Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS)
Bijlage
Nummer: 2008D21532, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Subsidieregeling Uitstapprograma’s Prostituees (2008D21529)
Preview document (🔗 origineel)
Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS) Besluit van de Minister van Justitie van [DATUM] december 2008, houdende de bekendmaking van de subsidieregeling ter stimulering van de ontwikkeling van uitstapprogramma’s voor prostituees (v/m) De Minister van Justitie, Handelende in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelet op artikel 35, eerste lid van de Wet Justitiesubsidies; Besluit: § 1. Algemene bepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: aanvraag: een verzoek om subsidieverlening; aanvrager: 1˚. een gemeente die een aanvraag doet op grond van deze regeling, eventueel mede namens een samenwerkingsverband met andere gemeenten; 2˚. een maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk die uitvoering van het programma (mede-)coördineert; prostituee: degene (v/m) die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; uitstapprogramma: programma waarin begeleiding van prostituees plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie. Artikel 2 Ter stimulering van het ontwikkelen van uitstapprogramma’s voor prostituees kan de minister subsidie verlenen aan een projectvoorstel ten behoeve van de ontwikkeling, facilitering of uitvoering van een uitstapprogramma. Voor de uitvoering van deze regeling is een bedrag van in totaal € 14,5 miljoen beschikbaar. Voor het jaar 2008 is een bedrag van € 0,5 miljoen beschikbaar. Voor het jaar 2009 is een bedrag van € 7 miljoen beschikbaar en voor het jaar 2010 is een bedrag van € 7 miljoen beschikbaar. § 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag Artikel 3 Een aanvraag om subsidieverlening gaat vergezeld van een projectvoorstel als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Indien de aanvraag wordt ingediend door een maatschappelijke organisatie, bestaat de aanvraag tevens uit een beschrijving van de wijze waarop één of meerdere gemeenten betrokken zijn bij het uitstapprogramma en hun verantwoordelijkheid nemen voor een goede uitvoering van het uitstapprogramma. Een aanvraag wordt gedaan bij het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 31 december 2009. In een projectvoorstel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is opgenomen een omschrijving van de inhoud van het uitstapprogramma, alsmede een plan van aanpak voor de uitvoering van het uitstapprogramma. Het projectvoorstel bevat in ieder geval de volgende onderdelen: een analyse van de doelgroep en de specifieke problematiek van deze doelgroep; een schatting van het aantal prostituees dat naar verwachting gebruik zal maken van het uitstapprogramma; een beschrijving van de doelstelling en de beoogde resultaten; randvoorwaarden voor deelname, in ieder geval: 1˚. deelname aan een uitstapprogramma door een prostituee vindt plaats op vrijwillige basis; 2˚. deelname aan een uitstapprogramma staat open voor alle prostituees; 3˚. met de prostituee wordt een convenant gesloten waarin bindende afspraken worden gemaakt over deelname, leerdoelen en opbouw van het programma; het uitstapprogramma bestaat uit de volgende fasen: 1˚. een contactfase; 2˚. een oriëntatiefase; 3˚. een uitvoeringsfase; 4˚. een nazorgfase. In het plan van aanpak, bedoeld in het vijfde lid, is zo nauwkeurig mogelijk opgenomen: een beschrijving van de taakverdeling en verantwoordelijkheden binnen het project; een beschrijving van de planning van het project, waaronder de begindatum en de duur van het project; een gespecificeerde begroting; een beschrijving van de projectstructuur; een beschrijving van wijze van voortzetting van het uitstapprogramma na afloop van de subsidieperiode; een beschrijving van de wijze waarop het project wordt geëvalueerd. Artikel 4 De minister geeft een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. De minister wint omtrent de aanvraag het advies in van een beoordelingscommissie waarin in ieder geval zijn vertegenwoordigd het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien: a. de aanvraag niet voldoet aan de voorschriften in deze regeling; b. subsidieverzoeker onvoldoende aannemelijk maakt de capaciteit te hebben om het project naar behoren te ontwikkelen, te faciliteren of uit te voeren. De minister verdeelt het beschikbare budget in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan de voorschriften genoemd in artikel 3 en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de voorschriften genoemd in artikel 3 als datum van ontvangst geldt. Bij de subsidieverlening kunnen nadere verplichtingen worden opgelegd, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. § 3. Voorschotten Artikel 5 Op basis van een voorlopige beschikking tot subsidieverlening, kunnen door de minister voorschotten worden verstrekt. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag per kalenderjaar. De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend. § 4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger ten aanzien van de uitvoering van het project Artikel 6 De subsidie-ontvanger zorgt ervoor dat de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt conform de doeleinden waarvoor ze wordt verstrekt. De subsidie-ontvanger brengt steeds na afloop van een periode van 12 maanden aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening behorende gespecificeerde begroting. § 5. Eindrapportage en subsidievaststelling Artikel 7 Binnen dertien weken na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie in. De aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie omvat in ieder geval een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht en een financiële verantwoording die is gerelateerd aan de goedgekeurde begroting. Indien het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld € 100.000,-- of meer bedraagt, dient het eindverslag vergezeld te gaan van een accountantsverklaring die is opgesteld op de in BIJLAGE 1 van deze regeling aangegeven wijze. De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens de minister in te stellen onderzoeken. Het totale bedrag van subsidievaststelling bedraagt maximaal 100 procent van het bedrag zoals vastgesteld in de voorlopige beschikking tot subsidieverlening. De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken. § 6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 8 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 9 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, [DATUM] december 2008 De Minister van Justitie,