[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

B08 15983.08 JAI 658 nl

Bijlage

Nummer: 2009D00463, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)

Preview document (🔗 origineel)




RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 19 november 2008 (21.11)

(OR. en)



15983/08





JAI 658

ENFOPOL 234

ECOFIN 529

TRANS 413

RELEX 932

ECO 166

PESC 1524

COTER 86

COSDP 1056

PROCIV 182

ENER 402

ATO 111

DATAPROTECT 98

TELECOM 208



NOTA

van:	de EU-coördinator voor terrorismebestrijding

aan:	de Raad/Europese Raad

Betreft:	Terrorismebestrijdingsstrategie van de EU - Discussienota



Inleiding

De Europese Raad van 19/20 juni 2008 heeft de aanbevelingen in het
verslag van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding (hierna "de
CTC" genoemd) met instemming begroet.

In dat verslag wordt de stand opgemaakt van de tijdens de afgelopen
maanden geboekte vooruitgang en worden de prioriteiten voor toekomstige
acties bezien.



1.	Uitwisseling van informatie

1.1. Naar een EU-strategie inzake gegevensuitwisseling

De CTC is ten zeerste verheugd over het opnieuw bijeenroepen van de
ad-hocgroep informatie-uitwisseling. Uit de besprekingen van de groep is
namelijk gebleken dat er, naast de werkzaamheden over de uitvoering van
het Zweeds kaderbesluit en het Prümbesluit, behoefte bestaat om de
visie en strategie inzake uitwisseling van JBZ-gegevens in een ruimer en
samenhangend verband aan te pakken. 

Om de weg te effenen heeft de CTC een bijeenkomst van een aantal
geselecteerde delegaties en de Commissie belegd om de voorbereidingen
voor het ontwikkelen van een gegevensuitwisselingsstrategie, met name de
taakverdeling in 2009 met het oog op de follow-up van het Haags
Programma, te bespreken. Dit betreft zowel de werkzaamheden op het stuk
van IT-ondersteuning van gegevensuitwisseling als de noodzaak om de
bedrijfsbehoeften sneller in kaart te brengen, en tezelfdertijd ook
diverse reeds bestaande specifieke voorstellen mee te nemen. Het beraad
over het EU-gegevensuitwisselingsbeleid dient niet alleen op basis van
het Commissievoorstel tot instelling van een mechanisme voor het beheer
van grootschalige IT-systemen te worden gevoerd, maar ook verder dan dit
voorstel te gaan.

Gelet op de bovenbedoelde werkzaamheden betreffende visie en strategie
zou dit dossier in de Raadsstructuren beter moeten worden beheerd. Het
verdient dan ook aanbeveling de ad-hocgroep in te stellen als een
volwaardige werkgroep van de Raad met een duidelijk en compleet mandaat
en pragmatische werkmethoden. 

1.2. Systematisch verstrekken van gegevens aan Europol en Eurojust

Krachtens Besluit 2005/671/JBZ van 20 september 2005 worden gegevens
systematisch aan Europol en Eurojust verstrekt. 

EUROPOL

In zijn verslag van 24 oktober 2008 bevestigt Europol de conclusie uit
zijn vorige verslag  dat de uitvoering van Besluit 2005/671/JBZ te
wensen overlaat. Europol vestigt de aandacht op drie soorten
belemmeringen voor de systematische overdracht van onderzoeksgegevens:

–	in bepaalde lidstaten weigeren de gerechtelijke autoriteiten
informatie over lopende onderzoeken mee te delen;

–	sommige diensten met een tweeledige bevoegdheid - als
rechtshandhavings- en als veiligheidsdienst - ondervinden juridische
problemen wanneer zij moeten uitmaken welke informatie met Europol kan
worden gedeeld;

–	luidens artikel 2, lid 3, van het besluit moeten de gegevens
betrekking hebben op strafbare feiten die twee of meer lidstaten treffen
of kunnen treffen.

De CTC verzoekt de betrokken werkgroep van de Raad te bezien hoe deze
problemen kunnen worden opgelost, zo nodig door wijziging van Besluit
2005/671/JBZ.

EUROJUST

In zijn verslag verklaart Eurojust dat de uitvoering van Besluit
2005/671/JBZ wat betreft gerechtelijke uitspraken en uitgevaardigde
Europese aanhoudingsbevelen bevredigend is.  Anderzijds krijgt Eurojust
weinig informatie over de diverse verzoeken om wederzijdse rechtshulp op
het gebied van terrorisme.  Dit soort informatie zou het voor Eurojust
mogelijk maken verbanden tussen Europese aanhoudingsbevelen en rogatoire
commissies te onderkennen, de betrokken nationale autoriteiten te
alerteren en de coördinerende taak uit te oefenen die het geacht wordt
uit te oefenen.



GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKSTEAMS

De CTC verzoekt de lidstaten om Europol en Eurojust systematisch op de
hoogte te stellen wanneer inzake terrorisme gemeenschappelijke
onderzoeksteams worden ingesteld en hen daarbij te betrekken,
overeenkomstig per geval vast te stellen procedures. Tijdens het door
het voorzitterschap op 17 en 18 juli 2008 in Toulouse georganiseerde
seminar is het belang van dit systematische betrekken van Europol en
Eurojust in het licht gezet.  Het zou de twee instanties de gelegenheid
bieden hun expertise op het complexe gebied van het terrorisme te
verbeteren, een vertrouwensrelatie met de bevoegde nationale
autoriteiten op te bouwen en de meerwaarde die zij kunnen bieden, in de
praktijk aan te tonen. 

1.3. Samenwerking tussen Europol en Eurojust

Ingevolge het verzoek van de Raad hebben Europol en Eurojust hun
samenwerkingsovereenkomst herzien. Het ontwerp van deze herziening zal
binnenkort ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd.

De CTC is ingenomen met de wijzigingen in de
ontwerp-samenwerkingsovereenkomst, die aansluiten op de suggesties in
zijn verslag betreffende prioriteiten voor verdere actie in het kader
van de EU-terrorismebestrijdingsstrategie van mei 2008. Er zijn nader
uitgewerkte bepalingen voor gegevensuitwisseling opgenomen om een
systematische, wederzijdse en tijdige gegevensstroom tussen beide
instanties te vergemakkelijken en Eurojust meer te betrekken bij de
analysebestanden van Europol. Ook de mogelijkheid om overeen te komen
vertegenwoordigers van de ene organisatie tijdelijk bij de andere te
detacheren zou de gegevensuitwisseling ten goede moeten komen.

De doelmatigheid van de samenwerkingsovereenkomst zou worden beoordeeld
in de jaarverslagen die Eurojust en Europol aan de Raad moeten
voorleggen. 

1.4. Uitwisseling van internetgerelateerde informatie

Zoals Europol in zijn verslag aangeeft, heeft het de tweede fase van het
"Check the web"-project gelanceerd, die in december 2009 moet zijn
voltooid.  In deze nieuwe fase zal het aantal aan iedere lidstaat
toegewezen accounts (nu nog tot 5 beperkt) worden verhoogd en zullen de
onlinezoekmogelijkheden en de toegang tot vertrouwelijke documenten en
audio- en videoboodschappen verbeterd worden.

De CTC verzoekt de drie lidstaten die zulks nog niet deden, hun accounts
te activeren en contactpunten aan te wijzen.  Hij verzoekt ook alle
lidstaten die analyses van extremistische islamitische sites verrichten,
informatie en analyses aan het portaal toe te voegen, aangezien slechts
acht lidstaten dit tot op heden hebben gedaan.

Europol vermeldt twee problemen die in de weg staan dat het "Check the
Web"-project zijn doel bereikt, en die snel een oplossing moeten
krijgen:

–	de voor accreditatie benodigde tijd is te lang (56 weken), en

–	het GCO onderkent weliswaar dat het "Check the Web"-project een
aantal persoonsgegevens moet kunnen bevatten, maar interpreteert de
gegevensbeschermingsvoorschriften zodanig rigoureus dat sommige zeer
waardevolle analysedocumenten van de lidstaten niet in het systeem
kunnen worden ingevoerd omdat deze, bijvoorbeeld, de naam van bekende
terroristen zoals Osama Bin Laden bevatten. 

1.5. Uitwisseling van informatie op nationaal niveau

In het eindrapport van de eerste ronde van wederzijdse evaluatie van
nationale maatregelen ter bestrijding van het terrorisme  werden alle
lidstaten ertoe aangespoord een centraal orgaan voor de coördinatie van
de uitwisseling en analyse van informatie over terrorisme in te stellen.
De CTC verwelkomt het besluit van de Poolse en de Tsjechische
autoriteiten om zo'n orgaan op te richten en verzoekt de lidstaten waar
dat nog niet is gebeurd, dit ook te doen.  De CTC herhaalt ook dat
volgens hem geregelde bijeenkomsten van deskundigen van de centrale
organen nuttig zouden zijn voor de follow-up van de
samenwerkingsmogelijkheden die tijdens de op uitnodiging van de Spaanse
regering gehouden vergadering van 9 april 2008 in Madrid in kaart zijn
gebracht . 

1.6. Uitwisseling van informatie met de Verenigde Staten

De contactgroep op hoog niveau inzake gegevensbescherming en
-uitwisseling (HLCG) heeft in een eindverslag aan de topbijeenkomst van
de EU en de VS op 10 juni 2008  12 gemeenschappelijke beginselen op
het gebied van gegevensbescherming aangewezen (met een aantal
uiteenlopende standpunten inzake het instellen van beroep). De EU-VS-top
bevestigde dat de effectieve uitwisseling van rechtshandhavingsgegevens
het best met de vereisten inzake privacy en gegevensbescherming kan
worden verzoend middels een bindende internationale overeenkomst die
alle in het verslag van de contactgroep op hoog niveau genoemde
problemen bestrijkt. Het verslag belichtte ook een aantal onopgeloste
kwesties op dit gebied, die bij de voorbereiding van zo'n overeenkomst
verder aan bod kunnen komen.

2.	Radicalisering en rekrutering

Gedurende de voorbije zes maanden viel een ongelijke vooruitgang bij de
uitvoering van het aspect preventie van het EU-Actieplan inzake
terrorismebestrijding te noteren. Tijdens de vergadering op hoog niveau
over radicalisering en rekrutering van 5 maart jongstleden, heeft de
CTC vijf lidstaten verzocht het voortouw te nemen op diverse gebieden
die in het EU-Actieplan ter bestrijding van radicalisering en
rekrutering zijn vermeld en de EU-samenwerking op dit gebied te
intensiveren. Inmiddels heeft een zesde lidstaat zich aangemeld om over
een ander onderwerp het initiatief te voeren.

De leiders van Al Qa'ida beweren dat hun propagandaoffensief even
belangrijk is als hun gewapende strijd. Mediastrategie is dan ook een
fundamenteel onderdeel van de strijd tegen het terrorisme en dit wordt
eens te meer onderkend in het onlangs herziene Actieplan ter bestrijding
van radicalisering en rekrutering. De oorspronkelijk in 2006
overeengekomen Mediastrategie moet ontegensprekelijk nieuw leven worden
ingeblazen.  Het UK zal eind januari/begin februari met geïnteresseerde
lidstaten een bijeenkomst van twee dagen beleggen om de huidige sturing
betreffende communicatie over terrorismebestrijding opnieuw te bezien en
daartoe de doelmatigheid van de huidige regeling te toetsen. Daarbij zal
vooral het perspectief van de instellingen onder de loep worden genomen,
en zullen desbetreffende aanbevelingen worden gedaan. De CTC zal dan
volgend jaar zo spoedig mogelijk de resultaten aan belangrijke
beleidsmakers inzake terrorismebestrijding presenteren.



Spanje heeft aangeboden een voorstel over de opleiding van imams te
presenteren. Tijdens de vergadering van de Groep terrorismebestrijding
van 5 september heeft de Spaanse delegatie een studie over dit
onderwerp naar voor gebracht. Er is nu een vragenlijst naar alle
lidstaten verstuurd, waaraan de passende follow-up zal worden gegeven. 
Aan de hand van de ontvangen informatie zal Spanje de situatie in iedere
lidstaat in kaart brengen, met het oog op de publicatie van de
resultaten in juni 2009.

Duitsland leidt de werkzaamheden betreffende het internet en is
voornemens het "Check the Web"-initiatief vooruit te helpen, en ook werk
te maken van het tegenhouden van terroristische inhoud op het internet.
Daartoe is om financiële bijstand van de Commissie uit hoofde van het
financieringsprogramma "Preventie en bestrijding van criminaliteit"
verzocht voor het gemeenschappelijke project van Duitsland, Nederland,
Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk "Een verkenning van het
islamitisch-extremistische web van Europa - analyse en preventieve
aanpak".  De resultaten van dit project zullen met alle lidstaten worden
uitgewisseld en als basis voor de verdere besprekingen dienen.

Zweden zal het voortouw nemen bij het voorstellen van EU-maatregelen ter
versterking van de vermogens van lokale politiefunctionarissen om
radicalisering te onderkennen en tegen te gaan. Zweden heeft daartoe bij
de geïnteresseerde lidstaten zowel op ministerieel niveau als bij de
veiligheidsdiensten informatie vergaard. Zweden zal conclusies trekken
uit de ervaring van de bijdragende lidstaten en mogelijke maatregelen
voorstellen om de rol van de wijkpolitie bij de preventie van
radicalisering te vergroten. Het eindresultaat zal worden toegelicht
tijdens de Groep terrorismebestrijding op 17 november. 

Nederland werkt momenteel aan een initiatief voor de uitwisseling van
informatie en ervaring over de rol van lokale autoriteiten bij het
tegengaan van radicalisering en rekrutering. Een eerste Nederlands
voorstel, dat op 17 november in de groep zal worden gepresenteerd,
omvat de volgende elementen: oprichting van een informeel Europees
netwerk van beleidsplanners, bestaande uit ambtenaren die zich
bezighouden met de preventie van radicalisering, dat een gezamenlijke
methode van benchmarking en wederzijdse evaluatie zou aannemen; een
conferentie van Europese steden met een aantal workshops waarin
ervaringen over de rol van lokale autoriteiten kunnen worden
uitgewisseld; en Europese sponsoring van verder onderzoek naar de lokale
dynamiek van polarisatie en radicalisering.



Denemarken ontwikkelt thans een deradicaliseringsproject waar de CTC
sterk achter staat. Doel is, een bestepraktijkenmodel te ontwikkelen
voor de deradicalisering van jongeren die als geradicaliseerd zijn
aangemerkt en die niet door andere, meer algemene initiatieven ter
preventie van radicalisering en rekrutering kunnen worden bereikt.

De CTC is dankbaar voor het werk van deze zes lidstaten en kijkt uit
naar meer uitgewerkte voorstellen van Zweden en Nederland. 

Een ander belangrijk initiatief verdient hier te worden vermeld,
namelijk het Frans-Duits-Oostenrijkse project om een praktisch handboek
op te stellen ten behoeve van gevangenispersoneel dat met radicalisering
en rekrutering te maken krijgt. Het handboek is een voortreffelijk
document dat het verdient door mensen in de praktijk in de hele Unie te
worden gebruikt. 

Het Franse voorzitterschap is begonnen met de herziening van het
actieplan ter bestrijding van radicalisering en rekrutering, teneinde
nieuwe inzichten en recente ontwikkelingen in de Europese Unie in de
beschouwing te betrekken. De CTC is zeer ingenomen met dit initiatief. 
Hij acht de verwijzingen in het actieplan naar een aantal nieuwe
initiatieven van de Raad en de Commissie en naar nieuwe in de laatste
drie jaren aangenomen communautaire wetgeving van groot nut. Dankzij het
herziene actieplan zullen de lidstaten en de EU-instellingen
gemakkelijker de radicalisering en de rekrutering voor het terrorisme
effectief en over de hele linie kunnen bestrijden. In dit verband bieden
een aantal uitmuntende academische studies over het onderwerp, verricht
op aansporing van de Europese Commissie en publiek toegankelijk op de
website van de Commissie, een uitstekende basis voor de toekomstige
werkzaamheden. 

Dankzij de verdere samenwerking van de EU met de Alliantie der
beschavingen is de sfeer waarin wij de religieuze aspecten van
radicalisering kunnen bespreken erop vooruitgegaan. De CTC verwelkomt de
overeenstemming die de lidstaten hebben bereikt over een "licht"
samenwerkingsverband met de Alliantie der beschavingen, op basis van een
briefwisseling, vergezeld van een actieplan voor de periode 2008-2010
(zie doc. 14862/1/08).

3.	Externe betrekkingen

De interne en de externe dimensie van terrorismebestrijding zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. De meest ernstige bedreigingen
buiten de EU hebben alle complexe verbanden met interne
EU-aangelegenheden. In zijn laatste verslag heeft de CTC als
kernprioriteiten Pakistan, het Sahelgebied en de steun voor het
internationale systeem aangemerkt. Hij wenst hier een prioriteit aan toe
te voegen, namelijk de trans-Atlantische relatie. Met de verkiezing van
een nieuwe president van de Verenigde Staten ontstaat een belangrijke
gelegenheid om onze betrekkingen op het stuk van terrorismebestrijding -
nu reeds de nauwste die wij onderhouden - te verdiepen, op basis van een
diepgaandere visie van de bestrijding van terrorisme in al zijn
aspecten, binnen een gemeenschappelijke opvatting aangaande de
rechtsstaat en het belang om terroristen inderdaad te behandelen als
misdadigers. 

De EU heeft reeds een stevige reputatie als toonaangevend voorvechter
van een multilaterale benadering van internationale problemen. Dit geldt
ook voor terrorismebestrijding. Een van de personen waarmee de CTC het
nauwst samenwerkt, is Mike Smith, directeur van het  uitvoerend
directoraat van het Comité terrorismebestrijding van de VN (UN CTED).
Hij heeft in het voorbije jaar Brussel tweemaal aangedaan: hij woonde er
werkgroepen op zijn gebied bij en gaf er op 9/11 een persconferentie. De
CTC is in New York geweest en heeft er gesproken met sleutelactoren in
het VN-systeem, zowel binnen als buiten het VN-secretariaat. In zijn
toespraak tot de Algemene Vergadering waar de toetsing van de mondiale
strategie van de VN op de agenda stond, benadrukte hij hoezeer de EU een
model is voor de wijze waarop regionale organisaties de internationale
agenda vooruit kunnen helpen.   

De EU is een belangrijke speler in de internationale ontwikkeling, en
wij kunnen terecht trots zijn op de geleverde inspanningen. Het
tegengaan van terrorisme is daarbij niet onze drijfveer. Maar het zou
onze inspanningen zeker ten goede komen als wij beter voor het voetlicht
konden brengen hoeveel wij in de praktijk doen aan situaties die wij
volgens terroristische groeperingen laten betijen. Een voorbeeld hiervan
is onze steun aan de Palestijnen. Meer algemeen heeft de CTC een bredere
discussie met voor ontwikkeling bevoegde collega's op gang gebracht over
het grote verband tussen ontwikkeling en veiligheid. De beste en
duurzaamste terrorismebestrijding is een goed bestuurde staat die
adequate controle op zijn eigen grondgebied kan houden en in de
behoeften van zijn hele bevolking kan voorzien. Omgekeerd kunnen
onveiligheid en terrorisme de goede resultaten van
ontwikkelingsprogramma's snel ongedaan maken. Wij moeten ervoor zorgen
dat de ontwikkelingsmaatregelen van de EU naar behoren op deze
problematiek inspelen. 



In het bijzonder heeft de CTC zich met het voorzitterschap en collega's
in het hele secretariaat van de Raad en de Commissie ingezet om die
holistische benadering van de veiligheidsvraagstukken voor de
Sahellanden en Pakistan ingang te doen vinden. 

Al Qa'ida in de Islamitische Maghreb (AQIM) is steeds meer een bron van
bezorgdheid voor heel Europa, zoals bijvoorbeeld nog is gebleken tijdens
de tiende jaarvergadering van de Duitse inlichtingendienst in oktober.
Wij moeten de kwetsbare staten van de Sahel, zoals Niger en Mali,
toerusten met de nodige middelen om deze dreiging het hoofd te kunnen
bieden, vooraleer zij vaste voet in het gebied krijgt en nog moeilijk
uit te roeien valt. Deze landen behoren tot de allerarmste ter wereld en
krijgen te maken met een explosieve cocktail van veiligheidsproblemen,
met als ingrediënten onder meer georganiseerde misdaad en drugs-,
wapen- en mensenhandel. De Commissie en het secretariaat van de Raad
zullen eerstdaags een document opstellen met concrete voorstellen om hen
te helpen bij het aanpakken van deze problemen. Wij moeten ook optreden
voordat AQIM de banden tussen Europa en de Maghreb gaat benutten en ook
hier een bedreiging begint te vormen. Zo moeten wij meer in het werk
stellen om de door Algerije en Marokko betoonde politieke belangstelling
voor samenwerking inzake terrorismebestrijding in daadwerkelijke
operationele actie te vertalen.

Pakistan vormt een even groot probleem. De dreiging is enorm en heeft
vele aspecten, niet alleen voor ons, maar voor Pakistan zelf. En
Pakistan bezit nu het kernwapen. Terrorisme vormt een bedreiging voor
onze belangen in Pakistan en Afghanistan, maar het gedijt ook op de
gevoelens van onvrede die leven onder jonge zich uitgesloten voelende
Pakistanen in Europa. De gebieden van Pakistan die voor de regering het
moeilijkst te bereiken zijn, bieden een veilig toevluchtsoord waarheen
deze vervreemde Europeanen reizen om zich in het terrorisme te scholen. 

Volgende maand zal de raad van bestuur cruciale besluiten nemen over het
gebruik van het stabiliteitsinstrument. Dit zal voor het eerst specifiek
een bepaling betreffende terrorismebestrijding bevatten. Het is een
bescheiden begin, maar het is een belangrijke stap in het ondersteunen
van acties om de cruciale uitdagingen in Pakistan en de Sahel aan te
pakken, en het UN CTED bij te staan bij het bevorderen van de
internationale implementering van de wereldwijde
terrorismebestrijdingsstrategie. 

4.	Organisatie van de werkzaamheden in de Raad

De CTC heeft in zijn verslag van november 2007 toegelicht waarom de
Raadsstructuren die met terrorismebestrijding verband houden in het meer
algemene kader van de voorbereiding van de inwerkingtreding van het
Hervormingsverdrag moeten worden gereorganiseerd.

Het voorzitterschap heeft voorgesteld om in afwachting daarvan te bezien
hoe binnen de bestaande structuren van de Raad het voorbereidende werk
efficiënter kan verlopen.  Een informele groep is tweemaal
bijeengekomen (op 16 september en op 10 november) om mogelijke
synergieën tussen de twee voornaamste groepen op dit gebied (Groep
terrorisme en COTER) te verkennen.  De CTC steunt dit proces.  Toch zal
te zijner tijd werk moeten worden gemaakt van een ingrijpende
reorganisatie van de Raadsstructuren.

5.	Uitvoering

In addendum 1 bij document 14862/08 staat te lezen in hoeverre de
lidstaten de door de Unie en de Gemeenschap aangenomen instrumenten
reeds hebben omgezet, en de door de Unie aangenomen of in de Raad van
Europa of de Verenigde Naties gesloten overeenkomsten hebben
geratificeerd.

De CTC moet andermaal uiting geven aan zijn sterke bekommering over het
feit dat instrumenten die voor een betere preventie en bestrijding van
het terrorisme van cruciaal belang zijn, nog steeds niet zijn omgezet of
geratificeerd.

De situatie is bijzonder schrijnend wat betreft:

–	de richtlijn betreffende het witwassen van geld en de financiering
van terrorisme van 2005 en de richtlijn betreffende de bewaring van
telecommunicatiegegevens/toegang tot het internet van 2006,

–	het kaderbesluit betreffende bevriezing van voorwerpen van 2003 en
dat betreffende cybercriminaliteit van 2005,

–	de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken
van 29 mei 2000, en het bijbehorende protocol van 16 oktober 2001,

–	de twee overeenkomsten betreffende uitlevering en wederzijdse
rechtshulp in strafzaken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten
van 2003.

6.	Diversen

Naast de punten die ook in de twee vorige verslagen zijn behandeld,
vraagt de CTC de aandacht van de Raad/Europese Raad voor de volgende
vraagstukken:

6.1.	Financiering van terrorisme

In juli laatstleden heeft de Raad het ontwerp van herziene strategie ,
dat de CTC hem had voorgelegd, aangenomen.   De CTC acht het
noodzakelijk om nog vóór het uitvoeringsverslag dat hij in januari
aanstaande zal voorleggen, de huidige werkzaamheden over het mogelijke
misbruik van liefdadigheidsorganisaties als kanaal voor de financiering
van terrorisme te intensiveren.

6.2.	Aan veiligheid gerelateerd onderzoek 

Tijdens de derde Europese Conferentie voor Veiligheidsonderzoek
(SRC-08), die op 29 en 30 september in Parijs heeft plaatsgevonden,
heeft de heer Gijs de Vries het tussentijdse verslag gepresenteerd van
het Europees forum voor veiligheidsonderzoek en -innovatie (ESRIF), dat
hij van september 2007 tot oktober 2008 heeft voorgezeten.

In het verslag wordt voorgesteld een EU-veiligheidskeurmerk in te
stellen.  Het keurmerk zou de standaardiserings- en
certificeringsprocessen vooruit moeten helpen naar een geharmoniseerde
toepassing van veiligheids- en kwaliteitsnormen als criteria voor de
markttoegang van veiligheidsproducten en -diensten.  Het concept zal
technologieneutraal zijn en de nadruk leggen op de prestaties en de
overeenstemming met de vereiste standaarden.

Zo'n EU-veiligheidskeurmerk zou innovatieve technologieën stimuleren
die op lange termijn de beste kwaliteit-prijsverhouding bieden en
tegelijk interoperabiliteit garanderen. De eerbied voor de Europese
burgerlijke vrijheden zou in het label tot uiting komen middels een
verplichte bepaling over het "vereiste van eerbiediging van de
persoonlijke levenssfeer en de vrijheid".  Het zou een gemeenschappelijk
referentiepunt voor veiligheidsondernemingen, eindgebruikers en
wetgevers kunnen worden door een gecoördineerd accrediteringsproces
voor testvoorzieningen en controleurs in te stellen. Aldus zouden de
betrokken organisaties zich aangesproken voelen om het aan te vragen.



Het zou van groot nut zijn mochten de ministers van Binnenlandse Zaken
hun bijdragen aan de werkzaamheden van het ESRIF kunnen opvoeren en die
instantie hun eisen op het gebied van binnenlandse veiligheid voor de
volgende 10 of zelfs 20 jaar meedelen.  In dit verband verwelkomt de CTC
het initiatief van Frankrijk om een Europees Netwerk van diensten voor
binnenlandseveiligheidstechnologie op te zetten.  De Commissie heeft
voor 2009 een mededeling aan de Raad over veiligheidsonderzoek
aangekondigd en de CTC verzoekt het Tsjechische en het Zweedse
voorzitterschap te bezien hoe deze aangelegenheid het best door de
Raadsinstanties kan worden behandeld.

6.3.	Veiligheid van explosieven en CBRN-dreiging

De CTC is ingenomen met de gestage uitvoering van het EU-actieplan voor
de versterking van de beveiliging van explosieven en met de conclusies
over de aanpak van CBRN-risico's en bioparaatheid die de Raad in
december 2007 heeft aangenomen .

In dit verband benadrukt de CTC dat het van belang is om het door de
Commissie in juni 2009 in te dienen pakket CBRN-beleidsmaatregelen en de
door de Raad in december aan te nemen nieuwe lijnen van de actie van de
Europese Unie ter bestrijding van de proliferatie van
massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen  met elkaar te
laten sporen. 

Ten slotte steunt de CTC voluit het voorstel van de deskundigen tijdens
het door het voorzitterschap op 30-31 oktober 2008 in Parijs
georganiseerde seminar over preventieve maatregelen tegen
CBRN-dreigingen, namelijk om in Europol een veilig IT-instrument te
creëren (als onderdeel van de Europese bommendatabase) om de
uitwisseling van informatie op het gebied van CBRN te verbeteren .

7.	Conclusies

De CTC is verheugd over de hernieuwde inspanningen van het
voorzitterschap en de Commissie in de recente maanden voor de uitvoering
van maatregelen betreffende fundamentele aspecten van de
EU-terrorismebestrijding, zoals radicalisering, civiele bescherming,
cybermisdaad/terrorisme, PNR en de CBRN-dreiging.

In de komende maanden zal de EU haar terrorismebestrijdingsbeleid ten
aanzien van de Sahellanden en Pakistan verder moeten uitwerken en
spoedig met de nieuwe VS-regeringsdiensten moeten bezien hoe het
trans-Atlantische partnerschap op het gebied van terrorismebestrijding
kan worden geïntensiveerd. De CTC dringt er bij de lidstaten op aan,
haast te maken met de uitvoering/ratificering van rechtsinstrumenten die
de EU essentieel acht voor een betere preventie en bestrijding van het
terrorisme.

--------------------

 	Doc.	9417/08.

	Met name de resultaten van COPE 07 en COPE 08, de visie inzake
gemeenschappelijke eisen (Common Requirements Vision - CRV) en het
Universal Message Format (UMF).

	Doc.	9612/08 RESTREINT UE.

	Doc.	9718/08.

	Doc.	12168/3/05.

	Doc.	9417/08, punt 1.5, blz. 5.

 	Doc.	9831/08

	Doc.	11778/1/08.

 	Doc. Zie voor meer details doc. 14862/1/08, blz. 18 en 19.

 	Doc. CFSP/SEC/1949/08.

 	Doc. 5170/08.

	

15983/08		roe/VAN/jg	  PAGE  1 

	CAB	  NL