[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Poppe over de Stort Zeilkerweg

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D22755, datum: 2008-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z07506:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen,
ingezonden 24 november 2008, van het lid Poppe (SP) over de Stort
Zeilkerweg kenmerk 2080905990. 

Vraag 1

Bent u bekend met de vermeende vervuiling van de Stort Zeilkerweg? 1) Is
deze stort ook een black box of is exact bekend wat er in zit?

 

Antwoord

Ik ben niet bekend met de situatie rond de stort Zeilkerweg. De
verantwoordelijkheid voor het toezicht op en de aanpak van voormalige
stortplaatsen is bij de provincies belegd. Ik heb de provincie
Overijssel dan ook om informatie gevraagd. Op basis van deze informatie
heb ik zo ver als mogelijk de vragen beantwoord. 

De provincie heeft mij bericht dat de voormalige stortplaats aan de
Zeilkerweg bekend staat als de voormalige stortplaats Grote
Bavenkelsweg/Spoorweg (OV014700452, NAVOS code 025.10). De voormalige
stortplaats Grote Bavenkelsweg ligt nabij de stortplaats Elhorst /
Vloedbelt. In het kader van de inrichting van Elhorst / Vloedbelt is in
de jaren 1987 tot en met 1990 naast de te realiseren stortplaats ook de
omgeving onderzocht. In deze onderzoeken is gekeken naar
stortactiviteiten in de omgeving en naar het voorkomen van metalen in
het grondwater in de omgeving van de in te richten stortplaats. De
voormalige stortplaats Grote Bavenkelsweg is onderdeel van de
uitgevoerde onderzoeken.

In 1999 is een Vooronderzoek naar potentiële stortplaatsen (VOS) in
Overijssel uitgevoerd. In dit vooronderzoek wordt vermeld dat begin
jaren ’70 de stortplaats voornamelijk door de gemeente gebruikt werd
om slootvuil, veegvuil, stobben en plantsoenafval te storten. Volgens
omwonenden is er ook door particulieren en bedrijven afval gestort. Bij
voormalige stortplaatsen in deze periode is nooit exact bekend wat er
gestort is. Volgens de VOS inventarisatie ondersteunen de beschrijving
van de geplaatste boringen de mondelinge informatie. Er wordt met name
zand, slib en organisch materiaal gevonden. De inventarisatie vermeldt
verder: “Op echt stortmateriaal wordt niet gestuit. Hoewel niet
uitgesloten kan worden dat er meer is gestort dan alleen plantsoenafval
is dit waarschijnlijk in kleinere hoeveelheden gebeurd.” 

Vraag 2

Maakt deze stort onderdeel uit van de landelijke inventarisatie van
bodemvervuilingen? Zo ja, is de stort gekwalificeerd als ernstig
verontreinigd? Zo neen, hoe is de kwalificatie en op grond waarvan is
deze tot stand gekomen?

Antwoord

De voormalige stortplaats is een bekende bodemverontreiniginglocatie. In
de periode 1987-1990 is er in opdracht van het Samenwerkingsverband
Twente (de initiatiefnemer van de stortplaats Elhorst/Vloedbelt) een
bodemonderzoek door het adviesbureau Grontmij en een bodemonderzoek door
het adviesbureau Geofox uitgevoerd. Als aanvulling op deze rapportages,
waarbij (zware-) metalen in het grondwater werden aangetoond, heeft de
provincie Overijssel opdracht gegeven voor een luchtfoto-onderzoek dat
met name gericht was op stortactiviteiten in de omgeving van
Elhorst/Vloedbelt (Geofox, oktober 1989). In 1990 heeft eveneens in
opdracht  van de provincie Overijssel het adviesbureau Tauw een
‘Aanvullend onderzoek’ uitgevoerd. Dit aanvullend onderzoek had tot
doel, het terrein waar de stortactiviteiten aan de Grote Bavenkelsweg te
onderzoeken en breed te kijken naar metaalgehaltes in het grondwater in
de omgeving van Elhorst/Vloedbelt. In het Tauw rapport wordt ten aanzien
van het terrein Grote Bavenkelsweg de volgende conclusie getrokken:
“De aangetroffen gehalten in de grond duiden niet op sterke
verontreinigingen in de bodem ten gevolge van de in het verleden
gepleegde stortactiviteiten op dit terreindeel.” Ook op basis van de
analyses van het grondwater is er geen indicatie van een ernstige
grondwaterverontreiniging in de zin van de huidige Wet bodembescherming.

Op basis van het in het kader van Elhorst/Vloedbelt uitgevoerde
onderzoek is de conclusie van de Vosinventarisatie dat het monitoren in
het kader van het project Nazorg Voormalige Stortplaatsen (NAVOS) niet
nodig is.

De provincie Overijssel beschouwt alle voor 1996 gesloten stortplaatsen
als potentiële gevallen van ernstige bodemverontreiniging. De locatie
is in het administratiesysteem (Globis) aangemerkt als stortplaats. Als
een herbestemming van de locatie plaatsvindt of wanneer het terrein
heringericht wordt, zal de provincie een melding in het kader van
artikel 22 Wet bodembescherming vragen.

Vraag 3

Is bij het onderzoek naar aard van vervuiling ook gesproken met
ooggetuigen? Zo neen, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?
Zo ja, wat is daarvan de uitkomst?

Antwoord

Er is door vertegenwoordigers van de provincie Overijssel gesproken met
omwonenden. Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Hoe diep is de stort en is bij het graven van de stortplaats het eerste
watervoerende pakket doorboord? 

Antwoord

Op basis van de zintuiglijke waarnemingen in het rapport van Tauw is er
waarschijnlijk gestort tot maximaal 3 meter beneden maaiveld. Het eerste
watervoerende pakket loopt tot 8 meter beneden maaiveld. 

Vraag 5

Is er sprake van verspreiding van de vervuiling richting grondwater en
van omliggende bodem? Zo ja, tot hoe diep en met welke stoffen?

Antwoord

Op basis van de huidige gegevens is er geen sprake van een
‘ernstige’ verontreiniging in het grondwater. Er zijn volgens de
huidige normen ‘licht tot matig verhoogde gehaltes’ aan
verontreinigde stoffen aangetoond. Van een significante verspreiding in
de zin van de Wet bodembescherming is dus geen sprake.

Vraag 6

Op welke wijze hebben metingen naar ontwikkeling van de verontreiniging
plaats gevonden en tot hoe diep? Vinden er nu nog (periodiek) metingen
plaats? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat zijn daarvan de uitkomsten?

Antwoord

Het grondwater is in juli en oktober 1988 en in januari 1990 bemonsterd
en geanalyseerd. Bij het aanvullend onderzoek van Tauw uit 1990 zijn
peilbuizen geplaatst tot 5 meter beneden maaiveld.

Door de provincie wordt op deze locatie het grondwater niet gemonitord.
Op basis van de aangetoonde gehaltes aan verontreinigende stoffen is
daar geen aanleiding toe.

Vraag 7

Bent u bereid met de in het artikel aangehaalde ooggetuige te praten
over vermeende illegale storten in de omgeving van Borne? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer daarna informeren over de
uitkomsten?

Antwoord

De provincie Overijssel is altijd bereid met burgers en belanghebbenden
te praten. Aangezien de verantwoordelijkheid voor het toezicht op en de
aanpak van voormalige stortplaatsen bij de provincies is belegd vind ik
het niet juist mij te mengen in verantwoordelijkheden van de provincie.

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

	Pagina   PAGE  3  van   NUMPAGES  3 





Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer



der Staten-Generaal



Postbus 20018



2500 EA  Den Haag

































Datum	18 december 2008

Betreft	Beantwoording vragen van het lid Poppe over de Stort Zeilkerweg



  SHAPE  \* MERGEFORMAT   































	Pagina   PAGE  1  van   NUMPAGES  3 

Directoraat-Generaal Ruimte

Directie Leefomgevingskwaliteit

Bodemsanering en Gebruik Ondergrond



Datum

18 december 2008

Kenmerk

DGRLOK2008122414



Directoraat-Generaal Ruimte

Directie Leefomgevingskwaliteit

Bodemsanering en Gebruik Ondergrond



Rijnstraat 8

Postbus 30940

2500 GX  Den Haag

www.vrom.nl

www.vrom.nl







Contactpersoon





T  070 339 4145

F  070 339 1281













Kenmerk

DGRLOK2008122414