Operationeel Actieplan 2009
Bijlage
Nummer: 2008D23154, datum: 2008-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2009, de Voortgangsrapportage 2008 en de Trendanalyse 2008 (2008D23152)
Preview document (🔗 origineel)
Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2009 December 2008 Inhoudsopgave INLEIDING……………………………………………………… …………………………………….. SPOOR 1: LOKALE AANPAK ……………………………………………………………… ...………………. SPOOR 2: NATIONALE AANPAK………………………………………………………… ………………….. 2.1 Algemeen beleid op nationaal niveau 2.2 Specifiek beleid op nationaal niveau 2.2.0 Onderzoeksbank en onderzoeksagenda 2.2.1 Vergroten van de weerbaarheid en binding aan de samenleving van individuen en groepen die vatbaar zijn voor polarisatie en radicalisering, en hun omgeving 2.2.2 Vergroten van competenties van het lokale bestuur en professionals die veel met jongeren en jongerengroepen werken. 2.2.3 Vroegtijdig isoleren, indammen en keren van polarisatie en radicalisering SPOOR 3: Internationale samenwerking en buitenlands beleid……………………… 3.1 Bilaterale samenwerking (o.a. VS, Canada, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden) en binnen de Benelux. 3.2 EU Actieplan Radicalisering & Rekrutering en VN Wereldwijde Strategie tegen terrorisme en radicalisering. 3.3 Volgen media in derde landen over Nederland en over vraagstukken die gevolgen kunnen hebben voor Nederland én analyse mogelijke impact externe conflicten in Nederland PMPM INLEIDING Achtergrond Op 27 augustus 2007 ontving uw Kamer het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011. De doelen van het Actieplan zijn als volgt geformuleerd: het voorkomen van (verder) processen van isolatie, polarisatie en radicalisering door het (weer opnieuw) insluiten van mensen die dreigen af te glijden of zich af te keren van de Nederlandse samenleving en democratische rechtsorde. Daarbij dient met name gedacht te worden aan insluiting door scholing, stages en werk (preventie) het vroegtijdig signaleren van deze processen door bestuurders en professionals en het ontwikkelen van een adequate aanpak (pro-actie) het uitsluiten van mensen die duidelijke grenzen hebben overschreden en ervoor zorgen dat hun invloed op andere zoveel mogelijk beperkt wordt (repressie) In het Actieplan is opgenomen dat jaarlijks een Operationeel Actieplan wordt uitgebracht met voorziene concrete acties voor het komende jaar. In november 2007 ontving uw Kamer het eerste Operationeel Actieplan 2008 en in december 2008 een voortgangsrapportage hiervan. Het onderhavig Operationeel Actieplan beschrijft de inzet op dit thema voor het jaar 2009. Eind 2009 ontvangt uw Kamer ook hiervan een voortgangsverslag. De activiteiten in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering vormen een specifieke aanvulling op het algemene kabinetsbeleid dat zich richt op de bredere problematiek van veiligheid, integratie, jeugdbeleid en democratisering en dat daarmee een indirecte bijdrage levert aan het tegengaan van polarisatie en radicalisering. De activiteiten van het Actieplan sluiten dan ook nauw aan bij aanpalende beleidsterreinen, denk aan de dialoog religie en samenleving, de aanpak van racisme en discriminatie, burgerschap- en mensenrechteneducatie, diversiteit in het jeugdbeleid, Huis van de Democratie, Handvest Burgerschap en de aanpak van overlast en verloedering. Drie sporenaanpak met primaat bij lokaal bestuur Zoals in het Operationeel Actieplan 2008 is beschreven, is de aanpak van polarisatie en radicalisering vooral een zaak van het lokale bestuur. Gericht op preventie, signalering en interventie. Samen met professionals als wijkagenten, jeugdwerkers en leraren en ingebed in het lokale beleid op het terrein van veiligheid, integratie en/of jeugd. De inzet vanuit het nationaal niveau is erop gericht deze lokale aanpak te stimuleren en te faciliteren. Het derde spoor betreft de internationale samenwerking (binnen en buiten de EU) én de aansluiting op het buitenlandse beleid. Betrokken partijen Effectief beleid tegen polarisatie en radicalisering raakt vele beleidsterreinen. Acht ministers werken aan het Actieplan: BZK, Justitie, WWI, SZW, VWS, Jeugd en Gezin, OCW en BZ. Uiteraard zijn ook de AIVD en de NCTb betrokken. De samenwerking tussen departementen betreft strategie-vorming, (co)financiering, communicatie naar doelgroepen of het mede-beoordelen van aanvragen. De VNG is co-auteur van het Actieplan. Ook de gemeenten Amsterdam en Rotterdam, die al langer met een integrale aanpak op dit terrein werken, zijn nauw betrokken bij de uitvoering. Op lokaal niveau komt hier voor gemeenten een reeks van partners: maatschappelijke uitvoeringsorganisaties, opleidingsinstituten, minderhedenorganisaties, scholen, buurtorganisaties, jongerenverenigingen etc. Voortbouwen op resultaten 2008 Het Operationeel Actieplan 2009 bouwt voort op de fundamenten die in 2008 jaar zijn gelegd. Hieronder worden enkele belangrijke ontwikkelingen in 2008 beschreven die de basis zijn voor dit Operationeel Actieplan 2009. Lokale aanpak In 2008 is met de lokale ondersteuning gestart. Een systeem van co-financiering is vormgegeven en gecommuniceerd. Van 21 gemeenten zijn subsidieaanvragen gehonoreerd. Daarnaast is in 2008 het kennis- en adviescentrum Nuansa opgericht. Nuansa beantwoordt vragen, verwijst door naar relevante deskundigheid en stelt basistools beschikbaar (voorbeeldprojecten, factsheets, handreikingen). Bij verwachte of gebleken problematiek is ondersteuning op maat beschikbaar. Er is een communicatietraject gestart om ervoor te zorgen dat bekend is dat Nuansa kennis en informatie kan verstrekken. Met gemeenten is afgesproken dat zij hun kennis en ervaring delen met Nuansa. Vanuit deze twee ontwikkelingen zal in 2009 verder worden gewerkt aan het ondersteunen van het lokaal bestuur bij de aanpak van polarisatie en radicalisering. In 2009 zullen VNG en BZK gericht knelpunten met gemeenten bespreken en de verspreiding van goedlopende projecten stimuleren via Nuansa. BZK stelt gemeenten financieel in staat om de problematiek aan te pakken. In de komende drie jaar is het de bedoeling dat alle gemeenten zicht krijgen op de mogelijke problematiek op dit terrein en een bewuste afweging maken om al dan niet een (brede) aanpak te ontwikkelen. Professionals In 2008 zijn op lokaal niveau diverse specifieke trainingen voor bijvoorbeeld onderwijs, politie, jeugdwerk en reclassering uitgezet. In 2009 wordt de ondersteuning van professionals voortgezet en uitgebreid. Ook bedrijven en maatschappelijke instellingen worden ondersteund bij signaleren van en omgaan met polarisatie en radicalisering. Via Nuansa wordt gezorgd voor voldoende kennis en handelingsmethoden om desgevraagd te ondersteunen bij de aanpak. Internationale Samenwerking Ook de internationale samenwerking heeft het afgelopen jaar vorm en inhoud gekregen. Een netwerk van Europese beleidsmakers is opgezet voor uitwisseling van goede praktijken. Belangrijke delen van de Nederlandse lokale aanpak (bijvoorbeeld van de steden Rotterdam en Amsterdam) zijn al overgenomen in de Britse en in de Deense aanpak. In 2009 wordt gewerkt aan een gezamenlijk systeem van evaluatie en benchmarking. Nederland neemt international het voortouw op de lokale benadering, met onder meer een International Cities Conference. Meer kennis over Polarisatie en Radicalisering In 2008 is de eerste Trendanalyse uitgekomen. Hierin staan voor het eerst de ontwikkelingen op polarisatie en drie vormen van radicalisering in één rapportage beschreven. De Trendanalyse 2008 toont een divers beeld. Enerzijds neemt de weerbaarheid tegen radicalisering toe in de moslimgemeenschap; meer mensen spreken zich uit tegen extremisme en werken mee om radicalisering tegen te gaan. Ook de autochtone bevolking vertoont tekenen van verandering: het aantal inter-etnische contacten nam de afgelopen jaren fors toe en men is iets positiever gaan denken over allochtonen in het algemeen en moslims in het bijzonder. Aan de andere kant missen nog altijd te veel jongeren (autochtoon en allochtoon) de aansluiting met de maatschappij, waardoor ze kwetsbaar worden voor radicale invloeden. Spanningen tussen bevolkingsgroepen uiten zich regelmatig in conflicten, soms gepaard met geweld. Honderden jongeren zijn actief in diverse radicale bewegingen; radicalisme wordt zelfs onderdeel van een jeugdsubcultuur. Het islamitische radicalisme professionaliseert en verandert van strategie: extreme onverdraagzaamheid en exclusivisme gaan gepaard met het naar buiten toe afwijzen van geweld. Rechtsradicalen zorgen voor ernstige openbare ordeverstoringen (onlangs werden hakenkruizen geschilderd op de deur van een Nigeriaans gezin). Dierenrechtenactivisten intensiveren hun acties en gaan in enkele gevallen over tot geweld (recent werden twee auto’s tot ontploffing gebracht). De resultaten van de Trendanalyse 2008 zijn een belangrijke bron geweest voor dit Operationeel Actieplan 2009. Zo komt er een versterkt accent op dierenrechtenactivisme en op de democratische ontwikkeling van risicojongeren. Daarnaast is er aandacht voor politiek salafisme en voor verbetering van de relaties tussen moslims en niet-moslims in Nederland. Weerbaarheidstrainingen worden voortgezet en er komt meer aandacht voor de rol van ouders. Verder worden de-radicaliseringsprogramma’s uitgebreid onder rechtsradicale en andere groepen. De conclusies in de Trendanalyse over bestaande kennislacunes zijn meegenomen in de hieronder beschreven interdepartementale onderzoeksagenda. In het najaar van 2009 zal een nieuwe Trendanalyse verschijnen met actuele en meer (kwantitatieve) gegevens. Deze zal als basis dienen voor het Operationeel Actieplan 2010. Hieronder wordt verder ingegaan op de geplande activiteiten voor 2009 langs de drie sporen van de lokale, nationale en internationale aanpak. Spoor 1: Lokale aanpak centraal Ook in 2009 gaat het Rijk door met het ondersteunen van gemeenten bij plannen gericht op het voorkomen en tegengaan van polarisatie en radicalisering. Ook gemeenten die eerder al aanvragen indienden kunnen, met nieuwe of voortgezette plannen, in aanmerking komen voor de subsidie op basis van co-financiering middels een decentralisatie-uitkering uit het Gemeentefonds. Het afgelopen jaar is gewerkt aan de basis: het vormgeven van de uitkering en het betrekken van gemeenten bij de aanpak, bijvoorbeeld in regio-bijeenkomsten met WWI, VNG en KLPD. Uit de ervaringen van gemeenten blijkt dat het opzetten van een lokale aanpak geen eenvoudige zaak is. Meer dan andere beleidsterreinen vraagt het onderwerp polarisatie en radicalisering om een lange termijn aanpak waar alles draait om het opbouwen van vertrouwensrelaties. Een meldpunt werkt alleen als mensen weten dat er zorgvuldig met de melding wordt omgegaan; interventies zijn pas effectief als vatbare jongeren ook langduriger betrokken worden; repressieve acties kunnen negatieve bijeffecten hebben als de omgeving ze niet ervaart als legitiem. Om te slagen, is een gedegen en omvattende benadering nodig. Ten eerste moeten gemeenten een heldere visie hebben van wat ze willen bereiken en met wie. Het is belangrijk dat ze effectieve samenwerkingsverbanden onderhouden met professionals en maatschappelijke sleutelfiguren. Het gaat er vooral om de jongeren en ouders daadwerkelijk te bereiken en te betrekken, met een juiste balans tussen insluiting en het stellen van grenzen. Dit alles is niet simpelweg te bereiken door het instellen van trainingsmodules, meldpunten, jeugdvolgsystemen of informatieschakelpunten. Dergelijke instrumenten zijn belangrijk, maar niet genoeg. Ze werken pas in samenspel met versterkte bewustwording, bereidheid en expertise op alle niveaus in de politiek-bestuurlijk, professionele en maatschappelijke verbanden. Het Actieplan Polarisatie en Radicalisering is er juist op gericht deze fundamentele kwaliteitsslag te ondersteunen. Hierbij zijn Rijk en gemeenten afhankelijk van een veelheid aan autonome bestuurlijke en maatschappelijke partners. De complexiteit van deze samenwerkingsverbanden maakt, in combinatie met de ingewikkeldheid en gevoeligheid van de vaak nieuwe materie, dat veel gemeenten, scholen, welzijnsorganisaties aarzelen om de problematiek in de volle omvang aan te pakken. Het voorafgaande maakt duidelijk dat de lokale uitrol van het beleid ten aanzien van polarisatie en radicalisering een zaak van lange adem is. Het verklaart ook waarom veel gemeenten nog niet zijn begonnen met de aanpak, of ervoor kiezen bescheiden in te zetten, met een verkennend onderzoek of een enkel pilot-project. Het Rijk kan veel doen om gemeenten te stimuleren en te ondersteunen bij de ontwikkeling van kennis, bewustzijn en concrete activiteiten. Ondersteuning van de lokale aanpak In 2009 wordt dan ook voortgebouwd op de ondersteuning vanuit het Rijk van gemeenten en hun lokale partners zoals scholen, jongerenwerk en politie. Het Rijk wil samen met de VNG opgedane ervaringen en kennis van afgeronde, lopende en voorgenomen projecten op lokaal niveau structureel beschikbaar stellen aan de lokale overheden en andere belanghebbenden. Dit gebeurt op deze manieren: Het nieuwe Kennis- en Adviescentrum, Nuansa, krijgt een centrale rol bij de systematische kennisuitwisseling op het terrein van polarisatie en radicalisering. Gemeenten, eerste-lijnswerkers, ouders en jongeren zelf kunnen bellen met vragen over polarisatie en radicalisering. Good practices van (gemeentelijke) aanpakken worden helder op de site en in de nieuwsbrief gepresenteerd, zodat partners gemakkelijk voorbeeldprojecten kunnen vinden. BZK en VNG werken samen aan de ondersteuning van de lokale aanpak van polarisatie en radicalisering. De VNG krijgt extra expertise om haar rol te vervullen van adviseur richting de gemeenten. Gezamenlijke activiteiten zijn: stimuleren dat goedlopende (binnenlandse en buitenlandse) lokale projecten ook door andere gemeenten worden overgenomen; ondersteuning van de inrichting van de informatiehuishouding (bijvoorbeeld vorming van samenwerkingsverbanden, afspraken omtrent privacy); uitwisseling van ervaringen in regionale en landelijke bijeenkomsten voor lokale en sectorale partners (uit welzijnswerk, politie, onderwijs etc). Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande overlegstructuren en programma’s op het terrein van veiligheid en integratie (overlast en verloedering, Veiligheid begint bij Voorkomen, aanpak eergerelateerd geweld): De toolkits voor de opbouw van de lokale aanpak die de VNG dit jaar ontwikkelde, worden in samenwerking met een aantal voorlopende gemeenten uitgewerkt en actief verspreid: Expertise-versterking op lokaal niveau d.m.v. masterclasses en professionalisering van lokale projectleiders, beleidsadviseurs, lokale coördinatoren en sleutelfiguren. BZK reikt jaarlijks een Gemeenteprijs uit voor het beste gemeentelijk initiatief op het terrein van polarisatie en radicalisering. Criteria voor honorering door de onafhankelijke jury zijn: effectiviteit en toepasbaarheid bij andere gemeenten. Burgerinitiatief is een pré. De prijs is een geldbedrag van € 15.000 en vanzelfsprekend de positieve publiciteit voor de aanpak. (BZK) Evaluatie-trajecten: het afgelopen jaar zijn in Amsterdam onafhankelijke evaluatietrajecten uitgevoerd van trainingen en andere projecten. Ook is gewerkt met een vorm van peer-evaluatie, waarin experts vanuit Birmingham de Amsterdamse werkwijze kritisch hebben doorgelicht en vice versa. Het komende jaar worden deze methoden met andere gemeenten gedeeld. Ook wordt in het kader van het European Policy Planners Network (zie punt 3.1) ingezet op een internationaal traject van benchmarking en evaluatie van projecten op het terrein van polarisatie en radicalisering. (BZK ism WWI en NCTb) Netwerken Sociale Cohesie: FORUM ontwikkelt met een tiental gemeenten netwerken om een vinger aan de pols te houden op negatieve én positieve ontwikkelingen in de wijk waar het gaat om inter-etnische en inter-religieuze verhoudingen. Deze autonome netwerken van sleutelfiguren uit de diverse gemeenschappen kunnen een belangrijke spelen bij de preventie, interventie en nazorg van maatschappelijke conflicten. (WWI) Sociaal Calamiteiten Plan: er komt een draaiboek voor gemeenten over hoe op lokaal niveau om te gaan met (dreigende) incidenten en maatschappelijke onrust met een inter-etnisch karakter. Ook gericht op bestrijden/voorkomen van maatschappelijke onrust als gevolg van incidenten en/of ontwikkelingen buiten de gemeente (denk aan film Wilders, moord op Van Gogh, Gouda). (BZK i.s.m. WWI). Brede lokale ondersteuning; De AIVD bezoekt regelmatig gemeenten en regionale colleges om gezamenlijk lokale signaleringen te bespreken. In het komende jaar wordt nauwer samengewerkt met beleidsmakers van BZK en andere betreffende departementen om gemeenten te ondersteunen bij de lokale beleidsopvolging hierop. (AIVD) Voortouw: BZK i.s.m. AIVD, WWI, NCTb en WWI Spoor 2: Nationale aanpak 2.1 Algemeen beleid op nationaal niveau De problematiek van polarisatie en radicalisering kent een brede voedingsbodem. Factoren die processen van polarisatie of radicalisering bevorderen of juist belemmeren, hebben te maken met negatieve beeldvorming van groepen over elkaar, de toon van het maatschappelijke debat, de mate van segregatie en inter-etnisch contact etc. De Trendanalyse 2008 signaleert een aantal positieve trends: de gegroeide weerbaarheid onder de moslimbevolking en het algemene relatief hoge vertrouwen van Nederlanders in de democratische rechtsstaat. Maar er zijn ook zorgelijke ontwikkelingen: voortgaande segregatie en gebrek aan inter-etnisch contact, discriminatie-ervaringen van allochtonen én autochtonen, een toenemend aantal confrontaties met een (gewelddadig) racistisch karakter en een gebrek aan vertrouwen in de democratische rechtsstaat onder toch een aanzienlijk deel (30%) van de Nederlandse bevolking. Specifieker voor radicalisering gaat het om: professionalisering van het radicale politiek salafisme, de onverdraagzame subcultuur van extreemrechtse jongeren en de verharde acties van dierenrechtenactivisten. Het Kabinet pakt deze problemen aan met algemeen beleid op het terrein van bijvoorbeeld veiligheid, integratie en onderwijs, én met de aanvullende specifieke beleidsimpulsen in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Algemeen beleid op nationaal niveau betreft regulier beleid dat niet specifiek gericht is op de reductie van polarisatie en radicalisering, maar wel daaraan een belangrijke bijdrage levert door het wegnemen van mogelijke voedingsbodems voor polarisatie en radicalisering. Voorbeelden zijn het bevorderen van burgerschapsvaardigheden in het onderwijs, het tegengaan van discriminatie, het verbeteren van de diversiteit in het jeugdbeleid, de campussen (die perspectief bieden aan jongeren die dreigen af te glijden naar maatschappelijk ongewenst gedrag) en – meer in het algemeen - het bevorderen van economische, maatschappelijke en politieke participatie van jongeren. De verantwoordelijkheid voor deze aandachtsgebieden ligt bij de daartoe verantwoordelijke departementen en wordt daarom niet opgenomen in het jaarlijks Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering. De verantwoordelijke departementen informeren uw Kamer separaat over de voortgang op deze aandachtsgebieden. 2.2 Specifiek beleid op nationaal niveau Specifiek beleid op nationaal niveau is gericht op het geven van een gerichte impuls om polarisatie en radicalisering te voorkomen, te belemmeren en tegen te gaan (preventie, pro-actie en repressie). Hiertoe zijn de volgende beleidslijnen gedefinieerd: 1. Vergroten van de weerbaarheid en binding aan de samenleving van individuen en groepen die vatbaar zijn voor polarisatie en radicalisering, en hun directe omgeving (ouders/opvoeders etc); 2. Vergroten van competenties van het lokale bestuur en professionals die veel met jongeren en jongerengroepen werken; 3. Vroegtijdig isoleren, indammen en keren van polarisatie en radicalisering. Hieronder wordt nader ingegaan op de specifieke activiteiten op deze drie domeinen. Ter ondersteuning van deze sporen ontwikkeling de diverse departementen, in samenspraak met de grote gemeenten, waar nodig nieuwe kennis. Deze wordt verzameld in een onderzoeksbank. 2.2.0 Onderzoeksbank en onderzoeksagenda Momenteel is een onderzoeksbank in ontwikkeling met al het relevante onderzoek (nationaal en internationaal). Deze onderzoeksbank wordt beschikbaar via de site van het Kennis- en adviescentrum Nuans (www.nuansa.nl). Daarnaast ontwikkelt BZK, in samenwerking met de andere departementen, de G4, de VNG, NWO en diverse universiteiten en onderzoeksinstellingen, een meerjarige onderzoeksagenda. De bedoeling is nauwer en gerichter met elkaar samen te werken om zo een meer gestructureerde kennisopbouw te verzekeren. De uitkomsten van de trendanalyses worden uiteraard in deze exercitie meegenomen. In 2009 wordt o.a. onderzoek uitgevoerd danwel voortgezet naar: Verfijning van de Trendanalyse, met toevoeging van extra (kwantitatieve) gegevens en een belevingsonderzoek onder professionals en mogelijk ook onder burgers (BZK) Opzetten van een evaluatiesysteem en een benchmark voor landelijke en lokale projecten (BZK i.s.m. VNG). CRIME (Containing Radicalisation in Modern Europe): een internationaal onderzoek dat inzicht geeft in de stadia van polarisatie en radicalisering. Op basis hiervan zullen op Europees niveau mogelijkheden voor interventie worden ontwikkeld (BZK). Relatie polarisatie/radicalisering en opvoedingsvraagstukken (J&G, BZK en WWI). De vergelijking tussen islamitisch- en rechtsradicalisme in Nederland, de psychologische dimensies van radicaliseringsprocessen, de oordelen van jongeren t.a.v. de democratische rechtsorde, radicalisme en terrorisme, het belang van rolmodellen en de mogelijke tegen-strategieën uit andere landen en empirisch onderzoek naar salafistische gemeenschappen in Nederland (NCTb). De vatbaarheid voor radicalisering van kleinere groepen als Somaliërs en Turkse Koerden (WWI). Voortouw: BZK i.s.m AIVD, NCTb, WWI, andere departementen en de G4. 2.2.1 Vergroten van de weerbaarheid en binding aan de samenleving van individuen en groepen die vatbaar zijn voor polarisatie en radicalisering, en hun directe omgeving. (1) Weerbaarheidstrainingen en peereducatie. Het komende jaar worden de weerbaarheidstrainingen voor jongeren en de trainingen op maat voor en door ‘peers’ voortgezet en lokaal verstevigd, zowel voor moslimjongeren als voor rechtsextreme jongeren. Jongeren krijgen inzicht in de gevaren van het radicale gedachtegoed en leren antwoord geven op radicale uitingen en invloeden. Dit vraagt vanzelfsprekend om maatwerk, afhankelijk van de persoonlijke situatie. Er is speciale aandacht voor het begeleiden van vrouwen, o.a. door moslimvrouwensalons in de wijk. Enkele gemeenten hebben hiermee een aanvang gemaakt (Amsterdam, Eindhoven); hun ervaringen en successen worden actief gedeeld met andere gemeenten en lokale partners. Voortouw WWI en BZK (2) Dialoog en Burgerschap Een belangrijke voedingsbodem voor de gepolariseerde verhoudingen in Nederland wordt gevormd door spanningen over de positie de islam en van moslims in de Nederlandse samenleving. Veel van deze spanningen hebben te maken met wederzijds wantrouwen tussen groepen en individuen. Gebrek aan kennis en contact speelt hier een rol. De AIVD signaleert in haar recente jaarverslag 2007 een toegenomen weerbaarheid van de moslimgemeenschappen tegen radicale invloeden. Maar nog altijd krijgt het radicale, anti-democratische discours ruimte om zich te presenteren als de enige ware vorm van islam. De volgende acties worden vanuit WWI ondernomen in 2009 om het contact tussen verschillende bevolkingsgroepen te verbeteren en hen meer te betrekken bij de lokale aanpak van polarisatie en radicalisering. Een netwerk van deskundige sleutelfiguren die lokale partners bijstaat wordt gevormd i.s.m. de islamopleidingen in Nederland, landelijke moslimorganisaties en organisaties voor Marokkanen, Turken en Vluchtelingen in Nederland en het Expertisecentrum Religie en Samenleving. Pluriform aanbod op het internet: de subsidie voor Islamwijzer.nl wordt in 2009 afgebouwd. Er wordt georiënteerd op het effectief voorzien in het ontwikkelen van een weerwoord voor jongeren. Dialoog Religie en Samenleving tussen gelovigen en niet-gelovigen over de rol van religie in de Nederlandse samenleving. Ondersteuning van lokale projecten aan de hand van het recent Handboek Islam voor lokale bestuurders (Islam binnen de Dijken). Intergenerationele gesprekken tussen vaders/moeders, zoons/dochters over hun integratie als moslim in de Nederlandse samenleving. Kritische discussie in de wijk over de maatschappelijke rol van moskeeën en over islambeleving met betrokkenheid van moskeeën (voorbeeld Slotervaart). Voortouw: WWI (3) Actieplan Democratische Rechtsstaat Het Actieplan Democratische Rechtsstaat (motie nr. 118 van leden Çörüz, Kuiken en Anker) is gericht op vergroting van het draagvlak voor de waarden die aan onze democratie en rechtsstaat ten grondslag liggen. Dit vanuit het perspectief dat verspreiding van kennis van de waarden van de Nederlandse rechtsstaat bij kan dragen om polarisatie en radicalisering tegen te gaan. De democratische rechtsstaat dient zodanig in de samenleving verankerd te zijn dat hij optimaal weerbaar is tegen extremistische en radicale opvattingen (van zowel rechts-, islamitisch-, als links-extremistische radicalisering). Het is nadrukkelijk de bedoeling om hier een discussie op lokaal niveau aan te verbinden, zodat draagkracht en kritische discussie het onderwerp van de democratische rechtsstaat levend houden, vooral onder jongeren. Daartoe zal in de komende drie jaar een samenhangend en onderbouwd geheel van praktische maatregelen worden uitgevoerd dat zoveel mogelijk inspeelt op lokale activiteiten door gemeenten, onderwijs- en welzijnsinstellingen en organisaties van migranten, vrouwen en jongeren. Verbinding wordt gezocht met andere lopende trajecten, zoals het Huis voor Democratie en Rechtsstaat, het Handvest Burgerschap en de kabinetsreactie op de Commissie “Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat. Voortouw: BZK en Justitie, i.s.m. WWI en OCW (3a) Traject weerwoord In het kader van het Actieplan Democratische Rechtsstaat wordt voor docenten, jongerenwerkers, reclasseringsambtenaren en medewerkers in gevangenissen een praktische en handzame handreiking ‘Weerwoord’ opgesteld. Doelgroep betreft jongeren die vatbaar zijn voor radicalisering. Voortouw: BZK, NCTb, i.s.m. WWI (3b) Fight for your Rights Een van de concrete acties in het Actieplan Democratische Rechtsstaat is het project "Fight for your rights?". Om jongeren te laten zien dat wat democratisch burgerschap inhoudt, moeten ze ervaren dat ze invloed kunnen uitoefenen op hun leefomgeving. Daarom zal, in opdracht van BZK, in 2009 een project worden gestart door Codename Future en het Forum voor Democratische Ontwikkeling. Daarbij wordt aangesloten bij wat scholen al doen aan burgerschapsontwikkeling (bestaande methodes). De leerlingen gaan aan de slag met 7 grondrechten. Ze gaan informatie verzamelen, met elkaar in discussie en passen daarna hun opgedane kennis toe. De ambitie is om 40.000 leerlingen te bereiken (gespreid over praktijkonderwijs, VMBO, Havo en VWO) en aan deze leerlingen kennis over te dragen maar vooral om hen zelf te laten ervaren dat ze actief kunnen deelnemen aan de samenleving en invloed kunnen uitoefenen. Voortouw: BZK (3c) Conflicthantering Daarnaast omvat het Actieplan Democratische Rechtsstaat het project "Unmasking the dynamics of conflict". Dit project wordt uitgevoerd door Critical Mass, een organisatie van jonge medewerkers en vrijwilligers. Doel is om kennis met jongeren te delen over de sociale processen die aan (gewelddadige) conflicten ten grondslag liggen en ook handvatten te bieden om conflicten te voorkomen, te signaleren en te de-escaleren. Het project gaat in op thema's waar leerlingen dagelijks mee in aanraking komen, zoals groepsdruk, hokjes denken en vooroordelen. Het project bestaat uit een tournee van de interactieve tentoonstelling “Denk jij buiten je INBOX”. In tien multimediale installaties worden bezoekers onder intensieve begeleiding geconfronteerd met groepsprocessen en aan het denken gezet over hoe zij zelf bijdragen aan (de)-escalatie van conflict. Daarnaast worden interactieve workshops ontwikkeld onder de werktitel “do it yourself INBOX”. Tijdens workshops ontwikkelen leerlingen binnen enkele tentoonstellingsraamwerken zelf een expositie die zij presenteren aan medeleerlingen. Beide activiteiten richten zich op primair op leerlingen uit het praktijkonderwijs en VMBO. Secundaire doelgroepen zijn leerlingen van Havo en VWO en studenten van het VMBO en HBO. Verder worden specifieke INBOX on tour-workshops ontwikkeld voor doelgroepen die met jongeren werken waaronder politieagenten, docenten, jongerenwerkers en professionals binnen de jeugdzorg. Voortouw: BZK (4) Inzet van mentoren en rolmodellen In het afgelopen jaar is er een inventarisatie gemaakt van lopende projecten op het terrein van mentoring en inzet van rolmodellen. Het overzicht wordt beschikbaar via het kenniscentrum Nuansa, ten behoeve van gemeenten, scholen of maatschappelijke organisaties die op dit terrein iets op willen zetten. Gebleken is wel dat de gebruikte methodieken niet overal toegespitst zijn op de problematiek van polarisatie en radicalisering. Daarom wordt in 2009 aandacht besteed aan de ontwikkeling van gerichte methodieken en het beschikbaar stellen van ondersteunende expertise. Er worden proefprojecten uitgezet om jongeren die vatbaar zijn voor (islamitische of rechts)radicale invloeden te bereiken. De inzichten hiervan worden via Nuansa ter beschikking gesteld aan andere lokale partners. Voortouw: BZK ism WWI en SZW (5) Stageplaatsen Bij de Participatietop (juni 2007) is afgesproken dat het kabinet aandacht zal besteden aan het tegengaan van uitsluiting van allochtone jongeren bij stage- en arbeidsplaatsen. Aan deze afspraak wordt o.a. uitvoering gegeven door een stageproject van de Politie Haaglanden te financieren, gericht op vooral allochtone VMBO-ers en -MBO-deelnemers. Via een doorlopende leerlijn vanaf het VMBO tot aan de Politieacademie wordt ervoor gezorgd dat leerlingen en deelnemers met gerichte begeleiding en training van die vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het vak van politie-agent, de opleiding met goed resultaat afronden. Deze stagebegeleidingsmethodiek is er mede op gericht ervoor te zorgen dat de voortijdige uitval van leerlingen met name in de overgangsfase van het VMBO naar MBO geminimaliseerd wordt. Uitval van allochtone leerlingen is een veelvoorkomend verschijnsel. Het project loopt tot einde schooljaar 2009. De methodiek van stagebegeleiding zal verspreid worden onder alle politiekorpsen in Nederland en onder alle VMBO-scholen en MBO-instellingen. Voortouw: SZW 2.2.2 Vergroten van competenties van het lokaal bestuur en professionals die veel met jongeren en jongerengroepen werken. (1 ) Ondersteuning eerstelijnswerkers: trainingsmodules en coachingsteams Om polarisatie en radicalisering onder en tussen jongeren vroegtijdig te signaleren en er vervolgens zorgvuldig op in te kunnen spelen hebben professionals en overheden goede kennis, competenties en vaardigheden nodig. In het algemeen wordt in 2009 ingezet op: vergroten van het specialistische trainingenaanbod en geven van trainingen aan jongerenwerkers, docenten, politieagenten, reclasseringsmedewerkers etc. beschikbaar stellen van een up-to-date overzicht van beschikbare trainingen via het kenniscentrum Nuansa met gemeentelijke contactgegevens als referentie. expertteams voor specifieke beroepsgroepen, bestaande uit een klein aantal ervaringsdeskundigen,die in voorkomende gevallen/situaties collega's op (ander) lokaal niveau kunnen bijstaan en feedback kunnen geven, vooral n.a.v. crisissituaties. Beroepsgroepen: communicatiemedewerkers gemeenten, beleidsmedewerkers jeugd en/of OO&V, jongerenwerkers, docenten, politieagenten etc. Hierbij wordt deels aangesloten bij bestaande praktijken, deels worden nieuwe praktijken ontwikkeld. socratische gesprekken in het onderwijs; door middel van de socratische gespreksmethode worden docenten in staat gesteld om gemakkelijker taboe thema’s te bespreken in de klas. ontwikkelen van interculturele competenties van professionals. Voortouw: BZK i.s.m. WWI, OCW en J&G (1a) Docenten concrete tools in handen geven voor het omgaan met radicalisering in de klas Een ondersteuningsorganisatie in het onderwijsveld, KPC-groep, gaat praktische tools ontwikkelen om scholen bij te staan bij het omgaan met polarisatie en radicalisering. Het doel is om duidelijk te krijgen wat het onderwijsveld nodig heeft om te kunnen signaleren, maar ook om inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor pro-actief handelen. Dit resulteert in een publicatie met een overzicht van relevante informatie en good practices voor onderwijspersoneel met betrekking tot polarisatie en radicalisering. Op verzoek en naar behoefte zijn eerder ontwikkelde lespakketten voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs beschikbaar via Nuansa: het gaat onder meer over Extremisme in het nieuws en het digitaal lesdossier van Codename Future dat aansluit bij de persoonlijke zoektocht van jongeren naar een eigen identiteit. Ook de informatiepakketten die uit de trajecten van KPC voortkomen, zullen te zijner tijd via Nuansa beschikbaar zijn. Voortouw: OCW (1b) Diversiteit in het Jeugdbeleid De minister voor WWI voert in 2008 pilots uit in onder andere krachtwijken van enkele gemeenten die een intercultureel concept opleveren voor de Centra voor Jeugd en Gezin. Dit levert kennis op over onder meer het signaleren van cultuurgerelateerde specifieke problematiek, waaronder eergerelateerd geweld en radicalisering. De best practices die hieruit voortkomen, worden beschikbaar gesteld voor alle gemeenten via de gereedschapskist voor de Centra voor Jeugd en Gezin en via de website van Nuansa. De follow-up van deze pilots wordt meegenomen in het programma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’, dat in juli 2008 naar de Kamer is gestuurd door de ministers voor J&G en WWI. Hierin worden ook activiteiten ondernomen gericht op het tegengaan van polarisatie en radicalisering. In eerste instantie gaat het om onderzoek naar de risico’s en belemmerende factoren voor ontsporing van jeugd in de richting van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Er wordt onderzocht welke projecten al lopen en welke hiervan effectief zijn. Daarnaast kunnen trainingen worden ontwikkeld voor professionals die werken met de vatbare jeugd, afhankelijk van de kennissynthese polarisatie en radicalisering uit dit programma. (zie 1c). Specifiek zal in 2009 worden gestart met het samenbrengen van de kennis die er is op het terrein van preventie onder moslimjongeren. Op basis van de resultaten die in 2009 beschikbaar komen, worden keuzes gemaakt voor de uitvoering 2010-2011, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij reeds geplande activiteiten. Voortouw: J&G en WWI (1c) Training voor maatschappelijke dienstverleners en jeugdzorg BZK heeft in 2008 onderzoek laten uitvoeren onder professionals (politie, onderwijs, jeugdzorg etc). Daaruit komt naar voren dat de basiskennis over polarisatie en radicalisering en instrumenten voor de aanpak bij professionals verbeterd kan worden, met name bij maatschappelijk werkers en jeugdhulpverleners van de Jeugdzorg en GG&GD instellingen. Radicalisering kan een mogelijke factor zijn die het gedrag beïnvloedt, maar vaak speelt er een bredere complexe problematiek bij de jeugd of problemen in de opvoeding bij de ouders. De acties gericht op de jeugd- en welzijnsector sluiten aan op de acties uit de eerder genoemde brief ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’. Het toerusten van jeugdprofessionals met goede competenties, onder ander via opleiding en training, is daarin een belangrijke activiteit. Bestaande producten worden betrokken bij het trainingsprogramma, zoals de handreiking 'Radicaal Jong' voor jongerenwerkers, die Movisie ontwikkelde in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Voortouw: J&G en WWI 1d) Professionaliseringsaanbod politie De politiekorpsen in Nederland zijn alert op uitingen van polarisatie en radicalisering. De afgelopen jaren zijn programma’s in werking gesteld om interetnische spanningen het hoofd te bieden, multicultureel vakmanschap te ontwikkelen en om te gaan met signalen van radicalisering. Er zijn gerichte lokale trainingen (project Islamitisch neo-radicalisme, herkennen van radicalisering en terrorisme, verdiepingstrainingen, e-learning radicalisering en terrorisme). Nationale basis- en voortgezette opleidingsmodules zijn in ontwikkeling, bijvoorbeeld bij de Politieacademie. Binnen enkele korpsen zijn speciale afdelingen gericht op signalering van en reageren op (voorbereidingen van) terrorisme en radicalisering. In 2009 worden deze trajecten voortgezet en, in samenwerking met de Politieacademie, NPI en KLPD, waar nodig toegespitst. Om het aanbod van expertise-versterking sluitend te maken, worden korpsen in samenwerking met gemeenten financieel ondersteund bij de uitvoering van trainingen en andere activiteiten. Daarnaast krijgt de uitwisseling van (internationale) kennis tussen politie-professionals speciale aandacht, onder meer in samenwerking met het kenniscentrum Nuansa. Voortouw: BZK i.s.m. Nederland politie-instituut/politieacademie/ KLPD/ SBG terrorisme 2. Training van imams en korandocenten De Universiteit van Leiden heeft een module ontwikkeld voor imams en korandocenten, getiteld 'Nederland en islam, interculturele ontmoeting en integratie'. Een oriëntatie vindt plaats op de mogelijkheden om deze module uit te rollen bij moslimorganisaties. Voortouw: WWI 3. Ondersteuning van ouders van jongeren die vatbaar zijn voor radicalisering Er komt meer aandacht voor ouders van (met zorgen over) radicaliserende jongeren. Uit de lokale aanpakken van rechtsextreme jongeren en radicale moslimjongeren blijkt dat ouders en andere betrokkenen in de directe omgeving van de jongeren in een relatief geïsoleerde positie verkeren (reëel dan wel verondersteld door henzelf) en zich vaak ernstig zorgen maken over de ontwikkelingen van hun kind (bijv. radicale uitingen, internetgebruik, e.d.). Deze ouders hebben behoefte aan een "gewillig oor", aan inzicht in ontwikkelingen en mogelijkheden van "omgaan met". In Slotervaart is al een start gemaakt met vormen van opvoedingsondersteuning gericht op deze doelgoep. In het komend jaar wordt bezien hoe dit uit te breiden naar andere gemeenten. Ook wordt in samenwerking met FORUM gewerkt aan netwerkvorming van ouders in soortgelijke situaties en met soortgelijke vragen en, waar mogelijk, aan gerichte de-radicaliseringstrajecten met behulp van of zelfs op initiatief van ouders. Ouders kunnen, net als de jongeren zelf, terecht met hun vragen over polarisatie en radicalisering bij Nuansa. Voortouw: BZK i.s.m. WWI (4) Ondersteuning bedrijven en maatschappelijke instellingen Bedrijven en maatschappelijke instellingen hebben in toenemende mate te maken met soms lastig te duiden signalen van polarisatie en radicalisering. Er zijn bijvoorbeeld inter-etnische conflicten of uitingen van discriminatie op de werkvloer. Ziekenhuizen en scholen krijgen te maken met verzoeken voor bijzondere culturele of religieuze maatregelen die aanleiding geven tot discussie en mogelijk spanningen (gescheiden zorg, gebedsruimten, sekse-gescheiden werkplekken etc.). Enkele bedrijven en instellingen ondervinden radicale acties van dierenrechtenactivisten of dreiging van terrorisme. Enkele activiteiten die worden ontwikkeld, zijn: Een trainingsmodule om alertheid van bedrijven en instellingen te verhogen. De NCTb ontwikkelt in het kader van het programma Awareness voor bedrijven (met een hoog risico) een trainingsmodule (e-learning). In deze module wordt aandacht besteed aan wat is afwijkend gedrag en hoe ga je daarmee om gaat. Bezien wordt hoe een dergelijke module ook te ontwikkelen in het kader van dierenactivisme. Advisering bij rol van religie op de werkvloer: infodesk Religie en Samenleving van FORUM. Het kennis- en adviescentrum Nuansa is beschikbaar om vragen van bedrijven en maatschappelijke instellingen te beantwoorden cq door te spelen aan relevante deskundigen (Commissie Gelijke Behandeling, Infodesk Religie en Samenleving, etc.) Voortouw: BZK en AIVD i.s.m. NCTb, WWI, SZW. (5) Tegengaan polarisatie en radicalisering vanuit media-perspectief Er wordt aangesloten bij de toegenomen aandacht die er op Europees niveau is voor het vormgeven van een media-strategie (terminologie, kernboodschappen). In het kader van het EU-actieplan Radicalisering en Rekrutering (zie 3.2) hebben de lidstaten afgesproken om sleutelfiguren binnen de diverse lokale gemeenschap die weerwoord kunnen bieden tegen de extremistische ideologie te ondersteunen met o.m. media-training. Op deze wijze krijgen de stemmen die zich richten tegen radicale invloeden meer kracht. In Nederland zijn de afgelopen jaren proefprojecten op dit terrein uitgevoerd met maatschappelijk actieve democratische jongeren. In 2009 worden deze projecten lokaal uitgezet bij diverse gemeenten. Voortouw: BZK, i.s.m. VNG en andere departementen (6) Handreiking gemeenten: Scheiding tussen kerk en staat in de praktijk Uit ervaringen van de afgelopen jaren blijkt dat de aanpak van polarisatie en radicalisering regelmatig raakt aan vraagstukken van de scheiding tussen religie en staat. Mag de overheid een website financieren waarop moslims discussiëren over de beleving van hun religie in de Nederlandse context? Mag het gemeentebestuur een dialoog tussen islamitische, christelijke, joodse en andere religieuze organisaties, teneinde de tolerantie te bevorderen, in gang zetten en faciliteren? Kan het gemeentebestuur contact zoeken met een imam die veel jongeren weet te bereiken met zijn preken voor tolerantie en integratie? BZK en VNG werken samen aan een handreiking over hoe Rijkspartners en gemeenten om kunnen gaan met dergelijke vraagstukken. Het is nadrukkelijk de bedoeling om juridische kaders en praktische handvatten te geven, waarbinnen gemeenten en andere overheidsorganisaties hun eigen (politieke) afwegingen zullen moeten en kunnen blijven maken. De bedoeling van deze handreiking is een handzaam document te maken voor gemeenten en andere (overheids)organisaties, zodat zij meer duidelijkheid krijgen over de relaties tussen overheden en religieuze instanties. In overleg met de VNG wordt het onder gemeenten verspreid en ter informatie ook aan de Tweede Kamer gestuurd. De handreiking wordt op een speciaal VNG-congres (1 april 2009) aan gemeenten gepresenteerd. Voortouw: BZK, i.s.m. VNG (7) Omgaan met politiek salafisme in Nederland Religieuze bewegingen hebben in Nederland grondwettelijk verankerde vrijheden. Dit geldt ook voor islamitische orthodoxe (salafistische) bewegingen. De grens ligt daar waar religieuze bewegingen een radicale politieke boodschap verkondigen die zich niet verdraagt met de democratische rechtsstaat. Dit is het geval bij het politieke salafisme. Deze stroming wil de samenleving diep ingrijpend hervormen naar ultraorthodox model, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van meer traditioneel georiënteerde ultraorthodoxe stromingen. Participatie in de omringende niet-islamitische samenleving wordt afgewezen en verregaande vormen van onverdraagzaam isolationisme tegen andersdenkende moslims en niet-moslims worden gepropageerd. Ook roept de politiek salafistische beweging op tot antidemocratisch handelen (evenwel zonder daarbij het gebruik van geweld te verheerlijken, ertoe op te roepen of het te ondersteunen). Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de strategie van omgang met het politieke salafisme. Deze strategie bestaat uit drie sporen: weerbaar maken van de open samenleving, confronteren en de-legitimeren van radicaal salafistische groeperingen én strikt handhaven indien strafbare feiten worden gepleegd. Doelstellingen van de strategie zijn: Voorkomen en bestrijden van de excessen van het politiek salafisme: onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden, beperking van de vrijheden van individuen (bijvoorbeeld vrouwen, homoseksuelen, ex-gelovigen), haatzaaien en/of oproepen tot geweld. Tegengaan van isolerende invloed en bevorderen van participatie aan de democratische rechtsorde van moslims die vatbaar zijn voor het onverdraagzaam salafisme. De weerbaarheid van moslims en anderen versterken tegen de risico’s van het onverdraagzaam politiek salafisme (horizontale grondrechtenbeperking). Zoals is beschreven in de Voortgangsrapportage 2008, beginnen de activiteiten die langs deze sporen zijn ingezet hun vruchten af te werpen. De maatschappij is weerbaarder tegen extremistische islamistische invloeden. Preken met daarin oproepen tot geweld en haatzaaiing zijn afgenomen. De bredere moslimgemeenschap werkt mee bij de bescherming van de rechtsorde. Het is een proces dat enige tijd kost. De bestaande strategie behoeft dan ook voortzetting. Acties in 2009 zijn: Gerichte ondersteuning van gemeenten bij het omgaan met politiek salafisme. De inzichten die de aanpak van radicaliseringshaarden de afgelopen jaren heeft opgeleverd, worden hierin meegenomen. Dit geldt ook voor de inzichten uit het empirische onderzoek onder orthodoxe salafistische moslims, dat in 2009 in diverse gemeenten wordt afgerond. Benchmarking en verspreiding van diverse kleinere projecten onder belangstellende gemeenten. Het betreft hier o.a. een theaterproject over de radicale islam in Eindhoven, socratische gesprekken in de moskee in Slotervaart, en weerbaarheidstrainingen voor moslimjongeren in diverse gemeenten. Toegespitste trainingen en ondersteuning op maat van professionals, moslimsleutelfiguren, ouders en jongeren die te maken hebben met de invloeden van onverdraagzaam salafisme. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ontwikkelde producten zoals de handreiking façade-politiek en de publicatie “Islam achter de dijken”. Alternatief aanbod op het internet (zie 2.2.1.2.) Uitbreiding de-radicaliseringsprojecten voor politiek-salafistische jongeren. Voortouw: BZK, AIVD, NCTb en WWI – i.o.m. VNG. 8) Dierenrechtenactivisme Het Rijk biedt beleidsmatige ondersteuning aan gemeenten, bedrijven, instellingen en regionale politiekorpsen om de alertheid ten aanzien van dierenrechtenactivisme te verhogen en illegaal dierenrechtenactivisme te voorkomen cq aan te aanpakken. Dit gebeurt o.a. op basis van een checklist. Naast het vergroten van de weerbaarheid gemeenten en bedrijven, kan gedacht worden aan gerichte ondersteuning van gemeenten bij het gebruik maken de bestaande (wettelijke) mogelijkheden om preventieve dan wel repressieve maatregelen te nemen. Naar aanleiding van de recente incidenten (bv Euronext aanslag) wordt met de betrokken partijen - o.a. AIVD, OM, KLPD en Justitie - onderzocht op welke onderdelen de huidige aanpak van (illegaal) dierenrechtenactivisme geïntensiveerd kan worden. Daarnaast zal bezien worden hoe invulling gegeven kan worden aan een breed awarenesstraject op het gebied van dierenrechtenactivisme. Het kabinet streeft daarbij naar maximale transparantie bij zijn communicatie over het nut en de noodzaak van alternatieven van dierproeven conform de beleidslijn uit de kabinetsvisie van 6 juni 2008. In 2008 is gestart met een eerste verkenning voor het awarenesstraject, waarbij ook is gekeken naar de aanpak in het buitenland. Op basis hiervan zullen concrete vervolgstappen worden ontwikkeld. Eindverantwoordelijk: BZK i.s.m. Justitie, EZ, LNV, OCW, VWS en VROM. 2.2.3 Vroegtijdig isoleren, indammen en keren van polarisatie en radicalisering (1) Beleidsaanpak de-radicalisering 2009 De-radicalisering houdt in het halen van geradicaliseerde individuen uit de invloedssfeer van de radicale ‘groep’ door ze ideologische en sociale alternatieven te bieden. In navolging op het recent gepubliceerde IMES onderzoek “Teruggang en Uittreding” wordt in februari 2009 een expertmeeting georganiseerd waar verschillende nationale én internationale aanpakken worden besproken. Dit vormt tevens de start voor verdere beleidsontwikkeling op het terrein van de-radicalisering in 2009. Concrete beleidspunten voor 2009 zijn: Conferentie in Winschoten, met presentaties over de pilot de-radicalisering van extreem-rechtse jongeren in Winschoten. De publicatie van een leidraad/methodiekbeschrijving van het opzetten van een individugerichte de-radicaliseringsaanpak voor gemeenten Het opzetten van een netwerk van experts die gemeenten inhoudelijk kunnen ondersteunen bij de beleidsvorming en bijstaan bij acute problemen. Om deze experts bij te scholen wordt gebruik gemaakt van (internationale) expertise en trainingen. Uitbreiding de-radicaliseringsprojecten voor politiek-salafistische jongeren. Voortouw: BZK, NCTb, AIVD en WWI. (2) Tegengaan van radicalisering en stimuleren de-radicalisering in gevangenissen De alertheid van het personeel in de reguliere penitentiaire inrichtingen om signalen van radicalisering vroegtijdig te herkennen en daarop adequaat te reageren is d.m.v. voorlichtingsbijeenkomsten en trainingen vergroot. Bekeken wordt hoe informatie over radicalisering en de-radicalisering kan worden opgenomen in reguliere trainingen van het personeel. Voortouw: Justitie en NCTb i.s.m. AIVD, KLPD en PI’s. (3) Tegengaan van radicalisering via internet Radicale jongeren maken veel gebruik van het internet voor informatievergaring. Door het Openbaar Ministerie, KLPD, AIVD en de NCTb zijn verschillende activiteiten in gang gezet ter bestrijding van het gebruik van internet voor radicale doeleinden. Deze zijn vooral gericht op het verkrijgen en behouden van het zicht op aard en omvang van de problematiek. Voorbeelden hiervan zijn de projecten op het terrein van monitoring en surveillance op het internet en het meldpunt cybercrime ( HYPERLINK "http://www.meldpuntcybercrime.nl" www.meldpuntcybercrime.nl ). Voortouw: NCTb i.s.m., Justitie, BZK, AIVD, KLPD, NICC Spoor 3: Internationale samenwerking en buitenlands beleid 3.1 Bilaterale samenwerking Delen en uitwerken van best practices binnen het European Policy Planners Network (informeel netwerk van ambtelijke experts uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk (V.K.). Hierin kunnen de lidstaten ook samenwerken aan implementatie van het EU Actieplan Radicalisering en Rekrutering. De Europese Counter-Terrorism Co-ordinator (CTC) heeft Nederland gevraagd het initiatief te nemen op het stimuleren van de lokale aanpak van radicalisering en rekrutering. Acties: Nederland organiseert, i.s.m. het V.K. en de CTC een DG-overleg van landen die in Europa voorlopen met de aanpak van radicalisering. Nederland, het V.K. en Duitsland houden februari 2009 een ministersconferentie in Berlijn. Nederland en het V.K. ontwikkelen gezamenlijke systemen van benchmarking en evaluatie. Nederland organiseert een Europese stedenconferentie in 2009. Doelgerichte uitwisselingsprogramma’s van Europese professionals en lokale overheden. Voortouw: BZK, AIVD, WWI en NCTb i.s.m. BZ 3.2 EU Actieplan Radicalisering & Rekrutering en VN Wereldwijde Strategie tegen terrorisme en radicalisering. Technische assistentie ter bestrijding van terrorisme/radicalisering aan prioritaire landen. Bijvoorbeeld programma’s voor het trainen van professionals. Politieke dialoog met derde landen in EU kader en het mainstreamen van bestrijding terrorisme/radicalisering in EU externe overeenkomsten. Uitvoeren van het herzien EU Actieplan Radicalisering & Rekrutering. Daarin is (onder meer) aandacht voor de media communicatie strategie. Nederland streeft ook naar nadere internationale afspraken op het terrein van internet. Stimuleren van internationaal onderzoek en uitwisseling van praktijken m.b.t. de-radicalisering. Versterking dialoog tussen culturen en samenlevingen; Anna Lindh Foundation (door VN opgericht samenwerkingsverband voor projecten ter bevordering van brede dialoog). Bijvoorbeeld uitwisselingsprogramma’s gericht op publieke opiniemakers en jongeren. Samenwerking op dit vlak in ander internationaal verband (o.m. Euromed) en VN-verband (o.m. Alliance of Civilizations). Voortouw: BZ, AIVD, NCTb en BZK 3.3 Volgen media in derde landen (buiten de EU) over vraagstukken die gevolgen kunnen hebben voor Nederland én analyse mogelijke impact externe conflicten in Nederland Het ministerie van Buitenlandse Zaken volgt via haar netwerk van diplomatieke vertegenwoordigingen in de relevante landen de media in het Midden-Oosten m.b.t. vraagstukken die gevolgen kunnen hebben voor Nederland dan wel expliciet over Nederland gaan. Daarmee bestaat inzicht in ontwikkelingen en trends in die landen die mogelijke polariserende en radicaliserende effecten hebben onder in Nederland woonachtige bevolkingsgroepen. Deze informatie wordt verspreid onder jongerenwerkers/ gevangenisbewaarders etc. Er is veel vraag naar, omdat de informatie een verklaring en een voorspelling biedt met betrekking tot onrust onder de jongeren/ gedetineerden. Met deze kennis is het mogelijk daarop te anticiperen. Voortouw: BZ TOT SLOT Voor de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering geldt bij uitstek het adagium ‘“een gezamenlijke onderneming is zo sterk als de betrokken partners”. De samenwerking tussen de acht ministeries en de VNG, de internationale uitwisseling maar vooral de inzet van lokale partners gaat bepalen of we de trends van polarisatie en radicalisering kunnen keren. Het Rijk kan hier initiëren, stimuleren en vooral waar nodig financiële en inhoudelijke ondersteuning bieden. De kern van het Actieplan is dat het lokale bestuur de problematiek aanpakt. Op lokaal niveau worden immers de problemen ervaren en dáár hebben bestuurders, professionals en maatschappelijke organisaties het beste zicht op een effectieve aanpak. Daarom is het Actieplan boven alles gericht op duurzame investeringen in de integrale, lokale infrastructuur. Met ruimte voor maatwerk, ondersteund door een goed toegerust professioneel netwerk en met betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld. Naast expertise en capaciteit speelt het wederzijds winnen van vertrouwen hier een sleutelrol. The medium is the message: vertrouwen, respect en binding zijn middel en ook doel. In dit Operationeel Actieplan 2009 zijn de activiteiten beschreven die het Kabinet het komende jaar uitvoert om deze aanpak van polarisatie en radicalisering te ondersteunen. Het betreft een scala aan lokale, nationale en internationale activiteiten passend bij dit breed en complex terrein. Een terrein dat ook voortdurend in ontwikkeling is. Daarom is dit Operationeel Actieplan niet een statisch document. De aanpak biedt op onderdelen ruimte om nieuwe ontwikkelingen en inzichten ook gedurende het jaar mee te nemen in het actieprogramma. We houden daarbij voor ogen wat als Kabinet willen bereiken met het actieprogramma: versterking van de cohesie van de Nederlandse samenleving en de kracht van democratische rechtsorde - door investering in sociale samenhang maar ook door duidelijk grenzen te stellen aan wat wel en wat niet kan. Actieplan polarisatie en radicalisering 2007-2011, pag. 21. TK 2006-2007, 29754, nr. 103 TK 2007-2008 29754, nr. 128 Zie voor een beschrijving hiervan de Voortgangsrapportage 2008. Dit hoeft niet noodzakelijk onder de noemer van polarisatie en radicalisering en ook niet noodzakelijk met Rijkssteun, het kan ook met eigen middelen en onder de noemer van bijvoorbeeld burgerschapsbeleid. een lijst van trainingen en ervaren trainers is beschikbaar op www.nuansa.nl) Kamerstukken II, 2007-2008, 31 200 XVII, nr. 23 COT Instituut voor Veiligheids en Crisismanagement. Verslag van een verkennend onderzoek naar de rol van eerstelijnswerkers bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering. MOVISIE komt voort uit de wens van het ministerie van VWS om versnippering tegen te gaan onder de vele aanspreekpunten op de werkterreinen van dit ministerie. Om meer samenhang op maatschappelijke zorg te creëren, komen er drie nieuwe kenniscentra op de werkterreinen jeugd, langdurende zorg en maatschappelijke inzet. MOVISIE neemt maatschappelijke inzet voor haar rekening. TK 2007, 29754, nr 106 en 29754, nr 108. Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 30 168, nr. 4 PAGE 18 PAGE 13