[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geann. agenda

Bijlage

Nummer: 2008D20551, datum: 2008-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geann. agenda t.b.v. de WSBVC Raad van 16 december as. (2008D20550)

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda voor de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken van 16 december 2008

Op 16 december 2008 vindt in Brussel de Raad voor Werkgelegenheid en
Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken plaats. Op de agenda
staan de volgende 4 onderwerpen: 

het voorstel voor een richtlijn voor patiƫntenrechten in geval van
grensoverschrijdende gezondheidszorg;

het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende Europees
optreden op het gebied van zeldzame ziekten;

Raadsconclusies betreffende de bescherming van de volksgezondheid in het
geval van gezondheidsbedreigingen - Health security;

Raadsconclusies betreffende een strategie om alzheimer en andere
neurodegeneratieve aandoeningen tegen te gaan.

Ad 1) Richtlijn patiƫntenrechten in geval van grensoverschrijdende
gezondheidszorg

Het Franse voorzitterschap zal de stand van zaken in de onderhandelingen
in de raadswerkgroep over het richtlijnvoorstel patiƫntenrechten bij
grensoverschrijdende zorg presenteren. Aansluitend kunnen de lidstaten
(ministers) hierover een debat voeren. 

Nederland er heeft met de totstandkoming van de Zorgverzekeringswet voor
gekozen om de jurisprudentie van het Hof hierin te incorporeren en een
werelddekking te introduceren. Nederlandse verzekerden hebben dus al
ruime mogelijkheden voor het gebruik en de vergoeding van zorg in het
buitenland. Voor Nederland heeft het richtlijnvoorstel in deze zin geen
toegevoegde waarde. Tegelijk heeft Nederland begrip voor het feit dat de
Commissie en de andere lidstaten een voorkeur hebben voor het
gezamenlijk tot stand brengen van een regelgevend kader.

Het voorstel dat de Europese Commissie heeft uitgebracht voldoet echter
nog niet aan de Nederlandse verwachtingen. De Commissie heeft ervoor
gekozen om een voorstel neer te leggen dat niet alleen het recht op
vergoeding van zorg in het buitenland regelt, maar dat ook ziet op de
organisatie van de zorg, opdat burgers kunnen vertrouwen op en meer
inzicht krijgen in, de kwaliteit en veiligheid van zorg in andere
lidstaten. Tevens is het streven dat de lidstaten beter  gaan
samenwerken teneinde de grensoverschrijdende zorg te verbeteren en
vereenvoudigen. Nederland heeft vooral bedenkingen bij de
proportionaliteit van het voorstel, met name daar waar het voorstel ziet
op het tot stand brengen van een gemeenschappelijk kader voor kwaliteit
en veiligheid in de zorg. Nederland acht dit een nationale competentie. 

In haar voorstel stelt de Commissie vooral de rechten van de burgers
centraal. Meerdere lidstaten, vooral lidstaten met een van overheidswege
centraal gestuurd gezondheidszorgstelsel, zoals Italiƫ, Spanje en
Portugal, hebben hier moeite mee. Vooral het idee dat burgers recht
hebben op vergoeding van zorg in het buitenland, terwijl deze zorg ook
in eigen land voorhanden is leidt tot discussie. In raadsverband spreken
de lidstaten er momenteel over hoe er een betere balans gevonden kan
worden tussen de rechten van burgers (microperspectief) en de
verantwoordelijkheid van lidstaten voor de organisatie en financiƫle
houdbaarheid van de zorg voor al haar burgers (macroperspectief).

Voor Nederland zijn vooral de onderstaande punten van belang bij de
onderhandelingen over het richtlijnvoorstel van de Commissie:

- Kan het preferentiebeleid overeind blijven?

- Kan de systematiek van de kortingen op de vergoeding bij
naturapolissen overeind blijven?

- Houden we de volledige zeggenschap over de kwaliteit en veiligheid in
de zorg?

- Blijven we vrij om zelf te bepalen welk systeem van vergoeding in
geval van medische 

  fouten we hanteren?

- Is de langdurige zorg inderdaad uitgesloten van het bereik van de
richtlijn?

- Ontstaat er een begrijpelijk systeem met beperkte administratieve
lasten? 

Nederland heeft deze punten ingebracht in de onderhandelingen die
momenteel in Brussel plaatsvinden. Het Franse voorzitterschap heeft
inmiddels een aangepast voorstel aan de lidstaten voorgelegd waarin ze
rekening tracht te houden met de belangrijkste zorgpunten van de
lidstaten. Hierbij lijkt het erop dat de meeste van de Nederlandse
zorgpunten hierin een plaats krijgen. De onderhandelingen over deze
versie van de Raad zullen nog enige tijd nodig hebben. Tegelijk zal
duidelijk zijn dat de Europese Commissie en vooral het Europees
Parlement (codecisie) ieder ook hun eigen opvatting en wensen hebben en
er zeker op toe zullen zien dat de Raad het door de Commissie centraal
gestelde burgerperspectief, niet te veel vervangt door een lidstaten
georiƫnteerd systeemperspectief. 

Tijdens de WSBVC-Raad zal aan de hand van een voortgangsrapportage van
het Franse voorzitterschap worden gediscussieerd over een zestal
belangrijke punten:

a) het bereik van het richtlijnvoorstel

Het Franse voorstel kiest ervoor om het bereik van de richtlijn te
verruimen tot alle gezondheidszorg die in lidstaten wordt aangeboden
door gezondheidswerkers (health professionals) die op legale wijze hun
beroep uitoefenen. Hiermee moet worden voorkomen dat de weg naar het
Europese hof (ā€œde derde wegā€) alsnog volop in gebruik zal blijven.
Dit betekent overigens niet dat al deze zorg ook vergoed hoeft te
worden! Nederland kan deze insteek ondersteunen. Overigens moet in deze
context nog wel een oplossing worden gevonden voor de positie van de
langdurige zorg. Nederland wil deze, net als meerdere andere landen,
uitsluiten van het bereik van de richtlijn. De reden hiervoor is
overigens meer politiek dan juridisch van aard. Het is voor de
solidariteit van de langdurige zorg van belang dat mensen geen aanspraak
hebben op een langdurig zorgverblijf in andere landen. 

b) kwaliteit en veiligheid van grensoverschrijdende gezondheidszorg

Op verzoek van de lidstaten wordt voorgesteld om geen gemeenschappelijk
kwaliteitskader tot stand te brengen, maar kwaliteit ā€œslechtsā€
onderwerp te maken van samenwerking tussen de lidstaten. Van toepassing
zijn de kwaliteits- en veiligheidssystemen zoals die in de lidstaat van
behandeling van kracht zijn. Patiƫnten hebben wel recht op informatie
over de kwaliteit en veiligheid van de zorg bij buitenlandse
zorgaanbieders, zodat ze geĆÆnformeerde keuzes kunnen maken. Nederland
kan zich hier volledig in vinden. 

c) Definitie van ziekenhuis- en gespecialiseerde zorg 

&

d) Voorafgaande toestemming vereiste

Er komt in het Franse voorstel geen gemeenschappelijke lijst van
ā€œdureā€ vormen van zorg waarvoor cliĆ«nten voorafgaande toestemming
moeten vragen aan de lidstaat, alvorens zij recht hebben op vergoeding
van zorg in het buitenland. In plaats hiervan wordt gewerkt met
nationale lijsten. Nederland kan dit voorstel steunen. 

Verder vinden lidstaten in meerderheid dat het Commissievoorstel in
onbalans was voor wat betreft de rechten van patiƫnten en de
mogelijkheden van lidstaten om dat recht in te perken. Sommige lidstaten
hebben vooral moeite met het vergoeden van zorg in het buitenland die op
medisch verantwoorde termijn ook in eigen land voorhanden is. In het
nieuwe Franse voorstel worden de rechten van de lidstaten nu versterkt
ten koste van die van de patiƫnt. Nederland is van mening dat de juiste
balans moet worden gevonden tussen de rechten van individuele burgers en
het  recht van lidstaten om in het belang van alle burgers, ook op
langere termijn de houdbaarheid en de kwaliteit van de zorg te kunnen
garanderen. Tegelijk vraagt Nederland zich af of met dit nieuwe Franse
voorstel de balans niet te veel doorslaat naar de lidstaten en of de
gekozen insteek in overeenstemming is met de jurisprudentie van het Hof.
 

e) Verhouding tussen Sociale zekerheidverordening 1408/71 (883/04) en
het richtlijnvoorstel.

Deze verhouding was niet goed geregeld in het Commissievoorstel. Het
Franse voorstel is al beter, maar naar mening van Nederland nog niet
goed genoeg. Er blijven nog te veel ā€œgrensgevallenā€ en vragen
openstaan. In sommige situaties stelt het Franse voorstel voor om
voorrang te geven aan het systeem van de Verordening. Dat kan in
bepaalde situaties echter nadelig zijn voor de patiƫnt. Nederland heeft
ingebracht om het ā€œmost favorable systemā€ toe te passen. Hier moet
nog verder over gesproken worden.

f) openstaande punten

Het Franse voorzitterschap benoemt een aantal nog openstaande punten:

- het onderscheid tussen zorgverleners die wel en niet tot het nationale
gezondheidssysteem 

  behoren (deze discussie gaat met name over feit of een bezoek aan een
privƩ-kliniek ook 

  voor vergoeding in aanmerking dient te komen);

- een systeem voor beperking van instroom van buitenlandse patiƫnten
(lijkt de voorkeur te 

  hebben van de lidstaten, maar werpt veel vragen op met betrekking tot
de Europese non-

  discriminatieregels);

- de rol van de huisarts als poortwachter ook voor zorg in het
buitenland en zijn bevoegdheid bij 

   het bepalen van de medisch meest gepaste plaats van behandeling, mede
als middel voor de 

   beperking van de uitstroom van patiƫnten. Nederland hecht hier veel
waarde aan.

Tijdens het debat zal Nederland ten aanzien van de hierboven genoemde
discussiepunten interveniƫren langs de aangegeven lijn. Hiernaast zal
Nederland benadrukken dat het van belang is dat burgers niet meer
rechten hebben wanneer ze zorg in het buitenland gebruiken, dan wanneer
ze dezelfde zorg in eigen land zouden gebruiken. Het moet lidstaten vrij
staan om niet discriminerende efficiencymaatregelen, die ze toepassen op
de zorgverstrekking en de vergoeding daarvan in eigen land, ook toe te
passen indien de zorg in een andere lidstaat wordt genoten. Voor de
Nederlandse situatie dient dan in het bijzonder te worden gedacht aan
het preferentiebeleid ten aanzien van geneesmiddelen en de toepassing
van kortingen indien zorg wordt ingeroepen bij een niet gecontracteerde
zorgverlener. Deze maatregelen treft Nederland om het kostenbewustzijn
van burgers te vergroten en efficiƫnt gebruik van de gezondheidszorg te
bevorderen. Dit zijn pijlers waarop het  recent ingevoerde
zorgverzekeringssyteem in Nederland rust. Dit punt is wel opgenomen in
de Franse compromistekst, maar niet in de voortgangsrapportage

Ad 2) Aanbeveling van de Raad betreffende Europees optreden zeldzame
ziekten

Het onderwerp zeldzame ziekten heeft de afgelopen jaren meer aandacht
gekregen in Europees verband, maar ook binnen de diverse lidstaten. De
Europese Commissie heeft in december 2007 een Openbare Raadpleging doen
uitgaan over zeldzame aandoeningen. Relevante partijen, individuele
personen, organisaties en lidstaten hebben hierop gereageerd. De
Commissie heeft aan de hand van de gekregen reacties de Aanbeveling van
de Raad opgesteld. Tijdens de Raad zal de Commissie deze Aanbeveling
presenteren. Het betreft in feite 25 aanbevelingen, die zijn
gerangschikt in zeven hoofdgroepen. Dit zijn 1) het ontwikkelen van
nationale plannen, 2) verbetering van definitie en inventarisatie van
zeldzame aandoeningen, 3) onderzoek, 4) referentiecentra en Europese
kennisnetwerken, 5) bundeling van deskundigheid, zeggenschap van
patiƫntenorganisaties, 7) duurzaamheid (van zorg- en
onderzoeksinfrastructuren).

Nederland verwelkomt de Europese aandacht voor dit onderwerp. Binnen de
afzonderlijke lidstaten zijn de aantallen patiƫnten per individuele
zeldzame aandoening veelal te gering om in alle gevallen tot een
optimaal beleid te komen inzake zorg (preventie, diagnostiek,
behandeling) en de ontwikkeling van geneesmiddelen. Een Europese aanpak
kan voordelen hebben, vooral bij de ontwikkeling van geneesmiddelen.
Uitwisseling van informatie over preventie, diagnostiek en behandeling
binnen Europese netwerken heeft voor de lidstaten de voorkeur boven het
behandelen van patiƫnten in een ander dan het eigen land, al zullen er
zeker uitzonderingen op deze regel voorkomen. Een vorm van
inventarisatie van de aantallen patiƫnten per afzonderlijke aandoening
in Europa is zinvol om een reƫler beeld te krijgen van de totale
ziektelast. 

Binnenkort zult u uitgebreid over het Nederlandse standpunt over de
aanbeveling aan de Raad worden geĆÆnformeerd via een BNC-fiche.
Nederland zal zich derhalve beperken tijdens de Raad in haar eerste
reactie.  

Ad 3) Raadsconclusies health security 

Het Franse voorzitterschap heeft health security tot Ć©Ć©n van de
speerpunten gemaakt van haar voorzitterschap. De Raadsconclusies gaan
over de ontwikkelingen rond de voorbereiding op dreigende
infectieziekten. Globalisatie, grensoverschrijdende dreigingen en de IHR
(International Health Regulations) komen aan de orde. Er wordt in de
Raadsconclusies aangedrongen op sterkere coƶrdinatie in voorbereiding
en communicatie, afstemming met o.a. WHO, het versterken van
onderzoeksinitiatieven, het samenwerken op moeilijke themaā€™s  en het
houden van workshops. Bovendien roepen de Raadsconclusies de Europese
Commissie op om in 2011 te komen tot een lange termijn oplossing voor
een raamwerk voor health security. 

Nederland is voorstander van een versterkt health security beleid. De in
de Raadsconclusies genoemde punten kunnen op steun van Nederland
rekenen. EU coƶrdinatie op het gebied van uitbraken van infectieziekten
is belangrijk. Informatieuitwisseling en het harmoniseren van
maatregelen kan tot een betere bestrijding leiden. Daarnaast is er
behoefte aan een intersectorale benadering van de problematiek en een
sterkere samenwerking op het gebied van communicatie. Nederland vindt
het belangrijk dat de Commissie in 2011 zal komen met een lange termijn
oplossing voor een raamwerk voor health security, omdat er op dit moment
een overvloed aan commissies en organen is die deels overlappend werk
doen en deels verkeerd gepositioneerd zijn.

Ad 4) Raadsconclusies alzheimer en andere neurodegeneratieve
aandoeningen 

Het Franse voorzitterschap heeft Alzheimer, verbreed tot ook andere
neurodegeneratieve aandoeningen, benoemd tot Ć©Ć©n van haar
prioriteiten. Uitwisseling van ā€˜best practicesā€™ en
ā€˜benchmarkingā€™ in EU-kader, waarvoor in de Raadsconclusies aandacht
wordt gevraagd, kunnen waardevol zijn. Het gaat bij Alzheimer immers om
een -in de komende decennia- sterk in omvang toenemende groep patiƫnten
met een aanzienlijke zorgbehoefte. Nederland staat positief tegenover de
Raadsconclusies en steunt ook de aandacht voor ontwikkeling van
prestatie- en kwaliteits-indicatoren in EU-kader. De Raad voor het
Concurrentievermogen heeft op 26 september jl. Raadsconclusies voor het
specifieke onderdeel R&D m.b.t. alzheimer en andere neurodegeneratieve
aandoeningen vastgesteld.

De Staatssecretaris van VWS heeft eerder dit jaar een beleidsbrief
dementie aan de Tweede Kamer gezonden. 

Richtlijn orgaandonatie

Op 8 december zal de Europese Commissie naar verwachting een voorstel
publiceren voor een richtlijn en een actieplan over orgaandonatie. Dit
onderwerp vormt geen hoofdonderwerp voor de Raadsagenda, maar zal
mogelijk wel besproken worden bij het agendapunt ā€œAny Other
Businessā€. Gezien het feit dat het onderwerp orgaandonatie grote
aandacht verdient en in uw Kamer veelvuldig aan de orde is geweest de
afgelopen tijd is ervoor gekozen een korte annotatie op te nemen. De
exacte inhoud van het richtlijnvoorstel is nog niet bekend, maar op
basis van eerdere mededelingen van de Commissie over dit onderwerp heeft
Nederland onderstaand voorlopig standpunt geformuleerd. 

Nederland ondersteunt het actieplan orgaandonatie van de Commissie dat
moeten leiden tot hechtere samenwerking tussen lidstaten op de volgende
terreinen: het uitwisselen van best practices, de coƶrdinatie van
trainingen voor professionals, het ondersteunen van fundamentele
onderzoeksprogrammaā€™s naar nieuwe alternatieven voor orgaandonatie en
samenwerking bij het matchen van organen ten behoeve van transplantatie
bij hoog-urgente patiƫnten. 

Nederland heeft twijfels over de toegevoegde waarde van een richtlijn op
het gebied van kwaliteit en veiligheid van orgaandonatie. Veel van de
zaken die daarin mogelijk worden voorgesteld zijn namelijk dankzij
activiteiten van de Raad van Europa al gewaarborgd en het kabinet ziet
geen meerwaarde in verdere coƶrdinatie of harmonisatie door de Europese
Unie. 

Een richtlijn voor kwaliteit en veiligheid die ziet op de transplantatie
van solide organen zou het risico in zich kunnen dragen, dat er extra
onnodige regels en barriĆØres worden opgeworpen voor professionals in de
zorg die met orgaandonatie en -transplantatie te maken hebben. Ook
kunnen communautaire kwaliteits- en veiligheidseisen nationale
praktijken in de weg staan zoals non-heartbeating orgaandonatie en het
gebruik van marginale organen. 

Nederland staat positief tegenover de door de Commissie voorgestelde
uitwisseling van best-practices en de coƶrdinatie van trainingen van
professionals. Nederland ziet ook een kans voor Europa als het gaat om
het binnen Europa koppelen van orgaandonoren en patiƫnten met een zeer
hoge urgentie (mensen met een zeldzame bloedgroep of weefseltype en
jonge kinderen) en het ondersteunen van fundamentele
onderzoeksprogrammaā€™s die op de lange termijn het tekort aan
donororganen kunnen oplossen, bijvoorbeeld door onderzoek naar mogelijke
alternatieven. 

In de media is verder de indruk gewekt van de oprichting van een
Europees donornetwerk. De Commissie heeft tijdens haar mondelinge
presentatie van het richtlijnvoorstel aangegeven ā€œnational oversight
authoritiesā€ in te willen stellen. Hoe deze nationale autoriteiten hun
rol zullen gaan invullen en hoe ze eventueel zullen gaan samenwerken is
nog onduidelijk en zal onderwerp van de aanstaande onderhandelingen over
dit voorstel zijn.