[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Zijlstra inzake de hbo-masteropleiding Molecular Life Sciences van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D23611, datum: 2008-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z09394:

Preview document (🔗 origineel)




  DOCPROPERTY adres  De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

 

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Zijlstra
(VVD) van uw Kamer inzake de hbo-masteropleiding Molecular Life Sciences
van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 

OCW-2008Z09394/2080907780.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Zijlstra (VVD) van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 15 december 2008,
met kenmerk OCW-2008Z09394/2080907780).

1

Hebt u kennisgenomen van het artikel “ ‘Njet’ OCW grieft HAN“? 

Antwoord:

Ja.

2

Deelt u de mening dat hier sprake is van een doelmatige en kwalitatief
goede opleiding met grote relevantie voor de arbeidsmarkt? Zo neen,
waarom niet?

Antwoord:

Ja. De opleiding voldoet aan de kwaliteitseisen en is doelmatig en op de
arbeidsmarkt bestaat behoefte aan de opleiding. 

3

Is het waar dat u het advies van de Commissie van bezwaarschriften van
uw ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naast u hebt
neergelegd, omdat u van mening bent dat onvoldoende is aangetoond dat
niet ergens een bedrijf bereid zou zijn om in de bekostiging van deze
opleiding te voorzien? Zo neen, wat waren de redenen?

Antwoord:

Neen. Ik heb het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften met
mijn besluit van 18 november 2008 niet gevolgd, omdat ik van mening ben
dat niet is aangetoond dat er bij betrokken maatschappelijke partijen
voor de opleiding niet voldoende andere financieringsbronnen zijn. Een
maatschappelijke partij kan een bedrijf zijn. 

4

Kunt u aangeven op welke wijze de HAN en andere instellingen volgens u
zouden moeten aantonen dat er geen bereidheid tot financiering vanuit
het bedrijfsleven is? Welke heldere objectieve en meetbare criteria
zouden daar volgens u een (doorslaggevende) rol bij moeten spelen?

Antwoord:

Een instelling zou met documenten van neutrale instellingen en
organisaties aan de hand van geobjectiveerde en controleerbare gegevens
moeten aantonen dat er geen bereidheid is tot financiering vanuit het
bedrijfsleven. De instelling kan met inachtneming van het voorgaande
zelf de manier bepalen waarop zij dat wil doen. Doorslaggevend dient te
zijn dat uit de documenten onomstotelijk blijkt dat het ontbreken van de
bereidheid is gelegen in een financieel onvermogen de opleiding te
financieren. 

5

Kunt u aangeven waarom u het criterium van ‘bereidheid tot
financiering vanuit het bedrijfsleven’ niet veel breder toepast? Kunt
u in dat licht aangeven waarom u bijvoorbeeld een universitaire master
als Aerospace Engineering wel bekostigt, terwijl er voor afgestudeerden
van deze master een grote vraag is vanuit de lucht- en
ruimtevaartindustrie in binnen- en vooral buitenland?

Antwoord:

Met ingang van de invoering van de bachelor-masterstructuur op 1
september 2002 biedt de Technische Universiteit Delft de
wo-bacheloropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en de
wo-masteropleiding Aerospace Engineering aan. Vóór die datum verzorgde
deze universiteit in plaats daarvan de ongedeelde universitaire
opleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Instemming met het
verzorgen van de wo-masteropleiding Aerospace Engineering dateert
derhalve van vóór invoering van de bachelor-masterstructuur. 

Gelet op de taakverdeling tussen de instellingen en het geheel van de
voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs wordt nu, alvorens
kan worden ingestemd met de verzorging van een nieuwe
wo-masteropleiding, getoetst of bekostiging daarvan doelmatig is.
Daarbij geldt niet het vereiste dat moet worden aangetoond dat er bij
betrokken maatschappelijke partijen voor de opleiding niet voldoende
andere financieringsbronnen zijn. Dit vereiste geldt specifiek voor
hbo-masteropleidingen. 

6

Hoe vaak is er tijdens uw ministerschap afgeweken van adviezen van de
Commissie van bezwaarschriften?

Antwoord:

In de periode 22 februari 2007 tot en met 16 december 2008 heeft de
Commissie voor de bezwaarschriften 346 keer geadviseerd. Tot nu toe is
26 keer geheel of gedeeltelijk van de in die periode uitgebrachte
adviezen afgeweken. In twee gevallen betrof het een besluit op het
gebied van hoger onderwijs. Het advies van de commissie over het bezwaar
van de HAN tegen mijn besluit van 18 november jl. is het enige advies op
het gebied van de macrodoelmatigheidsbeoordeling, waarvan in genoemde
periode is afgeweken. 

7

Deelt u de mening van de Commissie van bezwaarschriften dat u in strijd
handelt met uw eigen beleidsregel? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom
hebt u desondanks het advies naast u neergelegd?

Antwoord:

Ik deel de mening van de Commissie voor de bezwaarschriften niet, omdat
ik meen dat ik met de eis van financiĂŤle draagkracht van de relevante
maatschappelijke partijen en het leggen van de bewijslast van het
ontbreken daarvan bij de aanvragende hogeschool, wet en regelgeving
juist heb geĂŻnterpreteerd. Ik baseer dit op de Nota van Wijziging
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, nr. 28024, nr. 7, pagina 8). Mijn
beleidsregel is daarmee niet strijdig en daaruit vloeit voort  dat ik
niet in strijd met mijn eigen beleidsregel heb gehandeld. 

8

Deelt u de mening dat het afwijzen van de HAN-master Molecular life
sciences niet past binnen het beleid om bètastudies te stimuleren? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, waarom heeft u deze master dan afgewezen?

Antwoord:

Ik voer het beleid om de deelname aan bestaande bètastudies te
stimuleren. Daarnaast is er een wettelijk beleidskader aan de hand
waarvan ik beoordeel of het, gelet op de taakverdeling tussen de
instellingen en het geheel van de voorzieningen op het gebied van het
hoger onderwijs, doelmatig is om een nieuwe opleiding te bekostigen.
Mijn besluit ten aanzien van de HAN is genomen conform laatstbedoeld
beleid. 

9

Bent u bereid uw besluit te heroverwegen?

Antwoord:

Neen. Ik meen dat mijn besluit juist is. 

Blijkens het artikel “ ‘Njet’ OCW grieft HAN“ zal de Han beroep
instellen tegen mijn besluit van 18 november 2008. De rechter zal
uitsluitsel moeten geven over de juiste wetsinterpretatie. 

 http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=106478

  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  2 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
2 

  DOCPROPERTY e_organisatienaam  Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 

  DOCPROPERTY v_adres  Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den
Haag  T   DOCPROPERTY e_telefoon_org  +31-70-412 3456  F   DOCPROPERTY
e_fax_org  +31-70-412 3450  W   DOCPROPERTY e_website_org  www.minocw.nl


  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  4 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
4