Globaal overzicht van relevante SEGV beleidsinitiatieven uit de rijksbegroting 2008 en van het huidige interdepartementale beleid
Bijlage
Nummer: 2008D23699, datum: 2008-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Gezondheidsverschillen op basis van sociaaleconomische achtergronden (2008D23698)
Preview document (š origineel)
Bijlage 1
GLOBAAL OVERZICHT VAN RELEVANTE SEGV BELEIDSINITIATIEVEN UIT DE
RIJKSBEGROTING 2008 EN VAN HET HUIDIGE INTERDEPARTEMENTALE BELEID.
Inleiding
Het totale onderzoek naar Integraal Gezondheidsbeleid (IGB) bestaat uit
verschillende deelonderzoeken op nationaal en lokaal niveau, te weten:
Nationaal (2008):
Inzicht geven in nationale maatregelen van andere beleidsdomeinen (dan
VGZ domein) met mogelijk effect op sociaaleconomische
gezondheidsverschillen (SEGV)
Lokaal (2008/2009):
Inzicht geven in lokale maatregelen van andere beleidsdomeinen (dan VGZ
domein) met mogelijk effect (en/of gezondheidswinst) op SEGV
In kaart brengen van succes en faalfactoren bij het toepassen van
integraal gezondheidsbeleid om SEGV terug te dringen
Het globale overzicht in dit stuk bevat de eerste resultaten van het
onderzoek over IGB op nationaal niveau. Het onderzoek is na overleg met
het ministerie van VWS (d.d. 8 juli 2008) verder toegespitst op SEGV. De
resultaten van het onderzoek op nationaal niveau worden momenteel
verwerkt in een tussenrapportage verwerkt (verwacht eind oktober 2008).
Uitwerking
Onderzoek nationaal niveau
Voor het onderzoek op nationaal niveau zijn documentanalyses uitgevoerd
op 7 rijksbegrotingen 2008 van verschillende ministeries. Deze zijn
gekoppeld aan vier verschillende settings (wijk, werk, school en zorg),
ook genoemd in de brede preventievisie van VWS. Er zijn
gezondheidseffectbeoordelingen uitgevoerd met als doel te beoordelen of
de beleidsinitiatieven uit de rijksbegrotingen van invloed zijn op SEGV.
Deze beoordelingen zijn uitgevoerd op de rijksbegrotingen van
WWI/VROM/V&W (wijk), SZW (werk), OCW (school) en VWS/Jeugd. De eerste
analyses hebben betrekking op de:
inhoud van het beleidsinitiatief
determinanten van SEGV die worden geraakt door het beleidsinitiatief
betrokken partijen bij het beleidsinitiatief
raakvlakken met beleidsinitiatieven van VWS
De resultaten van dit onderzoek kunnen door het ministerie van VWS
worden gebruikt om in gesprek te gaan met andere beleidsministeries ten
behoeve van terugdringen SEGV.
Voor het beoordelen van verwachte effecten op SEGV is ondermeer ook
gebruik gemaakt van de aangrijpingspunten volgens commissie Albeda (zie
figuur 1).
Figuur 1: Vier aangrijpingspunten voor het verkleinen van
sociaaleconomische gezondheidsverschillen
Resultaten
In figuur 2 staat vermeld hoeveel beleidsinitiatieven van de
verschillende ministeries mogelijk gerelateerd zijn aan
(sociaaleconomische) gezondheidsverschillen (SEGV). Dat betekent dat het
desbetreffende beleidsinitiatief naar schatting een positief effect
heeft op terugdringen van gezondheidsverschillen (voorlopige
resultaten). Verwachte effecten zijn vooral gebaseerd op
documentenanalyses en beoordelingen van onderzoekers aan de hand van de
vier aangrijpingspunten voor SEGV van de commissie Albeda en relaties
met gezondheidsdeterminanten.
Figuur 2: Aantal SEGV gerelateerde beleidsinitiatieven
In onderstaand schema staan de meest relevante beleidsinitiatieven per
ministerie. Zie verder overzichtstabel. De aard en omvang van effecten
van enkele beleidsinitiatieven zijn terug te vinden in het binnenkort te
verschijnen tussentijds verslag kennisvraag gezondheidsachterstanden
(1.9).
Overzicht mogelijk relevante SEGV beleidsinitiatieven
Rijksbegroting Mogelijk relevante SEGV beleidsinitiatieven
WWI
(7 v/d 14) Actieplan krachtwijken
Maatwerk GSB
Garanderen en bevorderen duurzame kwaliteit
Betaalbaarheid huurwoningen en evenwichtige verdeling
Betaalbaarheid woningen lage inkomensgroepen
Afronding inburgeringtrajecten
Vergroten maatschappelijk participatie
VROM
(4 v/d 27) Stedelijk gebied verder ontwikkelen
Saneren verontreinigde bodems
Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit
Verminderen geluidshinder
V&W
(3 v/d 23) Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen
Netwerk decentraal/regionaal vervoer
Leefomgeving hoofdwegen
OCW
(8 v/d 39) Hoge kwaliteit bo en vo (taal en rekenonderwijs)
Passend onderwijs bij specifieke behoeften
Beter aanbod van sluitende voorzieningen (brede scholen)
Leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden
(ontwikkelkansen)
Minder voortijdig schooluitval
Waarborgen financiƫle toegankelijkheid onderwijs minder draagkrachtige
ouders
Harmonisatie regelgeving kinderopvang en peuterspeelzalen (o.a.
taalachterstanden)
Het stimuleren en ondersteunen emancipatieproces in de samenleving
SZW
(6 v/d 24) Het bereiken van evenwichtige inkomensverdeling
In stand houden en verbeteren van financiƫle prikkels voor
werkaanvaarding
Wegnemen van factoren die arbeidsparticipatie speciale groepen
belemmeren
Bevorderen dat bedrijven een verantwoord arbeidsomstandigheden- en
verzuimbeleid voeren
Zorgdragen voor toereikende middelen voor inkomensaanvulling tot
miniumumniveau
Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk van
personen die dat niet op eigen kracht kunnen
Jeugd en Gezin
(4 v/d 6) Financiƫle tegemoetkoming in opvoeden en onderhouden kinderen
Laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen
Kinderen hebben een gezonde leefstijl en zijn actief betrokken bij hun
leefomgeving
Intensief scholingstraject om jongeren terug te leiden naar werk of
school
VWS
(6 v/d 20) Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Doelmatig systeem van openbare gezondheidszorgvoorzieningen dat
bijdraagt aan een betere gezondheid
Zorgaanbieders realiseren het door de burger gewenste zorgaanbod
Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
Meer mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid
Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met
elkaar om
Overzicht relevante beleidsinitiatieven voor SEGV uit de zeven
rijksbegrotingen
De relevante beleidsinitiatieven voor SEGV zijn beoordeeld aan de hand
van de vier aangrijpingspunten van de commissie Albeda: 1.
Sociaaleconomische positie (opleiden, werk en inkomen), 2. Specifieke
determinanten zoals woon, werk, leef en leeromgeving, 3. Effecten van
gezondheid op de SES van mensen en 4. Toegankelijkheid en kwaliteit zorg
SES groepen. Echter niet alle beleidsinitiatieven hebben lage SES en/of
allcohtonen ook opgenomen als specifieke doelgroep.
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
Wonen, Wijken en Integratie (WWI)
1.
(zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9) Actieplan
krachtwijken
Realiseren van vitale prettige woon, werk, leer, en leefomgeving over 8
tot 10 jaar Lage SES 1 + 2 - Stimuleren, faciliteren en monitoren (o.a.
uitvoering wijkactieplannen)
- Beleidsontwikkeling (o.a. onderzoek naar effectiviteit wijkaanpak)
WWI, gemeenten, bewoners, professionals, bestuurders maatschappelijke
organisaties, woningcorporaties Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Verbeteren toegankelijkheid voorzieningen en realiseren professionele
ondersteuning
Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid
2.
(zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9)
Maatwerk GSB
Verbeteren van objectieve en subjectieve veiligheid, kwaliteit van de
leefomgeving, sociale kwaliteit van de samenleving, binden midden- en
hogere inkomens aan de stad en vergroten economische kracht Lage SES 1
+ 2 - Stimuleren, faciliteren en monitoren (o.a. financiƫle bijdragen,
leefbaarheidmonitor)
- Beleidsontwikkeling en onderzoek (voorbereiden nieuwe arrangementen
stedelijk beleid) WWI, GSB gemeenten, bewoners, marktpartijen Mensen
kiezen voor een gezonde leefstijl
5.
(zie kwaliteit woningen door beter binnenmilieu KV1.9)
Garanderen en bevorderen duurzame kwaliteit
Garenaderen van minimum bouwtechnische eisen en gebruikstechnische
kwaliteit van woningen en gebouwenop het gebied van veiligheid,
gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid bij nieuwbouw en
renovatie Woonconsumenten 2 - Garanderen kwaliteit via woningwet en
bouwbesluiten, gezondheidskwaliteit woningen
- Verbeteren bouwtechnische kwaliteit
- Bevorderen energiebesparing gebouwde omgeving WWI, VROM, gemeenten,
woningbouwcorporaties, bedrijven in bouwpraktijk Het voorkomen van
gezondheidsschade door ongevallen
6. Betaalbaarheid huurwoningen en
evenwichtige verdeling
Garanderen betaalbare huurwoningen voor alle huishoudens die daar zelf
door inkomenssituatie niet zelf in kunnen voorzien, waarbij rekening
wordt gehouden met een evenwichtige verdeling van schaarse huurwoningen
Lage SES 1 + 2 - Huurbeleid
- Uitvoeringswet Huurprijzen woonruimte
- Herzien huisvestingswet WWI, vergunninghouders, gemeenten,
woningbouwcorporaties
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel
beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
7. Betaalbaarheid lage inkomensgroepen
Garanderen van betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle
bevolkingsgroepen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke
groepen te beperken Lage inkomensgroepen
Starters 1 - Aanpassing wet op de huurtoeslag
- Huurprijstoetsingen
- Maatregelen voor starters op de koopwoningenmarkt WWI,
vergunninghouders, gemeenten, woningcorporaties
9. Afronding inburgeringstrajecten tbv sociale integratie Het
actiever betrekken van oud-en nieuwkomers bij de samenleving, door
verbeteren Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving bij
deze groep Oud- en nieuwkomers
Lage SES 1 - Deltaplan inburgering
- Aanbod inburgeringvoorzieningen
- Financiƫle ondersteuning inburgeringcurssusen WWI, gemeenten Actieve
participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
10. Vergroten maatschappelijk participatie Het
verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen
allochtonen en autochtonen door vergroten van gemeenschappelijke
economische, sociale en culturele participatie Allochtonen
1 + 2 - Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact
- Actieprogramma diversiteit in jeugdbeleid
- Project Duizend en een Kracht (emancipatie/participatie vrouwen
etnische minderheden)
- Landelijk netwerk antidiscriminatie voorzieningen
- Inzet maatschappelijke organisaties WWI, Jeugd en Gezin, gemeenten,
maatschappelijke organisaties Actieve participatie van burgers in
maatschappelijke verbanden
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM)
2.
(zie verbeteren woonomgeving in achterstandswijken ook KV 1.9)
Stedelijk gebied verder ontwikkelen Verbeteren van de leefbaarheid in
de steden en de sociaal-economische positie van steden, het versterken
van bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond
steden, het versterken kracht en diversiteit van economische
kerngebieden en stedelijke netwerken Alle burgers in steden 1 + 2 -
Programma mooi Nederland (hoogwaardig ruimtegebruik wonen en werken
binnenstedelijk gebied)
- Urgentieprogramma Randstad
- Nota Ruimte (integrale gebiedsontwikkeling) VROM, gemeenten,
marktpartijen, bedrijven (MKB) Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid
Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
9. Saneren verontreinigde bodems Wegnemen
gezondheidsrisicoās en door aanwezigheid van bodemverontreiniging mag
er geen stagnatie optreden in gewenste ontwikkelingen, zoals het beleid
āvan aandachtswijk naar krachtwijkā Alle burgers (burgers specifiek
uit aandachtstwijken) 2 - Wet- en regelgeving bodemsanering
- Subsidies stedelijke vernieuwing en wet bodembescherming VROM, WWI,
gemeenten
13. Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit
Voorkomen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging Alle burgers
2 + 3 -Wet- en regelgeving, zoals Wet luchtkwaliteit, Wet RO
- Europese emissienormstelling
- Subsidieluchtkwaliteit VROM, lokale overheden, EU
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel
beleidsinitiatief Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
14. Verminderen geluidshinder Voorkomen en bestrijden
overmatige geluidsniveaus Alle burgers 2 + 3 - Uitvoeren en ontwikkelen
Wet geluidshinder en milieubeheer
- Subsidies voor sanering verkeerslawaai VROM, lokale overheden
Verkeer en Waterstaat (V enW)
5. Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen
Het terugdringen van maatschappelijk leed en kosten als gevolg van
verkeersongevallen Verkeersdeelnemers 2 - Algemene strategie- en
beleidsontwikkeling tbv veiligheid op de weg (tweede fase āDuurzaam
Veiligā)
- Vereisten voertuig/technologie
- GedragsbeĆÆnvloeding (veilig verkeersgedrag)
- Aanpassingen weg
infrastructuur (veilige wegen) V en W, VROM, regionale en lokale
overheden, verkeersdeelnemers, marktpartijen Mensen kiezen voor een
gezonde leefstijl (alcoholgebruik/drugs/lichamelijke activiteit)
Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen
15. Netwerk decentraal/regionaal vervoer Het
realiseren van een goede bereikbaarheid binnen de economische
kerngebieden in Nederland, om de bereikbaarheid van deur tot deur te
verbeteren en ervoor te zorgen dat bedrijven en burgers zelf in staat
zijn in hun mobiliteitsbehoefte te voorzien Alle burgers 2 -
Samenwerking tussen Rijk en decentrale overheden (o.a. vastgelegd in
nota Mobiliteit verkeersveiligheid, gratis of goedkoop OV ouderen)
- Stimulering decentrale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties (o.a. effectiever gebruik infrastructuur, vervoermiddelen,
stimuleren fietsbeleid en fiets
omstandigheden)
- Stimuleren toegankelijk OV, taxi en marktwerking OV V en W, VROM,
regionale en lokale overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke
organisaties, marktpartijen (OV, taxi), Inspectie Mensen sporten en
bewegen meer voor hun gezondheid
Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
Verbeteren toegankelijkheid voorzieningen en realiseren professionele
ondersteuning
20. Leefomgeving hoofdwegen
Het verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen en CO2, verbeteren
lokale luchtkwaliteit, terugdringen te hoge geluidsbelastingen door
wegvervoer en oplossen knelpunten door hoofdwegen en ecologische
hoofdstructuur Omwonenden hoofdwegen 2 - Investeringsimpuls voor
innovatie (o.a. schone motorbrandstoffen, voertuigen)
- Maatregelen klimaatbeleid personenvervoer (project schoon en zuinig)
en lokale luchtkwaliteit (aanpak fijnstof en stikstofdioxide)
- Geluidsreducerende oplossingen (aanpak geluid) en duurzaam (daling
emissies) wegvervoer V en W, VROM, LNV, regionale en lokale overheden
Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid (gezonde leefomgeving
van belang)
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2.
(zie taalachterstanden ook KV 1.9) Hoge kwaliteit onderwijs (taal en
rekenonderwijs
Het streven naar kwalitatief goed onderwijs, waarin centraal staat
zichtbare verbeteringen in taal en rekenen en scholen en leraren leren
van elkaar Leerlingen
Lage SES 1 + 2 - Ontwikkeling taal- en rekenonderwijs (verbeteren taal
en rekenen)
- leer- en hulpmiddelen
- Zeer zwakke scholen (kwaliteitsverbetering)
- Innovatie- en kwaliteitsprojecten OCW, scholen, leerlingen, ouders,
schoolleiders, gemeenten, brancheorganisatie, maatschappelijke
organisaties, bedrijven Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
(koppeling met gezonde schoolomgeving)
3.
(zie voorkomen dat kinderen wegens ziekte minder kans hebben opleiding
af te maken ook KV 1.9) Passend onderwijs bij specifieke behoeften
Het in stand houden van een stelsel van speciale basisscholen en
speciaal onderwijs voor kinderen met leermoeilijkheden, grote
leerachterstanden of met handicap of stoornis Leerlingen met
achterstanden of moeilijkheden
Leerlingen met handicap of stoornis 1 + 2 + 3 - Passend onderwijs (o.a.
passend onderwijszorgaanbod, preventie en adequate ondersteuning,
onderwijsconsulenten)
- Onderwijsachterstandenbeleid (o.a. voor- en vroegschoolse educatie VVE
in probleemwijken en plattelandsgemeenten)
- Veiligheid op school (o.a. opvang risicoleerlingen,
schoolmaatschappelijk werk) OCW, scholen, gemeenten, centrum school en
veiligheid, VWS, SZW
4.
(zie brede scholen ook KV 1.9)
Beter aanbod van sluitende voorzieningen
Het vergroten van ontwikkelkansen door meer samenhang in voorzieningen
voor 0-12 jarigen te realiseren (zoals scholen, opvang- en
zorginstellingen, sport en cultuuraanbieders en mede-overheden)
Leerlingen po
Leerlingen met achterstanden of moeilijkheden
1 + 2 - Brede scholen (m.n. in 40 krachtwijken)
- Dagarrangementen en combinatiefuncties (regelingen voor doorlopend
aanbod opvang, onderwijs en activiteiten)
- Tussen- en buitenschoolse opvang OCW, scholen, schoolbesturen,
gemeenten, sportorganisaties, cultuuraanbieders, WWI Mensen kiezen voor
een gezonde leefstijl
Optimale benutting en inzet van vrijwilligers
Meer mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid
Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met
elkaar om
9. Leeraanbod gericht op sociale en
maatschappelijke vaardigheden Het stimuleren om leerlingen niet alleen
een diploma te behalen, maar zich ook ontwikkelen tot volwassen en
zelfstandige mensen Leerlingen vo 1 + 2 - Maatschappelijke stage
(kennismaken en bijdragen aan de samenleving)
- Brede scholen (verbindingen sport- en cultuurfuncties,
combinatiefuncties)
OCW, scholen, bedrijven, gemeente, sportorganisaties,
cultuuraanbieders, WWI Mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Actieve participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
13.
(zie terugdringen vroegtijdige schoolverlaters ook KV 1.9) Minder
voortijdig schooluitval
Het halveren van het jaarlijkse aantal nieuwe voortijdige
schoolverlaters in 2012 ten opzichte van 2002 Jongeren zonder
startkwalificatie 1 + 3 - Aanpakken bij de bron (o.a. aanpak taal- en
leerachterstanden zo vroeg mogelijk)
- Soepele overgangen (o.a. versterking begeleiding vmbo naar mbo)
- Bij de les blijven (halen startkwalificatie, organiseren sport en
cultuur ter motivatie gezamenlijke aanpak drankmisbruik, etc.)
- Opstappers (oa. leerkansen op de werkvloer) en uitvallers (o.a. re-
integratietrajecten voor werklozen)
OCW, scholen, bedrijven, maatschappelijke organisaties Meer mensen
kiezen voor een gezonde leefstijl (o.a. alcoholgebruik)
20. Waarborgen financiƫle toegankelijkheid
onderwijs minder draagkrachtige ouders
Wegnemen van financiƫle belemmeringen om te gaan als ouders hieraan
geen bijdrage kunnen leveren Studenten vanaf 18 jaar met minder
draagkrachtige ouders 1 - Verstrekken van een aanvullende beurs (bij
ouders met inkomen lager dan 30.000 euro) OCW, financiƫn
37. Harmonisatie regelgeving kinderopvang en
peuterspeelzalen (o.a. taalachterstanden) Het bereiken van alle kinderen
met een taalachterstand door het harmoniseren van regels voor
kinderopvang, peuterspeelzalen en voorschoolse educatie Kinderen met
taalachterstanden 1 + 4 - Wet harmonisering kinderopvang 2010 OCW,
gemeenten, GGD
39. Stimuleren en ondersteunen
emancipatieproces in de samenleving Het realiseren van gelijkheid van
mannen en vrouwen in de praktijk op alle maatschappelijke terreinen
Vrouwen
(Allchtone vrouwen) Homoseksuelen 1 + 2 - Taskforce deeltijdplus
gericht op arbeidsparticipatie van vrouwen
- Kennisinfrastructuur
- Bestuurlijke afspraken over ontwikkeling en implementatie
(homo)emancipatiebeleid
- Landelijke uitrol projecten
OCW, gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties Actieve
participatie van burgers in maatschappelijke verbanden
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
Sociale Zaken en Werkgelegeneheid
1.
(zie verstrekken tegemoetkomingen o.a. sport ook KV 1.9) Het bereiken
van evenwichtige inkomensverdeling
Realiseren van een evenwichtige inkomensverdeling en bescherming van de
inkomenspositie van groepen zonder perspectief op de arbeidsmarkt,
huishoudens met kinderen en middeninkomens Kwetsbare groepen
Huishoudens met kinderen
Middeninkomens 1 - Generiek koopkrachtbeeld in de vorm van standaard
koopkrachtoverzicht
- Specifiek koopkrachtbeeld (o.a. reparatie koopkracht ouderen, sociale
minima en werkenden, fiscale kinderkorting) SZW, financiƫn
2. In stand houden en verbeteren van
financiƫle prikkels voor werkaanvaarding
Bijdragen aan een activerend inkomensbeleid Inkomensgroepen die door
hogere arbeidsparticipatie hun inkomen verbeteren 1 - Armoedevaltoets
met onderscheid tussen werkloosheidsval, herintrederval en de
deeltijdval (o.a. kindergebonden budget, aanpassing huurtoeslag,
koopkrachtmaatregelen)
SZW, financiƫn, bedrijven, werkgevers Actieve participatie in
maatschappelijke verbanden
4. Wegnemen van factoren die
arbeidsparticipatie speciale groepen belemmeren
Het voorkomen dat arbeidsparticipatie van specifieke groepen
achterblijft (in aanvulling op en ter versterking van het algemene
arbeidsmarktbeleid) Ouderen
Jongeren
Etnische minderheden
Allochtone vrouwen 4 - Tijdelijke subsidieregelingen stimuleren
leeftijdsbewust beleid
- Communicatietraject olv Grijs Werkt
- Actieplan terugdringen werkloosheid 45+
- Maatregelen voor diversiteitsbeleid (activiteiten gericht op iedereen
doet mee, etnische minderheden, allochtone vrouwen) SZW, bedrijven,
financiƫn, werkgevers, arbeidsinspectie Het voorkomen van
gezondheidsschade door ongevallen
Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
9. Bevorderen dat werkgevers/werknemers in
bedrijven een verantwoord arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid voeren
Het bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een efficiƫnt
en effectief arbeidsomstandighedenbeleid voeren, maar ook stimuleren
eigen verantwoordelijkheid hierin Werknemers
Werkgevers 2 + 3 - Herziene arbeidsomstandig
hedenwet en āregelgeving
- Standpunt mbt eigen verantwoordelijkheid
- Volgen en onderzoeken van maatschappelijke trends, zoals effecten van
arbeidsomstandigheden en verzuimbeleid
- Subsidie/regelingen, communicatie en voorlichting SZW, werkgevers,
arbeidsinspectie Het voorkomen van gezondheidsschade door ongevallen
Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Meer mensen bewegen en sporten meer voor hun gezondheid
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
16. Zorgdragen dat toereikende middelen worden
verstrekt aan gemeenten voor inkomensaanvulling tot minimumniveau Het
voorkomen van inkomensverlies tot onder het niveau van het sociaal
minimum en om personen zo spoedig mogelijk zelfstandig in het eigen
levensonderhoud te laten voorzien. Burgers met inkomensver
lies tot onder het sociaal minimum 1 - De wet werk en bijstand (WWB)
- Het inkomensdeel van de WWB
SZW, gemeenten
18.
(zie wegnemen gezondheidsbarrieres ook KV 1.9) Ondersteuning bij het
verkleinen van de afstand tot regulier werk van personen die dat niet
zelf kunnen Re-integratiebeleid gericth op uitstroom uit werkeloosheid
naar regulier werk van uitkeringsgerechtigden met grote afstand tot
regulier werk Werkzoekenden 1 - Flexibel re-integratiebudget
- Wet- en regelgeving SZW, UWV, CWI, werkgevers Actieve participatie in
maatschappelijke verbanden
Jeugd en Gezin
1. Financiƫle tegemoetkoming in opvoeden en onderhouden
kinderen
Het ondersteunen van gezinnen met een financiƫle tegemoetkoming in de
kosten om kinderen op te voeden en te onderhouden Gezinnen met kinderen,
specifiek lagere inkomenssegmenten 1 - Inkomensonafhankelijke
tegemoetkoming op grond van Algemene Kinderbijslagwet
- Inkomensafhankelijke tegemoetkoming op grond van Kindgebonden budget
(inkomensondersteuning voor lagere inkomenssegmenten) Jeugd en Gezin,
SZW Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met
elkaar om (koppeling tegemoetkoming in kosten om te sporten)
2.
(zie versterken van de JGZ voor risicogroepen ook KV 1.9) Laagdrempelige
ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen
Het ondersteunen van het gezin op het moment dat een gezin en de
sociale omgeving onvoldoende in staat blijken de opvoedingsvragen te
beantwoorden, de problemen het hoofd te bieden en/of wanneer gezondheid
of veiligheid in het geding is Ouders en verzorgers
Kinderen 2 + 4 - Centra voor Jeugd en Gezin, en werken met bewezen
effectieve interventies
- Elektronisch Kinddossier Jeugdgezondheidszorg
- Zorg- en adviesteams (ZATās); signalering, informatieuitwis-
seling tussen voorzieningen
- Helpdesk Privacy Jeugd en Gezin Jeugd en Gezin, Centra Jeugd en Gezin,
OCW, gemeenten Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl
Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen mee en gaan respectvol met
elkaar om
Zorgaanbieders realiseren het door de burger gewenste aanbod
3. Kinderen hebben een gezonde leefstijl en
zijn actief betrokken bij leefomgeving Het voeren van krachtig
preventiebeleid op alcohol, drugs en voeding. De onderwerpen alcohol,
drugs, goede voeding en overgewicht worden beter in samenhang behandeld
Kinderen 2 - Campagne Alcohol en opvoeding
- Stimuleren jongeren tot vrijwilligerswerk
- Stimuleren dat jongeren politiek en maatschappelijk meer gaan
participeren Jeugd en Gezin, OCW, gemeenten Meer mensen kiezen voor een
gezonde leefstijl
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
6. Intensief scholingstraject om jongeren
terug te leiden naar werk of school Het aanbieden van een intensief
scholingstraject voor jongeren die niet naar school gaan of werk hebben
(om andere redenen dan ziekte of verzorging) Jongeren met gebrek aan
diplomaās of werkervaring 1 + 2 - Landelijke invoering van campussen
die gericht zijn op scholing en/of arbeidstoeleiding Jeugd en Gezin,
scholen, bedrijven, Justitie, OCW, WWI Actieve participatie van burgers
in maatschappelijke verbanden
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
1.
(zie bevorderen gezonde leefstijl bewoners achterstandswijken KV 1.9)
Meer mensen kiezen voor een gezonde leefstijl Bevorderen gezond leven
door ontmoedigen roken, alcoholgebruik en bevorderen gezonde voeding en
meer bewegen Alle burgers 2 - Uitvoeren programma tabaksontmoediging
- Nationaal actieplan sport en bewegen
- Leefstijlcampagneās
- Gezonde school
- Drank en Horecawet VWS, VROM, WWI, OCW, JenG, VenW, sportorganisaties,
marktpartijen, bedrijven VROM: stedelijk gebied
WWI: actieplan krachtwijken, maatwerk GSB
OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen
JenG: laagdrempelige ondersteuning bij opvoeden, kinderen hebben gezonde
leefstijl en actief betrokken bij omgeving
VenW: aantal slachtoffers op de weg verminderen (alcohol en drugs)
5.
(zie vergroten toegankelijkheid zorg voor mensen in achterstandswijken
ook KV 1.9) Doelmatig systeem van openbare gezondheidszorgvoorzieningen
dat bijdraagt aan een betere gezondheid
Bijdragen aan een goede volksgezondheid en anticiperen op dreigende VGZ
problemen door een goed systeem van openbare gezondheidszorg te creƫren
en in stand te houden, evenals goed aansluiten keten preventie en zorg
Alle burgers
(ook in achterstandswijken) 4 - Effectieve landelijke, regionale en
lokale voorzieningen van OGZ
- Goede preventie en zorg voor specifieke bevolkingsgroepen (GSB,
actieplan krachtwijken ter vermindering gezondheidsproblemen in
aandachtswijken)
- Verbeterde paraatheid van zorgvoorzieningen voor grootschalig optreden
bij crisis en rampen (Centrum voor Gezondheid en Milieu) VWS, WWI,
gezondheidszorgorganisaties, Centrum Gezondheid en Milieu, gemeenten
WWI: actieplan krachtwijken, maatwerk GSB
8. Zorgaanbieders realiseren door de burger
gewenste aanbod Het ervoor te zorgen dat de burger de zorg krijgt waar
hij conform het verzekerde pakket recht op heeft, zorgaanbieders worden
aangezet tot het leveren van een kwalitatief hoogwaardige
gezondheidszorg (veilig en toegankelijk) Alle burgers 4 - Kwaliteit en
veilig aanbod
- Toegankelijk aanbod (wijk/buurtgericht Eerstelijnszorg om zorg en
voorzieningen beter af te stemmen op de behoeftes van de lokale
populatie) VWS, WWI, gezondheidszorgorganisaties, gemeenten WWI:
actieplan krachtwijken
Rijksbegroting Relevante beleidsinitiatieven SEGV Doel beleidsinitiatief
Doelgroep Aan-grijpingspunt Voorbeelden van
instrumenten/producten
Betrokken partijen Raakvlakken beleidsinitiatieven VWS
14. Actieve participatie van burgers in maatschappelijke
verbanden Stimuleren participatie van burgers in de samenleving. Burgers
gaan verbindingen met elkaar aan en er ontstaan sociale verbanden. Alle
burgers 1 + 2 - Ondersteunen en stimuleren vernieuwing gemeentelijk
WMO-beleid
- Verbeteren maatschappelijke participatie en sociale samenhang
(leefbaarheid) VWS, gemeenten, WWI, maatschappelijke organisaties WWI:
actieplan krachtwijken, vergroten maatschappelijke participatie
V&W: netwerk decentraal/regionaal vervoer (oa. gratis OV)
VROM: stedelijk gebied (leefbaarheid en toegang voorzieningen)
J&G: kinderen gezonde leefstijl in gezonde omgeving, intensief
scholingstraject
SZW: arbeidsmarkt
18. Mensen sporten en bewegen meer voor hun
gezondheid Stimuleren dat mensen meer sporten en bewegen en minder
mensen inactief zijn, en dat mensen op een gezonde en verantwoorde
manier aan sport doen Alle burgers 2 - Nationaal Actieplan Sport en
Bewegen (subsidies om gezonde lichaamsbeweging te stimuleren en
inactiviteit tegen te gaan)
- Bewegen op Recept (BOR) VWS, gemeenten, sportorganisaties,
gezondheidszorgorganisaties, OCW, Jeugd en Gezin, WWI WWI: actieplan
krachtwijken
VROM: stedelijk gebied OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen
19. Via sport ontmoeten mensen elkaar, doen
mee en gaan respectvol met elkaar om Het doel is sport een bindende
factor te laten zijn in de samenleving, waardoor aspecten als
gezondheid, veiligheid, ontwikkelen wederzijds respect, integratie en
maatschappelijke binding bijeen komen Alle burgers
(specifiek allochtone jongeren) 2 - Bevorderen deelname
sportactiviteiten lokaal niveau (o.a. specifieke uitkeringen)
- Aantrekkelijk maken van verenigingen voor grote groepen sporters en
vrijwilligers
- Deelname allochtonen jongeren in de samenleving dmv sport (o.a.
subsidies)
- Sportief gedrag van mensen en het respecteren van spelregels (o.a.
subsidies) VWS, gemeenten, sportorganisaties, OCW, Jeugd en Gezin, WWI
WWI: actieplan krachtwijken
J&G: gezin en inkomen
OCW: beter aanbod sluitende voorzieningen
Bijlage 2
ANALYSE VAN VERSCHILLEN IN GEZONDHEID EN ZORGGEBRUIK VAN ALLOCHTONEN.
De Nederlandse bevolking bestaat voor circa 20% uit allochtonen. Iets
minder dan de helft zijn westerse allochtonen, waarvan de grootste groep
uit Indonesiƫ en Duitsland komt. De anderen allochtonen zijn
niet-westerse allochtonen, de grootste groepen zijn Turken, Surinamers
en Marokkanen.
Nederland % 40 krachtwijken
Totaal westerse allochtonen in 2008
waaronder 1.449.686
8,8% 9,6%
- Indonesiƫ 387.124 2,4%
- Duitsland 379.610 2,3%
Totaal niet-westerse allochtonen in 2008
waaronder 1.765.730 10,8% 36,6%
- Turkije 372.714 2,3% 8,6%
- Suriname 335.799 2,1% 9,0%
- Marokko 335.127 2,0% 7,4%
- Nederlandse Antillen & Aruba 131.841 0,8% 2,5%
Bron CBS, WBO 2002, WoON 2006
Etniciteit verwijst naar een geografische dan wel etnische herkomst.
Deze herkomst correleert met mogelijke lichamelijke, mentale, sociale en
maatschappelijke eigenschappen of kenmerken die van invloed zijn op
leefwijze, leefomgeving, (perceptie en ervaring van) ziekte en
gezondheid en zorgvraag. Het is dus een begrip dat refereert aan een
combinatie van biologische en genetische factoren met een scala aan
sociaal-culturele invloeden. Dat maakt het uiteenrafelen van oorzaak en
gevolg van gezondheidsverschillen complex en het vinden van een
eenduidig verband tussen gezondheid en afkomst lastig.
Ontegenzeggelijk hangt het vraagstuk van etnische gezondheidsverschillen
samen met sociale en
economische ongelijkheid. Een deel van de gezondheidsklachten van
niet-westerse allochtonen kan worden teruggevoerd op sociaaleconomische
factoren. Het is daarom van belang om dwarsverbanden tussen deze twee
probleemvelden aan te brengen. Echter, hoe belangrijk dit verband ook
mag zijn, van een volledige overlap is geen sprake, etnische diversiteit
is ook een autonome factor. Dit blijkt ook uit de verschillen in
gezondheid tussen etnische groepen onderling. Etniciteit speelt een
onafhankelijke rol, zowel bij ziekte en sterfte als bij gezondheid.
Gezondheidstoestand allochtonen
Tussen enerzijds de autochtone en westerse allochtone Nederlanders en
anderzijds de niet-westerse allochtone Nederlanders bestaan verschillen
in de (ervaren) gezondheid. De gezondheid van niet-westerse allochtonen
is over het algemeen minder goed. Echter Marokkanen hebben op hogere
leeftijd een lagere sterftekans dan autochtonen. Ook binnen deze groep
zijn verschillen in gezondheid.
Uit diverse Nederlandse studies (zie o.a. RIVM) blijkt dat de diabetes
vaker voorkomt bij allochtonen dan bij autochtonen. De prevalentie
(aantal gevallen van een aandoening op een specifiek moment in de
bevolking) is het hoogst onder personen van Hindoestaans-Surinaamse
afkomst, met name in de hogere leeftijdsgroep (40% bij personen ouder
dan 45 jaar, Bindraban et al. 2008). De prevalentie van diabetes bij
personen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst is ongeveer
gelijk en ligt 3-6 keer hoger dan onder de autochtone bevolking.
Diabetes komt daarnaast vaker voor bij allochtone vrouwen dan bij
allochtone mannen.
Specifiek voor jongeren geldt dat vooral Surinaamse en Antilliaanse
jongeren meer risico lopen op een seksueel overdraagbare aandoening.
Daarnaast komen ongewenste zwangerschappen vaker voor onder Surinaamse,
Antilliaanse, Afrikaanse en Midden- en Zuid-Amerikaanse meisjes.
Wat betreft de geestelijke gezondheid zijn Turkse en Marokkaanse ouderen
vaker depressief dan autochtone ouderen. Vooral bij ouderen en met name
Turkse Nederlanders zijn de psychische problemen groot.
Figuur 1 Prevalentie van klinisch relevante depressieve symptomen bij
Turken, Marokkanen en autochtonen in de leeftijd 55-74 jaar. (Bron RIVM)
Figuur 2 Sterfte van niet-westerse allochtone mannen ten opzichte van
autochtone mannen (=100) naar leeftijd en herkomstgroep in 2002-2006
(bron RIVM)
Figuur 3 Sterfte van niet-westerse allochtone vrouwen ten opzichte van
autochtone vrouwen (=100) naar leeftijd en herkomstgroep in 2002-2006
(Bron RIVM).
Verschillen in sterftekansen worden deels veroorzaakt doordat
allochtonen over het algemeen een lagere SES hebben. Wanneer hiermee
rekening gehouden wordt, zijn de verschillen in mortaliteit tussen
allochtonen en autochtonen kleiner. Bij de specifieke groepen van
doodsoorzaken is het patroon meer gevarieerd. Bijvoorbeeld bij hart- en
vaatziekten; de lagere sterfte bij Marokkanen komt vooral door het
minder voorkomen van deze ziekten bij deze groep, terwijl deze ziekte
bij Turken en Surinamers een belangrijke doodsoorzaak is.
Zorggebruik
Er bestaan verschillen in zorggebruik tussen autochtonen en allochtonen.
De beschikbare informatie is gebaseerd op de 4 grote groepen
allochtonen: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antilianen. Daarmee zijn
1,2 miljoen van de 1,7 miljoen allochtonen opgenomen. De andere groepen
zijn te klein om verantwoorde uitspraken over te doen.
Figuur 4 Verschillen in het volume van zorggebruik naar land van
herkomst, per vorm van zorggebruik (Bron RIVM)
Uit deze figuur blijkt dat allochtonen vooral vaker gebruik maken van
een RIAGG, sociaal werk en huisarts.
Figuur 5 Verschillen in zorggebruik naar land van herkomst: de rol van
SES-factoren (opleiding, beroep, inkomen) en van gezondheid (Bron:
RIVM).
Uit deze figuur blijkt dat het zorggebruik van allochtone groepen voor
een belangrijk deel kan worden begrepen vanuit hun slechtere
sociaaleconomische positie en gezondheidssituatie (zie figuur 5, rode en
groene staven). Etnische verschillen in de frequentie van huisartsbezoek
kunnen voor het grootste deel worden verklaard door de lagere opleiding,
beroepspositie en inkomen van allochtonen. In vergelijking met
autochtone Nederlanders met gelijke sociaaleconomische positie gaan
allochtonen vaker naar de huisarts (25%). Maar als we rekening houden
met hun relatief slechtere gezondheid is er geen verschil meer in
huisartsbezoek. Hetzelfde geldt voor medicijngebruik. Wat vooral opvalt,
is dat allochtonen minder vaak naar de specialist en naar het ziekenhuis
gaan: circa 40% respectievelijk 30% minder dan autochtone Nederlanders
met vergelijkbare SES en gezondheidstoestand. Nadere analyse wijst uit
dat deze onderconsumptie van intramurale zorg zich concentreert onder de
inwoners van Turkse en Marokkaanse afkomst, in tegenstelling tot
inwoners uit Suriname of de Antillen en Aruba. Onbekend is of dit lagere
zorggebruik tot meer ongezondheid leidt.
Analyse gezondheidsverschillen en zorggebruik
De verschillen in zorg voor allochtonen zit vooral in de
kwaliteit/effectiviteit van zorg (inclusief de continuĆÆteit) en in
mindere mate in de toegankelijkheid van zorg voor allochtonen.
Bij veel allochtonen is er sprake van cumulatie van factoren die
ongezondheid en ziekte veroorzaken. Zo hebben allochtonen meestal een
lage opleiding, ongunstige woon- en werkomstandigheden en een relatief
ongezonde leefstijl. Deze gezondheidsdeterminanten zijn verantwoordelijk
voor veel van de verschillen in gezondheid tussen autochtonen en
allochtonen. Door deze determinanten in gunstige zin te verbeteren voor
allochtonen zullen de verschillen in gezondheid afnemen.
Toch verdwijnen verschillen in gezondheid, na correctie van lage SES
factoren, tussen groepen niet helemaal. Er kan ook sprake zijn van
minder effectieve zorg die allochtonen ontvangen. Ook kunnen
persoonskenmerken zoals genetische factoren een ongunstige invloed
hebben op de gezondheid.
Lage opleiding en woon en werkomstandigheden
Bij allochtonen (met name Turken en Marokkanen van de eerste generatie)
is een grote groep zonder opleiding. Allochtonen hebben andere beroepen
en knappen relatief vaker āde vieze klussenā op.
Leefstijl
Bij leefstijl zijn er verschillen tussen autochtonen en allochtonen.
Allochtone mannen roken vaker dan autochtone Nederlanders. Dit geldt
vooral voor Turkse mannen, gevolgd door Surinamers en Antillianen. Het
rookgedrag van allochtone vrouwen komt voor de grootste allochtone
groepen grotendeels overeen met dat van autochtone Nederlandse vrouwen
(alleen Turkse vrouwen roken meer en Marokkaanse vrouwen roken minder
dan allochtonen). Allochtonen bewegen en sporten minder dan autochtone
Nederlanders. Net als autochtone Nederlanders voldoen ook veel
allochtonen niet aan de normen voor gezonde voeding, wat betreft fruit-,
groente- en vetconsumptie. Wel zitten ze in sommige gevallen dichter bij
deze norm. Zo eten Turken bijvoorbeeld meer groente en fruit dan
allochtonen.
Allochtone jongeren drinken minder alcohol. Voor roken, cannabisgebruik
en seksueel gedrag zijn er geen verschillen tussen beide groepen.
Overgewicht komt vaker voor onder de Turkse en Marokkaanse jeugd dan
onder de Nederlandse. Ze bewegen minder en hun eetpatroon is op een
aantal onderdelen ongunstiger dan autochtone jongeren.
Jongens Meisjes
Turkse 23 30
Marokkaanse 16 25
Nederlandse 9 11
In de grote steden 13 17
Tabel % jongeren van 0-21 jaar dat te zwaar is
Opvallend hierbij is dat uit een recent rapport van het SCP blijkt dat
jongeren die beter geĆÆntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving
minder last hebben van overgewicht.
Etnische en culturele determinanten
Het RIVM geeft een aantal oorzaken van de ervaren knelpunten in de
relatie tussen zorgaanbieder en allochtone patiƫnt die te maken hebben
met verschil in cultuur. Een eerste oorzaak ligt in de onbekendheid van
allochtonen met de Nederlandse organisatie van de gezondheidszorg,
bijvoorbeeld onbekendheid met de functie van de huisarts als
poortwachter.
Culturele verschillen vormen een tweede verklaring van de gevonden
knelpunten. Allochtonen hebben deels andere opvattingen over gezondheid
en ziekte, ziektegedrag en ziektebeleving dan autochtonen, bijvoorbeeld
wat betreft de oorzaken van ziekten. Sociale en soms ook
bovennatuurlijke verklaringen spelen vaker een rol naast of in plaats
van medische verklaringen voor lichamelijke aandoeningen en
ongezondheid. Daarnaast zijn er ook verschillen in opvattingen over hulp
zoeken, die gevolgen kunnen hebben voor de zorgvraag. Zo leeft bij veel
allochtone ouderen de overtuiging dat kinderen een āzorgplichtā
hebben tegenover hun ouders. Deze opvattingen stroken niet altijd meer
met de opvattingen van hun kinderen, hetgeen tot spanningen en
conflicten kan leiden wanneer ouders hulpbehoevend worden.
Een andere oorzaak van de moeizame communicatie is dat hulpverleners
veelal niet bekend zijn met of een vooringenomen standpunt hebben over
de taal en cultuur van allochtonen, waardoor misverstanden en verkeerde
verwachtingen kunnen ontstaan.
Ook het optreden van zorgverleners speelt een rol bij verschillen in
zorggebruik naar etniciteit. Allochtonen voelen zich in contacten met
zorgverleners, vooral met de huisarts en in de geestelijke
gezondheidszorg, vaker onbegrepen of niet serieus genomen dan
autochtonen. Ook zorgverleners herkennen dit probleem en vinden daardoor
de zorgverlening aan allochtonen vaak belastend. Communicatieproblemen
ontstaan zowel door taal- als cultuurverschillen en kunnen leiden tot
minder adequate zorg en kunnen een nadelige invloed hebben op de
therapietrouw
Genetische factoren
De genetische aanleg voor bepaalde aandoeningen verschilt tussen
etnische groepen. Ook de effectiviteit van de behandeling van ziekten
met geneesmiddelen wordt beĆÆnvloed door de genetische achtergrond van
de patiƫnt. Zo werken medicijnen soms verschillend bij mensen van
verschillende herkomst, hebben vele ziekten een verschillende kans om
voor te komen bij mensen van verschillende herkomst en komen sommige
erfelijke eigenschappen in de ene groep vaker voor dan in een andere. Zo
komt sikkelcelanemie vaker voor bij mensen afkomstig uit gebieden rond
de Middellandse zee.
Het kan voor individuele patiƫnten zinvol zijn als hun behandelaar in
bepaalde situaties op de hoogte is van hun herkomst, met name als die
gegevens een rol spelen bij de beoordeling van de gezondheidstoestand
van die patiƫnt. Hier ligt ook een rol weggelegd voor de beroepsgroepen
om hun leden op deze relatie te attenderen onder andere tijdens de
opleiding en bij de na- en bijscholing van beroepsbeoefenaren en door
opname in de richtlijnen. Zie verder de beleidsnota biotechnologie.
Conclusie
Er bestaan verschillen in gezondheid en zorggebruik tussen autochtonen
en allochtonen. Daarvoor is een aantal aspecten van belang. Ten eerste
behoren allochtonen relatief vaak tot de groep met lage
sociaaleconomische status. Dit heeft een grote invloed op de gezondheid.
De activiteiten in dit beleidsplan die gericht zijn om de negatieve
gevolgen van gezondheidsdeterminanten te verminderen zullen dus tevens
bijdragen aan het verminderen van het verschil in gezondheid tussen
autochtoon en allochtoon. De belangrijkste actiepunten op het terrein
van VWS meer kennis over kosteneffectieve interventies, het bevorderen
van een gezonde leefstijl, bevorderen van culturele competenties onder
zorgverleners en verbinden curatie en preventie. Waarbij het nodig kan
zijn de aanpak specifiek op allochtonen te richten om de effectiviteit
van de maatregel te vergroten. Andere determinanten die invloed hebben
op de gezondheid van allochtonen zijn de culturele en genetische
verschillen.
Wat ook opvalt is de diversiteit tussen en binnen allochtone groepen.
Dit vraagt soms om een specifieke aanpak bij ziektepreventie en
gezondheidsbevordering. De gezondheidsproblemen kunnen per groep
verschillen. Binnen de groepen allochtonen zijn er verschillen tussen
jongeren en ouderen, tussen mannen en vrouwen, tussen nieuwkomers en
mensen die al jaren in Nederland zijn. Kortom er is een grote
diversiteit binnen de doelgroep allochtonen.
Bijlage 3
Ons kenmerk
Den Haag
PG/OGZ-2879144
29 september 2008
Onderwerp Bijlage(n)
Adviesaanvraag m.b.t. parallelle
4
belangen bij gezondheid en preventie
Geachte heren Van Wieringen, Van Kemenade en Meijerink,
In september 2007 heb ik mijn visie op gezondheid en preventie aan de
Tweede Kamer aangeboden. Gezondheid is een groot goed voor mens en
samenleving. Een belangrijk motief voor de rijksoverheid om gezondheid
te bevorderen ligt in de maatschappelijke baten die hiermee kunnen
worden behaald, vooral in de vorm van maatschappelijke en economische
participatie en draagvlak voor een solidair zorgstelsel. Het realiseren
van gezondheidswinst vindt slechts ten dele plaats binnen het
collectieve domein. Het kabinet wil daarom de bijdrage van relevante
actoren hieraan bevorderen, op basis van hun belang bij gezondheid en in
een redelijke verhouding tot hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden.
Tot deze actoren behoren in ieder geval de scholen, het lokale bestuur
en de bedrijven.
Het kabinet wil in de komende tijd een concreet plan van aanpak voor
deze zogenoemde parallelle belangen ontwikkelen. Daarvoor moeten echter
nog diverse vragen worden beantwoord op het gebied van samenhang,
belangen, prikkels en instrumenten. Het gaat om een complexe materie die
het kabinet nader wil bezien na kennisname van de visie en het advies
van uw Raden en van de SER.
Vermijdbare ongezondheid/maakbare gezondheid
Het gaat goed met de gezondheid in Nederland. De levensverwachting is de
afgelopen decennia toegenomen en groeit ook momenteel nog. De oorzaken
zijn onder meer de toegenomen kwaliteit van de zorg, het toegenomen
niveau van opleiding en welvaart, veilig verkeer en een gezondere
leefstijl. Ook in andere landen stijgt de gemiddelde levensverwachting;
in een aantal omringende landen ligt die op een hoger niveau dan in
Nederland en is men verder gevorderd met het bevorderen van een gezonde
leefstijl. Gezondheid blijkt tot op zekere hoogte maakbaar; veel
ongezondheid is vermijdbaar.
Een logisch aangrijpingspunt voor het realiseren van meer
gezondheidswinst is het verder inperken van risicoās die onze
gezondheid kunnen schaden. De kansen daarvoor liggen onder andere bij
ongezond consumptiegedrag (leefstijl), een ongezonde omgeving en
ongezond werk. De urgentie van een brede aanpak wordt onderstreept door
de grote en toenemende ziektelast als gevolg van onder meer te weinig
bewegen, teveel en ongezond voedsel, roken en depressie.
Parallelle belangen
Bij gezondheidswinst staat het individuele belang vanzelfsprekend
voorop. Door de meeste mensen wordt dit belang goed gezien en opgevolgd.
Dit is ook een efficiƫnt mechanisme. Mensen hebben immers zelf de
informatie over de eigen behoeften en gezondheid. Ook nemen ze zelf ā
binnen de beschikbare middelen - de meeste beslissingen op het gebied
van voeding, hygiƫne en leefstijl voor zichzelf en hun kinderen. Dit
geldt ook voor beslissingen op het gebied van school, opleiding, beroep,
werkgever en woonomgeving. Zij kunnen zich daarbij echter niet altijd
onttrekken aan directe en indirecte invloeden van buitenaf, uit de
dagelijkse leefomgeving in de buurt, op school en op het werk. Daarmee
komen ook andere actoren, met meer belangen dan alleen gezondheid, in
beeld.
De parallelle belangen bij gezondheid worden door deze actoren
uiteenlopend gewaardeerd. Soms worden de eigen baten als gevolg van
inspanningen voor gezondheid van anderen niet hoog ingeschat en wordt
volstaan met het toepassen van de regels die de overheid oplegt. In
andere gevallen zien derde partijen individuele gezondheid wellicht
juist als existentieel belang of maatschappelijke verantwoordelijkheid
en stemmen hun beleid daarop af. Het is een kwestie van doelmatigheid om
directe parallelle belangen (productiviteitswinst, leerprestaties,
minder ziekteverzuim op school en op het werk, een beter imago op
productmarkten en de arbeidsmarkt, meer weerbaarheid onder de bevolking
en een beter sociaal klimaat in de wijk) onder ogen te zien en waar
mogelijk te verzilveren. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook
rond het begin van de vorige eeuw namen werkgevers en het lokaal bestuur
initiatieven om de levensomstandigheden (riolering, drinkwater,
huisvesting) en leefgewoonten (hygiƫnemaatregelen) van werknemers en
burgers te verbeteren. Toen ging het vooral om de destijds alom
tegenwoordige infectieziekten; tegenwoordig zorgen de aan leefstijl
gerelateerde somatische en psychische veelal chronische ziekten voor de
meeste ziektelast.
Wanneer gezondheidsbelangen voldoende groot zijn maar onvoldoende vanuit
parallelle belangen worden opgepakt, en kosten van ongezondheid worden
afgewenteld, kan de overheid extra prikkels creƫren. Voorbeelden
hiervan liggen in de sfeer van fiscale prikkels en subsidies, van de
sociale zekerheid en van het lokaal bestuur. Zo zijn in het openbaar
bestuur financiĆ«le risicoās gecreĆ«erd waarbij de gezondheid van de
bevolking een factor kan zijn. Dit betreft bijvoorbeeld de uitkering aan
gemeenten op basis van de Wet Werk en Bijstand. Ook lopen de gemeenten
financieel risico over de taken op het gebied van onder meer welzijn en
veiligheid die worden bekostigd uit de algemene middelen uit het
Gemeentefonds.
Kabinetsbeleid
De afgelopen decennia heeft het kabinet veel beleid gevoerd dat direct
of indirect heeft bijgedragen aan de gezondheid van de bevolking. Op de
meeste beleidsterreinen van de overheid zijn aanknopingspunten met
gezondheid te vinden: gezondheidsbevordering (mede gericht op tabak- en
alcoholgebruik, voeding en bewegen), onderwijs, arbeidsomstandigheden,
sociale zekerheid, inkomen, wonen en wijken, milieu, verkeer en zorg. De
levensverwachting van de Nederlandse burger is mede hierdoor toegenomen.
Ik streef dus naar voortzetting van dit beleid en wil de integraliteit
en samenhang tussen de diverse inspanningen waar mogelijk vergroten. De
onderhavige adviesaanvraag kan mede in dit perspectief worden gezien.
Het kabinetsbeleid op het gebied van gezondheid en zorg betreft de
gehele keten van preventie, cure en care. Het is nu een moment om, mede
vanuit het doelmatigheidsperspectief, te onderzoeken of een beweging kan
worden gemaakt van ānazorgā naar āvoorzorgā. De toenemende aan
leefstijl (roken, voeding/bewegen, depressie) gerelateerde ziektelast,
gekoppeld aan een toenemende levensverwachting, betekent immers een
financieel risico voor zowel de cure als de care. In dit verband is ook
de sociaal-economische gradiƫnt in gezondheid relevant. Ik onderzoek
momenteel hoe ik deze beweging naar meer voorzorg binnen het VWS-domein
gestalte kan geven; een optie daarbij is om, mits budgettair inpasbaar,
kosteneffectieve leefstijlinterventies bij medische indicatie te
verstrekken via het basispakket van de Zvw. Ik wil daarnaast het beleid
richten op actoren buiten het domein van de zorg (bedrijven, scholen,
lokaal bestuur), met hun parallelle belangen als richtsnoer. Mijn beleid
richt zich daarbij onder andere op
(onderzoek naar) de kosteneffectiviteit en implementatie van preventieve
interventies in deze domeinen.
de verbinding tussen preventie en zorg; bijvoorbeeld de verbinding
tussen de eerstelijnszorg en de bedrijfsgezondheidszorg, de
jeugdgezondheidszorg en de lokale openbare gezondheidszorg.
Bij de verdere vormgeving van het kabinetsbeleid is meer specifiek
inzicht nodig in de mogelijkheden in de onderscheiden domeinen en
eventuele omstandigheden waarmee rekening zou moeten worden gehouden. In
dat verband heb ik in de volgende paragraaf een aantal concrete vragen
geformuleerd die ik graag aan uw Raden voor wil leggen. Een
overeenkomstige vraagstelling, toegespitst op de sector bedrijven, leg
ik gelijktijdig voor aan de SER.
Visie en advies van de Onderwijsraad, ROB en RVZ
Ik zou het op prijs stellen wanneer de Raden hun visie zouden willen
geven op de hier geschetste materie en aanbevelingen zouden willen doen
over de versterking van de bijdrage van de scholen en het lokale bestuur
aan de gezondheid van leerlingen en burgers/wijkbewoners. De vragen die
ik hierbij aan u wil voorleggen zijn:
Hoe ziet u de kansen op gezondheidswinst door inspanningen in
respectievelijk de scholen en op lokaal (wijk-/buurt-)niveau?
Wat zijn de (potentiƫle) baten van gezondheidswinst en bij wie slaan
deze neer?
Welke prikkels ondervinden de relevante actoren thans en sporen die met
de parallelle belangen? Waar kan de prikkelstructuur worden verbeterd?
Ziet u nog andere aspecten die van belang kunnen zijn bij een beleid
gericht op meer gezondheidswinst via de parallelle belangen in de
genoemde domeinen?
Wijze van opereren
Het kabinet gaat er van uit dat de Raden hun expertise samen laten komen
in ƩƩn advies, waarbij de Onderwijsraad de vraagstelling beziet voor
de scholen en de ROB voor het lokale bestuur. Ik verzoek de RVZ om de
Inhoudelijke afstemming wat betreft onder meer begrippen en analytisch
kader, de facilitering van het proces alsmede een integrerende
slotbeschouwing voor zijn rekening te willen nemen.
Voorts verzoek ik de RVZ om afstemming met de SER, die een soortgelijke
vraagstelling, maar dan voor de sector bedrijven, zal beantwoorden. Met
name verzoek ik de RVZ in zijn integrerende slotbeschouwing óók het
advies van de SER te betrekken. De adviesaanvraag aan de SER treft u ter
informatie hierbij aan.
Het kabinet zou uw advies graag zo mogelijk vóór 1 april van het
komende jaar ontvangen.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Sociaal-Economische Raad
T.a.v. dr. A.H.G. Rinnooy Kan, voorzitter
Postbus 90405
2509 LK DEN HAAG
Onderwerp Bijlagen
Adviesaanvraag m.b.t. parallelle belangen Preventievisie
bij gezondheid en preventie IBO Gezond gedrag bevorderd
Kaderbrief Preventie
Pm: achtergrondinformatie van o.a. RIVM en OECD
Geachte heer Rinnooy Kan,
In september 2007 heb ik mijn visie op gezondheid en preventie aan de
Tweede Kamer aangeboden. Gezondheid is een groot goed voor mens en
samenleving. Een belangrijk motief voor de rijksoverheid om gezondheid
te bevorderen ligt in de maatschappelijke baten die hiermee kunnen
worden behaald, vooral in de vorm van maatschappelijke en economische
participatie en draagvlak voor een solidair zorgstelsel. Het realiseren
van gezondheidswinst vindt slechts ten dele plaats binnen het
collectieve domein. Het kabinet wil daarom de bijdrage van relevante
actoren hieraan bevorderen, op basis van hun belang bij gezondheid en in
een redelijke verhouding tot hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden.
Tot deze actoren behoren in ieder geval de bedrijven, de scholen en het
lokale bestuur.
Het kabinet wil in de komende tijd een concreet plan van aanpak voor
deze zogenoemde parallelle belangen ontwikkelen. Daarvoor moeten echter
nog diverse vragen worden beantwoord op het gebied van samenhang,
belangen, prikkels en instrumenten. Het gaat om een complexe materie die
het kabinet nader wil bezien na kennisname van de visie en het advies
van de SER, alsmede van de Onderwijsraad, de ROB en de RVZ.
Vermijdbare ongezondheid/maakbare gezondheid
Het gaat goed met de gezondheid in Nederland. De levensverwachting is de
afgelopen decennia toegenomen en groeit ook momenteel nog. De oorzaken
zijn onder meer de toegenomen kwaliteit van de zorg, het toegenomen
niveau van opleiding en welvaart, veilig verkeer en een gezondere
leefstijl. Ook in andere landen stijgt de gemiddelde levensverwachting;
in een aantal omringende landen ligt die op een hoger niveau dan in
Nederland en is men verder gevorderd met het bevorderen van een gezonde
leefstijl. Gezondheid blijkt tot op zekere hoogte maakbaar; veel
ongezondheid is vermijdbaar.
Een logisch aangrijpingspunt voor het realiseren van meer
gezondheidswinst is het verder inperken van risicoās die onze
gezondheid kunnen schaden. De kansen daarvoor liggen onder andere bij
ongezond consumptiegedrag (leefstijl), een ongezonde omgeving en
ongezond werk. De urgentie van een brede aanpak wordt onderstreept door
de grote en toenemende ziektelast als gevolg van onder meer te weinig
bewegen, teveel en ongezond voedsel, roken en depressie.
Parallelle belangen
Bij gezondheidswinst staat het individuele belang vanzelfsprekend
voorop. Door de meeste mensen wordt dit belang goed gezien en opgevolgd.
Dit is ook een efficiƫnt mechanisme. Mensen hebben immers zelf de
informatie over de eigen behoeften en gezondheid. Ook nemen ze zelf ā
binnen de beschikbare middelen - de meeste beslissingen op het gebied
van voeding, hygiƫne en leefstijl voor zichzelf en hun kinderen. Dit
geldt ook voor beslissingen op het gebied van school, opleiding, beroep,
werkgever en woonomgeving. Zij kunnen zich daarbij echter niet altijd
onttrekken aan directe en indirecte invloeden van buitenaf, uit de
dagelijkse leefomgeving in de buurt, op school en op het werk. Daarmee
komen ook andere actoren, met meer belangen dan alleen gezondheid, in
beeld.
De parallelle belangen bij gezondheid worden door deze actoren
uiteenlopend gewaardeerd. Soms worden de eigen baten als gevolg van
inspanningen voor gezondheid van anderen niet hoog ingeschat en wordt
volstaan met het toepassen van de regels die de overheid oplegt. In
andere gevallen zien derde partijen individuele gezondheid wellicht
juist als existentieel belang of maatschappelijke verantwoordelijkheid
en stemmen hun beleid daarop af. Het is een kwestie van doelmatigheid om
directe parallelle belangen (productiviteitswinst, leerprestaties,
minder ziekteverzuim op school en op het werk, een beter imago op
productmarkten en de arbeidsmarkt, meer weerbaarheid onder de bevolking
en een beter sociaal klimaat in de wijk) onder ogen te zien en waar
mogelijk te verzilveren. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook
rond het begin van de vorige eeuw namen werkgevers en het lokaal bestuur
initiatieven om de levensomstandigheden (riolering, drinkwater,
huisvesting) en leefgewoonten (hygiƫnemaatregelen) van werknemers en
burgers te verbeteren. Toen ging het vooral om de destijds alom
tegenwoordige infectieziekten; tegenwoordig zorgen de aan leefstijl
gerelateerde somatische en psychische veelal chronische ziekten voor de
meeste ziektelast.
Wanneer gezondheidsbelangen voldoende groot zijn maar onvoldoende vanuit
parallelle belangen worden opgepakt, en kosten van ongezondheid worden
afgewenteld, kan de overheid extra prikkels creƫren. Voorbeelden
hiervan liggen in de sfeer van fiscale prikkels en subsidies, van de
sociale zekerheid en van het lokaal bestuur. Veel werkgevers zijn mede
hierdoor extra gestimuleerd om aan de slag te gaan met
arbeidsomstandigheden en gezondheidsbevordering binnen het bedrijf.
Inmiddels zijn diverse best practices, met veelal een aanzienlijk
financieel rendement, ontwikkeld.
Kabinetsbeleid
De afgelopen decennia heeft het kabinet veel beleid gevoerd dat direct
of indirect heeft bijgedragen aan de gezondheid van de bevolking. Op de
meeste beleidsterreinen van de overheid zijn aanknopingspunten met
gezondheid te vinden: gezondheidsbevordering (mede gericht op tabak- en
alcoholgebruik, voeding en bewegen), onderwijs, arbeidsomstandigheden,
sociale zekerheid, inkomen, wonen en wijken, milieu, verkeer en zorg. De
levensverwachting van de Nederlandse burger is mede hierdoor toegenomen.
Ik streef dus naar voortzetting van dit beleid en wil de integraliteit
en samenhang tussen de diverse inspanningen waar mogelijk vergroten. De
onderhavige adviesaanvraag kan mede in dit perspectief worden gezien.
Het kabinetsbeleid op het gebied van gezondheid en zorg betreft de
gehele keten van preventie, cure en care. Het is nu een moment om, mede
vanuit het doelmatigheidsperspectief, te onderzoeken of een beweging kan
worden gemaakt van ānazorgā naar āvoorzorgā. De toenemende aan
leefstijl (roken, voeding/bewegen, depressie) gerelateerde ziektelast,
gekoppeld aan een toenemende levensverwachting, betekent immers een
financieel risico voor zowel de cure als de care. In dit verband is ook
de sociaal-economische gradiƫnt in gezondheid relevant. Ik onderzoek
momenteel hoe ik deze beweging naar meer voorzorg binnen het VWS-domein
gestalte kan geven; een optie daarbij is om, mits budgettair inpasbaar,
kosteneffectieve leefstijlinterventies bij medische indicatie te
verstrekken via het basispakket van de Zvw. Ik wil daarnaast het beleid
richten op actoren buiten het domein van de zorg (bedrijven, scholen,
lokaal bestuur), met hun parallelle belangen als richtsnoer. Mijn beleid
richt zich daarbij onder andere op
(onderzoek naar) de kosteneffectiviteit en implementatie van preventieve
interventies in deze domeinen.
de verbinding tussen preventie en zorg; bijvoorbeeld de verbinding
tussen de eerstelijnszorg en de bedrijfsgezondheidszorg, de
jeugdgezondheidszorg en de lokale openbare gezondheidszorg.
Bij de verdere vormgeving van het kabinetsbeleid is meer specifiek
inzicht nodig in de mogelijkheden in de onderscheiden domeinen en
eventuele omstandigheden waarmee rekening zou moeten worden gehouden. In
dat verband heb ik in de volgende paragraaf een aantal concrete vragen
geformuleerd die ik graag aan de SER voor wil leggen. Een
overeenkomstige vraagstelling, toegespitst op de sectoren onderwijs en
lokaal bestuur, leg ik gelijktijdig voor aan de Onderwijsraad, de ROB en
de RVZ.
Visie en advies van de SER
Ik zou het op prijs stellen wanneer de SER zijn visie zou willen geven
op de hier geschetste materie en aanbevelingen zouden willen doen over
de versterking van de bijdrage van de bedrijven aan de gezondheid van
werknemers. De vragen die ik hierbij aan u wil voorleggen zijn:
Hoe ziet u de kansen op gezondheidswinst in de bedrijven?
Wat zijn de (potentiƫle) baten van gezondheidswinst en bij wie slaan
deze neer?
In de bedrijven is uit oogpunt van verzuimpreventie een stijgende
aandacht voor het thema Gezondheidsmanagement. Ook de prikkels die
uitgaan van Wet Verbetering Poortwachter, de Wet Loondoorbetaling bij
Ziekte en de Arbeidsomstandighedenregelgeving werken in de praktijk
goed. Welke additionele prikkels aan het bedrijfsleven, uitgaande van de
huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgevers en werknemers,
ziet de Raad om de bijdrage van bedrijven aan de gezondheid van
werknemers te versterken?
Hierbij is het van belang om rekening te houden met de reeds bestaande
praktijk in bedrijven en onderzoek hiernaar (onder andere ter
voorbereiding van het meerjarig kennisinvesteringsprogramma Participatie
en Gezondheidāvan VWS, BZK en SZW).
Ziet u nog andere aspecten die van belang kunnen zijn bij een beleid
gericht op meer gezondheidswinst via de parallelle belangen van
bedrijven?
Wijze van opereren
Het kabinet stelt het op prijs wanneer de SER zijn visievorming en
advisering afstemt met het werk van de andere genoemde raden. In dit
verband zal de RVZ op mijn verzoek een begrippenkader opstellen, de
onderlinge afstemming faciliteren en een integrerende slotbeschouwing
voor zijn rekening nemen. Met uw medewerking kan een waardevolle
samenhangende en integrale advisering tot stand komen.
Het kabinet zou graag zo mogelijk vóór 1 april van het komende jaar de
resultaten van uw Raad en de overige Raden ontvangen.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Onder niet-westerse allochtonen vallen diegene die in een niet-westers
land zijn geboren, alsmede kinderen die ten minste een ouder hebben uit
een niet-westers land. Wanneer in dit plan de term allochtoon wordt
gebruikt, wordt de niet-westerse allochtoon bedoeld.
Brief aan Tweede Kamer dd. 4 juli 2008, kenmerk PG/ZP 2.859.849
Minderheden meer gewicht SCP 2008
Brief aan Tweede Kamer dd. 9 september 2008, nummer: 27 428 nr. 114
Gezond zijn, gezond blijven; bijlage bij Kaderbrief 2007-2011, TK
2007-2008, 22 894, nr.134
Op dit moment werken de VROM-raad en de Gezondheidsraad aan adviezen
over het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving
Gezond zijn, gezond blijven; bijlage bij Kaderbrief 2007-2011, TK
2007-2008, 22 894, nr.134
Op dit moment werken de VROM-raad en de Gezondheidsraad aan adviezen
over het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving
PAGE 29
PAGE 1
1 verkleinen van verschillen in opleiding en inkomen en
andere sociaalecomische factoren
verminderen van de negatieve effecten van gezondheidsproblemen op
opleiding, beroepsniveau en inkomen
verminderen van de negatieve gezondheidseffecten van een lage opleiding,
een laag beroepsniveau en een laag inkomen
verbeteren toegankelijkheid en de kwaliteit van gezondheidszorg aan
lagere sociaaleconomische groepen