[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

scope en visie goederenvervoer over de weg

Bijlage

Nummer: 2008D23626, datum: 2008-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Visiedocument toezicht goederenvervoer over de weg (2008D23624)

Preview document (🔗 origineel)


	  DOCPROPERTY "documenttype"  Rapport 

	

  DOCPROPERTY "_datum"  Datum : december 2008

  DOCPROPERTY "datum"   



  DOCPROPERTY "Titel0"  scope en visie goederenvervoer over de weg 

  DOCPROPERTY "Subtitel0"   

  DOCPROPERTY "Titel1"   

  DOCPROPERTY "Subtitel1"   

Inhoudsopgave

  TOC  \* MERGEFORMAT  Samenvatting	  PAGEREF _Toc216846813 \h  4 

1	Doel en aanleiding nieuwe visie	  PAGEREF _Toc216846814 \h  5 

1.1	Algemeen	  PAGEREF _Toc216846815 \h  5 

1.2	Ontwikkellijnen	  PAGEREF _Toc216846816 \h  5 

1.3	Toezichtarrangement	  PAGEREF _Toc216846817 \h  6 

1.4	Leeswijzer	  PAGEREF _Toc216846818 \h  6 

2	Het domein goederenvervoer over de weg	  PAGEREF _Toc216846819 \h  7 

2.1	Wet- en regelgeving	  PAGEREF _Toc216846820 \h  7 

2.1.1	Wet goederenvervoer over de weg	  PAGEREF _Toc216846821 \h  7 

2.1.2	Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het ADR	  PAGEREF _Toc216846822
\h  7 

2.1.3	Arbeidstijdenbesluit vervoer: rij- en rusttijden	  PAGEREF
_Toc216846823 \h  8 

2.1.4	Wegenverkeerswetgeving	  PAGEREF _Toc216846824 \h  8 

2.2	Domeinbeschrijving	  PAGEREF _Toc216846825 \h  8 

2.2.1	De sector van het beroepsgoederenvervoer	  PAGEREF _Toc216846826
\h  8 

2.2.2	Marktktobservaties	  PAGEREF _Toc216846827 \h  8 

2.2.3	Samenwerkende toezichthouders	  PAGEREF _Toc216846828 \h  9 

2.2.4	Onder toezicht gestelden	  PAGEREF _Toc216846829 \h  9 

2.2.5	Tafel van elf	  PAGEREF _Toc216846830 \h  9 

3	Trends en analyse van het domein: naar een vernieuwd toezicht	 
PAGEREF _Toc216846831 \h  11 

3.1	Ontwikkelingen in het domein	  PAGEREF _Toc216846832 \h  11 

3.1.1	Veiligheid en vrachtverkeer	  PAGEREF _Toc216846833 \h  11 

3.1.2	Internationalisering van het wegvervoer	  PAGEREF _Toc216846834 \h
 11 

3.1.3	Naleving van wet- en regelgeving	  PAGEREF _Toc216846835 \h  11 

3.2	Ontwikkelingen in het toezicht	  PAGEREF _Toc216846836 \h  12 

3.2.1	Toegevoegde waarde voor de samenleving	  PAGEREF _Toc216846837 \h 
12 

3.2.2	Samenwerken en integreren	  PAGEREF _Toc216846838 \h  13 

3.2.3	Uitgaan van verdiend vertrouwen: systeemtoezicht	  PAGEREF
_Toc216846839 \h  13 

3.2.4	Actief naar beleid: investeren in Europa	  PAGEREF _Toc216846840
\h  13 

4	Nieuwe visie op het toezicht vertaald in aandachtsgebieden en
speerpunten	  PAGEREF _Toc216846841 \h  14 

4.1	Investeren in resultaatgericht toezicht	  PAGEREF _Toc216846842 \h 
14 

4.1.1	Analytisch vermogen	  PAGEREF _Toc216846843 \h  14 

4.1.2	Systeemtoezicht op het niveau van de bedrijven	  PAGEREF
_Toc216846844 \h  14 

4.1.3	Europa	  PAGEREF _Toc216846845 \h  15 

4.1.4	Samenwerking: Inspectieloket Wegvervoer	  PAGEREF _Toc216846846 \h
 16 

4.1.5	Digitalisering	  PAGEREF _Toc216846847 \h  16 

4.2	Prioriteiten	  PAGEREF _Toc216846848 \h  17 

4.2.1	Algemeen: veiligheid en duurzaamheid	  PAGEREF _Toc216846849 \h 
17 

4.2.2	Drie ongewenste kwaliteiten	  PAGEREF _Toc216846850 \h  17 

4.2.3	Gevaarlijke stoffen	  PAGEREF _Toc216846851 \h  19 

4.2.4	Overbelading: Weigh in motion	  PAGEREF _Toc216846852 \h  19 

4.2.5	Risico’s gewogen	  PAGEREF _Toc216846853 \h  19 

4.3	Profiel van de Inspectie	  PAGEREF _Toc216846854 \h  20 

5	Van visie naar verandering	  PAGEREF _Toc216846855 \h  21 

5.1	Randvoorwaarden	  PAGEREF _Toc216846856 \h  21 

5.2	Implementatie	  PAGEREF _Toc216846857 \h  21 

5.3	Planning	  PAGEREF _Toc216846858 \h  22 

 

Samenvatting

De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft haar keuzen op het gebied van
prioriteiten en van de inrichting van haar toezicht op het
goederenvervoer over de weg in voorliggend rapport neergelegd. Het is de
verwoording van een trendbreuk die overigens al gedurende de afgelopen
twee jaren is ingezet. De gekozen richting is in overeenstemming met de
inzichten die in de sector zijn gegroeid en waarover van de kant van de
Inspectie met betrokkenen is gecommuniceerd. 

In overeenstemming met het kabinetsbeleid zal de Inspectie bevorderen
dat bedrijven kwaliteitssystemen ontwikkelen voor het borgen van de
veiligheid en de kwaliteit van het leefmilieu alsmede voor de naleving
van voorschriften. Het toezicht zal zich dan richten op de werking van
die systemen en op de naleving van procedures en voorschriften die er
onderdeel van uitmaken. De introductie van keurmerken kan hier een rol
spelen. Bedrijven die in deze ontwikkeling meegaan zullen zoveel
mogelijk worden gevrijwaard van gerichte wegcontroles. 

Deze kentering in de richting van systeemtoezicht is een van de
speerpunten. 

Voorts zal de Inspectie de inzet van digitale toezichtinstrumenten,
zoals de tachograaf en andere elektronische meetinstrumenten, gebruiken
om controles op de weg te automatiseren, maar ook om gegevens te
genereren en te verzamelen die nodig zijn voor de verbetering van de
informatiepositie en de versterking van het analytisch vermogen. Ook de
samenwerking in het nieuw opgerichte Inspectieloket Wegvervoer met
andere toezichthouders zal leiden tot een verhoogde efficiency en
effectiviteit van het toezicht. Controlehandelingen van de Inspectie
kunnen worden ‘meegenomen’ met die van andere toezichthouders, en
omgekeerd. 

In lijn met de ontwikkeling zoals die over de breedte van de
toezichtdomeinen van de Inspectie is ingezet zullen gegevens die
voortkomen uit de analyse van ongevallen worden gebruikt voor het leggen
van causale verbanden met ongewenste maatschappelijke omstandigheden. Op
die manier is de Inspectie beter in staat risico’s te benoemen en
interventies te kiezen. 

Bij alle vernieuwende initiatieven zal de aansluiting bij de Europese
ontwikkelingen op het gebied van het toezicht de nodige aandacht vragen.
In Brussel immers wordt de koers vooral bepaald door initiatieven
gericht op de intensivering van het controlerend toezicht op de weg. Om
die reden, maar ook omdat de verschuiving van het toezicht naar het
niveau van de bedrijven de nodige tijd zal vergen en de resultaten ervan
moeten worden afgewacht, zal de Inspectie Verkeer en Waterstaat de
komende tijd nog onverminderd zichtbaar op de weg controletaken
uitvoeren. 

Op basis van de uitkomst van risicoanalyses die binnen het domein zijn
verricht en op basis van eigen onderzoek zijn de inhoudelijke
prioriteiten voor het toezicht op het goederenvervoer over de weg
gegroepeerd rond een aantal onderwerpen. Deze liggen op het gebied van
veiligheid en leefmilieu.

Deze analyse moet worden gezien als de weergave van de huidige stand van
zaken. Voortgaand onderzoek en verdere analyses, die tot nieuwe
inzichten leiden, zullen nieuwe accenten en verschuivingen tot  gevolg
hebben. 

Doel en aanleiding nieuwe visie

Algemeen

De Inspectie Verkeer en Waterstaat werkt permanent aan de verbetering
van de uitvoering van haar toezichttaken. Tegen de achtergrond van
belangrijke ontwikkelingen in het toezichtdomein bestaat de behoefte de
strategische keuzen van de Inspectie in een document vast te leggen en
om van daaruit te formuleren waarop het toezicht zich de komende jaren
zal richten. Daarbij wordt aangehaakt bij een vernieuwingsprogramma voor
de gehele Inspectie, zoals dit thans wordt ontwikkeld. In de algemene
visie van Verkeer en Waterstaat past het ‘van buiten naar binnen’ te
werken. Het visiedocument is tijdens de totstandkoming ervan onderwerp
van bespreking geweest met het Overlegorgaan Goederenvervoer en met de
individuele deelnemers daarvan. Opmerkingen en kanttekeningen die in dat
verband zijn gemaakt hebben een plaats gevonden in dit rapport. Een en
ander betekent dat de keuzen die de Inspectie heeft gemaakt in de
buitenwereld worden herkend. Vanzelfsprekend geldt hetzelfde voor het
beleid dat door de beleidsdirecties van het departement is uitgezet. 

Ontwikkellijnen

Genoemd vernieuwingsprogramma bevat een viertal ontwikkellijnen die vorm
geven aan een verbreding van de primaire bewaking van de naleving van
wet- en regelgeving naar inspireren tot en stimuleren van de sector de
veiligheid en de duurzaamheid te bevorderen. Daarnaast ziet de Inspectie
toe op de naleving van regels die zijn geschreven ter bevordering van
een deugdelijke marktwerking. De ontwikkellijnen van de Inspectie
Verkeer en waterstaat zijn als volgt omschreven.

‘Toegevoegde waarde voor de samenleving’ als ontwikkellijn houdt een
verschuiving in van oriëntatie op de sectoren naar behoeften van de
samenleving en het daarbij inspelen op belangen en perceptie van de
samenleving. Daaraan ligt de behoefte in de samenleving aan zicht op de
feitelijke situatie rond veiligheid en duurzaamheid en de verbetering
daarvan ten grondslag. 

‘Samenwerken en integreren’ betekent het realiseren van goed
afgewogen, afgestemd en doelmatig ingericht toezicht. Hier gaat het om
een goed functionerend overheidsapparaat dat ‘waar voor het geld’
levert, dat wil zeggen efficiënt en effectief is. De Inspectie
positioneert  zich nu eens als specialist van één of meerdere
onderdelen van een transport- of watersysteem en neemt dan weer een
regiefunctie op zich, gericht op de adequate inrichting van de zorg voor
veiligheid en duurzaamheid, voor zover deze is gerelateerd aan de
verantwoordelijkheid van de minister van VenW.

’Uitgaan van verdiend vertrouwen’ ligt in het verlengde van het
kabinetsbeleid om minder vanuit wantrouwen en meer op basis van
vertrouwen te werken. Voor het toezicht is daarbij het uitgangspunt dat
de bedrijven het vertrouwen moeten verdienen en blijvend moeten
waarmaken. De Inspectie zal daartoe actief op zoek gaan naar de voor de
doelgroepen passende vorm van toezicht.  Dit laat onverlet dat de
Inspectie waar het moet stevig zal optreden.

‘Actief naar het beleid’ houdt een tijdige en duidelijke inbreng van
de Inspectie in voor nationale én internationale beleidswijzigingen met
betrekking tot toezicht. Zij wil - waar dat effectief en nuttig is -
meer invloed organiseren in internationaal en met name EU-verband.
Daarvoor zoekt zij de afstemming met het beleidsdepartement, de
Inspectieraad (samenwerkingsverband van toezichthouders) en/of
gelijkgestemde zusterorganisaties in het buitenland. 

Toezichtarrangement

Dit document is de opmaat voor een nieuw toezichtarrangement. Daarin
wordt beschreven welke bijdrage de Inspectie samen met andere
toezichthouders zal leveren aan de verbetering van veiligheid en
duurzaamheid van het wegvervoer. Dit toezichtarrangement zal in 2009
door de Minister van Verkeer en Waterstaat worden vastgesteld.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van het domein en in hoofdstuk
3 van de ontwikkelingen van het toezicht op het goederenvervoer over de
weg. In hoofdstuk 4 wordt de visie op het toezicht beschreven. Tot slot
staat in hoofdstuk 5 het traject naar het nieuwe toezicht beschreven en
een beschrijving van de randvoorwaarden.

Het domein goederenvervoer over de weg

Wet- en regelgeving

De minister van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor de
veiligheid en duurzaamheid van het goederenvervoer over de weg. Daartoe
is een stelsel van wet- en regelgeving ingericht, op de naleving waarvan
de Inspectie toeziet. Een deel van deze wet- en regelgeving richt zich
tot bedrijven en personen die beroepsmatig betrokken zijn bij het
goederenvervoer over de weg. Daarnaast is op de sector direct of
indirect Europese regelgeving van toepassing en is ons land gebonden aan
internationale verdragen en afspraken. Voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen is voorts regelgeving afkomstig van de Verenigde Naties van
toepassing.  De belangrijkste wetgeving wordt hieronder weergegeven.

Wet goederenvervoer over de weg

De belangrijkste wet die de sector reguleert is de Wet goederenvervoer
over de weg. Deze wet stelt voor het beroepsgoederenvervoer een
vergunningplicht in voor vrachtauto’s met een laadvermogen van 500
kilo of meer. Deze vergunningplicht geldt niet voor de zogeheten
eigenvervoerders. Dat zijn vervoerders die geen vervoer voor derden
verrichten. De uitvoerende werkzaamheden rond de vergunningverlening
zijn ondergebracht bij de Stichting Nationale en Internationale
Wegvervoer Organisatie (NIWO). Deze vergunningverlenende instantie staat
onder toezicht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Controle op
de naleving van de wettelijke voorschriften behoort tot de taak van de
Inspectie. Daarnaast hebben de Douane en de politie hier een taak.

Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het ADR

De wetgeving op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen
regelt onder welke voorwaarden gevaarlijke stoffen mogen worden
vervoerd. De Inspectie ziet toe op de naleving van de voorschriften en
verleent onder specifieke omstandigheden vereiste ontheffingen. Het
zogeheten Accord européen relatif au transport international de
marchandises Dangereuses par Route (ADR) is het belangrijkste
internationale verdrag waarop wordt toegezien. Naast de Inspectie zijn
de douane, de Koninklijke Marechaussee en de politie als toezichthouders
aangewezen. 

De normeringen waarop wordt toegezien zijn uitgebreid en technisch van
aard en praktisch alle gebaseerd op internationale verdragen. Het
toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats vanuit de
ketenbenadering, dat wil zeggen over de grenzen van vervoersmodaliteiten
en verantwoordelijkheden binnen de overheid heen. Het toezicht vindt
zoveel mogelijk plaats aan de bron van het vervoer en zelfs van de
productie, van de verwerking en van opslag.   

Arbeidstijdenbesluit vervoer: rij- en rusttijden

Het Arbeidstijdenbesluit vervoer is een wettelijke regeling waarop door
de Inspectie wordt toegezien. Het gaat dan vooral om de rij- en
rusttijden. Alle vrachtauto’s waarvan het kentekenbewijs een
laadvermogen van meer dan 500 kilo vermeldt, vallen onder het
arbeidstijdenbesluit vervoer. Voertuigen met een toegestane maximum
massa van meer dan 3500 kg zijn in principe tachograafplichtig. 
Wegcontroles in het beroepsgoederenvervoer worden verzorgd door de
Inspectie Verkeer en Waterstaat, terwijl de Arbeidsinspectie de
bedrijfsinspecties bij eigenvervoerders verzorgt. Ook de politie is op
dit gebied actief. 

Wegenverkeerswetgeving

De Inspectie heeft een bescheiden taak in de handhaving van de
wegenverkeerswetgeving. De wet verbiedt overbelading van vrachtauto’s.
Het maatschappelijk belang hiervan is naast de veiligheid vooral
verbonden aan het onderhoud van de infrastructuur (kosten,
verkeershinder) en aan een goede marktwerking zonder valse concurrentie.

Domeinbeschrijving

De sector van het beroepsgoederenvervoer

De Inspectie richt zich primair op de ongeveer 12.000 bedrijven actief
in het beroepsgoederenverkeer. Ongeveer 10.000 daarvan zijn actief in
het grensoverschrijdend vrachtverkeer. Deze aantallen zijn sinds 2001
stabiel. Daarnaast zijn er zo’n 60.000 eigenvervoerders (bron: EVO).

De genoemde primaire oriëntatie op de vergunningplichtige
beroepsvervoerders laat onverlet dat de Inspectie bevoegd is en taken
heeft ten aanzien van regels die ook voor andere vervoerders en/of
weggebruikers gelden. 

Marktktobservaties

Het is hier niet de plaats uitgebreid in te gaan op het functioneren van
de markt van het goederenvervoer over de weg. Niettemin wordt hier een
tweetal voor het toezicht van de Inspectie relevante waarnemingen
neergelegd. 

De eerste is dat de markt sterk competitief is en dat de vervoerder dan
ook voortdurend op is zoek naar kostenreductie. Daarbij kan de naleving
van regels zeker bezien over de korte termijn in het gedrang komen. De
toezichthouder moet hier rekening mee houden. 

De tweede observatie is dat de markt divers is. Van een eenduidige
sector van het goederenvervoer is geen sprake. Er zijn grote
ondernemingen met een uitgebreid wagenpark. Maar er zijn ook kleine
bedrijfjes die met een paar voertuigen actief zijn. De dynamiek van de
markt verschilt ook sterk naar soorten transport. Er zijn
pakketpostondernemingen naast bedrijven die zich toeleggen op het
gekoelde transport per container. Er zijn gespecialiseerde vervoerders
naar soort goederen, variërend van pluimvee tot LPG. Over het algemeen
is de organisatiegraad relatief laag. Bovendien zijn er vaak per soort
transport aparte brancheverenigingen. Bevordering van het zelfregulerend
vermogen van de sector is tegen deze achtergrond moeilijker dan in
andere sectoren. Sectorbrede  afspraken met vertegenwoordigende
organisaties vergen maatwerk en kosten meer aandacht en tijd dan in
andere domeinen. Het contact met individuele bedrijven zal ook in de
toekomst centraal blijven staan. 

Samenwerkende toezichthouders 

De Inspectie ‘ontmoet’ in het domein een groot aantal andere
toezichthouders:

Korps landelijke politiediensten en de regionale politiekorpsen

Algemene Inspectie Dienst 

Voedsel en Warenautoriteit

Belastingdienst/Douane

VROM-Inspectie

Arbeidsinspectie

Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

Koninklijke Marechaussee

Gemeenten/Provincies

Brandweer

Waterschappen

Rijksdienst voor het Wegverkeer

Inspectie Vervoer Planten, Bloemen, Groente en Fruit

Ter bevordering van de samenwerking en het terugdringen van de
toezichtlasten is het Inspectieloket Wegvervoer actief. Dit wordt
verderop besproken.

Onder toezicht gestelden

De wet onderscheidt de volgende categorieën van onder toezicht
gestelden, de objecten van toezicht:

beroepsvervoerder van goederen

eigen vervoerder van goederen

afzender van gevaarlijke stoffen

geadresseerde van gevaarlijke stoffen

bestuurder van een vrachtauto.

Tafel van elf

In de toezichtontwikkeling wordt wel gebruik gemaakt van de zogeheten
tafel van elf. Dat is een opsomming van elf punten die de weergave zijn
van de motieven voor (niet) naleven. In het goederenvervoer levert een
beschouwing van deze elf punten het volgende op. Deze beschouwing is
gebaseerd op de analyse van inspectiegegevens en van ‘expert
judgement’ van de inspecteurs.

1. Kennis van de regels

Dit punt levert een gevarieerd beeld op. De belangrijke regels worden
goed gekend. Bij de grote bedrijven is er een betere kennis van de
regelgeving dan bij de kleine. De kennis van de regelgeving op het
gebied van de gevaarlijke stoffen is over het algemeen goed.

2. Kosten/baten

De kosten- batenanalyse voor bedrijven ten aanzien van de naleving van
de voorschriften valt in een aantal gevallen negatief uit voor de
naleving. 

3. Mate van acceptatie

Ook hier een gevarieerd beeld. Van de rij- en rusttijden bijvoorbeeld is
bekend dat in de sector de opvatting bestaat dat de regelgeving is
doorgeschoten. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen ligt dat anders.

4. Normgetrouwheid

De branche werd vroeger wel vereenzelvigd met de sfeer van de vrije
jongens. Tegenwoordig is dat anders. 

5. Maatschappelijke controle en 6. Meldingskans

Zoals met alle zaken die met het wegvervoer te maken hebben is er een
hoge maatschappelijke aandacht voor het wegvervoer. Deze leidt echter
niet zo snel tot maatschappelijke controle. Immers, een rijdende
chauffeur van een vrachtwagen is niet zo eenvoudig tot verantwoording te
roepen. Maar bedrijven die gevaarlijke stoffen vervoeren voelen de
maatschappelijke controle beter.

7. Controlekans en 8. Detectiekans

Zoals reeds eerder verwoord is de kans op een controle op de naleving
van de regels voor de sector niet altijd groot. Vergeleken met de omvang
van het goederenvervoer is het aantal toezichthouders gering. Dit wordt
anders wanneer de samenwerking in het Inspectieloket wegvervoer goed van
de grond komt. Digitalisering draagt bij aan een hogere controlekans. 

9. Selectiviteit

Op dit moment wordt met een zekere mate van selectiviteit gewerkt die
vooral het resultaat is van de expert judgement van de inspecteur. De
Inspectie werkt hard aan de verbetering van haar selectiemethoden met
behulp van risicoanalyses.

10. Sanctiekans en 11. Sanctie-ernst

De sanctiekans is in geval van een vastgestelde overtreding hoog als het
gaat om het opleggen van een boete. De ultieme sanctie van de intrekking
van de vergunning is vrij laag. Dat heeft ook te maken met het feit dat
de intrekking van vergunningen niet aan de Inspectie is gemandateerd. De
procedure die tot intrekking leidt is dan ook omslachtig te noemen. 

 

Trends en analyse van het domein: naar een vernieuwd toezicht

De Inspectie plaatst haar nieuwe visie tegen de achtergrond van
ontwikkelingen of trends die enerzijds te maken hebben met wat zich in
het domein zelf afspeelt en anderzijds in het verlengde liggen van het
kabinetsbeleid over toezicht. 

Ontwikkelingen in het domein

Veiligheid en vrachtverkeer

In 2006 is door het ministerie een onderzoek gedaan naar ongevallen met
vrachtauto’s op rijkswegen over de periode 2000-2005. Het
slachtofferschap op rijkswegen als gevolg van ongevallen waarbij
vrachtwagens zijn betrokken vertoont een stabiel beeld. Van het totaal
aantal dodelijke slachtoffers is het aandeel ongeveer 15%. Van het
aantal ziekenhuisopnames van gewonden 6%. Dat is een belangrijke daling
vergeleken met de periode van vóór 2000. Het aandeel van
vrachtauto’s betrokken bij ongevallen van het totaal aantal vertoont
een constant beeld (28%). 

Internationalisering van het wegvervoer

De internationalisering schrijdt voort in het goederenvervoer. De
vervoersmarkten in Europa worden meer open. Buitenlandse vervoerders
zijn in ons land actief en ook de chauffeurs op Nederlandse
vrachtauto’s hebben in toenemende mate een buitenlands paspoort. De
uitbreiding van de Europese Unie met landen uit het voormalige Oostblok
heeft een belangrijke impuls gegeven aan deze trend. De
internationalisering heeft ook invloed op ons toezicht:

- Regelgeving is in toenemende mate afkomstig van de Europese Unie.

- Er ontstaan problemen als gevolg van taalbarrières.

- De handhaving van voorschriften vindt ook in het buitenland plaats,
waarbij de sector te maken krijgt met strengere regimes dan zij in
Nederland gewend zijn. De harmonisatie van het handhavingsbeleid in
Europees verband is dus erg belangrijk.

- Er zijn zorgen over het aantal ongevallen dat door buitenlandse
chauffeurs wordt veroorzaakt. 

Naleving van wet- en regelgeving

De naleving van wet- en regelgeving vertoont een gevarieerd beeld. Over
het algemeen kan worden gezegd dat het effect van het toezicht van de
Inspectie op de nalevingcijfers beter moet worden geanalyseerd en
vervolgens verbeterd. De volgende meer specifieke aandachtpunten zijn:

- Als gevolg van slechte naleving van de regels over overbelading treedt
een te hoge slijtage van de Nederlandse wegen aan het daglicht. 

- De naleving van de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen is te laag. Aan de andere kant is het transport van gevaarlijke
stoffen over de weg veilig te noemen, in die zin dat er weinig
ongevallen of incidenten plaatsvinden waarbij gevaarlijke stoffen
vrijkomen. 

- De invoering van de digitale tachograaf heeft een hoge impact voor de
sector. Er zijn feitelijke problemen gesignaleerd met de naleving van de
voorschriften op het gebied van rij- en rusttijden. In het bijzonder
gaat het dan om hoge cumulatieve boetes opgelegd in het buitenland voor
op zichzelf geringe overtredingen.

Ontwikkelingen in het toezicht

Het toezicht zoals dat door de Inspectie wordt verricht maakt de
volgende ontwikkelingen door. Deze zullen worden besproken aan de hand
van de ontwikkellijnen van 1.2.

Toegevoegde waarde voor de samenleving

De Inspectie brengt haar activiteiten in een directer verband met
maatschappelijke effecten die men wil bereiken. Dit betekent dat de
focus niet meer alleen ligt bij de bevordering van de naleving door het
opleggen van sancties. Regels die geen effect hebben, verdienen minder
aandacht dan de beïnvloeding van omstandigheden die in een rechtstreeks
verband staan met een maatschappelijk effect. 

Ten aanzien van het goederenvervoer over de weg  is nog een aantal
specifieke punten te noemen:

Het interventiespectrum is thans bij het toezicht op het goederenvervoer
niet echt breed. De wet kent naast het opleggen van boetes weinig
instrumenten.  

Een verband tussen toezichtactiviteiten en resultaten op het gebied van
de naleving is nauwelijks te leggen. Bovendien ontbreekt over het
algemeen het kader voor het doen van kwalitatieve uitspraken over de
naleving. Het verband tussen beoogde effecten van het toezicht, bij
voorbeeld uitgedrukt in slachtofferschap, en toezichtactiviteiten kan
nog onvoldoende worden gelegd.

De Inspectie moet goed in staat zijn haar prioriteiten te stellen tegen
de achtergrond van wat de samenleving van haar mag verwachten.
Ongewenste risico’s moeten in beeld zijn en van een antwoord worden
voorzien. Daarom moeten de risico’s in hun aard en omvang worden
gekend en moeten er causale verbanden worden gelegd met feiten en
omstandigheden die daarbij een rol spelen, inclusief de impact van het
toezicht en de instrumenten die de toezichthouder in handen heeft of
moet krijgen. Het toezicht moet worden verbreed in de richting van een
proactieve benadering met een zwaardere inzet op kennisontwikkeling. Dit
vergt een risicogeoriënteerde kijk op het domein en vraagt om
investeringen op het gebied van kennis en informatievoorziening. Een
complicerende factor hierbij is de geringe samenhang in de markt van het
goederenvervoer.

Samenwerken en integreren

Deze trend in het toezicht krijgt voor de Inspectie vooral vorm in de
activiteiten rond het Inspectieloket Wegvervoer.

Uitgaan van verdiend vertrouwen: systeemtoezicht

Deze trend in het toezicht is belangrijk voor de Inspectie. Het toezicht
wordt meer toegesneden op de objecten van toezicht. Daar waar mogelijk
zullen methoden van systeemtoezicht worden beproefd. Verderop wordt
hierop teruggekomen. 

Actief naar beleid: investeren in Europa

Van de Inspectie wordt proactieve aanwezigheid bij de
beleidsontwikkeling van het ministerie verwacht. Dit geldt met name voor
het vermogen van de Inspectie op tijd en adequaat de belangen van het
toezicht in de Europese context aan de orde te stellen. Er moet meer
worden afgestemd en samengewerkt tussen de beleidsdirecties van het
ministerie en de Inspectie.

Nieuwe visie op het toezicht vertaald in aandachtsgebieden en
speerpunten

De hierboven beschreven ontwikkelingen en trends leiden tot een
vernieuwd toezichtprofiel dat in navolgende punten is uitgewerkt. Deze
punten hebben zowel betrekking op de keuzen rond de inhoud van het werk
als op zaken die intern moeten worden opgepakt.

Investeren in resultaatgericht toezicht

De hierboven genoemde oriëntatie op de maatschappelijke meerwaarde van
het toezicht leidt tot een aantal aandachtsvelden.

Analytisch vermogen

Een resultaatgericht toezicht veronderstelt kennis en inzicht in wat er
zich voordoet in de sector en in de effecten die mogen worden verwacht
van onze activiteiten. Bovendien moet goed worden onderbouwd waar de
prioriteiten moeten worden gelegd. Dat vereiste inzicht moet worden
verbeterd. Uiteindelijk moet worden bereikt dat de Inspectie in staat is
de effecten van haar werkzaamheden goed te voorspellen en kwantificeren
en dat de causale verbanden met veiligheid en duurzaamheid kunnen worden
gelegd. De gegevens die geanalyseerd moeten worden, dienen een hoge
kwaliteit te hebben in termen van eenduidigheid, accuraatheid en
volledigheid. Dit stelt eisen aan de kwaliteit van de
informatiehuishouding. 

De focus wordt voor een deel verscherpt doordat de Inspectie onderzoek
zal doen naar de achtergrond van ongevallen en incidenten in het
goederenvervoer. 

Systeemtoezicht op het niveau van de bedrijven

Het professionele goederenvervoer over de weg wordt gedaan door
ondernemingen. Chauffeurs worden aangestuurd door de bedrijfsleiding.
Beïnvloeding van de keuzen van die bedrijfsleiding werkt dus
rechtstreeks door in  de gedraging van de chauffeur. Vanuit die notie
ligt het voor de hand de aandacht vooral op het niveau van de bedrijven
te richten. Het toezicht moet zo zijn ingericht dat naleving in elk
geval op de lange termijn marktvoordelen biedt. Dat kan door een hoge
effectiviteit van het toezicht (grote pakkans en hoge boetes), maar ook
door reductie van toezichtlasten bij een hoge ‘compliance’ in
combinatie met het ondersteunen van een publieke kenbaarheid daarvan.
Maar er is ook een praktische benadering die eveneens tot de conclusie
leidt, dat het toezicht moet verschuiven naar de bedrijven. In Nederland
rijden meer dan 130.000 voertuigen met een laadvermogen van meer dan
3.500 kilo, exclusief de buitenlandse auto’s. Al deze vrachtwagens
staan onder toezicht van de Inspectie. Het is volstrekt illusoir het
toezicht met de beschikbare capaciteit zo in te richten dat er sprake is
van een redelijk handhavingniveau. In de praktijk blijkt ook dat
handhaving slechts een beperkte invloed heeft op de naleving van de
voorschriften. Het moet anders. De Inspectie zal bevorderen dat
transportbedrijven bijvoorbeeld door een vorm van kwaliteitzorg kunnen
aantonen dat de veiligheid en de milieuzorg voldoende worden geborgd.
Het toezicht van de Inspectie kan zich dan richten op de wijze waarop
die borging plaatsvindt en op de veiligheidscultuur binnen een bedrijf.
Deze beleidslijn wordt zorgvuldig ingezet. Inspecties langs de weg
hebben in een stelsel van systeemtoezicht op de bedrijven de functie,
dat kan worden beoordeeld of het betreffende systeem ook daadwerkelijk
functioneert. Dit doet de Inspectie door de analyse van zogeheten
reality checks. Het spreekt vanzelf dat systeemtoezicht vooral een optie
is voor bedrijven met  een zekere omvang. Kleine bedrijven zullen anders
moeten worden benaderd. Bovendien zal de verschuiving in de richting van
systeemtoezicht zich vooralsnog moeten beperken tot de Nederlandse
ondernemingen. Een doortrekken van onze benadering naar buitenlandse
ondernemingen kan alleen voor zover de toezichthouders in andere landen
een zelfde beweging zullen maken. Van de kant van de sector is gewezen
op het risico van rechtsongelijkheid tussen Nederlandse en buitenlandse
chauffeurs en bedrijven.

In de sector worden aanzetten gedaan de kwaliteit van het
goederenvervoer te verbeteren door de introductie van keurmerken en
certificering. Dit wordt gezien als een welkome manier van
zelfregulering en eigen verantwoordelijkheid. Echter, de Inspectie zal
zich steeds een oordeel hebben te vormen over de effectiviteit van het
ondersteunen van dergelijke initiatieven door het toezicht ervan
afhankelijk te maken.

Al met al zal de verschuiving van het toezicht naar het niveau van de
bedrijven vanuit een systeembenadering de noodzaak van wegcontroles
vooralsnog niet wegnemen. De Inspectie Verkeer en Waterstaat zal daarom
de komende tijd onverminderd zichtbaar op de weg aanwezig zijn.

Europa

 Hierboven is reeds een aantal overwegingen opgeschreven over de
betekenis van de Europese context voor het toezicht van de Inspectie.
Aan de ene kant vormen de Europese regels niet echt een belemmering voor
de plannen van de Inspectie. Aan de andere kant zien we dat de keuzen
die in andere lidstaten en in Brussel worden gemaakt niet altijd
overeenstemmen met de richting die de Inspectie heeft gekozen. De
bedoelde verschillen in oriëntatie betreft de volgende punten. In
algemene zin ligt in Brussel de nadruk meer op handhaving en worden de
Lidstaten gehouden aan prestaties op dat gebied, dan dat vanuit een
integrale blik wordt gekeken naar de bevordering van een gewenste
ontwikkeling. Daarnaast ligt voor de Europese Commissie meer de nadruk
op de werking van de markt (level playing field) dan op onderwerpen als
verkeersveiligheid en arbeidsomstandigheden. Voor de Inspectie ligt dat
anders. Het is dus zaak de vinger aan de pols te houden. De Inspectie
zal de komende tijd investeren in het Europese netwerk en zal haar
invloed op de totstandkoming van Europese regelgeving proberen te
versterken. Dat betekent de Europese Commissie actief benaderen teneinde
de Nederlandse benadering beter over het voetlicht te krijgen en het
participeren in werkverbanden die vanwege de Europese Commissie worden
ingesteld. Maar ook de bilaterale contacten opzoeken met lidstaten die
op één lijn te brengen zijn met de Nederlandse toezichtontwikkeling. 

Naast deze focus op Brussel zal de Inspectie de samenwerking binnen
Europa tussen toezichthouders bevorderen en zal zij een actieve rol
spelen in het grensoverschrijdend toezicht.

Samenwerking: Inspectieloket Wegvervoer

Het kabinetsbeleid op het gebied van het toezicht trekt een belangrijke
wissel op het vermogen en de bereidheid van inspectiediensten tot
samenwerking te komen. Als het goed is worden langs die weg twee vliegen
in één klap geslagen: de toezichtlast voor de onder toezicht gestelden
neemt af en de effectiviteit en de efficiency van het toezicht
verbeteren. Voor het domein wegvervoer is een zogeheten Inspectieloket
Wegvervoer actief. Een ideale situatie wordt in dat verband als volgt
beschreven: “Ieder bedrijf weet dan waar het aan toe is. Bedrijven en
instellingen hebben straks alleen nog te maken met gecoördineerde
afspraken en activiteiten tussen toezichthouders op basis van één
geïntegreerd toezichtprogramma. De toezichthouders organiseren de
afstemming voor het domein wegvervoer en maken daarbij gebruik van een
frontoffice. Daarnaast zal het Inspectieloket functioneren als het
aanspreekpunt op het gebied van toezicht voor bedrijven en instellingen.
Door gebruik te maken van diverse communicatiekanalen wordt door de
samenwerkende toezichthouders met één gezicht naar het domein
getreden, zodat het voor een bedrijf lijkt alsof er sprake is van één
toezichthouder.” De functies van het Inspectieloket omvatten daarmee
de bestanddelen van een strategieontwikkeling over de grenzen van de
eigen organisatie heen, het opstellen en coördineren van een
gezamenlijk programma, een eenduidige communicatie, één loket voor het
bedrijfsleven en kaders voor de regie van de uitvoering van taken. 

De Inspectie geeft er de voorkeur aan het ‘eigen’
toezichtarrangement te laten opgaan in een toezichtarrangement van het
Inspectieloket.

Digitalisering

Het toezicht wordt in toenemende mate op digitale leest geschoeid. De
achtergrond hiervan kan in een aantal punten worden gevat.

Digitalisering ondersteunt de introductie van nieuwe moderne
toezichtinstrumenten. Het klassieke controlerende toezicht door
inspecteurs op de weg die vrachtauto’s aanhouden voor een controle of
een interventie is arbeidsintensief. Met behulp van ICT toepassingen kan
er veel worden geautomatiseerd. Voorbeelden hiervan zijn het automatisch
lezen van nummerplaten en informatieborden voor de vervoerde lading, de
tachograaf en het project ‘Weigh in motion’ met digitale waarneming
van overbelading.  Op die manier kan er in de toekomst meer worden
waargenomen zonder tussenkomst van inspecteurs. Digitalisering is naast
samenwerking tussen de toezichthouders de enige methode de aantallen
inspecties uit te breiden en de pakkans voor slecht presterende
bedrijven te vergroten. 

Digitalisering maakt het beter mogelijk de informatie uit te wisselen
ten behoeve van samenwerking en het analyseren van risico’s, nationaal
en internationaal. Bovendien leveren de toezichtgegevens informatie op
die van nut kan zijn voor beleidsontwikkeling en voor het beheer van de
infrastructuur.

Digitalisering is de manier om het toezicht op auto’s en chauffeurs op
de weg zo in te richten dat er geen negatieve effecten zijn op de
doorstroming van het verkeer. 

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt bovendien dat alleen met
behulp van digitalisering toezicht kan worden gehouden op de naleving
van de voorschriften die zullen voortkomen uit de nota Vervoer
gevaarlijke stoffen, zoals verplichte routeringen en vervoersverboden.

De Inspectie zal de komende tijd investeren in projecten die het
digitale toezicht dichterbij zullen brengen. 

Prioriteiten

Algemeen: veiligheid en duurzaamheid

In overeenstemming met de algemene lijn van de Inspectie zien we de
veiligheid als ‘core business’. Daarbij wordt een onderscheid
gemaakt tussen interne en externe veiligheid. De interne veiligheid
heeft betrekking op de veiligheid van degenen die in het goederenvervoer
werkzaam zijn, de externe veiligheid op die van de omgeving. De aandacht
is de laatste jaren verschoven in de richting van de externe veiligheid.


Tweede prioriteit is de duurzaamheid en het leefmilieu. Het belang van
een goed functionerende markt wordt gediend als het toezicht op
veiligheid en milieu de concurrentievoordelen verbonden aan het niet
naleven van voorschriften op non-discriminatoire wijze elimineert. 

Binnen deze keuze voor veiligheid en duurzaamheid als hoofdprioriteit
past in overeenstemming met het kabinetsbeleid aandacht voor security. 

De Inspectie wil daarnaast een bijdrage leveren aan de bevordering van
de doorstroming van het wegverkeer. Dat is van groot belang voor de
economische ontwikkeling van ons land en voor ons profiel van
distributieland. De Inspectie kan dat doen door het helpen terugdringen
van ongevallen en incidenten op de weg. In elk geval zal worden ingezet
op vormen van toezicht die de doorstroming van het verkeer zo min
mogelijk belemmeren. Dat kan door het verschuiven van het toezicht naar
het niveau van de bedrijven en door een verdergaande digitalisering van
het toezicht. 

Drie ongewenste kwaliteiten

De Inspectie heeft met gebruikmaking van enkele wetenschappelijk
onderbouwde technieken en in een dialoog met de sector een keuze gemaakt
ten aanzien van drie ‘ongewenste kwaliteiten’ van de sector. Deze
drie kwaliteiten zijn algemeen geformuleerd en zijn meer specifiek
vertaald in een aantal risico’s.

Ongewenste kwaliteit 1: onveilig goederenvervoer

De cijfers genoemd in 3.1.1 zijn niet zomaar in verband te brengen met
de specifieke wettelijke taken van de Inspectie en de effectiviteit van
het toezicht. Een verhoogde naleving van de voorschriften waarop de
Inspectie toeziet is geen garantie voor een vermindering van het
slachtofferschap. Vanuit een brede invalshoek is gezocht naar de
risico’s die tot ongevallen met slachtoffers, materiële schade en
verkeershinder (files) leiden, waarbij vrachtauto’s betrokken zijn.
Binnen dit kwaliteitscluster is een zestal risico’s benoemd. 

Het onveilige gedrag in het verkeer van overige weggebruikers

Ongelukken met vrachtauto’s gebeuren vaak doordat uitwijkmanoeuvres
noodzakelijk zijn als gevolg van onveilig rijden door personenauto’s,
bij voorbeeld bij het invoegen of het veranderen van rijstrook.

Onverantwoordelijke aansturing van de chauffeurs ten aanzien van
arbeidstijden door de onderneming

De concurrentie binnen de vervoerssector is groot. De marges zijn klein.
De naleving van de voorschriften op het gebied van rij- en rusttijden is
een kostenpost voor de bedrijven. Om die reden worden chauffeurs er in
voorkomende gevallen toe aangezet de voorschriften te overtreden. 

Gevaarlijk rijgedrag van de chauffeur

Een deel van de risico’s die worden gelopen komt voor rekening van het
rijgedrag van de chauffeur. 

Te lage pakkans en/of strafmaat bij het overtreden van voorschriften

Slechts in beperkte mate is de vrees voor de sanctie van invloed op de
bereidheid de voorschriften na te leven. 

Onvoldoende aandacht voor veiligheidsaspecten in de bedrijfsvoering

De zogeheten ‘safety culture’ laat nogal eens te wensen over. 

Niet voldoende naleven van de voorschriften met betrekking tot
arbeidstijden door de chauffeur.

Ongewenste kwaliteit 2: niet-duurzaam goederenvervoer

De risico’s die hier zijn geselecteerd hebben verband met de
aantasting van het leefmilieu.

Onvoldoende aandacht voor milieuaspecten in de bedrijfsvoering

Vaak is de zorg voor het leefmilieu de sluitpost van de bedrijfsvoering.

Verkeersdrukte

Het verband met verkeersdrukte en milieubelasting is evident.
Filevorming verhoogt deze belasting. Het gebruik van schone brandstof
heeft een positieve impact. 

Te lage pakkans en/of strafmaat bij overtreding van milieuvoorschriften.

Ongewenste kwaliteit 3: ongelijke concurrentievoorwaarden

Wanneer kosten zijn verbonden aan de naleving van voorschriften, levert
de niet-naleving een voordeel op in de markt. De risico’s in dit
cluster hebben hierop betrekking.

Bewuste ontduiking van regelgeving door ondernemingen

Wanneer bedrijven ongemoeid worden gelaten wanneer zij de voorschriften
overtreden treedt er een marktverstorend effect op ten gunste van de
overtreders. 

Te lage pakkans en/of strafmaat bij overtreding van regelgeving

Dit risico heeft betrekking op kosten en baten bij wetsovertreding. Veel
bedrijven calculeren boetes in bij hun bedrijfsvoering. 

Gevaarlijke stoffen

Het vervoer van gevaarlijke stoffen verdient bijzondere aandacht. De
impact van incidenten en ongevallen is hier groot. Hier dient de
Inspectie om te gaan met het spanningsveld tussen objectieve veiligheid
en subjectieve veiligheidsbeleving. 

Op het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt al een flink aantal jaren
vanuit een ketenbenadering toegezien. Dit wil zeggen, het vervoer is
slechts een onderdeel van het beheersbaar maken van risico’s. Daarbij
wordt zoveel mogelijk gepoogd de risico’s al bij de bron, dat wil
zeggen de productie en de opslag/verlading, aan te pakken. Dit betekent
dat de aandacht verschuift in de richting van domeinen waar de Inspectie
geen toezichthouder is. Een voorlopige analyse levert een aantal
risico’s op, dat aandacht verdient. 

Niet naleven van het tunnelregime voor het transport van gevaarlijke
stoffen

Omdat de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen in een tunnel
anders en verstrekkender zijn dan ‘gewoon’ op de weg (vluchtwegen,
beschadiging tunnelbuizen) zijn er regels van toepassing die dat
transport reguleren. Wegens genoemde bijzondere impact en wegens de
veiligheidsbeleving bij de bevolking is een gebleken
overtredingspercentage van 5% van het toegangsregime niet acceptabel.

Ongeval dat in verband staat met bijzondere voorschriften ten aanzien
van stuwage en het volgen van routes buiten de bebouwde kom

Voor vrachtauto’s met gevaarlijke stoffen gelden dezelfde
gevaarzettingen als in het reguliere vrachtverkeer. Daarenboven zijn er
speciale voorschriften en veiligheidsmaatregelen van toepassing. Deze
moeten worden nageleefd. 

Security

Het ADR bevat een aparte sectie voor security onderwerpen. Het is zaak
dat bedrijven en chauffeurs hier meer aandacht voor krijgen. Het gaat
hier onder meer om beveiligingsplannen tegen diefstal en sabotage en om
beveiligde parkeergelegenheden voor onderweg. 

Overbelading: Weigh in motion

Overbelading is een aandachtpunt dat bijzondere aandacht behoeft.
Afgezien van de effecten van overbelading op veiligheid en duurzaamheid
speelt hier het algemene belang dat de wegen als gevolg van overbelading
beschadigd worden en veel sneller slijten. Een afgeleid aspect is de
hogere bijdrage dan noodzakelijk aan de filevorming veroorzaakt door
wegwerkzaamheden. Daarbij komt dat de overtreding van de geldende
voorschriften op een veel te hoog niveau staat. Reden voor de Inspectie
om het toezicht op de overbelading een nieuwe impuls te geven de komende
tijd.

Risico’s gewogen

Wanneer de hierboven genoemde risico’s worden gewogen aan de hand van
de hoogte van de risico’s (door experts aangegeven), de
maatschappelijke effecten en de frequentie van niet-naleving, kan een
lijst van risico’s worden gemaakt waarvan de aanpak het meest
effectief is voor de reductie van ongewenste gebeurtenissen. De top acht
ziet er als volgt uit:

het onveilige gedrag in het verkeer van overige weggebruikers

onverantwoordelijke aansturing van de chauffeurs ten aanzien van
arbeidstijden door de onderneming

bewuste ontduiking van regelgeving door ondernemingen ten gunste van een
betere marktpositie

onvoldoende aandacht voor veiligheidsaspecten in de bedrijfsvoering

gevaarlijk rijgedrag van de chauffeur.

tunnelregime gevaarlijke stoffen

bijzondere voorschriften ten aanzien van lading en technische staat van
vrachtauto’s voor vervoer gevaarlijke stoffen 

overbelading.

Deze lijst laat zien dat de risico’s voor het goederenvervoer slechts
ten dele in verband staan met de naleving van regels waarop de Inspectie
toeziet. Handhaving is dus niet het enige antwoord. De lijst laat ook
zien dat het effectiever is zich te richten op ondernemingen dan op de
individuele vrachtauto en chauffeur. Bovendien is het grootste risico
verbonden aan de algemene verkeersdeelnemer die niet onder toezicht
staat van de Inspectie. 

Profiel van de Inspectie

Het toezicht op het goederenvervoer over de weg vraagt om een profiel
van de Inspectie dat als volgt kan worden gekarakteriseerd:

gestuurd door de zorg voor veiligheid en met oog voor de
maatschappelijke betekenis van een goede doorstroming van het
goederenverkeer, duurzaamheid en gezonde marktverhoudingen

resultaatgericht

in interactie met de sector, die eigen verantwoordelijkheden draagt, met
kennis van het domein en inzicht in de relevante ontwikkelingen

bij voorkeur gericht op het niveau van de bedrijven, die worden
aangesproken op een systematische benadering van de veiligheidszorg en
de zorg voor het milieu

met de ambitie de naleving van regelgeving substantieel te verbeteren

met een brede blik op het taakveld, ook vanuit het internationale
perspectief

vanuit een professionele ambitie.

Van visie naar verandering

In dit hoofdstuk zal worden aangegeven welke weg de Inspectie zal gaan
om deze visie en de gekozen profilering verder tot werkelijkheid te
brengen. Onze inspecteurs zullen voor een deel op nieuwe vaardigheden
worden aangesproken. De haalbaarheid daarvan schat de Inspectie positief
in. De op maatschappelijk resultaat gerichte aanpak zal ook een nieuwe
en spannende relatie opleveren met de beleidsdirecties van VenW en met
de politieke leiding van het ministerie. Datzelfde geldt vanzelfsprekend
ten aanzien van de samenleving in het algemeen en de sector in het
bijzonder.

Randvoorwaarden

Zonder verwezenlijking van een aantal cruciale randvoorwaarden zal het
niet gaan:

Er dient een uitstekende informatiehuishouding te worden ingericht. De
Inspectie heeft behoefte aan een goed werkende databank en aan een
effectief systeem voor informatie-uitwisseling over de grenzen van de
organisatie heen. Daarbij gaat het niet om papieren ontwerpen die vooral
passen in een groot design, maar om goed werkende automatisering. De
Inspectie wil op de weg voorop lopen bij het ontwikkelen van nieuwe
digitale waarnemingsinstrumenten.

Er moet in het verband van het Inspectieloket Wegvervoer een stelsel van
afspraken komen over de verbreding van de uitvoering van toezichttaken.
Een belangrijk deel van de in Europees verband verplichte
toezichthandelingen moet door een spreiding over verschillende
toezichthouders worden gerealiseerd. Dat geeft ruimte aan vernieuwing. 

Betrokkenheid van en samenwerking met de sector is onontbeerlijk en
dient te worden bevorderd door een gerichte communicatie. 

In internationaal verband zal ruimte moeten worden gemaakt voor deze
visie. Daarbij is ondersteuning vanuit het departement noodzakelijk. 

De inspecteurs werkzaam op het terrein van het goederenvervoer moeten in
een gericht opleidingsprogramma worden voorbereid op de omslag van
toezicht op de weg aan auto’s en chauffeurs naar toezicht op bedrijven
op systeemniveau.

Implementatie

De visie zoals hierboven weergegeven is een beschrijving van de richting
waarin het toezicht op het goederenvervoer over de weg zich zal moeten
ontwikkelen. Voor een belangrijk deel is de tekst een weergave van de
gedachtevorming binnen de Inspectie, die de afgelopen periode in grote
lijnen al in bespreking is gebracht met vertegenwoordigende instanties
binnen de sector. De Inspectie acht een solide basis aanwezig voor de
uitwerking in een toezichtarrangement. Naast dit ‘beleidsmatige’
werk ligt er de uitdaging van het veranderingstraject dat moet leiden
tot de daadwerkelijke implementatie in het toezicht zelf. Deze
werkzaamheden kunnen in een implementatieplan worden weergegeven. 

Planning

De Inspectie neemt twee jaar de tijd voor de beschreven omslag. We zien
de volgende mijlpalen: 

Schrijven toezichtarrangement voor het Inspectieloket op basis van de
visie: gereed december 2009

Ontwikkelen implementatieplan met eventuele inbedding in het
Inspectieloket: gereed december 2009

Opleidingsprogramma inspecteurs: afgerond december 2009.



Colofon

Uitgever

Datum

Contactpersoon

Doorkiesnummer

Fax

Uitvoerder

Opmaak

 Deze wet zal worden vervangen door de Wet wegvervoer goederen. In dat
verband is in bespreking om de 500 kg grens te verhogen tot 3500 kg. Op
die manier zou het onderscheid tussen een nationale en een communautaire
vergunning (voor grensoverschrijdend vervoer in Europa) wegvallen. De
besluitvorming hierover is nog niet afgerond, maar de verwachting is dat
de grens bij 500 kg, welke grens dus kan worden gezien als een top op de
Europese regelgeving,  zal blijven bestaan.

 Echter: eigenvervoerders zijn, wanneer ze minder dan 12 uur per week
rijden op een voertuig van minder dan 7500 kilo, vrijgesteld van het
gebruik van de tachograaf (Brief van minister VenW aan EVO, met nummer
VenW/DGTL-2007/10.284). Beroepsvervoerders met een voertuig met een
toegestane maximum massa van minder dan 7500 kilo maar meer dan 3500 kg
vallen dus wél onder de tachograafplicht.

 Tot voor kort waren de eigenvervoerders verplicht geregistreerd bij de
Stichting Inschrijving Eigen Vervoer (SIEV). Vooruitlopend op de nieuwe
Wet wegvervoer goederen wordt deze verplichting niet meer gehandhaafd en
is de SIEV gestopt met haar registratie.

 Het betreft hier een opsomming naar de stand van begin 2008.

  DOCPROPERTY "inspectienaam"  Transport and Water Management
Inspectorate Netherlands 

  DOCPROPERTY "divisienaam"   

	

 

	  DOCPROPERTY "_datum"  Datum 

  DOCPROPERTY "datum"   

	  DOCPROPERTY "_paginanummer"  Pagina 

  PAGE  2    DOCPROPERTY "_paginavan"  van    NUMPAGES  25 

	  DOCPROPERTY "_rapport"  Rapport 

  DOCPROPERTY "rapport"  scope en visie goederenvervoer over de weg 



  DOCPROPERTY "inspectienaam"  Transport and Water Management
Inspectorate Netherlands 

  DOCPROPERTY "divisienaam"   

	

	  DOCPROPERTY "_datum"  Datum 

  DOCPROPERTY "datum"   	  DOCPROPERTY "_paginanummer"  Pagina 

  PAGE  25    DOCPROPERTY "_paginavan"  van    NUMPAGES  25 

	  DOCPROPERTY "_rapport"  Rapport 

  DOCPROPERTY "rapport"  scope en visie goederenvervoer over de weg 



  DOCPROPERTY "inspectienaam"  Transport and Water Management
Inspectorate Netherlands 

  DOCPROPERTY "divisienaam"