Koepelplan Natura 2000-beheerplannen Rijntakken
Bijlage
Nummer: 2008D23082, datum: 2008-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Lijst van vragen en antwoorden over de 12e Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (2008D23081)
Preview document (🔗 origineel)
Koepelplan Natura 2000-beheerplannen Rijntakken Bestuurlijke Samenvatting t.b.v. BOB 14 november 2009 1. Inleiding Het Koepelplan is een gezamenlijk document van de bevoegde gezagen voor Natura 2000-beheerplannen langs de Rijntakken. Het legt bestuurlijke afspraken over de uitgangspunten voor de beheerplannen voor de vijf Natura 2000-gebieden vast. De volgende onderwerpen komen daarbij aan de orde: Prioritering van Natura 2000-doelen Wijze waarop veiligheid (realisering PKB RvR, inclusief de reserveringen voor de lange termijn), KRW en natuur in het rivierengebied worden afgestemd Bijdragen van beleid en projecten aan Natura 2000 Kaders voor de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Proces en regie bij het opstellen van de Natura 2000-beheerplannen Het Koepelplan heeft niet de status van een beheerplan in de zin van artikel 19a van de Natuurbeschermingswet en is geen wettelijk of bestuursrechtelijk plan 2. Natuuropgave Het Doelendocument Natura 2000 (LNV 2006) en de ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor Natura 2000-gebieden zijn het vertrekpunt voor de beheerplannen. De doelen hebben betrekking op instandhouding, maar ook op uitbreiding of verbetering van Natura 2000-waarden. De beleidsmatige inspanningen zijn in de beheerplanperiode 2009-2015 met name gericht op de realisering van de Natura 2000-kernopgaven waarvoor een uitbreidings- of verbeteringsopgave geldt. Op basis van ecologisch en hydromorfologische potenties worden in dit koepelplan per riviertraject Natura 2000-prioriteiten aangegeven. De Natura 2000-opgaven en de opgaven in het vigerende EHS-beleid zijn langs de rivieren grotendeels dezelfde. Natura 2000-doelen zijn veelal gericht op specifieke kwalitatieve aspecten. Het EHS-beleid heeft vooral een kwantitatieve en ruimtelijke uitwerking. 3. Hoogwater veiligheid: de opgave De inrichting en het onderhoud van het riviersysteem in het kader van hoogwaterveiligheid moet voortgang kunnen vinden in combinatie met behoud en ontwikkeling van natuurwaarden. De ruimtelijke lokalisering van de Natura 2000-doelen moet passen binnen de huidige én de toekomstige randvoorwaarden voor een veilige afvoer van water, sediment en ijs. Er is een goede afstemming noodzakelijk tussen ontwikkelingen ten behoeve van veiligheid en natuurdoelen. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheden om deze afstemming te borgen. Veiligheidsmaatregelen mogen geen afbreuk doen aan ‘blijf af-‘gebieden zoals benoemd in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier. 4. Visie De afstemming tussen de natuuropgave en de opgave op het gebied van veiligheid (PKB Ruimte voor de Rivier), KRW, EHS en NURG leidt tot een visie op de realisatie van Natura 2000-doelen. Hydro- en morfodynamiek van het rivierensysteem is het uitgangspunt voor het ruimtelijk toedelen en realiseren van Natura 2000-doelen. Een aanzienlijk deel van de opgave voor uitbreiding en verbetering van Natura 2000-waarden kan worden gerealiseerd in op stapel staande projecten in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier, KRW-maatregelen, in NURG- inrichtingsprojecten met een hydraulische taakstelling en in overige NURG-projecten: De volgende Natura 2000-opgaven kunnen naar verwachting worden gedekt: Slikkige rivieroevers Zachthoutooibos – type wilgenbos Bever Porseleinhoen De volgende Natura 2000-opgaven kunnen gedeeltelijk worden gedekt; aanvullende maatregelen zijn nodig: Beken en rivieren met waterplanten Vochtige glanshaver- en vossenstaarthooilanden Stroomdalgraslanden Ruigten en zomen subtype C Kwartelkoning Vissen Voor de volgende Natura 2000-opgaven zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk: Rietmoeras Hardhoutooibos Zachthoutooibos – type essen-iepenbos 5. Inrichtings en beheersmaatregelen De bijdrage van projecten in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier, KRW-maatregelen en NURG- inrichtingsprojecten aan de realisatie van Natura 2000-doelen wordt met het Koepelplan vastgelegd als vertrekpunt voor de beheerplannen. Voor Natura 2000-doelen die niet met deze projecten worden gehaald, worden aanvullende maatregelen gezocht. De beheermaatregelen ten behoeve van de instandhouding en ontwikkeling van Natura 2000-waarden worden afgestemd met veiligheid. In de beheerplannen worden de mogelijkheden om vanuit de private sector via inrichting en beheer bij te dragen aan het halen van de Natura 2000-doelen verkend. Waar deze verkenning leidt tot concrete haalbare en betaalbare bijdragen aan Natura 2000-doelen kunnen die in de beheerplannen worden vastgelegd. Voor aan rivierdynamiek gebonden habitattypen zal cyclisch beheer als beheervorm worden ingezet binnen de kaders die in dit Koepelplan zijn beschreven. De overheden delen hun gegevens over de ontwikkeling van natuur en de stroomweerstand in de uiterwaarden en ontwikkelen een samenhangende systematiek en uitvoeringplan voor de monitoring daarvan. 6. Bestaand gebruik en beleid in de beheerplannen Bestaand gebruik wordt in de beheerplannen getoetst op verenigbaarheid met Natura 2000-doelen. Toetsing van bestaand gebruik gebeurt conform de in de Regiegroep landelijk vastgestelde methodiek. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke context van het rivierengebied. Het huidige bestaand gebruik kan in beginsel zo veel mogelijk doorgang vinden waneer dat verenigbaar is met de Natura 2000-doelen. Zulk gebruik wordt in het beheerplan vastgelegd, waar nodig in combinatie met mitigerende maatregelen. Gebruikers zijn daarmee zoveel mogelijk vrijgesteld van vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. Bij inrichtings- en beheermaatregelen ten behoeve van uitbreidings- of kwaliteitsverbeteringopgaven wordt beschreven welke consequenties dit zal hebben voor bestaande gebruiksvormen. De overheden leveren informatie over door hen uitgevoerde activiteiten, verleende vergunningen en andere relevante informatie aan ten behoeve van een volledige inventarisatie van bestaand gebruik. In de beheerplannen wordt inzicht gegeven in de gevolgen van Natura 2000-bescherming voor economische ontwikkelingsruimte en voor andere aspecten van het omgevingsbeleid van de provincies. 7. Richting geven aan vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 In de beheerplannen worden de ecologische en beleidsmatige prioriteiten in Natura 2000-gebieden verder uitgewerkt zodat het vergunningeninstrument gericht kan worden ingezet. De administratieve lasten in verband met de Natuurbeschermingswet 1998 worden beperkt door het beperken van de vergunningplicht en het verhelderen van toetsingskaders. Beheermaatregelen, waaronder cyclisch beheer, worden in de beheerplannen opgenomen. ‘Habitat-banking’ kan de flexibiliteit in het gebied bevorderen: door vooraf een ‘surplus’ van een soort of habitattype te ontwikkelen, aanvullend op dat wat nodig is om het Natura 2000-doel te halen is compensatie gegarandeerd. Dit principe wordt bij voorkeur ingezet voor projecten met een (dwingende) reden van groot openbaar belang zoals PKB-projecten. De concept-aanwijzingsbesluiten bieden via de ‘ten gunste van-‘regeling ruimte om Natura 2000-doelen met een uitbreidings- of verbeteringsopgave te halen ten koste van de oppervlakte foerageergebied van veel voorkomende soorten zoals smient, kolgans of grauwe gans. Om te voorkomen dat alsnog significante effecten op deze soorten kunnen optreden zullen (zonodig ook binnendijks) maatregelen genomen worden die de draagkracht van het overige grasland voor foeragerende vogels zoveel mogelijk versterken. 8. Proces en regie van de beheerplannen De totstandkoming van de beheerplannen voor de vijf Natura 2000-gebieden verloopt volgens een uniform proces- en communicatietraject dat in het Koepelplan is beschreven. De provincie Gelderland is voortouwnemer in dat traject. Zij opereert namens de bestuurlijke partners en draagt zorg voor de afstemming tussen deze partners. Communicatie over de ontwerp-aanwijzingsbesluiten (september 2008) en de definitieve aanwijzingsbesluiten (september 2009) wordt gebiedsgericht vormgegeven en wordt zorgvuldig afgestemd met de communicatie rond de beheerplannen. De bestuurlijke besluitvorming over de beheerplannen vindt plaats in het Bestuurlijk Overleg Bovenrivieren (BOB). Een ambtelijke voorbereidingsgroep van medewerkers van de bevoegde gezagen begeleidt de inhoudelijke totstandkoming van de vijf beheerplannen en bereidt de bestuurlijke besluitvorming voor. Er wordt één klankbordgroep geformeerd waarin de meest betrokken maatschappelijke partijen vertegenwoordigd zijn, waarmee de totstandkoming van de vijf beheerplannen wordt afgestemd. Deze klankbordgroep adviseert aan het BOB. Begeleiding van de ontwikkeling van beheerplannen van dit uitgebreide gebied door maatschappelijke partijen wordt gegarandeerd door werksessies over deelgebieden of algemene thema’s. Deze werksessies worden samen met de maatschappelijke partijen georganiseerd. Belanghebbenden worden rechtstreeks geïnformeerd via diverse voorlichtingsactiviteiten op meerdere locaties rond de Natura 2000-gebieden 9. Afstemming en risico management De risico’s die samenhangen met het Koepelplan als kader voor de beheerplannen worden vanuit drie verschillende perspectieven in beoordeeld: De ruimtelijke toedeling en prioriteitstelling van Natura 2000-doelen is in opdracht van het ministerie van LNV beoordeeld door de Werkgroep rivierecologen. Juridische risico’s met betrekking tot de uitwerking van Natura 2000-doelen in combinatie met bestaande projecten en de kaderstellende uitspraken in verband met vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 is in opdracht van RWS-PDR beoordeeld door juristen. De risico’s ten aanzien van de overschrijding van veiligheidsnormen zijn beoordeeld aan de hand van een ‘Natura 2000-scenario’. Het scenario wordt met de ‘blokkendoosmethode’ doorgerekend voor een maatgevende afvoer van 16.000 m3/sec bij Lobith. Daarnaast wordt verkend welke nieuwe knelpunten bij 18.000m3/sec kunnen ontstaan. Natura 2000-beheerplan Rijntakken Bestuurlijke samenvatting Koepelplan Versie 2.0 t.b.v. Bestuurlijk Overleg Bovenrivieren 14 november 2008 PAGE 1