[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

TOELICHTING

Bijlage

Nummer: 2008D21533, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Subsidieregeling Uitstapprogramaā€™s Prostituees (2008D21529)

Preview document (šŸ”— origineel)


TOELICHTING

1. Algemeen

Bij de bespreking van  de Voorjaarsnota 2008 met de Tweede Kamer is een
door het lid Anker (CU) ingediend amendement aangenomen waarbij ā‚¬ 15
miljoen extra aan de Justitiebegroting voor 2008 is toegevoegd (TK
2007-2008, 31474 VI, nr.6). Het amendement strekt ertoe een ā€œeenmalige
impuls te geven aan de totstandkoming van uitstapprogrammaā€™s voor
prostitueesā€.

Het amendement sluit aan bij het Coalitieakkoord, waarin het kabinet
heeft aangekondigd dat extra aandacht zal worden besteed aan prostituees
die uit de branche willen stappen. Uit de tweede evaluatie van de
opheffing van het bordeelverbod blijkt dat zeer weinig gemeenten (6%) in
hun beleid aandacht besteden aan uitstapmogelijkheden voor prostituees.

Deze subsidieregeling is een uitwerking van het amendement Anker en
biedt gemeentelijke overheden alsmede maatschappelijke organisaties de
mogelijkheid uitstapprogrammaā€™s voor prostituees te ontwikkelen, te
faciliteren en uit te voeren. Uitstapprogrammaā€™s zijn programmaā€™s
waarbij prostituees worden begeleid naar werk of dagbesteding buiten de
prostitutie. De programmaā€™s hebben nadrukkelijk als doel om een
definitieve breuk met het beroep van prostituee te ondersteunen. Nazorg
en terugvalpreventie maken daarom deel uit van het proces.

De Uitstapprogrammaā€™s bouwen zoveel mogelijk voort op projecten en
ervaringen die in de eigen gemeente, de eigen regio of elders zijn
opgebouwd. Een in 2008 in Amsterdam gestart uitstapproject voor
prostituees kan daarbij als voorbeeld dienen. In dit project werken
gemeente, de hulpverleningsorganisatie Scharlaken Koord en Randstad HR
Solutions samen en richten zich op het sociaal sterker maken van
uitstappende prostituees en het begeleiden van deze personen naar een
functie op de reguliere arbeidsmarkt. Dit project zal worden
gefinancierd uit het budget behorend bij het amendement Anker. Tevens
wordt een bedrag gereserveerd ten behoeve van ontwikkelkosten. 

Voor de uitvoering van de regeling is een bedrag van ā‚¬ 14,5 miljoen
beschikbaar. Dit budget zal als volgt worden besteed:

ā‚¬ 0,5 miljoen in het jaar 2008;

ā‚¬ 7 miljoen in het jaar 2009;

ā‚¬ 7 miljoen in het jaar 2010.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Dit artikel omvat het object van de regeling. Het artikel bepaalt dat
projecten gericht op de ontwikkeling, facilitering en uitvoering van
uitstapprogrammaā€™s voor prostituees een financiĆ«le bijdrage van de
Minister van Justitie kunnen ontvangen. Een aanvraag kan worden 

ingediend door een gemeente, of door een maatschappelijke organisatie.
Hierbij is belangrijk dat de aanvrager samenwerkt met ketenpartners,
zoals maatschappelijke organisaties, gemeentelijke diensten en eventueel
met partijen uit het bedrijfsleven.

Artikel 3

In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld waar een aanvraag uit
dient te bestaan. 

In het tweede lid wordt bepaald dat wanneer een aanvraag wordt ingediend
door een maatschappelijk organisatie, Ć©Ć©n of meerdere gemeenten hun
betrokkenheid bij het uitstapprogramma kenbaar maken en hun
verantwoordelijkheid nemen voor een goede uitvoering ervan. Dit betekent
in de praktijk dat er een actieve medewerking wordt verleend aan het
uitstapprogramma door betrokken gemeentelijke diensten onder andere op
het terrein van huisvesting en financiƫn. Een voorbeeld hiervan is dat
binnen een individueel uitstapprogramma afspraken worden gemaakt met de
gemeente dat de betrokken prostituee intensief wordt begeleid bij het
verkrijgen van woonruimte.

 

In het derde lid is geregeld dat een aanvraag wordt gedaan bij het
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het
Ministerie van Justitie. Het postadres luidt: Postbus 20301, 2500 EH Den
Haag.

Het vijfde lid regelt de inhoud van het projectvoorstel, onder andere

Ad d.)  De randvoorwaarden waaraan het uitstapprogramma moet voldoen, in
ieder geval: 

1Ėš. deelname aan een uitstapprogramma dient te geschieden op
vrijwillige basis. Er wordt geen dwang of drang toegepast om iemand te
bewegen tot uitstappen. Wel kan er voorlichting worden gegeven en worden
gewezen op de mogelijkheden tot uitstappen. 

2Ėš. deelname aan een uitstapprogramma staat in beginsel open voor alle
prostituees (v/m). De deelnemende prostituee dient zich wel te houden
aan de afspraken die worden gemaakt in het convenant (zie sub 3Ėš);

3Ėš. wanneer een prostituee besluit uit te stappen sluiten de
uitvoerende organisatie en de betrokken persoon een convenant waarin
bindende afspraken worden gemaakt over onder andere: gevraagde inzet van
de prostituee, te bereiken leerdoelen, levensstijl (o.a. over gebruik
van medicijnen, verdovende middelen), en opbouw van het programma.

Ad e.)   Een uitstapprogramma dient te bestaan uit vier fasen:

een contactfase;

een oriƫntatiefase;

een uitvoeringsfase ;

nazorg.

Ten aanzien van deze fasen wordt in het uitstapprogramma weergegeven
welke activiteiten daarin zijn opgenomen, alsmede welke organisatie(s)
deze activiteiten verzorgt.

In de contactfase wordt contact gezocht met prostituees en uitleg
gegeven over mogelijkheden om uit te stappen. 

De oriƫntatiefase bouwt hierop voort. De prostituee wordt tijd geboden
om geleidelijk aan afstand te nemen van de prostitutie (minder uren
werken) voordat men helemaal uitstapt. 

Tijdens de uitvoeringsfase wordt de betrokken prostituee ondersteund op
de volgende leefgebieden:

- huisvesting;

- financiƫn;

- sociaal functioneren;

- psychisch functioneren;

- zingeving;

- lichamelijk functioneren;

- praktisch functioneren;

- werk;

- juridische ondersteuning.

Een uitstapprogramma bevat meerdere en bij voorkeur alle genoemde
leefgebieden. Deze leefgebieden, met uitzondering van juridische
ondersteuning, zijn onderdeel van een methode die het voormalig
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn heeft ontwikkeld voor de
maatschappelijke opvang teneinde cliƫnten individueel te kunnen
begeleiden.

De laatste fase betreft de nazorg en terugvalpreventie.

In het zesde lid staat beschreven wat in het plan van aanpak moet worden
vermeld. Meer specifiek dient het volgende te worden opgenomen.

Ad a.) een beschrijving van taakverdeling en verantwoordelijkheden. De
beschrijving bevat in ieder geval een overzicht van de afspraken over
taakverdeling, verantwoordelijkheden die zijn gemaakt met de deelnemende
organisaties (netwerkpartners).

Ad b.)de planning van het project betreft: 

een overzicht van werkzaamheden en activiteiten;

een overzicht van de afspraken over taakverdeling, verantwoordelijkheden
die zijn gemaakt met de deelnemende organisaties;

een overzicht van (tussen) resultaten en producten;

een tijdsplanning.

Ad c.) een gespecificeerde begroting betreft:

een overzicht van de inzet van menskracht en middelen gerelateerd aan de
(project-)werkzaamheden;

een weergave van het budget bestemd voor externe ondersteuning,
bijvoorbeeld door adviesbureaus;

een overzicht van de projectonderdelen waaraan de bijdrage besteed
wordt. 

Het is niet verplicht dit laatste punt in de begroting op te nemen.

Ad d.) een beschrijving van de projectstructuur betreft:

de naam van de projectleider en het organisatieonderdeel waar deze
werkzaam is;

de samenstelling van het projectteam. Dit projectteam kan uit Ć©Ć©n of
meer personen bestaan;

de verantwoordelijk manager;

de bestuurlijk verantwoordelijke.

Ad e.) Een beschrijving van het regulier vervolg waarbij nadere
informatie wordt verstrekt over de wijze waarop de Uitstapprogrammaā€™s
na afloop van de subsidieperiode worden voortgezet binnen het reguliere
beleid van de gemeente of maatschappelijke organisatie .

Ad f.) Tenslotte moet in het projectvoorstel worden beschreven op welke
wijze het project zal worden geƫvalueerd.

Artikel 4

In lid 1 wordt de termijn bepaald waarbinnen de minister moet hebben
besloten op de aanvraag. Als de beschikking niet binnen die termijn kan
worden genomen, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en
noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking
wel tegemoet kan worden gezien (artikel 4:14, eerste lid Algemene wet
bestuursrecht).

In lid 2 wordt bepaald dat de minister omtrent de aanvraag het advies
inwint van een beoordelingscommissie waarin in ieder geval zijn
vertegenwoordigd het Ministerie van Justitie en het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid.  Zoals is aangegeven in de
kabinetsbrief Veiligheid begint bij voorkomen van 6 november 2007, is
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk
voor het onderwerp uitstapprogrammaā€™s, in samenwerking met het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

Het derde lid bevat een voorschrift over de wijze van verdeling van de
subsidiegelden en bepaalt dat de minister beginnend met de eerste
aanvraag, subsidies verleent totdat het subsidieplafond is bereikt en
dat hij aanvragen afwijst voor zover het plafond door het totaal van
verleende subsidies zou worden overschreden. 

Artikel 5

Dit artikel voorziet in de behoefte aan voorschotten op de subsidie. In
lid 1 wordt bepaald dat een voorschot kan worden verstrekt op een
subsidie terzake waarvan een verleningsbeschikking geldt. Dat impliceert
dat, zolang er aan een verlening een opschortende voorwaarde is
verbonden, geen voorschotten worden verstrekt. 

Artikel 6

Dit artikel bevat bepalingen omtrent de verplichtingen voor de
subsidie-ontvanger. In lid 1 is bepaald dat de subsidie-ontvanger de
subsidie op doelmatige wijze gebruikt, conform de doeleinden waarvoor ze
wordt verstrekt.

De in lid 2 opgenomen verplichting om desgevraagd aan de minister
verslag uit te brengen omtrent de uitvoering van het project is
ingegeven door de gedachte dat op die wijze inzicht kan worden verworven
in de doeltreffendheid en effecten van de subsidies in de praktijk.

Artikel 7

De in dit artikel opgenomen verplichtingen zijn noodzakelijk om tot een
tijdige en deugdelijke vaststelling van het bedrag van de subsidie te
kunnen komen..

De vaststelling van het subsidiebedrag is geregeld in de artikelen 4:42
tot en met 4:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel
regelt slechts de termijn waarbinnen het besluit daarover genomen wordt.
Als het besluit niet binnen die termijn kan worden genomen, stelt de
minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een zo kort
mogelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien
(artikel 4:14, eerste lid, Awb).

Ingevolge artikel 4:44, derde lid va de Awb kan, indien de aanvraag tot
subsidievaststelling niet is ingediende binnen de in het eerste lid
bedoelde termijn, de minister de subsidie-ontvanger een termijn stellen
waarbinnen de aanvraag alsnog moet worden ingediend. In verband daarmee
wordt in dit artikel niet verwezen naar de in lid 1 bedoelde termijn,
maar wordt gesproken over de ā€œvoor het indienen ervan geldende
termijnā€.

De in het derde lid genoemde accountantsverklaring dient door de
subsidieontvanger te worden opgesteld op de in BIJLAGE 1 van deze
regeling aangegeven wijze. Voor de beoordeling van de
accountantsverklaring zijn de bepalingen uit de Aanwijzing
controleprotocol subsidiƫring Deel I -  van het Ministerie van Justitie
(BIJLAGE 2) van toepassing. 

Ingevolge artikel 4:46, tweede lid, van de Awb kan het subsidiebedrag in
vier gevallen lager worden vastgesteld:

a. indien de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

b. indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan zijn
verplichtingen; 

c. indien de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verstrekt en dat geleid heeft tot een onjuiste verleningsbeschikking;

d. indien de subsidieverlening anderszins onjuist was en de
subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten. 

Den Haag,  [DATUM]  december 2008

De Minister van Justitie,