[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Bommel over betrokkenheid van de HTM bij aanleg van een light rail roject in Jeruzalem

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D22540, datum: 2008-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05824:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Noord Afrika en Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum	17 december 2008	Behandeld	David Zeverijn

Kenmerk	dam-755/08	Telefoon	+31703485185

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /1	Fax	+31703486639

Bijlage(n)	1

dam-mo@minbuza.nl

Betreft	Beantwoording vragen van   REF bm_txtLidLeden  \* MERGEFORMAT 
het lid    REF bm_txtnaam  \* MERGEFORMAT  Van Bommel  over   REF
bm_txtonderwerp  \* MERGEFORMAT  betrokkenheid van de HTM bij de aanleg
van een light rail project in Jeruzalem 

	

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over betrokkenheid van de HTM bij de
aanleg van een light rail project in Jeruzalem. Deze vragen werden
ingezonden op 4 november 2008 met kenmerk 2008Z05824 / 2080904400.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

	 



Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over betrokkenheid van de HTM bij de
aanleg van een light rail project in Jeruzalem.

Vraag 1

Kent u het bericht over de betrokkenheid van de HTM bij het consortium
MTS, dat verantwoordelijk is voor de aanleg van een light rail project
dat loopt door het bezette oostelijke deel van Jeruzalem en
nederzettingen verbindt met het centrum van Jeruzalem?

Antwoord

Ik ken dit bericht over het light rail project in Jeruzalem. Zoals uit
het bericht blijkt, maakt de HTM geen deel uit van dit door het
consortium CityPass uitgevoerde project. Het in het artikel genoemde
light rail project van het consortium MTS, waarvan de HTM wel deel
uitmaakt, wordt uitgevoerd in Tel Aviv.

Vraag 2

Bent u op de hoogte van het feit dat de PLO een rechtszaak is begonnen
tegen de Franse bedrijven Alstom en Veolia Transport die betrokken zijn
bij reeds aangelegde delen van het light rail project op grond van het
feit dat dit is op te vatten als een uitbreiding van de kolonisering van
Oost-Jeruzalem?

Antwoord

Ja.

Vraag 3

Is ten behoeve van de aanleg van deze light rail verbinding Palestijns
grondgebied geconfisqueerd door de Israëlische autoriteiten?

Antwoord

Voor zover deze light rail verbinding door Palestijns gebied gaat, loopt
zij deels over openbare grond en deels over privégrond die daartoe is
onteigend. Israël heeft schadevergoeding aangeboden; deze is niet
geclaimd door de Palestijnse eigenaren.

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat de confiscatie van land voor de aanleg van een
light rail project in bezet gebied in strijd is met artikel 53 van de
Conventie van Genève, dat een bezettende mogendheid verbiedt onroerende
goederen te vernielen behoudens in de gevallen waarin militaire
operaties een zodanige vernieling noodzakelijk maken? Kunt u uw antwoord
toelichten?

Antwoord

Het betreft hier niet de vernieling van onroerende goederen, maar de
ingebruikneming en onteigening van grond. Waar deze grond
privé-eigendom is, komt dit in de praktijk neer op confiscatie en
confiscatie van particulier bezit door de bezettende mogendheid is
ingevolge het oorlogsrecht niet toegestaan.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat de aanleg van een light rail verbinding in
bezet gebied in strijd is met artikel 49 van de Conventie van Genève,
dat een bezettende mogendheid verbiedt om over te gaan tot overbrenging
van een gedeelte van haar eigen burgerbevolking naar het door haar
bezette gebied? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

Voor zover een light rail verbinding tot doel of gevolg heeft de
nederzettingen te faciliteren of te bestendigen, acht ik dit niet in
overeenstemming met artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève. 

Vraag 6

Bent u van mening dat de confiscatie van Palestijns land en de aanleg
van een light rail verbinding in bezet gebied recht doet aan de overige
bepalingen in de Conventie van Genève met betrekking tot bezette
gebieden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

De overige bepalingen van de Vierde Conventie van Genève handelen niet
over deze materie. 

Vraag 7

Deelt u de opvatting dat de aanleg van dit light rail project door bezet
gebied een politieke oplossing van het conflict om Jeruzalem ernstig
bemoeilijkt en om die reden moet worden afgewezen?

Antwoord

Dit project kan deel uitmaken van de onderhandelingen over de
toekomstige status van Jeruzalem en hoeft op zichzelf deze
onderhandelingen niet (ernstig) te bemoeilijken. 

Vraag 8

Bent u bereid de ambassadeur van Israël te ontbieden om hem om
opheldering te vragen over dit omstreden infrastructurele project?

Antwoord

Nederland maakt bij voortduring zijn bezwaren kenbaar aan de
Israëlische autoriteiten inzake illegale nederzettingen in bezet
gebied. Israël is dan ook zeer goed bekend met de Nederlandse
opvattingen met betrekking tot de verplichtingen van Israël op basis
van het oorlogsrecht.

Vraag 9

Bent u bereid te verhinderen dat HTM doorgaat met betrokkenheid bij deze
overtreding van de Conventie van Genève? Indien neen, waarom niet? 

Antwoord

De HTM is niet betrokken bij dit project. 

   HYPERLINK "http://www.railway-technology.com/projects/jerusalem/" 
http://www.railway-technology.com/projects/jerusalem/ 

 The Guardian, 26 oktober 2007

   HYPERLINK "http://electronicintifada.net/v2/article7076.shtml" 
http://electronicintifada.net/v2/article7076.shtml