Globaal overzicht van relevante SEGV beleidsinitiatieven uit de rijksbegroting 2008 en van het huidige interdepartementale beleid
Bijlage
Nummer: 2008D23699, datum: 2008-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Gezondheidsverschillen op basis van sociaaleconomische achtergronden (2008D23698)
Preview document (š origineel)
Bijlage 1 GLOBAAL OVERZICHT VAN RELEVANTE SEGV BELEIDSINITIATIEVEN UIT DE RIJKSBEGROTING 2008 EN VAN HET HUIDIGE INTERDEPARTEMENTALE BELEID. Inleiding Het totale onderzoek naar Integraal Gezondheidsbeleid (IGB) bestaat uit verschillende deelonderzoeken op nationaal en lokaal niveau, te weten: Nationaal (2008): Inzicht geven in nationale maatregelen van andere beleidsdomeinen (dan VGZ domein) met mogelijk effect op sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) Lokaal (2008/2009): Inzicht geven in lokale maatregelen van andere beleidsdomeinen (dan VGZ domein) met mogelijk effect (en/of gezondheidswinst) op SEGV In kaart brengen van succes en faalfactoren bij het toepassen van integraal gezondheidsbeleid om SEGV terug te dringen Het globale overzicht in dit stuk bevat de eerste resultaten van het onderzoek over IGB op nationaal niveau. Het onderzoek is na overleg met het ministerie van VWS (d.d. 8 juli 2008) verder toegespitst op SEGV. De resultaten van het onderzoek op nationaal niveau worden momenteel verwerkt in een tussenrapportage verwerkt (verwacht eind oktober 2008). Uitwerking Onderzoek nationaal niveau Voor het onderzoek op nationaal niveau zijn documentanalyses uitgevoerd op 7 rijksbegrotingen 2008 van verschillende ministeries. Deze zijn gekoppeld aan vier verschillende settings (wijk, werk, school en zorg), ook genoemd in de brede preventievisie van VWS. Er zijn gezondheidseffectbeoordelingen uitgevoerd met als doel te beoordelen of de beleidsinitiatieven uit de rijksbegrotingen van invloed zijn op SEGV. Deze beoordelingen zijn uitgevoerd op de rijksbegrotingen van WWI/VROM/V&W (wijk), SZW (werk), OCW (school) en VWS/Jeugd. De eerste analyses hebben betrekking op de: inhoud van het beleidsinitiatief determinanten van SEGV die worden geraakt door het beleidsinitiatief betrokken partijen bij het beleidsinitiatief raakvlakken met beleidsinitiatieven van VWS De resultaten van dit onderzoek kunnen door het ministerie van VWS worden gebruikt om in gesprek te gaan met andere beleidsministeries ten behoeve van terugdringen SEGV. Voor het beoordelen van verwachte effecten op SEGV is ondermeer ook gebruik gemaakt van de aangrijpingspunten volgens commissie Albeda (zie figuur 1). Figuur 1: Vier aangrijpingspunten voor het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen Resultaten In figuur 2 staat vermeld hoeveel beleidsinitiatieven van de verschillende ministeries mogelijk gerelateerd zijn aan (sociaaleconomische) gezondheidsverschillen (SEGV). Dat betekent dat het desbetreffende beleidsinitiatief naar schatting een positief effect heeft op terugdringen van gezondheidsverschillen (voorlopige resultaten). Verwachte effecten zijn vooral gebaseerd op documentenanalyses en beoordelingen van onderzoekers aan de hand van de vier aangrijpingspunten voor SEGV van de commissie Albeda en relaties met gezondheidsdeterminanten. Figuur 2: Aantal SEGV gerelateerde beleidsinitiatieven In onderstaand schema staan de meest relevante beleidsinitiatieven per ministerie. Zie verder overzichtstabel. De aard en omvang van effecten van enkele beleidsinitiatieven zijn terug te vinden in het binnenkort te verschijnen tussentijds verslag kennisvraag gezondheidsachterstanden (1.9). Overzicht mogelijk relevante SEGV beleidsinitiatieven Rijksbegroting Mogelijk relevante SEGV beleidsinitiatieven WWI (7 v/d 14) Actieplan krachtwijken Maatwerk GSB Garanderen en bevorderen duurzame kwaliteit Betaalbaarheid huurwoningen en evenwichtige verdeling Betaalbaarheid woningen lage inkomensgroepen Afronding inburgeringtrajecten Vergroten maatschappelijk participatie VROM (4 v/d 27) Stedelijk gebied verder ontwikkelen Saneren verontreinigde bodems Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit Verminderen geluidshinder V&W (3 v/d 23) Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen Netwerk decentraal/regionaal vervoer Leefomgeving hoofdwegen OCW (8 v/d 39) Hoge kwaliteit bo en vo (taal en rekenonderwijs) Passend onderwijs bij specifieke behoeften Beter aanbod van sluitende voorzieningen (brede scholen) Leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden (ontwikkelkansen) Minder voortijdig schooluitval Waarborgen financiĆ«le toegankelijkheid onderwijs minder draagkrachtige ouders Harmonisatie regelgeving kinderopvang en peuterspeelzalen (o.a. taalachterstanden) Het stimuleren en ondersteunen emancipatieproces in de samenleving SZW (6 v/d 24) Het bereiken van evenwichtige inkomensverdeling In stand houden en verbeteren van financiĆ«le prikkels voor werkaanvaarding Wegnemen van factoren die arbeidsparticipatie speciale groepen belemmeren Bevorderen dat bedrijven een verantwoord arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid voeren Zorgdragen voor toereikende middelen voor inkomensaanvulling tot miniumumniveau Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk van personen die dat niet op eigen kracht kunnen Jeugd en Gezin (4 v/d 6) FinanciĆ«le tegemoetkoming in opvoeden en onderhouden kinderen Laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen Kinderen hebben een gezonde leefstijl en zijn actief betrokken bij hun leefomgeving Intensief scholingstraject om jongeren terug te leiden naar werk of school VWS (6 v/d 20) Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Doelmatig systeem van openbare gezondheidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere gezondheid Zorgaanbieders realiseren het door de burger gewenste zorgaanbod Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Meer mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met elkaar om Overzicht relevante beleidsinitiatieven voor SEGV uit de zeven rijksbegrotingen De relevante beleidsinitiatieven voor SEGV zijn beoordeeld aan de hand van de vier aangrijpingspunten van de commissie Albeda: 1. Sociaaleconomische positie (opleiden, werk en inkomen), 2. Specifieke determinanten zoals woon, werk, leef en leeromgeving, 3. Effecten van gezondheid op de SES van mensen en 4. Toegankelijkheid en kwaliteit zorg SES groepen. Echter niet alle beleidsinitiatieven hebben lage SES en/of allcohtonen ook opgenomen als specifieke doelgroep. Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS Wonen, Wijken en Integratie (WWI) 1. (zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9) Actieplan krachtwijken Realiseren van vitale prettige woon, werk, leer, en leefomgeving over 8 tot 10 jaar Lage SES 1 + 2 - Stimuleren, faciliteren en monitoren (o.a. uitvoering wijkactieplannen) - Beleidsontwikkeling (o.a. onderzoek naar effectiviteit wijkaanpak) WWI, gemeenten, bewoners, professionals, bestuurders maatschappelijke organisaties, woningcorporaties Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Verbeteren toegankelijkheid voorzieningen en realiseren professionele ondersteuning Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid 2. (zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9) Maatwerk GSB Verbeteren van objectieve en subjectieve veiligheid, kwaliteit van de leefomgeving, sociale kwaliteit van de samenleving, binden midden- en hogere inkomens aan de stad en vergroten economische kracht Lage SES 1 + 2 - Stimuleren, faciliteren en monitoren (o.a. financiĆ«le bijdragen, leefbaarheidmonitor) - Beleidsontwikkeling en onderzoek (voorbereiden nieuwe arrangementen stedelijk beleid) WWI, GSB gemeenten, bewoners, marktpartijen Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl 5. (zie kwaliteit woningen door beter binnenmilieu KV1.9) Garanderen en bevorderen duurzame kwaliteit Garenaderen van minimum bouwtechnische eisen en gebruikstechnische kwaliteit van woningen en gebouwenop het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid bij nieuwbouw en renovatie Woonconsumenten 2 - Garanderen kwaliteit via woningwet en bouwbesluiten, gezondheidskwaliteit woningen - Verbeteren bouwtechnische kwaliteit - Bevorderen energiebesparing gebouwde omgeving WWI, VROM, gemeenten, woningbouwcorporaties, bedrijven in bouwpraktijk Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen 6. Betaalbaarheid huurwoningen en evenwichtige verdeling Garanderen betaalbare huurwoningen voor alle huishoudens die daar zelf door inkomenssituatie niet zelf in kunnen voorzien, waarbij rekening wordt gehouden met een evenwichtige verdeling van schaarse huurwoningen Lage SES 1 + 2 - Huurbeleid - Uitvoeringswet Huurprijzen woonruimte - Herzien huisvestingswet WWI, vergunninghouders, gemeenten, woningbouwcorporaties Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 7. Betaalbaarheid lage inkomensgroepen Garanderen van betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken Lage inkomensgroepen Starters 1 - Aanpassing wet op de huurtoeslag - Huurprijstoetsingen - Maatregelen voor starters op de koopwoningenmarkt WWI, vergunninghouders, gemeenten, woningcorporaties 9. Afronding inburgeringstrajecten tbv sociale integratie Het actiever betrekken van oud-en nieuwkomers bij de samenleving, door verbeteren Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving bij deze groep Oud- en nieuwkomers Lage SES 1 - Deltaplan inburgering - Aanbod inburgeringvoorzieningen - FinanciĆ«le ondersteuning inburgeringcurssusen WWI, gemeenten Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden 10. Vergroten maatschappelijk participatie Het verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door vergroten van gemeenschappelijke economische, sociale en culturele participatie Allochtonen 1 + 2 - Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact - Actieprogramma diversiteit in jeugdbeleid - Project Duizend en een Kracht (emancipatie/participatie vrouwen etnische minderheden) - Landelijk netwerk antidiscriminatie voorzieningen - Inzet maatschappelijke organisaties WWI, Jeugd en Gezin, gemeenten, maatschappelijke organisaties Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) 2. (zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9) Stedelijk gebied verder ontwikkelen Verbeteren van de leefbaarheid in de steden en de sociaal-economische positie van steden, het versterken van bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond steden, het versterken kracht en diversiteit van economische kerngebieden en stedelijke netwerken Alle burgers in steden 1 + 2 - Programma mooi Nederland (hoogwaardig ruimtegebruik wonen en werken binnenstedelijk gebied) - Urgentieprogramma Randstad - Nota Ruimte (integrale gebiedsontwikkeling) VROM, gemeenten, marktpartijen, bedrijven (MKB) Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden 9. Saneren verontreinigde bodems Wegnemen gezondheidsrisicoās en door aanwezigheid van bodemverontreiniging mag er geen stagnatie optreden in gewenste ontwikkelingen, zoals het beleid āvan aandachtswijk naar krachtwijkā Alle burgers (burgers specifiek uit aandachtstwijken) 2 - Wet- en regelgeving bodemsanering - Subsidies stedelijke vernieuwing en wet bodembescherming VROM, WWI, gemeenten 13. Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit Voorkomen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging Alle burgers 2 + 3 -Wet- en regelgeving, zoals Wet luchtkwaliteit, Wet RO - Europese emissienormstelling - Subsidieluchtkwaliteit VROM, lokale overheden, EU Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 14. Verminderen geluidshinder Voorkomen en bestrijden overmatige geluidsniveaus Alle burgers 2 + 3 - Uitvoeren en ontwikkelen Wet geluidshinder en milieubeheer - Subsidies voor sanering verkeerslawaai VROM, lokale overheden Verkeer en Waterstaat (V enW) 5. Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen Het terugdringen van maatschappelijk leed en kosten als gevolg van verkeersongevallen Verkeersdeelnemers 2 - Algemene strategie- en beleidsontwikkeling tbv veiligheid op de weg (tweede fase āDuurzaam Veiligā) - Vereisten voertuig/technologie - GedragsbeĆÆnvloeding (veilig verkeersgedrag) - Aanpassingen weg infrastructuur (veilige wegen) V en W, VROM, regionale en lokale overheden, verkeersdeelnemers, marktpartijen Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl (alcoholgebruik/drugs/lichamelijke activiteit) Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen 15. Netwerk decentraal/regionaal vervoer Het realiseren van een goede bereikbaarheid binnen de economische kerngebieden in Nederland, om de bereikbaarheid van deur tot deur te verbeteren en ervoor te zorgen dat bedrijven en burgers zelf in staat zijn in hun mobiliteitsbehoefte te voorzien Alle burgers 2 - Samenwerking tussen Rijk en decentrale overheden (o.a. vastgelegd in nota Mobiliteit verkeersveiligheid, gratis of goedkoop OV ouderen) - Stimulering decentrale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties (o.a. effectiever gebruik infrastructuur, vervoermiddelen, stimuleren fietsbeleid en fiets omstandigheden) - Stimuleren toegankelijk OV, taxi en marktwerking OV V en W, VROM, regionale en lokale overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, marktpartijen (OV, taxi), Inspectie Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Verbeteren toegankelijkheid voorzieningen en realiseren professionele ondersteuning 20. Leefomgeving hoofdwegen Het verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen en CO2, verbeteren lokale luchtkwaliteit, terugdringen te hoge geluidsbelastingen door wegvervoer en oplossen knelpunten door hoofdwegen en ecologische hoofdstructuur Omwonenden hoofdwegen 2 - Investeringsimpuls voor innovatie (o.a. schone motorbrandstoffen, voertuigen) - Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer (project schoon en zuinig) en lokale luchtkwaliteit (aanpak fijnstof en stikstofdioxide) - Geluidsreducerende oplossingen (aanpak geluid) en duurzaam (daling emissies) wegvervoer V en W, VROM, LNV, regionale en lokale overheden Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid (gezonde leefomgeving van belang) Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2. (zie taalachterstanden ook KV 1.9) Hoge kwaliteit onderwijs (taal en rekenonderwijs Het streven naar kwalitatief goed onderwijs, waarin centraal staat zichtbare verbeteringen in taal en rekenen en scholen en leraren leren van elkaar Leerlingen Lage SES 1 + 2 - Ontwikkeling taal- en rekenonderwijs (verbeteren taal en rekenen) - leer- en hulpmiddelen - Zeer zwakke scholen (kwaliteitsverbetering) - Innovatie- en kwaliteitsprojecten OCW, scholen, leerlingen, ouders, schoolleiders, gemeenten, brancheorganisatie, maatschappelijke organisaties, bedrijven Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl (koppeling met gezonde schoolomgeving) 3. (zie voorkomen dat kinderen wegens ziekte minder kans hebben opleiding af te maken ook KV 1.9) Passend onderwijs bij specifieke behoeften Het in stand houden van een stelsel van speciale basisscholen en speciaal onderwijs voor kinderen met leermoeilijkheden, grote leerachterstanden of met handicap of stoornis Leerlingen met achterstanden of moeilijkheden Leerlingen met handicap of stoornis 1 + 2 + 3 - Passend onderwijs (o.a. passend onderwijszorgaanbod, preventie en adequate ondersteuning, onderwijsconsulenten) - Onderwijsachterstandenbeleid (o.a. voor- en vroegschoolse educatie VVE in probleemwijken en plattelandsgemeenten) - Veiligheid op school (o.a. opvang risicoleerlingen, schoolmaatschappelijk werk) OCW, scholen, gemeenten, centrum school en veiligheid, VWS, SZW 4. (zie brede scholen ook KV 1.9) Beter aanbod van sluitende voorzieningen Het vergroten van ontwikkelkansen door meer samenhang in voorzieningen voor 0-12 jarigen te realiseren (zoals scholen, opvang- en zorginstellingen, sport en cultuuraanbieders en mede-overheden) Leerlingen po Leerlingen met achterstanden of moeilijkheden 1 + 2 - Brede scholen (m.n. in 40 krachtwijken) - Dagarrangementen en combinatiefuncties (regelingen voor doorlopend aanbod opvang, onderwijs en activiteiten) - Tussen- en buitenschoolse opvang OCW, scholen, schoolbesturen, gemeenten, sportorganisaties, cultuuraanbieders, WWI Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Optimale benutting en inzet van vrijwilligers Meer mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met elkaar om 9. Leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden Het stimuleren om leerlingen niet alleen een diploma te behalen, maar zich ook ontwikkelen tot volwassen en zelfstandige mensen Leerlingen vo 1 + 2 - Maatschappelijke stage (kennismaken en bijdragen aan de samenleving) - Brede scholen (verbindingen sport- en cultuurfuncties, combinatiefuncties) OCW, scholen, bedrijven, gemeente, sportorganisaties, cultuuraanbieders, WWI Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 13. (zie terugdringen vroegtijdige schoolverlaters ook KV 1.9) Minder voortijdig schooluitval Het halveren van het jaarlijkse aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters in 2012 ten opzichte van 2002 Jongeren zonder startkwalificatie 1 + 3 - Aanpakken bij de bron (o.a. aanpak taal- en leerachterstanden zo vroeg mogelijk) - Soepele overgangen (o.a. versterking begeleiding vmbo naar mbo) - Bij de les blijven (halen startkwalificatie, organiseren sport en cultuur ter motivatie gezamenlijke aanpak drankmisbruik, etc.) - Opstappers (oa. leerkansen op de werkvloer) en uitvallers (o.a. re- integratietrajecten voor werklozen) OCW, scholen, bedrijven, maatschappelijke organisaties Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl (o.a. alcoholgebruik) 20. Waarborgen financiĆ«le toegankelijkheid onderwijs minder draagkrachtige ouders Wegnemen van financiĆ«le belemmeringen om te gaan als ouders hieraan geen bijdrage kunnen leveren Studenten vanaf 18 jaar met minder draagkrachtige ouders 1 - Verstrekken van een aanvullende beurs (bij ouders met inkomen lager dan 30.000 euro) OCW, financiĆ«n 37. Harmonisatie regelgeving kinderopvang en peuterspeelzalen (o.a. taalachterstanden) Het bereiken van alle kinderen met een taalachterstand door het harmoniseren van regels voor kinderopvang, peuterspeelzalen en voorschoolse educatie Kinderen met taalachterstanden 1 + 4 - Wet harmonisering kinderopvang 2010 OCW, gemeenten, GGD 39. Stimuleren en ondersteunen emancipatieproces in de samenleving Het realiseren van gelijkheid van mannen en vrouwen in de praktijk op alle maatschappelijke terreinen Vrouwen (Allchtone vrouwen) Homoseksuelen 1 + 2 - Taskforce deeltijdplus gericht op arbeidsparticipatie van vrouwen - Kennisinfrastructuur - Bestuurlijke afspraken over ontwikkeling en implementatie (homo)emancipatiebeleid - Landelijke uitrol projecten OCW, gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS Sociale Zaken en Werkgelegeneheid 1. (zie verstrekken tegemoetkomingen o.a. sport ook KV 1.9) Het bereiken van evenwichtige inkomensverdeling Realiseren van een evenwichtige inkomensverdeling en bescherming van de inkomenspositie van groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, huishoudens met kinderen en middeninkomens Kwetsbare groepen Huishoudens met kinderen Middeninkomens 1 - Generiek koopkrachtbeeld in de vorm van standaard koopkrachtoverzicht - Specifiek koopkrachtbeeld (o.a. reparatie koopkracht ouderen, sociale minima en werkenden, fiscale kinderkorting) SZW, financiĆ«n 2. In stand houden en verbeteren van financiĆ«le prikkels voor werkaanvaarding Bijdragen aan een activerend inkomensbeleid Inkomensgroepen die door hogere arbeidsparticipatie hun inkomen verbeteren 1 - Armoedevaltoets met onderscheid tussen werkloosheidsval, herintrederval en de deeltijdval (o.a. kindergebonden budget, aanpassing huurtoeslag, koopkrachtmaatregelen) SZW, financiĆ«n, bedrijven, werkgevers Actieve participatie in maatschappelijke verbanden 4. Wegnemen van factoren die arbeidsparticipatie speciale groepen belemmeren Het voorkomen dat arbeidsparticipatie van specifieke groepen achterblijft (in aanvulling op en ter versterking van het algemene arbeidsmarktbeleid) Ouderen Jongeren Etnische minderheden Allochtone vrouwen 4 - Tijdelijke subsidieregelingen stimuleren leeftijdsbewust beleid - Communicatietraject olv Grijs Werkt - Actieplan terugdringen werkloosheid 45+ - Maatregelen voor diversiteitsbeleid (activiteiten gericht op iedereen doet mee, etnische minderheden, allochtone vrouwen) SZW, bedrijven, financiĆ«n, werkgevers, arbeidsinspectie Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl 9. Bevorderen dat werkgevers/werknemers in bedrijven een verantwoord arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid voeren Het bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een efficiĆ«nt en effectief arbeidsomstandighedenbeleid voeren, maar ook stimuleren eigen verantwoordelijkheid hierin Werknemers Werkgevers 2 + 3 - Herziene arbeidsomstandig hedenwet en āregelgeving - Standpunt mbt eigen verantwoordelijkheid - Volgen en onderzoeken van maatschappelijke trends, zoals effecten van arbeidsomstandigheden en verzuimbeleid - Subsidie/regelingen, communicatie en voorlichting SZW, werkgevers, arbeidsinspectie Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Meer mensen bewegen en sporten meer voor hun gezondheid Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 16. Zorgdragen dat toereikende middelen worden verstrekt aan gemeenten voor inkomensaanvulling tot minimumniveau Het voorkomen van inkomensverlies tot onder het niveau van het sociaal minimum en om personen zo spoedig mogelijk zelfstandig in het eigen levensonderhoud te laten voorzien. Burgers met inkomensver lies tot onder het sociaal minimum 1 - De wet werk en bijstand (WWB) - Het inkomensdeel van de WWB SZW, gemeenten 18. (zie wegnemen gezondheidsbarrieres ook KV 1.9) Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk van personen die dat niet zelf kunnen Re-integratiebeleid gericth op uitstroom uit werkeloosheid naar regulier werk van uitkeringsgerechtigden met grote afstand tot regulier werk Werkzoekenden 1 - Flexibel re-integratiebudget - Wet- en regelgeving SZW, UWV, CWI, werkgevers Actieve participatie in maatschappelijke verbanden Jeugd en Gezin 1. FinanciĆ«le tegemoetkoming in opvoeden en onderhouden kinderen Het ondersteunen van gezinnen met een financiĆ«le tegemoetkoming in de kosten om kinderen op te voeden en te onderhouden Gezinnen met kinderen, specifiek lagere inkomenssegmenten 1 - Inkomensonafhankelijke tegemoetkoming op grond van Algemene Kinderbijslagwet - Inkomensafhankelijke tegemoetkoming op grond van Kindgebonden budget (inkomensondersteuning voor lagere inkomenssegmenten) Jeugd en Gezin, SZW Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met elkaar om (koppeling tegemoetkoming in kosten om te sporten) 2. (zie versterken van de JGZ voor risicogroepen ook KV 1.9) Laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen Het ondersteunen van het gezin op het moment dat een gezin en de sociale omgeving onvoldoende in staat blijken de opvoedingsvragen te beantwoorden, de problemen het hoofd te bieden en/of wanneer gezondheid of veiligheid in het geding is Ouders en verzorgers Kinderen 2 + 4 - Centra voor Jeugd en Gezin, en werken met bewezen effectieve interventies - Elektronisch Kinddossier Jeugdgezondheidszorg - Zorg- en adviesteams (ZATās); signalering, informatieuitwis- seling tussen voorzieningen - Helpdesk Privacy Jeugd en Gezin Jeugd en Gezin, Centra Jeugd en Gezin, OCW, gemeenten Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met elkaar om Zorgaanbieders realiseren het door de burger gewenste aanbod 3. Kinderen hebben een gezonde leefstijl en zijn actief betrokken bij leefomgeving Het voeren van krachtig preventiebeleid op alcohol, drugs en voeding. De onderwerpen alcohol, drugs, goede voeding en overgewicht worden beter in samenhang behandeld Kinderen 2 - Campagne Alcohol en opvoeding - Stimuleren jongeren tot vrijwilligerswerk - Stimuleren dat jongeren politiek en maatschappelijk meer gaan participeren Jeugd en Gezin, OCW, gemeenten Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 6. Intensief scholingstraject om jongeren terug te leiden naar werk of school Het aanbieden van een intensief scholingstraject voor jongeren die niet naar school gaan of werk hebben (om andere redenen dan ziekte of verzorging) Jongeren met gebrek aan diplomaās of werkervaring 1 + 2 - Landelijke invoering van campussen die gericht zijn op scholing en/of arbeidstoeleiding Jeugd en Gezin, scholen, bedrijven, Justitie, OCW, WWI Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1. (zie bevorderen gezonde leefstijl bewoners achterstandswijken KV 1.9) Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Bevorderen gezond leven door ontmoedigen roken, alcoholgebruik en bevorderen gezonde voeding en meer bewegen Alle burgers 2 - Uitvoeren programma tabaksontmoediging - Nationaal actieplan sport en bewegen - Leefstijlcampagneās - Gezonde school - Drank en Horecawet VWS, VROM, WWI, OCW, JenG, VenW, sportorganisaties, marktpartijen, bedrijven VROM: stedelijk gebied WWI: actieplan krachtwijken, maatwerk GSB OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen JenG: laagdrempelige ondersteuning bij opvoeden, kinderen hebben gezonde leefstijl en actief betrokken bij omgeving VenW: aantal slachtoffers op de weg verminderen (alcohol en drugs) 5. (zie vergroten toegankelijkheid zorg voor mensen in achterstandswijken ook KV 1.9) Doelmatig systeem van openbare gezondheidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere gezondheid Bijdragen aan een goede volksgezondheid en anticiperen op dreigende VGZ problemen door een goed systeem van openbare gezondheidszorg te creĆ«ren en in stand te houden, evenals goed aansluiten keten preventie en zorg Alle burgers (ook in achterstandswijken) 4 - Effectieve landelijke, regionale en lokale voorzieningen van OGZ - Goede preventie en zorg voor specifieke bevolkingsgroepen (GSB, actieplan krachtwijken ter vermindering gezondheidsproblemen in aandachtswijken) - Verbeterde paraatheid van zorgvoorzieningen voor grootschalig optreden bij crisis en rampen (Centrum voor Gezondheid en Milieu) VWS, WWI, gezondheidszorgorganisaties, Centrum Gezondheid en Milieu, gemeenten WWI: actieplan krachtwijken, maatwerk GSB 8. Zorgaanbieders realiseren door de burger gewenste aanbod Het ervoor te zorgen dat de burger de zorg krijgt waar hij conform het verzekerde pakket recht op heeft, zorgaanbieders worden aangezet tot het leveren van een kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg (veilig en toegankelijk) Alle burgers 4 - Kwaliteit en veilig aanbod - Toegankelijk aanbod (wijk/buurtgericht Eerstelijnszorg om zorg en voorzieningen beter af te stemmen op de behoeftes van de lokale populatie) VWS, WWI, gezondheidszorgorganisaties, gemeenten WWI: actieplan krachtwijken Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van instrumenten/producten Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS 14. Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden Stimuleren participatie van burgers in de samenleving. Burgers gaan verbindingen met elkaar aan en er ontstaan sociale verbanden. Alle burgers 1 + 2 - Ondersteunen en stimuleren vernieuwing gemeentelijk WMO-beleid - Verbeteren maatschappelijke participatie en sociale samenhang (leefbaarheid) VWS, gemeenten, WWI, maatschappelijke organisaties WWI: actieplan krachtwijken, vergroten maatschappelijke participatie V&W: netwerk decentraal/regionaal vervoer (oa. gratis OV) VROM: stedelijk gebied (leefbaarheid en toegang voorzieningen) J&G: kinderen gezonde leefstijl in gezonde omgeving, intensief scholingstraject SZW: arbeidsmarkt 18. Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid Stimuleren dat mensen meer sporten en bewegen en minder mensen inactief zijn, en dat mensen op een gezonde en verantwoorde manier aan sport doen Alle burgers 2 - Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (subsidies om gezonde lichaamsbeweging te stimuleren en inactiviteit tegen te gaan) - Bewegen op Recept (BOR) VWS, gemeenten, sportorganisaties, gezondheidszorgorganisaties, OCW, Jeugd en Gezin, WWI WWI: actieplan krachtwijken VROM: stedelijk gebied OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen 19. Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met elkaar om Het doel is sport een bindende factor te laten zijn in de samenleving, waardoor aspecten als gezondheid, veiligheid, ontwikkelen wederzijds respect, integratie en maatschappelijke binding bijeen komen Alle burgers (specifiek allochtone jongeren) 2 - Bevorderen deelname sportactiviteiten lokaal niveau (o.a. specifieke uitkeringen) - Aantrekkelijk maken van verenigingen voor grote groepen sporters en vrijwilligers - Deelname allochtonen jongeren in de samenleving dmv sport (o.a. subsidies) - Sportief gedrag van mensen en het respecteren van spelregels (o.a. subsidies) VWS, gemeenten, sportorganisaties, OCW, Jeugd en Gezin, WWI WWI: actieplan krachtwijken J&G: gezin en inkomen OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen Bijlage 2 ANALYSE VAN VERSCHILLEN IN GEZONDHEID EN ZORGGEBRUIK VAN ALLOCHTONEN. De Nederlandse bevolking bestaat voor circa 20% uit allochtonen. Iets minder dan de helft zijn westerse allochtonen, waarvan de grootste groep uit IndonesiĆ« en Duitsland komt. De anderen allochtonen zijn niet-westerse allochtonen, de grootste groepen zijn Turken, Surinamers en Marokkanen. Nederland % 40 krachtwijken Totaal westerse allochtonen in 2008 waaronder 1.449.686 8,8% 9,6% - IndonesiĆ« 387.124 2,4% - Duitsland 379.610 2,3% Totaal niet-westerse allochtonen in 2008 waaronder 1.765.730 10,8% 36,6% - Turkije 372.714 2,3% 8,6% - Suriname 335.799 2,1% 9,0% - Marokko 335.127 2,0% 7,4% - Nederlandse Antillen & Aruba 131.841 0,8% 2,5% Bron CBS, WBO 2002, WoON 2006 Etniciteit verwijst naar een geografische dan wel etnische herkomst. Deze herkomst correleert met mogelijke lichamelijke, mentale, sociale en maatschappelijke eigenschappen of kenmerken die van invloed zijn op leefwijze, leefomgeving, (perceptie en ervaring van) ziekte en gezondheid en zorgvraag. Het is dus een begrip dat refereert aan een combinatie van biologische en genetische factoren met een scala aan sociaal-culturele invloeden. Dat maakt het uiteenrafelen van oorzaak en gevolg van gezondheidsverschillen complex en het vinden van een eenduidig verband tussen gezondheid en afkomst lastig. Ontegenzeggelijk hangt het vraagstuk van etnische gezondheidsverschillen samen met sociale en economische ongelijkheid. Een deel van de gezondheidsklachten van niet-westerse allochtonen kan worden teruggevoerd op sociaaleconomische factoren. Het is daarom van belang om dwarsverbanden tussen deze twee probleemvelden aan te brengen. Echter, hoe belangrijk dit verband ook mag zijn, van een volledige overlap is geen sprake, etnische diversiteit is ook een autonome factor. Dit blijkt ook uit de verschillen in gezondheid tussen etnische groepen onderling. Etniciteit speelt een onafhankelijke rol, zowel bij ziekte en sterfte als bij gezondheid. Gezondheidstoestand allochtonen Tussen enerzijds de autochtone en westerse allochtone Nederlanders en anderzijds de niet-westerse allochtone Nederlanders bestaan verschillen in de (ervaren) gezondheid. De gezondheid van niet-westerse allochtonen is over het algemeen minder goed. Echter Marokkanen hebben op hogere leeftijd een lagere sterftekans dan autochtonen. Ook binnen deze groep zijn verschillen in gezondheid. Uit diverse Nederlandse studies (zie o.a. RIVM) blijkt dat de diabetes vaker voorkomt bij allochtonen dan bij autochtonen. De prevalentie (aantal gevallen van een aandoening op een specifiek moment in de bevolking) is het hoogst onder personen van Hindoestaans-Surinaamse afkomst, met name in de hogere leeftijdsgroep (40% bij personen ouder dan 45 jaar, Bindraban et al. 2008). De prevalentie van diabetes bij personen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst is ongeveer gelijk en ligt 3-6 keer hoger dan onder de autochtone bevolking. Diabetes komt daarnaast vaker voor bij allochtone vrouwen dan bij allochtone mannen. Specifiek voor jongeren geldt dat vooral Surinaamse en Antilliaanse jongeren meer risico lopen op een seksueel overdraagbare aandoening. Daarnaast komen ongewenste zwangerschappen vaker voor onder Surinaamse, Antilliaanse, Afrikaanse en Midden- en Zuid-Amerikaanse meisjes. Wat betreft de geestelijke gezondheid zijn Turkse en Marokkaanse ouderen vaker depressief dan autochtone ouderen. Vooral bij ouderen en met name Turkse Nederlanders zijn de psychische problemen groot. Figuur 1 Prevalentie van klinisch relevante depressieve symptomen bij Turken, Marokkanen en autochtonen in de leeftijd 55-74 jaar. (Bron RIVM) Figuur 2 Sterfte van niet-westerse allochtone mannen ten opzichte van autochtone mannen (=100) naar leeftijd en herkomstgroep in 2002-2006 (bron RIVM) Figuur 3 Sterfte van niet-westerse allochtone vrouwen ten opzichte van autochtone vrouwen (=100) naar leeftijd en herkomstgroep in 2002-2006 (Bron RIVM). Verschillen in sterftekansen worden deels veroorzaakt doordat allochtonen over het algemeen een lagere SES hebben. Wanneer hiermee rekening gehouden wordt, zijn de verschillen in mortaliteit tussen allochtonen en autochtonen kleiner. Bij de specifieke groepen van doodsoorzaken is het patroon meer gevarieerd. Bijvoorbeeld bij hart- en vaatziekten; de lagere sterfte bij Marokkanen komt vooral door het minder voorkomen van deze ziekten bij deze groep, terwijl deze ziekte bij Turken en Surinamers een belangrijke doodsoorzaak is. Zorggebruik Er bestaan verschillen in zorggebruik tussen autochtonen en allochtonen. De beschikbare informatie is gebaseerd op de 4 grote groepen allochtonen: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antilianen. Daarmee zijn 1,2 miljoen van de 1,7 miljoen allochtonen opgenomen. De andere groepen zijn te klein om verantwoorde uitspraken over te doen. Figuur 4 Verschillen in het volume van zorggebruik naar land van herkomst, per vorm van zorggebruik (Bron RIVM) Uit deze figuur blijkt dat allochtonen vooral vaker gebruik maken van een RIAGG, sociaal werk en huisarts. Figuur 5 Verschillen in zorggebruik naar land van herkomst: de rol van SES-factoren (opleiding, beroep, inkomen) en van gezondheid (Bron: RIVM). Uit deze figuur blijkt dat het zorggebruik van allochtone groepen voor een belangrijk deel kan worden begrepen vanuit hun slechtere sociaaleconomische positie en gezondheidssituatie (zie figuur 5, rode en groene staven). Etnische verschillen in de frequentie van huisartsbezoek kunnen voor het grootste deel worden verklaard door de lagere opleiding, beroepspositie en inkomen van allochtonen. In vergelijking met autochtone Nederlanders met gelijke sociaaleconomische positie gaan allochtonen vaker naar de huisarts (25%). Maar als we rekening houden met hun relatief slechtere gezondheid is er geen verschil meer in huisartsbezoek. Hetzelfde geldt voor medicijngebruik. Wat vooral opvalt, is dat allochtonen minder vaak naar de specialist en naar het ziekenhuis gaan: circa 40% respectievelijk 30% minder dan autochtone Nederlanders met vergelijkbare SES en gezondheidstoestand. Nadere analyse wijst uit dat deze onderconsumptie van intramurale zorg zich concentreert onder de inwoners van Turkse en Marokkaanse afkomst, in tegenstelling tot inwoners uit Suriname of de Antillen en Aruba. Onbekend is of dit lagere zorggebruik tot meer ongezondheid leidt. Analyse gezondheidsverschillen en zorggebruik De verschillen in zorg voor allochtonen zit vooral in de kwaliteit/effectiviteit van zorg (inclusief de continuĆÆteit) en in mindere mate in de toegankelijkheid van zorg voor allochtonen. Bij veel allochtonen is er sprake van cumulatie van factoren die ongezondheid en ziekte veroorzaken. Zo hebben allochtonen meestal een lage opleiding, ongunstige woon- en werkomstandigheden en een relatief ongezonde leefstijl. Deze gezondheidsdeterminanten zijn verantwoordelijk voor veel van de verschillen in gezondheid tussen autochtonen en allochtonen. Door deze determinanten in gunstige zin te verbeteren voor allochtonen zullen de verschillen in gezondheid afnemen. Toch verdwijnen verschillen in gezondheid, na correctie van lage SES factoren, tussen groepen niet helemaal. Er kan ook sprake zijn van minder effectieve zorg die allochtonen ontvangen. Ook kunnen persoonskenmerken zoals genetische factoren een ongunstige invloed hebben op de gezondheid. Lage opleiding en woon en werkomstandigheden Bij allochtonen (met name Turken en Marokkanen van de eerste generatie) is een grote groep zonder opleiding. Allochtonen hebben andere beroepen en knappen relatief vaker āde vieze klussenā op. Leefstijl Bij leefstijl zijn er verschillen tussen autochtonen en allochtonen. Allochtone mannen roken vaker dan autochtone Nederlanders. Dit geldt vooral voor Turkse mannen, gevolgd door Surinamers en Antillianen. Het rookgedrag van allochtone vrouwen komt voor de grootste allochtone groepen grotendeels overeen met dat van autochtone Nederlandse vrouwen (alleen Turkse vrouwen roken meer en Marokkaanse vrouwen roken minder dan allochtonen). Allochtonen bewegen en sporten minder dan autochtone Nederlanders. Net als autochtone Nederlanders voldoen ook veel allochtonen niet aan de normen voor gezonde voeding, wat betreft fruit-, groente- en vetconsumptie. Wel zitten ze in sommige gevallen dichter bij deze norm. Zo eten Turken bijvoorbeeld meer groente en fruit dan allochtonen. Allochtone jongeren drinken minder alcohol. Voor roken, cannabisgebruik en seksueel gedrag zijn er geen verschillen tussen beide groepen. Overgewicht komt vaker voor onder de Turkse en Marokkaanse jeugd dan onder de Nederlandse. Ze bewegen minder en hun eetpatroon is op een aantal onderdelen ongunstiger dan autochtone jongeren. Jongens Meisjes Turkse 23 30 Marokkaanse 16 25 Nederlandse 9 11 In de grote steden 13 17 Tabel % jongeren van 0-21 jaar dat te zwaar is Opvallend hierbij is dat uit een recent rapport van het SCP blijkt dat jongeren die beter geĆÆntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving minder last hebben van overgewicht. Etnische en culturele determinanten Het RIVM geeft een aantal oorzaken van de ervaren knelpunten in de relatie tussen zorgaanbieder en allochtone patiĆ«nt die te maken hebben met verschil in cultuur. Een eerste oorzaak ligt in de onbekendheid van allochtonen met de Nederlandse organisatie van de gezondheidszorg, bijvoorbeeld onbekendheid met de functie van de huisarts als poortwachter. Culturele verschillen vormen een tweede verklaring van de gevonden knelpunten. Allochtonen hebben deels andere opvattingen over gezondheid en ziekte, ziektegedrag en ziektebeleving dan autochtonen, bijvoorbeeld wat betreft de oorzaken van ziekten. Sociale en soms ook bovennatuurlijke verklaringen spelen vaker een rol naast of in plaats van medische verklaringen voor lichamelijke aandoeningen en ongezondheid. Daarnaast zijn er ook verschillen in opvattingen over hulp zoeken, die gevolgen kunnen hebben voor de zorgvraag. Zo leeft bij veel allochtone ouderen de overtuiging dat kinderen een āzorgplichtā hebben tegenover hun ouders. Deze opvattingen stroken niet altijd meer met de opvattingen van hun kinderen, hetgeen tot spanningen en conflicten kan leiden wanneer ouders hulpbehoevend worden. Een andere oorzaak van de moeizame communicatie is dat hulpverleners veelal niet bekend zijn met of een vooringenomen standpunt hebben over de taal en cultuur van allochtonen, waardoor misverstanden en verkeerde verwachtingen kunnen ontstaan. Ook het optreden van zorgverleners speelt een rol bij verschillen in zorggebruik naar etniciteit. Allochtonen voelen zich in contacten met zorgverleners, vooral met de huisarts en in de geestelijke gezondheidszorg, vaker onbegrepen of niet serieus genomen dan autochtonen. Ook zorgverleners herkennen dit probleem en vinden daardoor de zorgverlening aan allochtonen vaak belastend. Communicatieproblemen ontstaan zowel door taal- als cultuurverschillen en kunnen leiden tot minder adequate zorg en kunnen een nadelige invloed hebben op de therapietrouw Genetische factoren De genetische aanleg voor bepaalde aandoeningen verschilt tussen etnische groepen. Ook de effectiviteit van de behandeling van ziekten met geneesmiddelen wordt beĆÆnvloed door de genetische achtergrond van de patiĆ«nt. Zo werken medicijnen soms verschillend bij mensen van verschillende herkomst, hebben vele ziekten een verschillende kans om voor te komen bij mensen van verschillende herkomst en komen sommige erfelijke eigenschappen in de ene groep vaker voor dan in een andere. Zo komt sikkelcelanemie vaker voor bij mensen afkomstig uit gebieden rond de Middellandse zee. Het kan voor individuele patiĆ«nten zinvol zijn als hun behandelaar in bepaalde situaties op de hoogte is van hun herkomst, met name als die gegevens een rol spelen bij de beoordeling van de gezondheidstoestand van die patiĆ«nt. Hier ligt ook een rol weggelegd voor de beroepsgroepen om hun leden op deze relatie te attenderen onder andere tijdens de opleiding en bij de na- en bijscholing van beroepsbeoefenaren en door opname in de richtlijnen. Zie verder de beleidsnota biotechnologie. Conclusie Er bestaan verschillen in gezondheid en zorggebruik tussen autochtonen en allochtonen. Daarvoor is een aantal aspecten van belang. Ten eerste behoren allochtonen relatief vaak tot de groep met lage sociaaleconomische status. Dit heeft een grote invloed op de gezondheid. De activiteiten in dit beleidsplan die gericht zijn om de negatieve gevolgen van gezondheidsdeterminanten te verminderen zullen dus tevens bijdragen aan het verminderen van het verschil in gezondheid tussen autochtoon en allochtoon. De belangrijkste actiepunten op het terrein van VWS meer kennis over kosteneffectieve interventies, het bevorderen van een gezonde leefstijl, bevorderen van culturele competenties onder zorgverleners en verbinden curatie en preventie. Waarbij het nodig kan zijn de aanpak specifiek op allochtonen te richten om de effectiviteit van de maatregel te vergroten. Andere determinanten die invloed hebben op de gezondheid van allochtonen zijn de culturele en genetische verschillen. Wat ook opvalt is de diversiteit tussen en binnen allochtone groepen. Dit vraagt soms om een specifieke aanpak bij ziektepreventie en gezondheidsbevordering. De gezondheidsproblemen kunnen per groep verschillen. Binnen de groepen allochtonen zijn er verschillen tussen jongeren en ouderen, tussen mannen en vrouwen, tussen nieuwkomers en mensen die al jaren in Nederland zijn. Kortom er is een grote diversiteit binnen de doelgroep allochtonen. Bijlage 3 Ons kenmerk Den Haag PG/OGZ-2879144 29 september 2008 Onderwerp Bijlage(n) Adviesaanvraag m.b.t. parallelle 4 belangen bij gezondheid en preventie Geachte heren Van Wieringen, Van Kemenade en Meijerink, In september 2007 heb ik mijn visie op gezondheid en preventie aan de Tweede Kamer aangeboden. Gezondheid is een groot goed voor mens en samenleving. Een belangrijk motief voor de rijksoverheid om gezondheid te bevorderen ligt in de maatschappelijke baten die hiermee kunnen worden behaald, vooral in de vorm van maatschappelijke en economische participatie en draagvlak voor een solidair zorgstelsel. Het realiseren van gezondheidswinst vindt slechts ten dele plaats binnen het collectieve domein. Het kabinet wil daarom de bijdrage van relevante actoren hieraan bevorderen, op basis van hun belang bij gezondheid en in een redelijke verhouding tot hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Tot deze actoren behoren in ieder geval de scholen, het lokale bestuur en de bedrijven. Het kabinet wil in de komende tijd een concreet plan van aanpak voor deze zogenoemde parallelle belangen ontwikkelen. Daarvoor moeten echter nog diverse vragen worden beantwoord op het gebied van samenhang, belangen, prikkels en instrumenten. Het gaat om een complexe materie die het kabinet nader wil bezien na kennisname van de visie en het advies van uw Raden en van de SER. Vermijdbare ongezondheid/maakbare gezondheid Het gaat goed met de gezondheid in Nederland. De levensverwachting is de afgelopen decennia toegenomen en groeit ook momenteel nog. De oorzaken zijn onder meer de toegenomen kwaliteit van de zorg, het toegenomen niveau van opleiding en welvaart, veilig verkeer en een gezondere leefstijl. Ook in andere landen stijgt de gemiddelde levensverwachting; in een aantal omringende landen ligt die op een hoger niveau dan in Nederland en is men verder gevorderd met het bevorderen van een gezonde leefstijl. Gezondheid blijkt tot op zekere hoogte maakbaar; veel ongezondheid is vermijdbaar. Een logisch aangrijpingspunt voor het realiseren van meer gezondheidswinst is het verder inperken van risicoās die onze gezondheid kunnen schaden. De kansen daarvoor liggen onder andere bij ongezond consumptiegedrag (leefstijl), een ongezonde omgeving en ongezond werk. De urgentie van een brede aanpak wordt onderstreept door de grote en toenemende ziektelast als gevolg van onder meer te weinig bewegen, teveel en ongezond voedsel, roken en depressie. Parallelle belangen Bij gezondheidswinst staat het individuele belang vanzelfsprekend voorop. Door de meeste mensen wordt dit belang goed gezien en opgevolgd. Dit is ook een efficiĆ«nt mechanisme. Mensen hebben immers zelf de informatie over de eigen behoeften en gezondheid. Ook nemen ze zelf ā binnen de beschikbare middelen - de meeste beslissingen op het gebied van voeding, hygiĆ«ne en leefstijl voor zichzelf en hun kinderen. Dit geldt ook voor beslissingen op het gebied van school, opleiding, beroep, werkgever en woonomgeving. Zij kunnen zich daarbij echter niet altijd onttrekken aan directe en indirecte invloeden van buitenaf, uit de dagelijkse leefomgeving in de buurt, op school en op het werk. Daarmee komen ook andere actoren, met meer belangen dan alleen gezondheid, in beeld. De parallelle belangen bij gezondheid worden door deze actoren uiteenlopend gewaardeerd. Soms worden de eigen baten als gevolg van inspanningen voor gezondheid van anderen niet hoog ingeschat en wordt volstaan met het toepassen van de regels die de overheid oplegt. In andere gevallen zien derde partijen individuele gezondheid wellicht juist als existentieel belang of maatschappelijke verantwoordelijkheid en stemmen hun beleid daarop af. Het is een kwestie van doelmatigheid om directe parallelle belangen (productiviteitswinst, leerprestaties, minder ziekteverzuim op school en op het werk, een beter imago op productmarkten en de arbeidsmarkt, meer weerbaarheid onder de bevolking en een beter sociaal klimaat in de wijk) onder ogen te zien en waar mogelijk te verzilveren. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook rond het begin van de vorige eeuw namen werkgevers en het lokaal bestuur initiatieven om de levensomstandigheden (riolering, drinkwater, huisvesting) en leefgewoonten (hygiĆ«nemaatregelen) van werknemers en burgers te verbeteren. Toen ging het vooral om de destijds alom tegenwoordige infectieziekten; tegenwoordig zorgen de aan leefstijl gerelateerde somatische en psychische veelal chronische ziekten voor de meeste ziektelast. Wanneer gezondheidsbelangen voldoende groot zijn maar onvoldoende vanuit parallelle belangen worden opgepakt, en kosten van ongezondheid worden afgewenteld, kan de overheid extra prikkels creĆ«ren. Voorbeelden hiervan liggen in de sfeer van fiscale prikkels en subsidies, van de sociale zekerheid en van het lokaal bestuur. Zo zijn in het openbaar bestuur financiĆ«le risicoās gecreĆ«erd waarbij de gezondheid van de bevolking een factor kan zijn. Dit betreft bijvoorbeeld de uitkering aan gemeenten op basis van de Wet Werk en Bijstand. Ook lopen de gemeenten financieel risico over de taken op het gebied van onder meer welzijn en veiligheid die worden bekostigd uit de algemene middelen uit het Gemeentefonds. Kabinetsbeleid De afgelopen decennia heeft het kabinet veel beleid gevoerd dat direct of indirect heeft bijgedragen aan de gezondheid van de bevolking. Op de meeste beleidsterreinen van de overheid zijn aanknopingspunten met gezondheid te vinden: gezondheidsbevordering (mede gericht op tabak- en alcoholgebruik, voeding en bewegen), onderwijs, arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid, inkomen, wonen en wijken, milieu, verkeer en zorg. De levensverwachting van de Nederlandse burger is mede hierdoor toegenomen. Ik streef dus naar voortzetting van dit beleid en wil de integraliteit en samenhang tussen de diverse inspanningen waar mogelijk vergroten. De onderhavige adviesaanvraag kan mede in dit perspectief worden gezien. Het kabinetsbeleid op het gebied van gezondheid en zorg betreft de gehele keten van preventie, cure en care. Het is nu een moment om, mede vanuit het doelmatigheidsperspectief, te onderzoeken of een beweging kan worden gemaakt van ānazorgā naar āvoorzorgā. De toenemende aan leefstijl (roken, voeding/bewegen, depressie) gerelateerde ziektelast, gekoppeld aan een toenemende levensverwachting, betekent immers een financieel risico voor zowel de cure als de care. In dit verband is ook de sociaal-economische gradiĆ«nt in gezondheid relevant. Ik onderzoek momenteel hoe ik deze beweging naar meer voorzorg binnen het VWS-domein gestalte kan geven; een optie daarbij is om, mits budgettair inpasbaar, kosteneffectieve leefstijlinterventies bij medische indicatie te verstrekken via het basispakket van de Zvw. Ik wil daarnaast het beleid richten op actoren buiten het domein van de zorg (bedrijven, scholen, lokaal bestuur), met hun parallelle belangen als richtsnoer. Mijn beleid richt zich daarbij onder andere op (onderzoek naar) de kosteneffectiviteit en implementatie van preventieve interventies in deze domeinen. de verbinding tussen preventie en zorg; bijvoorbeeld de verbinding tussen de eerstelijnszorg en de bedrijfsgezondheidszorg, de jeugdgezondheidszorg en de lokale openbare gezondheidszorg. Bij de verdere vormgeving van het kabinetsbeleid is meer specifiek inzicht nodig in de mogelijkheden in de onderscheiden domeinen en eventuele omstandigheden waarmee rekening zou moeten worden gehouden. In dat verband heb ik in de volgende paragraaf een aantal concrete vragen geformuleerd die ik graag aan uw Raden voor wil leggen. Een overeenkomstige vraagstelling, toegespitst op de sector bedrijven, leg ik gelijktijdig voor aan de SER. Visie en advies van de Onderwijsraad, ROB en RVZ Ik zou het op prijs stellen wanneer de Raden hun visie zouden willen geven op de hier geschetste materie en aanbevelingen zouden willen doen over de versterking van de bijdrage van de scholen en het lokale bestuur aan de gezondheid van leerlingen en burgers/wijkbewoners. De vragen die ik hierbij aan u wil voorleggen zijn: Hoe ziet u de kansen op gezondheidswinst door inspanningen in respectievelijk de scholen en op lokaal (wijk-/buurt-)niveau? Wat zijn de (potentiĆ«le) baten van gezondheidswinst en bij wie slaan deze neer? Welke prikkels ondervinden de relevante actoren thans en sporen die met de parallelle belangen? Waar kan de prikkelstructuur worden verbeterd? Ziet u nog andere aspecten die van belang kunnen zijn bij een beleid gericht op meer gezondheidswinst via de parallelle belangen in de genoemde domeinen? Wijze van opereren Het kabinet gaat er van uit dat de Raden hun expertise samen laten komen in Ć©Ć©n advies, waarbij de Onderwijsraad de vraagstelling beziet voor de scholen en de ROB voor het lokale bestuur. Ik verzoek de RVZ om de Inhoudelijke afstemming wat betreft onder meer begrippen en analytisch kader, de facilitering van het proces alsmede een integrerende slotbeschouwing voor zijn rekening te willen nemen. Voorts verzoek ik de RVZ om afstemming met de SER, die een soortgelijke vraagstelling, maar dan voor de sector bedrijven, zal beantwoorden. Met name verzoek ik de RVZ in zijn integrerende slotbeschouwing Ć³Ć³k het advies van de SER te betrekken. De adviesaanvraag aan de SER treft u ter informatie hierbij aan. Het kabinet zou uw advies graag zo mogelijk vĆ³Ć³r 1 april van het komende jaar ontvangen. Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Sociaal-Economische Raad T.a.v. dr. A.H.G. Rinnooy Kan, voorzitter Postbus 90405 2509 LK DEN HAAG Onderwerp Bijlagen Adviesaanvraag m.b.t. parallelle belangen Preventievisie bij gezondheid en preventie IBO Gezond gedrag bevorderd Kaderbrief Preventie Pm: achtergrondinformatie van o.a. RIVM en OECD Geachte heer Rinnooy Kan, In september 2007 heb ik mijn visie op gezondheid en preventie aan de Tweede Kamer aangeboden. Gezondheid is een groot goed voor mens en samenleving. Een belangrijk motief voor de rijksoverheid om gezondheid te bevorderen ligt in de maatschappelijke baten die hiermee kunnen worden behaald, vooral in de vorm van maatschappelijke en economische participatie en draagvlak voor een solidair zorgstelsel. Het realiseren van gezondheidswinst vindt slechts ten dele plaats binnen het collectieve domein. Het kabinet wil daarom de bijdrage van relevante actoren hieraan bevorderen, op basis van hun belang bij gezondheid en in een redelijke verhouding tot hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Tot deze actoren behoren in ieder geval de bedrijven, de scholen en het lokale bestuur. Het kabinet wil in de komende tijd een concreet plan van aanpak voor deze zogenoemde parallelle belangen ontwikkelen. Daarvoor moeten echter nog diverse vragen worden beantwoord op het gebied van samenhang, belangen, prikkels en instrumenten. Het gaat om een complexe materie die het kabinet nader wil bezien na kennisname van de visie en het advies van de SER, alsmede van de Onderwijsraad, de ROB en de RVZ. Vermijdbare ongezondheid/maakbare gezondheid Het gaat goed met de gezondheid in Nederland. De levensverwachting is de afgelopen decennia toegenomen en groeit ook momenteel nog. De oorzaken zijn onder meer de toegenomen kwaliteit van de zorg, het toegenomen niveau van opleiding en welvaart, veilig verkeer en een gezondere leefstijl. Ook in andere landen stijgt de gemiddelde levensverwachting; in een aantal omringende landen ligt die op een hoger niveau dan in Nederland en is men verder gevorderd met het bevorderen van een gezonde leefstijl. Gezondheid blijkt tot op zekere hoogte maakbaar; veel ongezondheid is vermijdbaar. Een logisch aangrijpingspunt voor het realiseren van meer gezondheidswinst is het verder inperken van risicoās die onze gezondheid kunnen schaden. De kansen daarvoor liggen onder andere bij ongezond consumptiegedrag (leefstijl), een ongezonde omgeving en ongezond werk. De urgentie van een brede aanpak wordt onderstreept door de grote en toenemende ziektelast als gevolg van onder meer te weinig bewegen, teveel en ongezond voedsel, roken en depressie. Parallelle belangen Bij gezondheidswinst staat het individuele belang vanzelfsprekend voorop. Door de meeste mensen wordt dit belang goed gezien en opgevolgd. Dit is ook een efficiĆ«nt mechanisme. Mensen hebben immers zelf de informatie over de eigen behoeften en gezondheid. Ook nemen ze zelf ā binnen de beschikbare middelen - de meeste beslissingen op het gebied van voeding, hygiĆ«ne en leefstijl voor zichzelf en hun kinderen. Dit geldt ook voor beslissingen op het gebied van school, opleiding, beroep, werkgever en woonomgeving. Zij kunnen zich daarbij echter niet altijd onttrekken aan directe en indirecte invloeden van buitenaf, uit de dagelijkse leefomgeving in de buurt, op school en op het werk. Daarmee komen ook andere actoren, met meer belangen dan alleen gezondheid, in beeld. De parallelle belangen bij gezondheid worden door deze actoren uiteenlopend gewaardeerd. Soms worden de eigen baten als gevolg van inspanningen voor gezondheid van anderen niet hoog ingeschat en wordt volstaan met het toepassen van de regels die de overheid oplegt. In andere gevallen zien derde partijen individuele gezondheid wellicht juist als existentieel belang of maatschappelijke verantwoordelijkheid en stemmen hun beleid daarop af. Het is een kwestie van doelmatigheid om directe parallelle belangen (productiviteitswinst, leerprestaties, minder ziekteverzuim op school en op het werk, een beter imago op productmarkten en de arbeidsmarkt, meer weerbaarheid onder de bevolking en een beter sociaal klimaat in de wijk) onder ogen te zien en waar mogelijk te verzilveren. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook rond het begin van de vorige eeuw namen werkgevers en het lokaal bestuur initiatieven om de levensomstandigheden (riolering, drinkwater, huisvesting) en leefgewoonten (hygiĆ«nemaatregelen) van werknemers en burgers te verbeteren. Toen ging het vooral om de destijds alom tegenwoordige infectieziekten; tegenwoordig zorgen de aan leefstijl gerelateerde somatische en psychische veelal chronische ziekten voor de meeste ziektelast. Wanneer gezondheidsbelangen voldoende groot zijn maar onvoldoende vanuit parallelle belangen worden opgepakt, en kosten van ongezondheid worden afgewenteld, kan de overheid extra prikkels creĆ«ren. Voorbeelden hiervan liggen in de sfeer van fiscale prikkels en subsidies, van de sociale zekerheid en van het lokaal bestuur. Veel werkgevers zijn mede hierdoor extra gestimuleerd om aan de slag te gaan met arbeidsomstandigheden en gezondheidsbevordering binnen het bedrijf. Inmiddels zijn diverse best practices, met veelal een aanzienlijk financieel rendement, ontwikkeld. Kabinetsbeleid De afgelopen decennia heeft het kabinet veel beleid gevoerd dat direct of indirect heeft bijgedragen aan de gezondheid van de bevolking. Op de meeste beleidsterreinen van de overheid zijn aanknopingspunten met gezondheid te vinden: gezondheidsbevordering (mede gericht op tabak- en alcoholgebruik, voeding en bewegen), onderwijs, arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid, inkomen, wonen en wijken, milieu, verkeer en zorg. De levensverwachting van de Nederlandse burger is mede hierdoor toegenomen. Ik streef dus naar voortzetting van dit beleid en wil de integraliteit en samenhang tussen de diverse inspanningen waar mogelijk vergroten. De onderhavige adviesaanvraag kan mede in dit perspectief worden gezien. Het kabinetsbeleid op het gebied van gezondheid en zorg betreft de gehele keten van preventie, cure en care. Het is nu een moment om, mede vanuit het doelmatigheidsperspectief, te onderzoeken of een beweging kan worden gemaakt van ānazorgā naar āvoorzorgā. De toenemende aan leefstijl (roken, voeding/bewegen, depressie) gerelateerde ziektelast, gekoppeld aan een toenemende levensverwachting, betekent immers een financieel risico voor zowel de cure als de care. In dit verband is ook de sociaal-economische gradiĆ«nt in gezondheid relevant. Ik onderzoek momenteel hoe ik deze beweging naar meer voorzorg binnen het VWS-domein gestalte kan geven; een optie daarbij is om, mits budgettair inpasbaar, kosteneffectieve leefstijlinterventies bij medische indicatie te verstrekken via het basispakket van de Zvw. Ik wil daarnaast het beleid richten op actoren buiten het domein van de zorg (bedrijven, scholen, lokaal bestuur), met hun parallelle belangen als richtsnoer. Mijn beleid richt zich daarbij onder andere op (onderzoek naar) de kosteneffectiviteit en implementatie van preventieve interventies in deze domeinen. de verbinding tussen preventie en zorg; bijvoorbeeld de verbinding tussen de eerstelijnszorg en de bedrijfsgezondheidszorg, de jeugdgezondheidszorg en de lokale openbare gezondheidszorg. Bij de verdere vormgeving van het kabinetsbeleid is meer specifiek inzicht nodig in de mogelijkheden in de onderscheiden domeinen en eventuele omstandigheden waarmee rekening zou moeten worden gehouden. In dat verband heb ik in de volgende paragraaf een aantal concrete vragen geformuleerd die ik graag aan de SER voor wil leggen. Een overeenkomstige vraagstelling, toegespitst op de sectoren onderwijs en lokaal bestuur, leg ik gelijktijdig voor aan de Onderwijsraad, de ROB en de RVZ. Visie en advies van de SER Ik zou het op prijs stellen wanneer de SER zijn visie zou willen geven op de hier geschetste materie en aanbevelingen zouden willen doen over de versterking van de bijdrage van de bedrijven aan de gezondheid van werknemers. De vragen die ik hierbij aan u wil voorleggen zijn: Hoe ziet u de kansen op gezondheidswinst in de bedrijven? Wat zijn de (potentiĆ«le) baten van gezondheidswinst en bij wie slaan deze neer? In de bedrijven is uit oogpunt van verzuimpreventie een stijgende aandacht voor het thema Gezondheidsmanagement. Ook de prikkels die uitgaan van Wet Verbetering Poortwachter, de Wet Loondoorbetaling bij Ziekte en de Arbeidsomstandighedenregelgeving werken in de praktijk goed. Welke additionele prikkels aan het bedrijfsleven, uitgaande van de huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgevers en werknemers, ziet de Raad om de bijdrage van bedrijven aan de gezondheid van werknemers te versterken? Hierbij is het van belang om rekening te houden met de reeds bestaande praktijk in bedrijven en onderzoek hiernaar (onder andere ter voorbereiding van het meerjarig kennisinvesteringsprogramma Participatie en Gezondheidāvan VWS, BZK en SZW). Ziet u nog andere aspecten die van belang kunnen zijn bij een beleid gericht op meer gezondheidswinst via de parallelle belangen van bedrijven? Wijze van opereren Het kabinet stelt het op prijs wanneer de SER zijn visievorming en advisering afstemt met het werk van de andere genoemde raden. In dit verband zal de RVZ op mijn verzoek een begrippenkader opstellen, de onderlinge afstemming faciliteren en een integrerende slotbeschouwing voor zijn rekening nemen. Met uw medewerking kan een waardevolle samenhangende en integrale advisering tot stand komen. Het kabinet zou graag zo mogelijk vĆ³Ć³r 1 april van het komende jaar de resultaten van uw Raad en de overige Raden ontvangen. Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Onder niet-westerse allochtonen vallen diegene die in een niet-westers land zijn geboren, alsmede kinderen die ten minste een ouder hebben uit een niet-westers land. Wanneer in dit plan de term allochtoon wordt gebruikt, wordt de niet-westerse allochtoon bedoeld. Brief aan Tweede Kamer dd. 4 juli 2008, kenmerk PG/ZP 2.859.849 Minderheden meer gewicht SCP 2008 Brief aan Tweede Kamer dd. 9 september 2008, nummer: 27 428 nr. 114 Gezond zijn, gezond blijven; bijlage bij Kaderbrief 2007-2011, TK 2007-2008, 22 894, nr.134 Op dit moment werken de VROM-raad en de Gezondheidsraad aan adviezen over het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving Gezond zijn, gezond blijven; bijlage bij Kaderbrief 2007-2011, TK 2007-2008, 22 894, nr.134 Op dit moment werken de VROM-raad en de Gezondheidsraad aan adviezen over het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving PAGE 29 PAGE 1 1 verkleinen van verschillen in opleiding en inkomen en andere sociaalecomische factoren verminderen van de negatieve effecten van gezondheidsproblemen op opleiding, beroepsniveau en inkomen verminderen van de negatieve gezondheidseffecten van een lage opleiding, een laag beroepsniveau en een laag inkomen verbeteren toegankelijkheid en de kwaliteit van gezondheidszorg aan lagere sociaaleconomische groepen