[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Adviesvraag ARIE- regeling

Bijlage

Nummer: 2008D23533, datum: 2008-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verzamelbrief Arbo-onderwerpen: reactie op Gezondheidsraadadviezen stralingsdosimetrie en luchtwegallergie en SER-adviesaanvraag ARIE (2008D23530)

Preview document (🔗 origineel)


  DOCPROPERTY  iAdressering  \* MERGEFORMAT  Aan de voorzitter van de
Sociaal- Economische Raad 

  DOCPROPERTY  iStraat  \* MERGEFORMAT  Postbus    DOCPROPERTY  iNr  \*
MERGEFORMAT  90405    DOCPROPERTY  iToev  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  iPostcode  \* MERGEFORMAT  2509 LK     DOCPROPERTY 
iPlaats  \* MERGEFORMAT  S GRAVENHAGE 

  DOCPROPERTY  iKixCode  \* MERGEFORMAT  2509 LK90405 



Postbus 90801

2509 LV Den Haag

Anna van Hannoverstraat 4

Telefoon (070) 333 44 44

Fax (070) 333 40 33

www.szw.nl





  DOCPROPERTY  kCP  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 	  DOCPROPERTY  iCP 
\* MERGEFORMAT  drs. E.C. van den Aker 

  DOCPROPERTY  kDoorkies  \* MERGEFORMAT  Doorkiesnummer 	  DOCPROPERTY 
iDoorkies  \* MERGEFORMAT  (070) 333 48 78 

  DOCPROPERTY  kFaxM  \* MERGEFORMAT  Faxnummer 	  DOCPROPERTY  iFaxM 
\* MERGEFORMAT  (070) 333 40 62 

  DOCPROPERTY  kEmail  \* MERGEFORMAT  E-mail 	  DOCPROPERTY  iEmail  \*
MERGEFORMAT  EvdAker@minszw.nl 



  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Ons kenmerk 	  DOCPROPERTY 
iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  ARBO/M&A/2008/34422  

  DOCPROPERTY  kDatum  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  iDatum  \@
"d MMMM yyyy"  

 





  DOCPROPERTY  iAanhef  \* MERGEFORMAT  Geachte heer Rinnooy Kan, 

In Nederland zijn honderden bedrijven met grote hoeveelheden
gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid van deze gevaarlijke stoffen vormt
een risico voor werknemers en voor omwonenden en milieu. Zware
ongevallen met gevaarlijke stoffen kunnen leiden tot ernstig persoonlijk
letsel, grote materiele schade en grote maatschappelijke onrust. De
noodzaak tot het voorkómen van deze ongevallen is boven elke twijfel
verheven.

Ongeveer 350 van deze bedrijven vallen onder het Besluit Risico’s
Zware ongevallen 1999 (een implementatie van de Europese Seveso- II
richtlijn). De andere bedrijven vallen sinds 2004 onder de ARIE-
regeling op grond van de Arbeidsomstandighedenwet: een verplichting tot
het maken van een Aanvullende Risico Inventarisatie en - Evaluatie. Dit
geldt voor bedrijven waarbij op basis van de gebruikte soorten en
hoeveelheden stoffen wel risico’s voor werknemers, maar niet of veel
minder voor omwonenden te verwachten zijn.

Ik heb de ARIE- regeling onlangs laten evalueren. De resultaten geven
mij aanleiding u om advies te vragen over de
verantwoordelijkheidsverdeling bij het werken met grote hoeveelheden
gevaarlijke stoffen en de wijze waarop de verantwoordelijkheid van
bedrijven voor het voeren van een goed veiligheidsbeleid het best vorm
gegeven kan worden; en over de wijze waarop de ARIE op dit moment is
opgenomen in de wet- en regelgeving.

Achtergrond

Voorgeschiedenis

De ARIE- regeling is geïntroduceerd in 2004 als vervanging van de AVR-
(Arbeidsveiligheidsrapportage) regeling. De AVR- regeling werd
ingetrokken vanwege overlap met het Besluit Risico’s Zware Ongevallen.
De ARIE- regeling voorziet in vereisten voor het beheersen van het
risico op ernstige ongevallen voor die bedrijven die voorheen wel onder
de AVR- regeling, maar niet of slechts ten dele onder het BRZO vallen,
en leidde bij invoer tot verlichting van administratieve lasten. Uit
berekeningen in 2004 blijkt dat de administratieve lasten van de ARIE
€ 2,7 miljoen per jaar bedragen.

De ARIE- regeling: doel en instrumenten

De ARIE- regeling heeft als doel bijdragen aan het beheersen van de
risico’s van zware ongevallen en het voorkomen van zware ongevallen.
De regeling bepaalt dat bedrijven die werken met grote hoeveelheden
gevaarlijke stoffen, moeten kunnen aantonen dat zij de risico’s van
zware ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen hun bedrijf beheersen. 

De ARIE- regeling is van toepassing op bedrijven die gevaarlijke stoffen
opslaan en verwerken in een hoeveelheid die bij een ongeval met deze
stoffen kan leiden tot zwaar letsel tot op een afstand van 100 meter en
die niet of slechts voor een deel onder het BRZO vallen. Het gaat
hierbij om bedrijven met chemische of petrochemische procesinstallaties,
bedrijven met grote koelinstallaties, munitie- en vuurwerkopslag,
gasdistributie- installaties, op- en overslagbedrijven die gevaarlijke
stoffen ompakken en op- en overslagbedrijven die gevaarlijke stoffen
uitsluitend in stuksverpakking hanteren (de zogenaamde vervoersgebonden
inrichtingen). De totale doelgroep van ARIE- plichtige bedrijven bestaat
naar schatting uit 300 tot 500 bedrijven. 

De ARIE- regeling kent een aantal verplichtingen. De belangrijkste zijn:


- het voeren van een preventiebeleid op schrift (Arbobesluit artikel
2.5a lid 1)

- het hebben van een veiligheidsbeheerssysteem (Arbobesluit artikel 2.5a
lid2)

- het maken van een ARIE en daarbij gebruik maken van scenario’s
(Arbobesluit artikel 2.5b)

- het opstellen van een bedrijfsnoodplan (Arbobesluit artikel 2.5c)

- gebruik maken van deskundige ondersteuning (Arbobesluit artikel 2.5e) 

- informatieplicht richting naburige bedrijven (Arbobesluit artikel
2.5f)

- de meldingsplicht bij de Arbeidsinspectie (Arbobesluit artikel 2.5g)

Voor de ARIE- bedrijven geldt een 100%- toezicht door de
Arbeidsinspectie: al deze bedrijven worden regelmatig door de
Arbeidsinspectie bezocht.

Incidenten bij ARIE- plichtige bedrijven

Ondanks de uitgebreide veiligheidsverplichtingen komen incidenten bij
ARIE- plichtige bedrijven voor. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de
incidentrapportages van de Arbeidsinspectie over 2005 en 2006, waarin 3
incidenten bij een ARIE- bedrijf beschreven worden (Overigens zijn niet
alle incidenten in ARIE- bedrijven meldingsplichtig; het werkelijke
aantal incidenten kan hoger liggen).

De evaluatie

Om te bepalen of de ARIE- regeling het beoogde effect bereikt, heb ik in
2007 een evaluatie laten uitvoeren. De rapportage van deze evaluatie,
“Evaluatie Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie”, stuur ik
u hierbij mee; deze is ook te downloaden van de SZW website
www.minszw.nl. De evaluatie is voorbereid in samenspraak met
brancheorganisaties, en uitgevoerd door onderzoeksbureau KplusV
Organisatieadvies. De onderzoekers hebben gesprekken gevoerd met
brancheorganisaties, vakbonden, en Arbeidsinspectie; daarnaast zijn 25
bedrijven bezocht om de werking van de ARIE te onderzoeken.

Conclusies

Belangrijkste conclusie is dat de ARIE- regeling bijdraagt aan
risicobeheersing in bedrijven. De regeling heeft ertoe geleid dat
bedrijven die niet beschikten over instrumenten voor een risicogerichte
veiligheidbeheersing, zijn gestart met het opzetten en implementeren van
een risicobeheerssysteem. Bedrijven die reeds beschikten over
instrumentarium, hebben bestaande systemen en maatregelen geactualiseerd
en meer dan voorheen in de uitvoering doorgevoerd. Op basis daarvan is
het reëel te verwachten dat de ARIE daadwerkelijk bijdraagt aan een
(verdere) verbetering van de arbeidsveiligheid in bedrijven. De
evaluatie is echter relatief vroeg uitgevoerd, waardoor bedrijven nog
bezig zijn met het implementeren van maatregelen voorkomend uit de ARIE-
regeling. Daardoor is het effect op de veiligheid in termen van
voorkomen van zware ongevallen nog niet vast te stellen.

Een meerderheid van de ARIE- plichtige bedrijven is positief over de
ARIE- verplichtingen. Zij geven aan dat deze leiden tot het scherper in
beeld brengen van risico’s in processen en dat de wettelijke
verplichting werkt als een stok achter de deur om acties uit de risico-
analyse aan te pakken. Er zijn ook bedrijven die neutraal zijn over de
ARIE; dit zijn de bedrijven die door de mate waarin zij al maatregelen
hebben ingevoerd, weinig of geen extra activiteiten hoeven uit te voeren
om aan de regeling te voldoen. Een minderheid van de bedrijven vindt de
ARIE overbodig, omdat het aantal incidenten bij hen klein is; ook heeft
men de indruk dat de verplichtingen al elders geregeld zijn. Deze
bedrijven zijn voornamelijk vervoersgebonden inrichtingen. Ik kom daar
nog op terug.

De ARIE kan ook een positief effect hebben op de veiligheidscultuur op
zich. Dit geldt met name bij het grote aantal bedrijven met een
reactieve veiligheidscultuur. Het positieve effect van de ARIE op de
veiligheidscultuur is afhankelijk van een aantal voorwaarden. Ten eerste
moeten bedrijven beschikken over adequate kennis of deze kunnen inhuren
van derden. Dit blijkt niet altijd het geval te zijn. Ten tweede moeten
mensen uit de lijn van de organisatie nauw worden betrokken bij de
formulering van de maatregelen die in het kader van de ARIE worden
genomen. Ten derde dient het toezicht op naleving van de ARIE zich te
blijven richten op de feitelijke invoering van de ARIE in werkprocessen;
en het dient proportioneel te zijn, dat wil zeggen passen bij de omvang
van de risico’s en de capaciteit in het bedrijf. Een aantal maal is
aangegeven dat aan deze laatste voorwaarde niet voldaan werd; overigens
wordt het toezicht van de Arbeidsinspectie beoordeeld als deskundig,
helder en consequent.

Beleidsmatige overwegingen

Ernstige risico’s – eigen verantwoordelijkheid 

Op 1 januari 2007 is de nieuwe Arbowet van kracht geworden. In de nieuwe
Arbowet is een grotere nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid
van werkgevers en werknemers voor goede arbeidsomstandigheden. Een van
de belangrijkste veranderingen is het uitgangspunt dat de bepalingen in
de regelgeving in principe zoveel mogelijk doelbepalingen zijn. Het is
dan aan werkgevers en werknemers om te bepalen hoe deze doelen bereikt
worden. Hiertoe kunnen zij bijvoorbeeld op sectorniveau in een
Arbocatalogus middelvoorschriften uitwerken. Zo kunnen werkgevers en
werknemers zelf invulling geven aan de wijze waarop zij in de eigen
sector aan de wetgeving voldoen, waardoor er meer ruimte is voor
maatwerk.

Ook bij het werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen geldt dat
er behoefte is aan maatwerk bij het invullen van de verplichtingen, en
dat werkgevers (in samenspraak met werknemers) primair verantwoordelijk
zijn voor goede arbeidsomstandigheden. Tegelijkertijd noopt de ernst van
het mogelijke effect van verwaarlozing van de wettelijke verplichtingen
op het gebied van preventie van zware ongevallen ertoe om behoedzaam te
werk te gaan bij het herzien van deze verplichtingen. Zware ongevallen
hebben een grote impact, niet alleen op het leven van de slachtoffers en
de eventuele nabestaanden en op het bedrijf waar het ongeval plaatsvond,
maar ook op de maatschappij. Zij kunnen leiden tot maatschappelijke
onrust, en imagoschade voor bedrijf en/of sector.

Ik wil, met aandacht voor zowel de eigen verantwoordelijkheid van
sociale partners, als voor de impact van zware ongevallen op de
maatschappij, de ARIE- regeling bezien. Ik zoek naar een evenwicht
tussen de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers en de
maatschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid. Daarbij is voor
mij een belangrijke vraag hoe de verantwoordelijkheid van bedrijven het
beste kan worden geadresseerd en gestimuleerd, zodat de kans op het
optreden van zware ongevallen zo klein mogelijk wordt. Daarnaast dienen
eventueel onnodige administratieve lasten te worden weggenomen.

De ARIE: doel- & middelbepalingen

Op dit moment bevat de ARIE zowel doel- als middelbepalingen.

Algemene doelbepaling van de ARIE is dat bedrijven moeten kunnen
aantonen dat zij de risico’s van zware ongevallen binnen hun bedrijf
kennen en beheersen.

Daarnaast bevat de ARIE een aantal meer operationele doelbepalingen. Het
gaat dan om het voeren van een preventiebeleid op schrift, het hebben
van een veiligheidsbeheerssysteem, het gebruik maken van scenario’s,
het hebben van een bedrijfsnoodplan, het gebruik maken van deskundige
ondersteuning, en het informeren van de buurbedrijven over de
risico’s.

Voor de meeste van deze voorschriften is een uitwerking met nader
gedetailleerde eisen in de Arboregeling opgenomen, die het karakter van
een middelvoorschrift hebben. 

Zo is de verplichting tot het voeren van een veiligheidsbeheerssysteem
uitgewerkt in artikel 2.0 en bijlage 1 van de
Arbeidsomstandighedenregeling, die de elementen die aan de orde moeten
komen in het veiligheidsbeheerssysteem beschrijven. Nagenoeg al deze
elementen worden in de bijlage bij artikel 2.0 op nog verdergaand
detailniveau ingevuld. Overigens sluiten de verplichtingen naadloos aan
bij de verplichtingen uit het BRZO 1999 (waardoor voor bedrijven die
zowel onder de ARIE als onder het BRZO vallen vrijwel geen extra
belasting geldt).

De ARIE na de evaluatie

De ernst van de risico’s en de maatschappelijke impact van zware
ongevallen rechtvaardigt naar mijn mening de extra inspanning die van
bedrijven wordt gevraagd om aan te tonen dat zij de risico’s kennen en
beheersen. Bovendien is de hoofdboodschap uit de evaluatie dat de ARIE-
regeling en de instrumenten uit de ARIE merendeels positief beoordeeld
worden, door inspecteurs maar ook en vooral door de bedrijven die er mee
werken. Ook blijkt dat de risicobeheersing in de bedrijven duidelijk is
toegenomen. 

Er zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen die erop wijzen dat er
noodzaak of behoefte is de huidige ARIE- bedrijven onder het
(verzwaarde) BRZO- regime te brengen. De positieve geluiden over de
regeling en de instrumenten leiden mij tot de overtuiging dat we in
ieder geval het goede van de ARIE moeten behouden. Wel is wat mij
betreft de vraag aan de orde of het nodig of wenselijk is de
voorschriften van de ARIE zo gedetailleerd in de regelgeving voor te
schrijven; of dat de veiligheid evenzeer of wellicht beter geborgd zou
zijn door meer ruimte te introduceren voor maatwerk bij invulling van de
verplichtingen. Ik overweeg derhalve voor de toekomst van de ARIE de
volgende 2 opties (of een variant daartussen):

1) Het behouden van de ARIE- voorschriften in Arbobesluit en
Arboregeling. Daarbij zou er wat mij betreft overigens wel ruimte zijn
voor aanpassingen op de punten die verderop onder het kopje
“Specifieke onderdelen” staan beschreven.

2) Het schrappen van de gedetailleerde middelvoorschriften van de ARIE,
met uitzondering van de meldingsplicht bij de Arbeidsinspectie, die
nodig is om een goed toezicht mogelijk te blijven maken. De algemene
doelbepaling zou in ieder geval behouden moeten blijven; evenals die
operationele doelbepalingen waarvoor geldt dat ze nodig zijn om goede
invulling van de algemene doelbepaling te garanderen. Dit laatste is in
ieder geval van toepassing op de verplichting tot het gebruik maken van
scenario’s.

Deze variant kan wat mij betreft alleen plaatsvinden indien de sociale
partners aangeven dat zij de extra verantwoordelijkheid die dit met zich
meebrengt ten volle waar kunnen maken. Zij zouden hiertoe bijvoorbeeld
een Arbocatalogus kunnen opstellen. Dit geeft sectoren ruimte voor
maatwerk; uit de evaluatie blijkt dat bepaalde sectoren hier behoefte
aan hebben. Het duidelijkst komt dit naar voren bij de vervoersgebonden
inrichtingen (zie ook onder kopje “Specifieke onderdelen”).

Implementatie naar de werkvloer

Uit de evaluatie blijkt dat er een aantal factoren is die implementatie
van de ARIE naar de werkvloer kunnen belemmeren. Een aandachtspunt is
bijvoorbeeld het ontbreken van inhoudelijke kennis over de ARIE-
verplichtingen, zowel bij bedrijven zelf, als bij externe adviseurs. Ook
zouden bedrijven behoefte hebben aan ondersteuning bij toepassen van het
vrij ingewikkelde aanwijssysteem (zie ook verderop onder “ Specifieke
onderdelen”). 

Ik zou graag van u vernemen hoe volgens u de ARIE- instrumenten in alle
ARIE- plichtige bedrijven optimaal kunnen functioneren zodat het beoogde
effect, bijdragen aan het beheersen van de risico’s op zware
ongevallen, maximaal is. Wat zouden de sociale partners eraan kunnen
doen om dat te bereiken? U zou hierbij kunnen ingaan op de rol van
branche- organisaties, en op de mogelijkheid Arbocatalogi op te stellen.


De noodzaak tot voldoende aandacht voor implementatie en tot actieve
inzet van de sociale partners hierbij geldt zoals gezegd eens temeer
wanneer er gekozen wordt voor het aanpassen van de ARIE- regeling langs
de lijn van optie 2. 

Specifieke onderdelen

Vervoersgebonden inrichtingen 

Vervoersgebonden inrichtingen hebben een bedrijfsproces waarbij zij
gedurende korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een
bekende ontvanger, gevaarlijke stoffen die in hun primaire verpakking
blijven, opslaan. Indien zij een vergunning (moeten) hebben voor opslag
van stoffen op basis van de Wet Milieubeheer kunnen zij afzien van een
berekening onder het aanwijssysteem (zie volgend kopje), in welk geval
de ARIE- verplichtingen van toepassing zijn. Indien zij door het toch
uitvoeren van de bedoelde berekening kunnen aantonen dat zij niet
aangewezen zijn, gelden de ARIE- verplichtingen niet. Uit de evaluatie
blijkt dat vervoersgebonden inrichtingen de aanvullende voorschriften,
met name het veiligheidsbeheerssysteem uit de ARIE op de huidige wijze
niet goed vinden aansluiten bij hun bedrijfsproces en niet overeen
vinden komen met de daadwerkelijk in de inrichting aanwezige risico’s.
Veel vervoersgebonden inrichtingen hanteren op ieder moment hoeveelheden
stoffen die veel lager zijn dan die op basis waarvan zij een vergunning
hebben. 

Ik heb begrip voor deze zienswijze. Onder de hierboven beschreven optie
2 is het (ook) voor vervoersgebonden inrichtingen mogelijk een
maatwerkaanpak te ontwikkelen waarmee dit bezwaar kan worden weggenomen.
Optie 1 biedt wat dit betreft minder mogelijkheden, maar ik ben bereid
onder optie 1 te bestuderen of voor vervoersgebonden inrichtingen
bepaalde voorschriften uitgezonderd of minder gedetailleerd
voorgeschreven kunnen worden. 

Graag zou ik zien dat u in uw advies ingaat op de speciale
verplichtingen voor vervoersgebonden inrichtingen. 

Mogelijk kunt u daarbij ook notie nemen van het in juni 2008 verschenen
rapport van de Commissie Noordzij “Weg belemmeringen” waarin
onduidelijkheid over toepasselijkheid van de ARIE- regeling als een van
de 40 knelpunten in de sector verkeer- en vervoer wordt benoemd. Om dit
knelpunt te verhelderen zal in januari 2009 een door het Ministerie van
V&W te organiseren sessie worden belegd, waarvoor de betreffende
brancheorganisaties en vakbonden zullen worden benaderd. U kunt
overwegen deze sessie ook als input te gebruiken voor uw advisering.

Het aanwijssysteem

Het bepalen of een bedrijf aan de ARIE- regeling moet voldoen is
enigszins complex. Er is een aanwijssysteem van toepassing, gebaseerd op
het overschrijden van grenswaarden voor de hoeveelheid brandbare,
explosieve en toxische stoffen. Uit een studie van het RIVM blijkt dat
het aanwijssysteem voor toxische en brandbare stoffen mogelijk iets
vereenvoudigd kan worden. Indien het mogelijk blijkt overweeg ik een
dergelijke aanpassing door te voeren, waardoor ook een (klein) aantal
bedrijven waarvoor de ARIE nu een relatief zware verplichting oplegt ten
opzichte van het daadwerkelijke risico, niet langer ARIE- plichtig zou
zijn.

Daarnaast is er nog een belangrijk aandachtspunt. In de huidige ARIE-
regeling staat een globale beschrijving voor de grenswaarden opgenomen
(artikel 2.4 Arbobesluit). Beleidsregel 2.2 geeft op dit moment nog aan
welke hoeveelheden van een specifieke stof overeenkomen met deze globale
grenswaarden. Zoals u weet heb ik het voornemen de beleidsregels te
schrappen. Ik ga er daarbij van uit dat de onderliggende kennis
beschikbaar moet blijven. Het is dan aan bedrijven zelf om de specifieke
grenswaarden van de stoffen die zij gebruiken aan te geven/ af te
leiden. Ik verneem graag uw visie hierop.

Samenvattend: de adviesvraag

Gezien bovenstaande overwegingen verzoek ik u mij te adviseren op de
volgende punten:

Hoe moeten volgens u de verantwoordelijkheden bij het garanderen van de
veiligheid in bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke
stoffen worden verdeeld, uitgaande van de ernstige risico’s, en de
eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers zoals het
uitgangspunt is van de nieuwe Arbowet van 1 januari 2007? 

Wat is in dit licht, en gegeven de overwegingen en opties die ik
geschetst heb, uw advies m.b.t. de wettelijke regeling van de ARIE, de
operationele doelbepalingen, de middelbepalingen en de beleidsregel?

Hoe kunnen volgens u de ARIE- instrumenten in alle ARIE- plichtige
bedrijven optimaal functioneren zodat het beoogde effect, bijdragen aan
het beheersen van de risico’s op zware ongevallen, maximaal is? Wat
zouden de sociale partners eraan kunnen doen om dat te bereiken?

Ik stel het op prijs uw advies in mei 2009 te ontvangen.



Hoogachtend,

de Minister van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)  IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT  Rapport
"Evaluatie Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie (ARIE-
regeling)"  = "" "" "

"  

   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT  Rapport "Evaluatie
Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie (ARIE- regeling)"  = "" ""
  DOCPROPERTY  kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlage(n):   Bijlage(n):   IF 
 DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT  Rapport "Evaluatie Aanvullende
Risico Inventarisatie & Evaluatie (ARIE- regeling)"  = "" "" "

"  

   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT  Rapport "Evaluatie Aanvullende
Risico Inventarisatie & Evaluatie (ARIE- regeling)"   IF   DOCPROPERTY
iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \*
MERGEFORMAT  iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT   



 Staatsblad 2004 69, Besluit van 7 februari 2004 tot wijziging van het
Arbeidsomstandighedenbesluit, Memorie van Toelichting.

 (De elementen zijn: onderdelen van het managementsysteem; organisatie
en personeel; identificatie van gevaren; toezicht op de uitvoering;
wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen; planning voor
noodsituaties; toezicht op de prestaties; audits en beoordeling.)

 Bedrijven dienen afhankelijk van de soort stof, de bewerking van de
stof en de locatie van de bewerkingsstap correctiefactoren te berekenen.
Met deze correctiefactoren en de actuele aanwezige hoeveelheden
gevaarlijke stoffen wordt berekend of de grenswaarde overschreden wordt.

  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Ons kenmerk 	  DOCPROPERTY 
iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  ARBO/M&A/2008/34422  



 PAGE   8 

  DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT   

 PAGE   8