kostenbesparende aanpak van Noord-Holland verwijs ik naar het
antwoord op vraag 12.

De door Noord-Holland voorgestane aanpak leent zich ook voor toepassing
in andere provincies waar RodS gerealiseerd wordt. Het Rijk en de
provincies Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland bereiden hiertoe een
wijziging van de ILG-bestuursovereenkomsten voor.

VRAAG 15

Volgens het jaarverslag van het Groenfonds is 60% besteed, volgens de
rapportages 80%. Op het moment van opstellen van het jaarverslag waren
nog niet alle declaraties ingediend. Is het mogelijk dat als alle
declaraties wel zijn verwerkt, er een besteding van meer dan 100% te
zien is en wat zou daarvan de betekenis zijn? Hoe gaat u hiermee om?

ANTWOORD 15

Provincies kunnen niet meer declareren dan dat er bij het Groenfonds
beschikbaar is. Wel is er door sommige provincies meer ILG-geld
uitgegeven dan dat ze gedeclareerd hebben bij het Groenfonds. De
provincie financiert daarmee langer voor. Dit wordt hersteld bij de
volgende ILG-declaraties van de provincie bij het Groenfonds. 

De kasstortingen van het Rijk vinden plaats op basis van de jaarlijkse
beschikking en worden hierdoor niet beĆÆnvloed.

VRAAG 16

Welke reden worden door de provincies gegeven voor het gegeven dat voor
het onderdeel recreatie wel bestedingen zijn gedaan maar weinig
verplichtingen zijn gemeld? 

ANTWOORD 16 

De provincies waren in de veronderstelling dat de lopende verplichtingen
(van voor 1/1/2007) niet behoefden te worden gemeld in de rapportage. De
voor recreatie aangegane verplichtingen betreffen voornamelijk lopende
verplichtingen in het kader van Recreatie om de Stad (RodS) en het
verbeteren van de toegankelijkheid. De bestedingen hebben dan ook met
name betrekking op de realisatie van inrichting uit deze lopende
verplichtingen. Nieuwe verplichtingen zullen de komende jaren worden
aangegaan; dat dit in 2007 nog onvoldoende is gebeurd heeft mogelijk te
maken met het wennen aan de nieuwe rol, die de provincie bij het ILG
heeft als regisseur van het landelijk gebied.

Overigens blijkt uit de rapportage dat voor verwerving RodS wel een
behoorlijk bedrag aan nieuwe verplichtingen is aangegaan.

VRAAG 17

De ILG ervaringen toe nu toe geven een beeld dat de kosten in de
aanloopfase substantieel zijn. Waarom wordt vastgehouden aan het
overeenkomstdeel dat ervoor zorgt dat de middelen voor
(water)bodembescherming pas vanaf 2010 beschikbaar komen?

ANTWOORD 17

Over (water)bodemsanering in het landelijk gebied zijn reeds afspraken
gemaakt voor de periode t/m 2009 in het kader van de Wet
Bodembescherming. (Water)bodemsanering is in die zin een rijdende trein,
waardoor ik bij een overgang naar het ILG geen reden zie voor
substantiƫle aanloopkosten.    

VRAAG 18

Aan welke concrete projecten moet worden gedacht als het gaat om de
doelen recreatie en landschap?

ANTWOORD 18

Het Rijk stuurt bij de realisatie van recreatie niet op concrete
projecten, maar op doelen. Inzicht in concrete projecten geeft de
ILG-voortgangsrapportage dan ook niet. In zijn algemeenheid betreffen de
projecten onder andere intensief ingerichte recreatiegebieden,
recreatieve verbindingen als wandel- en fietspaden, aanleg van bruggen
en tunnels om de bereikbaarheid van recreatiegebieden te realiseren en
het oplossen van knelpunten om doorgaande wandel-, fiets- en vaarroutes
te realiseren.

Voor 'landschap' betreft het bijvoorbeeld projecten om landschappelijke-
en cultuurhistorische elementen te herstellen en door middel van aanleg
van nieuwe landschapselementen de landschappelijke kwaliteit van
gebieden te verhogen.  

VRAAG 19

Wat bedoelen provincies er precies mee dat de ILG door hen als
bureaucratisch ervaren wordt, en hebben zij aanbevelingen gedaan ter
vermindering van de bureaucratie? Op welke wijze wordt het ILG op dit
punt geƫvalueerd?

ANTWOORD 19

Het IPO heeft mij schriftelijk laten weten dat een aantal omstandigheden
door de provincies als knelpunten werden ervaren bij het opstellen van
de voortgangsrapportages. Dit had betrekking op de wijziging van het
rapportageformat, onduidelijkheid van enkele definities in de
rapportages, het onderscheid tussen EHS en niet-EHS, de aanlevering van
gegevens door DLG en de BTW-registratie. 

Daarbij heeft het IPO voorgesteld om gezamenlijk de definities te
verhelderen en het rapportageformat te vereenvoudigen, zodat de
administratieve lasten voor de provincies kunnen worden verminderd en de
rapportages voor de komende jaren kunnen worden versneld. Dit heeft er
inmiddels toe geleid dat er een Handboek Voortgangsrapportage wordt
opgesteld ten behoeve van de voortgangsrapportage over 2008. Medio juni
zal de werkwijze bij het opstellen van de rapportages worden
geƫvalueerd. 

Bij de Mid Term Review in 2010 zal een uitgebreide procesevaluatie
worden meegenomen van het ILG.  

VRAAG 20

Wat is de verklaring voor het gegeven dat Gelderland en de
Randstedelijke provincies een relatief lage verplichtingenstand hebben
gerapporteerd?

ANTWOORD 20

Gelderland en de Randstedelijke provincies hebben voor 'natuur' een
relatief lage verplichtingenstand gerapporteerd doordat deze provincies
alleen de verplichting hebben gerapporteerd die in 2007 door de
provincies zijn aangegaan. Andere provincies hebben ook de
verplichtingen gerapporteerd die voor 1/1/2007 door het Rijk zijn
aangegaan en die met de ILG-overeenkomst zijn overgedragen aan de
provincies. De rapportageformat bleek op dit punt onvoldoende eenduidig
te zijn. Met het oog op de rapportage over 2008 zal dit worden
aangepast.

VRAAG 21

Kunt u garanderen dat - ook nadat is afgezien van deelname van het ILG
aan SISA, en de nadere afspraken - de uitvoeringskosten niet extra
zullen stijgen? Zo nee, waarom niet?  Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?


ANTWOORD 21

Er zijn inmiddels sluitende afspraken gemaakt met het IPO over de
procedure en controle. Vooralsnog verwacht ik geen extra administratieve
lasten.

VRAAG 22

In de ILG-contracten is voor elke provincie een normprijs voor de
grondprijs opgenomen. Wat is de gemiddelde grondprijs die in 2007
betaald is voor EHS-verwerving en in hoeverre wijkt deze prijs af van de
normprijs?

ANTWOORD 22 

Hieronder vindt u in de tweede kolom een overzicht van de normbedragen
die per provincie in de ILG-Bestuursovereenkomsten zijn opgenomen. In de
derde kolom staan de gerealiseerde grondkosten in 2007. Deze heeft elke
provincie, conform het model grondkosten (bijlage 2c van de
ILG-Bestuursovereenkomsten), aan LNV toegestuurd. In beide gevallen gaat
het om de kosten van grondverwerving, dat wil zeggen de kale grondprijs
plus de bijkomende kosten. Tot de bijkomende kosten worden gerekend
notariskosten, kadasterkosten, volledige schadeloosstelling (zowel
minnelijk als bij vonnis), vrijmaken van pacht, kosten van flankerend
beleid (bijv. verplaatsingsregeling), waardeverlies van gebouwen en
sloopkosten.

De normbedragen per provincie zijn bepaald op basis van de gemiddelde
grondprijs per provincie. Binnen provincies kunnen prijzen echter flink
variƫren. Op basis van de aankopen van ƩƩn jaar is daarom nog niet
een conclusie te trekken. Bovendien zitten in de gerealiseerde
grondkosten ook de kosten voor de (mee)aangekochte opstellen. Dit eerste
ILG-jaar zijn er nog niet veel opstallen weer verkocht, wat de prijs
vertekent. In de ILG-Bestuursovereenkomsten is afgesproken om de
normbedragen bij de mid term review tegen het licht te houden en
vervolgens te bezien of daar consequenties aan moeten worden verbonden. 

provincie	Normbedrag Rijk per hectare (ā‚¬)	Gerealiseerde grondkosten
(ā‚¬)	Verschil (%)

Drenthe	20.790	23.705	+ 14 

Flevoland	42.840	73.700	+ 72

FryslĆ¢n	22.365	34.741	+ 55

Gelderland	35.595	40.687	+ 13

Groningen	22.995	23.476	+ 2

Limburg	35.595	30.372	- 15

Noord-Brabant	40.950	43.471	+ 6

Noord-Holland	29.925	44.205	+ 48

Overijssel	30.240	53.948	+ 78

Utrecht	40.005	41.801	+ 4

Zeeland	32.130	29.074	- 10

Zuid-Holland	37.800	62.874	+ 66



VRAAG 23

Als wat betreft de inrichting EHS er in 2007 slechts 8% van de
taakstelling is gerealiseerd en de provincies aangeven dat wat betreft
de bestrijding van de verdroging van  natuurgebieden nu de meer 
weerbarstige maatregelen aan de orde zijn, kan daaruit de conclusie
getrokken worden dat realisatie van de EHS extra onder druk is komen te
staan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kunt u garanderen dat de
doelstellingen van de EHS wel behaald worden?

ANTWOORD 23

Ik heb met de afzonderlijke provincies ILG- bestuursovereenkomsten voor
de  periode  2007-2013  afgesloten. Daarin zijn afspraken gemaakt over
de inrichting van de EHS. Het is nu te voorbarig om de conclusie te
trekken dat de realisatie van de EHS extra onder druk is komen te 
staan. Wel zal ik met provincies nader bezien welke belemmeringen een
snellere inrichting van de EHS in de weg staan en hoe de inrichting
mogelijk kan worden bespoedigd (Kamerstukken II, 30825, nr. 14, p. 13). 


VRAAG 24

Wat is de oorzaak van het feit dat de inrichting van de EHS trager
verloopt dan de verwerving? Wordt er nog onderscheid gemaakt in
prioriteit tussen verwerving en inrichting? Wordt de taakstelling van
30916 hectare inrichting van de EHS nog haalbaar geacht?

ANTWOORD 24

Met de inrichting van de EHS kan pas gestart worden nadat de grond ter
plekke is verworven. Een deel van de gronden die nu zijn verworven,
betreft ruilgronden die nog binnen de begrenzing van de EHS moeten
worden geruild en pas daarna kunnen worden ingericht. Daarnaast bedroeg
de hoeveelheid 'onderhanden werk' bij de inrichting van de EHS op 31
december 2007 ongeveer 20.000 ha (Kamerstukken II, 30825, nr. 14, p. 8).
Met provincies heb ik voor de periode 2007-2013 afspraken gemaakt over
zowel verwerving als inrichting. Daarbij is geen prioritering
afgesproken tussen verwerving en inrichting. De taakstelling van 30916
ha. voor de inrichting acht ik haalbaar. Niettemin zal ik met provincies
bezien op welke wijze de inrichting van de EHS kan worden bespoedigd
(zie ook het antwoord op vraag 23). 

VRAAG 25

Wat is de reden dat provincies zoekende zijn naar projecten ten aanzien
van duurzaam ondernemen? Wat zijn de criteria die het Rijk aan deze
projecten stelt? Zijn de criteria reƫel?

ANTWOORD 25

Pilotprojecten op het terrein van duurzaam ondernemen vormen een nieuw
onderwerp voor de provincies. Het kost tijd voor de provincies om eerst
zelf goed op een rij te krijgen aan wat voor projecten moet worden
gedacht en vervolgens ook om uitvoerende partijen en agrariƫrs te
vinden die daadwerkelijk met de pilots aan de slag gaan.   

Criteria die het Rijk stelt zijn: projecten moeten duidelijk zijn over
de te behalen milieukwaliteit / -winst door het nemen van maatregelen op
het vlak van agrobiodiversiteit en / of duurzaam bodemgebruik in de
landbouw, ze moeten vernieuwend zijn en de projecten moeten monitoren op
de te realiseren milieukwaliteit, waarbij tevens inzicht wordt gegeven
in de maatschappelijke kosten en baten. Voor de exacte formuleringen
verwijs ik u naar het antwoord op vraag 27.

De gestelde criteria zijn reƫel, in die zin dat het gaat om een beperkt
aantal goed uitvoerbare criteria. 

VRAAG 26

Als er in de planperiode 42 pilots uitgevoerd moeten worden op het
gebied van duurzaam ondernemen in de landbouw en er zijn slechts 2
pilots uitgevoerd, wat zegt dat over de haalbaarheid van dat
streefcijfer 42? Hoe gaat u er voor zorgen dat alle 42 pilots worden
uitgevoerd? 

ANTWOORD 26

Provincies zijn primair verantwoordelijk voor het realiseren van het
overeengekomen aantal pilots. Zij hebben daar de hele planperiode voor.
Ik vind het logisch dat er, met name in een eerste aanloopjaar, de
nodige voorbereidingstijd nodig is om zaken op te starten, waardoor er
nog beperkt voortgang is geboekt. Er is door geen enkele provincie
aangegeven dat er aanleiding is om te twijfelen aan de overeengekomen
prestaties, dus ga ik op basis daarvan er vanuit dat de prestaties
zullen worden gerealiseerd. Tijdens de mid term review kan er aanleiding
zijn om van Rijkszijde kritischer naar de op dat moment geboekte
voortgang te kijken. Overigens kan het aantal uit te voeren pilots,
bijvoorbeeld door bundeling van projecten, tijdens de uitvoeringsperiode
nog worden bijgesteld. 

VRAAG 27

Welke criteria worden door het Rijk gesteld aan projecten die worden
uitgevoerd onder het subdoel duurzaam ondernemen?

ANTWOORD 27

Projecten:

bevatten een heldere omschrijving van de te behalen milieukwaliteit (het
gaat om milieukwaliteitsdoelstellingen op het gebied van het bodem- en
watersysteem), waarbij wordt aangegeven op welke wijze
agrobiodiversiteitsmaatregelen (bijvoorbeeld de aanleg van functionele
akkerranden t.b.v. van natuurlijke plaagbestrijding) hierbij worden
ingezet (biodiversiteit is hier geen doel, maar het middel). 

zijn vernieuwend t.o.v. voorgaande pilots en zijn bottom-up opgezet. Dit
beoordeelt het Rijk op het niveau van de provincie, dus de vraag of er
in deze provincie nog niet eerder een dergelijk project is uitgevoerd,
staat centraal. De reden hiervoor is dat de natuurlijke omstandigheden
van het pilotgebied per provincie zullen verschillen, waardoor er
verschillende onderzoekssituaties ontstaan. Er zou dan verwacht mogen
worden dat de resultaten om die reden innovatieve gegevens zullen
opleveren. 

worden door de provincies gemonitord op de te realiseren
milieukwaliteit, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de
maatschappelijke kosten en baten. Het gaat hierbij dus om monitoring van
de ā€œoutcomeā€ in termen van milieukwaliteit.Ā 

VRAAG 28

Wat is de verdeling van middelen tussen de verschillende subdoelen die
zijn benoemd onder landbouw?

ANTWOORD 28

De landelijke verdeling van de overeengekomen rijksbijdrage voor de
verschillende subdoelen is weergegeven in bijlage 2 van de
kabinetsreacties, en is als volgt:

Grondgebonden landbouw 		

nieuwe verplichtingen: ā‚¬ 49,048 mln

uitfinanciering lopende verplichtingen: ā‚¬ 57,370 mln

Op peil houden grondvoorraad landmeterhectares: ā‚¬ 33,470 mln

Duurzaam ondernemen

uitvoeren pilots: ā‚¬ 9,929 mln

Glastuinbouw

nieuwe verplichtingen infrastructuurverbetering: ā‚¬ 29,000 mln

VRAAG 29

Waarom zijn in 2007 weinig nieuwe verplichtingen aangegaan ten aanzien
van RodS?

ANTWOORD 29

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
16.

VRAAG 30

Waarom zijn in 2007 weinig knelpunten in de landelijke routenetwerken
opgelost? 

ANTWOORD 30

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
16.

VRAAG 31

Wat is de achterliggende reden dat het oplossen van alle knelpunten in
de Landelijke Routenetwerken per 2013 niet gehaald zal gaan worden?

ANTWOORD 31

De reden hiervoor is dat zowel het aantal knelpunten op de Landelijke
Routenetwerken als de kosten van het knelpuntvrij maken, volgens het
Meerjarenprogramma aanzienlijk zijn.

VRAAG 32

Kan er een overzicht worden gegeven van de knelpunten per RodS-project?

ANTWOORD 32

Het Rijk stuurt bij de realisatie van RodS niet op concrete projecten,
maar op doelen. Ik heb dan ook geen inzicht in de knelpunten van
concrete projecten. 

VRAAG 33

Kan er een overzicht worden gegeven van de knelpunten die naar voren
zijn gekomen in de nulmeting naar het aantal knelpunten in de Landelijke
Routenetwerken inclusief de kosten per knelpunt. 

ANTWOORD 33

De knelpunten op de Landelijke Routenetwerken voor wandelen en fietsen
hebben betrekking op het verbeteren van de veiligheid (bijvoorbeeld
veilig oversteken), het verhogen van belevingswaarde en comfort
(afwisselende route, kwaliteit wegdek), het verminderen van (doelloze)
omwegen en/of het verbeteren van het voorzieningenniveau (aanwezigheid
rustplaatsen). 

De knelpunten op het Landelijk Routenetwerk voor varen hebben onder
andere betrekking op het bevaarbaar maken van verbindingen, het
verbeteren van de veiligheid (scheiden beroepsvaart en recreatievaart,
aanleg wachtsteigers), het realiseren van bruggen met de juiste
doorvaarthoogte en het verbeteren van de bediening van bruggen.

De kosten van alle knelpunten worden op dit moment beoordeeld door de
Dienst Landelijk Gebied. In januari 2009 wordt per Landelijk
Routenetwerk een overzicht opgeleverd van de kosten per knelpunt.

VRAAG 34

Hoe is het verschil te verklaren tussen provincies ter uitvoering van de
ILG landschapsafspraken?

ANTWOORD 34

De provincies hebben een gebiedsproces gestart om tot een
uitvoeringsprogramma te komen. Dit uitvoeringsprogramma was de basis
voor de prestatieafspraak voor het ILG. Een aantal provincies kon
daarbij gebruik maken van initiatieven die al eerder in gang waren gezet
op basis van voorgaand beleid. Voor sommige landschappen waren
provincieoverschrijdende afspraken nodig. De verschillen in
uitgangssituatie en complexiteit in het gebied, leidde ook tot
verschillen in de periode die provincies nodig hadden om tot een
uitvoeringsprogramma te komen en dus ook tot verschillen in het moment
dat provincies met de aanbesteding van projecten konden beginnen.

VRAAG 35

Waarom is het opstellen van een provinciale bodemvisie niet verplicht?

ANTWOORD 35

Een provinciale bodemvisie is in het kader van de ILG-afspraken niet
verplicht gesteld, omdat een bodemvisie vooral als een hulpmiddel wordt
gezien ter ondersteuning van de regionale planvorming (c.q. als
hulpmiddel om de bodem / ondergrond als afwegingskader bij de
planvorming te betrekken). Er is wel nadrukkelijk op aangedrongen een
bodemvisie op te stellen en zijn er ook financiƫle middelen ter
stimulering daarvan beschikbaar gesteld. De provincie Zuid-Holland heeft
bijvoorbeeld al een bodemvisie.

VRAAG 36

Bodemsanering wordt pas vanaf 2010 aan het ILG toegevoegd. Is het niet
logisch dat ten aanzien van de pilots en de bodemvisie nog weinig
rijksmiddelen zijn besteed?

ANTWOORD 36

Bodemsanering is een apart budget ten opzichte van het budget dat voor
de bodempilots en bodemvisie ter beschikking staat. De (financiƫle)
voortgang van de bodempilots en bodemvisies is derhalve niet afhankelijk
van het bodemsaneringsbudget. Inhoudelijk gezien kan het gewenst zijn om
tijdig een bodemvisie te hebben, om daarmee de planning van
bodemsanering na 2010 aan te kunnen sturen.  

VRAAG 37

Wat wordt er verstaan onder bodeminformatie? Op welke wijze kan
bodeminformatie een rol spelen in landelijke en lokale sturing?

ANTWOORD 37

Bodeminformatie is bijvoorbeeld informatie over de kwaliteit van de
bodem, draagkracht, bodemvruchtbaarheid, ligging van buisleidingen,
mogelijkheden om bodemenergie te benutten en dergelijke. Deze informatie
is van belang om planmatiger met de bodem om te kunnen gaan, om kansen
die de bodem biedt (bijvoorbeeld draagkracht, bodemenergie) optimaal te
kunnen benutten en ook om problemen (bijvoorbeeld ondergrondse
ruimteconflicten en ongewenste aantasting van de bodemkwaliteit) te
voorkomen.     

VRAAG 38

Hoe is het verschil te verklaren dat bestaat tussen provincies met
betrekking tot uitvoering van de ILG-reconstructie-afspraken?

ANTWOORD 38

De te realiseren Rijksdoelen liggen vast in de reconstructieplannen.
Over de uitvoering hiervan zijn prestatieafspraken vastgelegd in het
ILG-contract en hebben een looptijd van 7 jaar. Provincies kunnen in
deze 7 jaar de afgesproken prestaties realiseren. Daarbij kunnen
tempoverschillen in de uitvoering optreden tussen provincies, mede als
gevolg van verschillende omstandigheden tussen provincies. Bij de
volgende voortgangsrapportages en de Mid term review (2010) zal de
voortgang nader worden bezien. 

VRAAG 39

Is het juist dat de ILG-budgetten niet voldoende en niet toereikend zijn
(volgens de provincies) en hoe komt dat? 

ANTWOORD 39

Het is nu nog veel te vroeg om te concluderen dat de ILG-budgetten niet
voldoende en niet toereikend zouden zijn. In het eerste ILG- jaar zijn
niet alle beschikbare Rijksmiddelen besteed door de provincies. De
hogere grondprijzen worden in principe gecompenseerd indien de
Rijksbegroting dit toelaat. Wel is uit een technische evaluatie van
normkosten inrichting gebleken dat de werkelijke kosten voor inrichting
op onderdelen hoger zijn dan de kosten waarmee in de
bestuursovereenkomsten is gerekend. De mogelijke consequenties daarvan
worden samen met de provincies in 2009 bezien. De mid term review (2010)
is het moment om een tussenbalans op te maken over de ILG-budgetten in
relatie tot de voortgang van de realisatie van de prestaties.

VRAAG 40

Zijn er concrete signalen te benoemen die kunnen onderbouwen dat de
provincies in 2008 en de daarop volgende jaren meer verplichtingen
zullen aangaan en ook meer projecten in uitvoering zullen nemen? 

ANTWOORD 40

Het eerste ILG jaar hebben de provincies veel tijd besteed om hun
interne organisatie naar de ILG systematiek in te richten en zijn
uitvoeringsafspraken gemaakt met maatschappelijke partners zoals
gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties.

De verwachting is dat na het eerste aanloopjaar de uitvoering versneld
op gang komt. Van enkele provincies heb ik daarover positieve signalen
ontvangen.

 PAGE   5 

 PAGE   10