B08 15912.08 JAI 654 nl
Bijlage
Nummer: 2009D00464, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)
Preview document (🔗 origineel)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2008 (24.11) (OR. en) 15912/08 JAI 654 ENFOPOL 233 ECOFIN 522 TRANS 408 RELEX 926 ECO 165 PESC 1520 COTER 84 COSDP 1054 PROCIV 180 ENER 394 ATO 109 DATAPROTECT 97 TELECOM 206 NOTA van: de coördinator voor terrorismebestrijding van de EU aan: het Coreper/de Raad/de Europese Raad Betreft: Toepassing van de strategie en het actieplan inzake terrorismebestrijding (juni–november 2008) Dit verslag is een antwoord op het verzoek van de Europese Raad om de zes maanden een verslag te ontvangen over de uitvoering van het actieplan inzake terrorismebestrijding, dat in juni 2004 is aangenomen. De nota bevat een samenvatting van de sinds december 2008 geboekte vooruitgang, en de stand van zaken betreffende de ratificatie van overeenkomsten en de uitvoering van de als prioritair beschouwde wetgevingsbesluiten, die in ADD 1 nader worden vermeld. In december 2005 heeft de Europese Raad de terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie aangenomen, die het raamwerk vormt voor de activiteit van de EU op dit gebied. Het strategische engagement van de Unie bestaat erin het terrorisme mondiaal te bestrijden onder eerbiediging van de mensenrechten en Europa veiliger te maken, om haar burgers de mogelijkheid te bieden in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te leven. In de strategie worden alle acties gegroepeerd onder vier kopjes - VOORKOMEN, BESCHERMEN, ACHTERVOLGEN en REAGEREN. Dit verslag beschrijft de voortgang die per actie binnen dit kader is geboekt. Voorkomen Herziening van de strategie en het actieplan De eerste doelstelling van de strategie inzake terrorismebestrijding is te voorkomen dat terrorisme mensen aantrekt, door de factoren die tot radicalisering en rekrutering kunnen leiden, in Europa en op internationaal niveau, aan te pakken. Om deze doelstelling te verwezenlijken heeft de Raad in december 2005 een strategie en een actieplan ter bestrijding van radicalisering en rekrutering aangenomen, die jaarlijks worden bijgewerkt. Er wordt gewerkt aan een nieuwe versie van de strategie en het actieplan die in de Raad JBZ van november zal worden besproken. In 2006 stelde de Commissie een deskundigengroep gewelddadige radicalisering in, die werd belast met het uitbrengen van een verslag over de stand van het onderzoek op dit gebied. Het eindverslag van de groep, getiteld: 'Radicalisation processes leading to acts of terrorism' werd in september 2008 ook aan de lidstaten meegedeeld. In september heeft de Commissie de resultaten bekendgemaakt van een reeks studies over optimale praktijken bij de samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld en de autoriteiten om gewelddadige radicalisering te voorkomen en te bestrijden; de factoren die gewelddadige radicalisering, vooral onder jongeren, kunnen teweegbrengen of beïnvloeden; de overtuigingen, de ideologie en het discours van gewelddadige radicalen; en rekrutering en mobilisatie voor de islamitische militante beweging in Europa. Uitgaande van de punten die aan de orde zijn gesteld in de vragenlijst van de Commissie over "maatregelen om gewelddadige radicalisering tegen te gaan" uit juli 2007 en de antwoorden van de lidstaten, heeft de Raad in juli 2008 conclusies aangenomen betreffende versterking van de samenwerking en het uitwisselen van optimale praktijken bij de bestrijding van radicalisering en rekrutering voor terrorisme. Het voornaamste doel, zoals beschreven in de conclusies, is radicalisering en rekrutering te voorkomen door de lidstaten meer en betere informatie te laten verzamelen en delen, mee te werken aan gezamenlijke initiatieven, optimale praktijken te delen, te onderzoeken of er een methode kan worden bedacht om de doeltreffendheid van maatregelen ter bestrijding van radicalisering en rekrutering te meten, en in de gehele EU analyses en overheidsevaluaties betreffende radicalisering en rekrutering te laten uitwisselen tussen ambtenaren met bevoegdheid op deze gebieden. Toonaangevende lidstaten Er is ook verder gewerkt met betrekking tot de vijf grote projecten die aan de orde zijn gesteld tijdens de eerste informele bijeenkomst in maart 2008 van hoge ambtenaren die belast zijn met de coördinatie van het nationale anti-terreurbeleid; aan deze werkzaamheden is achteraf nog een aanvullend onderwerp toegevoegd. Behalve dat onder Duitse leiding het gebruik van het internet wordt behandeld, zal het Verenigd Koninkrijk de verbetering van de communicatiestrategie onder zijn hoede nemen, vooral de "taal" die wordt gebruikt om terreur te rechtvaardigen. Spanje neemt het onderdeel verbetering van de opleiding van religieuze leiders voor zijn rekening. Nederland werkt aan de rol van de plaatselijke overheden bij radicaliseringspreventie, Zweden is belast met het hoofdstuk buurtpolitie en Denemarken houdt zich bezig met de deradicalisering van jongeren. Radicalisering in gevangenissen Op 30 september en 1 oktober 2008 heeft het voorzitterschap een seminarie over radicalisering en rekrutering in gevangenissen belegd. Hiermee werd een trilateraal (Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland), door de Commissie gefinancierd project over radicalisering in gevangenissen afgesloten; met rechtshandhaving en gevangenisbeveiliging vertrouwde mensen uit de academische wereld en uit de praktijk in bijna alle lidstaten wisselden er van gedachten met vertegenwoordigers van Europol en de Commissie. Naar aanleiding van het seminarie verscheen een handleiding optimale praktijken, getiteld 'Violent radicalisation - recognition of and responses to the phenomenon by professional groups concerned'. Het betreft geen openbare publicatie, maar is bestemd voor de rechtstreeks betrokkenen, meer bepaald voor hun opleiding. Aanbevolen wordt meer aandacht te besteden aan de opleiding van gevangenispersoneel, de plaatsing van bepaalde gedetineerden, de godsdienstpraktijk onder gedetineerden, toegang en opleiding voor imams, toegang voor bezoekers, toegankelijkheid van media en telefoon voor gedetineerden, en de voorbereiding op en follow-up van de invrijheidstelling. "Check the web" In het kader van het "check the web"-initiatief hebben al 24 lidstaten hun accounts opengesteld op het door Europol beheerde informatieportaal (36 contactpunten). Honderden websites zijn via het portaal toegankelijk, er zijn koppelingen naar tal van extremistische publicaties, en een groot aantal verklaringen van terreurorganisaties zijn in het Engels vertaald. Tot dusver hebben acht lidstaten bijdragen geleverd aan het portaal. Verscheidene vergaderingen van "check the web"-deskundigen vonden plaats bij Europol. De tweede fase van het informatieportaal die bij Europol wordt gepland, heeft ten doel het portaal te verbeteren door er een aantal nieuwe capaciteiten aan toe te voegen zoals het opslaan van gerubriceerde gegevens, bijvoorbeeld beoordelings- en evaluatieresultaten, en het opslaan van video- en audiobestanden. Hierdoor zou ook het aantal gebruikersaccounts kunnen worden uitgebreid. CCTV Het CCTV-initiatief, dat in 2007 werd genomen, werd in september 2008 voltooid met het eindverslag aan de Groep terrorisme. Het verslag bestaat uit twee delen: de algemene conclusies en een bijlage met de samenvatting van de antwoorden van de lidstaten. Hoofddoel van het initiatief was optimale praktijken met betrekking tot het rechtskader en de praktische toepassing van CCTV in de lidstaten te bepalen. Hiervoor werd uitgegaan van de antwoorden die de lidstaten op twee vragenlijsten over diverse aspecten van het gebruik van CCTV hebben verstrekt. Alliantie der beschavingen Eind september hebben de lidstaten overeenstemming bereikt over een "licht" samenwerkingsverband met de Alliantie der beschavingen, op basis van een briefwisseling, vergezeld van een actieplan voor de periode 2008-2010. Het actieplan draait om vijf aandachts- en samenwerkingspunten: a) Mensenrechten en politieke hervorming b) Media en toegang tot informatie c) Interculturele dialoog en culturele diversiteit, met name uitwisselingen en intermenselijke contacten d) Immigratie en integratie e) Rol van het maatschappelijk middenveld bij het voorkomen van polarisatie en radicalisering Zowel SG/HV Solana als Commissielid Ferrero-Waldner hebben op 24 september in New York de vergadering bijgewoond waar het actieplan werd gepresenteerd. Alle 27 lidstaten en de Europese Commissie maken nu deel uit van de Groep vrienden van de alliantie. De aandachtspunten van de lidstaten en de partnerorganisaties werden voor het eerst besproken op 2 en 3 oktober in Parijs. Daar zou van gedachten worden gewisseld over beleidsmaatregelen, projecten en initiatieven die bij het uitstippelen van nationale strategieën in het kader van de alliantiedoelstellingen uit die aandachtspunten zouden kunnen voortvloeien. Beschermen De tweede doelstelling van de terreurbestrijdingsstrategie bestaat erin burgers en infrastructuur te beschermen en ons minder kwetsbaar voor aanslagen te maken, onder meer door grenzen, vervoermiddelen en kritieke infrastructuur beter te beschermen. Grensbeveiliging In juni heeft de Raad een nieuw schema voor de toepassing van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) goedgekeurd. De overgang van SIS 1+ naar SIS II zou aanvankelijk in september 2009 plaatsvinden. Inmiddels zijn echter een aantal technische toepassingsproblemen gerezen. In juni heeft de Raad een besluit over de toepassing van het Schengenacquis in Zwitserland goedgekeurd. Door dit besluit kunnen vanaf 9 juni 2008 reële SIS-gegevens aan Zwitserland worden overgedragen, en kan Zwitserland vanaf 14 augustus 2008 gegevens in het SIS invoeren en SIS-gegevens gebruiken. Doordat Zwitserland reële gegevens gebruikt, zal de Raad kunnen nagaan of de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het SIS correct worden toegepast. In september heeft een evaluatie plaatsgevonden en eind 2008 moet de controle aan de binnengrenzen met Zwitserland worden opgeheven. Frankrijk heeft met betrekking tot SIS II een voorstel ingediend voor een systeem om personen die verdacht worden van activiteiten in verband met terrorisme of georganiseerde criminaliteit, met behulp van SIS-signalering snel op te sporen. Aldus zouden de bevoegde nationale instanties informatie kunnen verzamelen over personen die onder controle staan in de zin van artikel 99 van de Schengenovereenkomst (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), voordat zij het grondgebied van de EU betreden. De Raad zal naar verwacht tijdens de zitting van 27 november 2008 conclusies over dit voorstel aannemen. Om de grensbeveiliging te verbeteren heeft de Europese Commissie in februari 2008 een mededeling "Voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie" ingediend, waarin voorstellen worden gedaan voor nieuwe instrumenten die onlosmakelijk deel zouden gaan uitmaken van het Europese grensbeheer. De mededeling bevat voorstellen voor de invoering van een in- en uitreissysteem met behulp waarvan de data waarop onderdanen van derde landen de Schengenruimte in- en uitreizen, elektronisch kunnen worden geregistreerd; voorstellen voor vereenvoudigde grensovergang voor bonafide reizigers door middel van automatische grensovergangsfaciliteiten voor EU-burgers en bepaalde categorieën onderdanen van derde landen; en parameters voor de mogelijke invoering van een elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA). De Raad is voornemens om in juni ten vervolge op deze mededeling conclusies aan te nemen. In oktober heeft de Raad het Europees Pact inzake immigratie en asiel aangenomen, op grond waarvan Frontex operationeel zal worden versterkt. Volgens het Europees Pact zal Frontex voorts de middelen krijgen om zijn coördinatietaak in het beheer van de buitengrenzen volledig te vervullen, crisissituaties het hoofd te bieden en, op verzoek van de lidstaten, de nodige operaties uit te voeren. Op termijn kan de instelling van een systeem van Europese grenswachters worden overwogen. Bescherming van kritieke infrastructuur In juni 2008 heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over het richtlijnvoorstel inzake de inventarisatie van en de aanmerking als Europese Kritieke Infrastructuur en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuur te verbeteren met name met betrekking tot twee prioritaire sectoren: vervoer en energie. Desgewenst kunnen hieraan na drie jaar, bij de herziening van de richtlijn, sectoren worden toegevoegd, met name de ict-sector. Inmiddels hebben de Commissie en de lidstaten gezamenlijk een consensus bereikt over een reeks richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn, met name wat het aanduiden van de Europese kritieke infrastructuur betreft. Zodra het Coreper akte van deze richtsnoeren heeft genomen, zal de Raad de richtlijn formeel aannemen, waarschijnlijk vóór het einde van dit jaar. Eind oktober heeft de Europese Commissie de invoering van een alarmmechanisme voorgesteld met als doel de lidstaten te helpen om, ter ondersteuning van de bescherming van kritieke infrastructuur, informatie uit te wisselen over gedeelde dreigingen en zwakke punten, en over passende maatregelen en strategieën om de risico's te beperken. Het betreft een beveiligd informatiesysteem (het CIWIN), dat zal worden bediend door de Commissie en ondergebracht bij het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek in Ispra. De besprekingen over dit voorstel zullen onder het Franse voorzitterschap beginnen. Beveiliging van explosieven Zoals in het vorige voortgangsverslag te lezen stond, is in april politieke overeenstemming bereikt over een actieplan van de EU om explosieven beter te beveiligen. De toepassing van de prioritaire maatregelen uit dat plan is door diverse actoren ter hand genomen. De Commissie heeft een Permanent Comité precursoren opgericht, dat in 2008 al vier maal heeft vergaderd. Op 13 oktober hebben deskundigen het protocol over het explosievenopruimingsnetwerk (EEODN) goedgekeurd, dat nu operationeel is en wordt ondersteund door Europol. Europol heeft tevens meegewerkt aan de invoering van het explosievenalarmsysteem en van de Europese bommendatabase (EBDS). De Spaanse autoriteiten zijn met financiële steun van de Commissie hun alarmsysteem aan het uitbreiden tot alle 27 lidstaten. Ter beveiliging van de mobiele eenheden voor de fabricage van explosieven is met ingang van 1 januari 2009 een wijziging aangebracht in de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR). De nieuwe ADR is bij Richtlijn 2008/68, die op 30 september werd aangenomen, in EU-recht omgezet. Meststoffen op basis van ammoniumnitraat zijn oneigenlijk gebruikt voor het illegaal vervaardigen van explosieven. In een recent besluit van het Europees Parlement en de Raad, dat deel zal gaan uitmaken van Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), wordt derhalve bepaald dat de toegang tot meststoffen die meer dan 16 gewichtspercent stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat bevatten, moet worden beperkt tot landbouwers en professionele gebruikers. Om sociaal-economische redenen kunnen de lidstaten echter een limiet tot maximum 20% voor hun grondgebied toepassen. Beveiliging van het vervoer De Commissie heeft op 1 oktober 2008 het derde verslag gepresenteerd over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2320/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart, voor de periode januari-december 2007. In deel I van het verslag worden de in 2007 opgestelde inspectieverslagen van de Commissie, alsook de follow-upacties, geanalyseerd. In deel II komen de maatregelen aan bod die zijn getroffen om het proces tot uitvoering van de voorschriften te rationaliseren, waarbij meer rekening wordt gehouden met de behoeften van de passagiers en de sector. In de conclusies wordt erkend dat er sinds 2002 aanzienlijke vorderingen met de beveiliging van de luchtvaart zijn gemaakt. Tevens wordt erop gewezen dat het toekomstige programma hierop zal voortbouwen met als doel de vluchten binnen, vanuit en naar de Gemeenschap beter te beveiligen, de Europese belangen te beschermen en het vertrouwen van het publiek in het luchtvervoersysteem te handhaven. Dit moet leiden tot een volgende belangrijke fase in de ontwikkeling van een alomvattende regeling voor de beveiliging van het luchtvervoer, waarin ten volle rekening wordt gehouden met de behoeften van de passagiers en de sector. De Commissie heeft op 5 september 2008 aan de Raad en het Europees Parlement een ontwerp-verordening (EG) van de Commissie ingediend tot aanvulling van de gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de luchtvaart die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van 11 maart 2008. Het Commissievoorstel is noodzakelijk om de beveiliging van de luchtvaart in de EU op een niveau te brengen dat conform de in de verordening opgelegde normen is. Methodes en technologieën voor het opsporen van vloeibare explosieven moeten zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 29 april 2010 worden ingezet op luchthavens overal in de EU, zodat passagiers onbeperkt onschadelijke vloeistoffen kunnen meenemen. Indien het onmogelijk is om tijdig in de gehele EU methodes en technologieën voor het opsporen van vloeibare explosieven in te zetten, zal de Commissie de nodige aanvullingen voorstellen op de categorieën producten die kunnen worden verboden. Indien het gebruik van deze methodes en technologieën op bepaalde luchthavens om objectieve redenen niet mogelijk is, zal de Commissie in uitvoeringsmaatregelen nadere bepalingen vaststellen op grond waarvan vloeistoffen kunnen worden meegenomen zonder dat daardoor de beveiligingsnormen in het gedrang komen. De Raad en het Europees Parlement hebben tot 5 december 2008 de tijd om te beslissen of zij al dan niet bezwaar maken tegen de aanneming van bovengenoemde aanvullende normen door de Commissie. Veiligheidsonderzoek De derde Europese conferentie over veiligheidsonderzoek, met vertegenwoordigers van de onderzoekswereld, het bedrijfsleven en de Europese instellingen, vond plaats in september te Parijs. Zij had voornamelijk ten doel de concrete implicaties van het veiligheidsonderzoek voor de burger te demonstreren, en de mogelijkheden die onderzoek en innovatie bieden te plaatsen tegenover de reële vraag naar veiligheid en de markt. De conferentie vond plaats in het kader van het Europees programma voor veiligheidsonderzoek, dat deel uitmaakt van het zevende kaderprogramma op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Ter gelegenheid van de conferentie heeft het Europees forum voor veiligheidsonderzoek en -innovatie (ESRIF) zijn tussentijdse verslag gepresenteerd. Het ESRIF is opgericht in 2007 en wil in 2009 met middellange- en langetermijnprioriteiten voor het veiligheidsonderzoek komen. Met name zou het de vooruitzichten tot 2030 in kaart moeten brengen en, met oog voor de nationale onderzoeksactiviteiten, de 'innovatiedimensie' moeten ontwikkelen. Vervolgen De derde doelstelling van de Europese terrorismebestrijdingsstrategie is terroristen over de EU-grenzen heen en mondiaal te achtervolgen en op te sporen: hun plannen en communicatie te hinderen; ondersteunende netwerken te verstoren; hen de toegang tot geld en materiaal voor het plegen van aanslagen te ontnemen en hen voor de rechter te brengen. Operationele samenwerking De EU zal met haar antwoord op dreigingen het meeste resultaat boeken als de instellingen en de lidstaten beter gaan samenwerken aan reële, concrete operationele projecten. Na de besprekingen tijdens de informele zitting van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in juli 2008, waar het 'convergentiebeginsel' werd toegelicht, heeft het voorzitterschap ontwerp-conclusies bij de Raad ingediend waarin gepoogd wordt dit beginsel te definiëren en in te vullen. Daarin wordt de lidstaten verzocht methoden te ontwikkelen ter verbetering van de operationele samenwerking tussen hun wetshandhavingsdiensten, met dien verstande dat deze samenwerking de partners praktisch voordeel oplevert en dat recht wordt gedaan aan de juridische, operationele en andere eisen in de lidstaten, en wel op de volgende gebieden: - nauwere contacten tussen functionarissen - onderlinge aanpassing met betrekking tot materieel en praktijk - nauwere contacten via gezamenlijke acties - de onderlinge aanpassing van de rechtskaders. De Raad heeft in oktober de door het voorzitterschap voorgestelde richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor politiële en douanesamenwerking goedgekeurd. De centra voor politiële- en douanesamenwerking zijn een waardevol instrument voor de rechtstreekse grensoverschrijdende samenwerking, gezien de recente en toekomstige ontwikkelingen, vooral wat betreft informatie-uitwisseling. Op het gebied van douanesamenwerking werd in september de gezamenlijke operatie ATHENA uitgevoerd, tegen witwasactiviteiten in verband met terreurfinanciering en andere illegale activiteiten. Er werd aan deelgenomen door de douanes van 22 lidstaten, door vijf derde landen (Algerije, Kroatië, Marokko, Noorwegen en Tunesië), OLAF, de Commissie, de Werelddouaneorganisatie (WDO), Europol en Interpol. Ook de financiële-inlichtingeneenheden (FIE's) waren bij de operatie betrokken. De resultaten zullen in november worden gepresenteerd en besproken. In juni heeft de Raad Besluit 2008/617/JBZ ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (het zogenoemde Atlasnetwerk) aangenomen. Dit besluit omvat de algemene voorschriften en voorwaarden voor bijstandverlening door, en/of een optreden van de speciale interventie-eenheden van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat wanneer deze eenheden hierom door laatstgenoemde lidstaat is verzocht, en zij op dit verzoek zijn ingegaan teneinde het hoofd te bieden aan een crisissituatie. Cybercriminaliteit - cyberterrorisme In het besef dat cybercriminaliteit in al haar vormen bestreden moet worden, heeft het Franse voorzitterschap - ter goedkeuring in november - een ontwerp van Raadsconclusies over een gemeenschappelijke werkstrategie en concrete maatregelen voor de bestrijding van cybercriminaliteit ingediend. Doel van deze strategie moet zijn nog doeltreffender op te treden tegen de talrijke criminele activiteiten die met behulp van elektronische netwerken worden begaan, aansporing tot het plegen van terreurdaden en het goedpraten van terrorisme. Ook moet deze strategie bijdragen aan de respons op specifieke dreigingen tegen de elektronische netwerken (bijvoorbeeld grootschalige aanvallen op informatiesystemen). Het voorzitterschap heeft tevens een project voorgesteld voor de oprichting van een Europees platform voor het signaleren van inbreuken op het internet. Deze structuur, die bij Europol zou worden ondergebracht, zou signaleringen over strafbare feiten ontvangen van de nationale platforms van de lidstaten van de Europese Unie. In oktober heeft de Raad conclusies betreffende de oprichting van nationale platformen en van een Europees platform voor het signaleren van inbreuken op het internet aangenomen. Onderlinge aanpassing van het strafrecht van de lidstaten Het Europees Parlement heeft in september advies uitgebracht over het ontwerp-kaderbesluit tot wijziging van het kaderbesluit van 2002 inzake terrorismebestrijding (2002/475/JBZ). Het ontwerp houdt met name in dat ook het publiekelijk uitlokken van het plegen van een terroristisch misdrijf, alsook werving en training voor terrorisme onder het kaderbesluit zouden worden gebracht. Mits enkele nationale voorbehouden worden ingetrokken, kan het kaderbesluit wellicht voor het jaareinde worden aangenomen. Uitwisseling van gegevens In juni is Besluit 2008/633/JBZ van de Raad aangenomen, over de toegang tot het visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. Eveneens in juni aangenomen werd het Besluit inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit. Met dit besluit, waarvan sommige onderdelen zijn gebaseerd op wezenlijke onderdelen van het Verdrag van Prüm (oorspronkelijk in 2005 door zeven lidstaten ondertekend), wordt beoogd de uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten die belast zijn met de preventie en opsporing ter zake van strafbare feiten, te verbeteren. Het Commissievoorstel voor een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden is tijdens het Sloveense voorzitterschap uitvoerig besproken en grondig herzien. Het Franse voorzitterschap heeft de aanzet gegeven tot een diepgaande discussie over de belangrijkste thema's uit dit voorstel, die zal uitmonden in een verslag dat eind november ter goedkeuring aan de Raad wordt voorgelegd. De verplichting om PNR-gegevens te verzamelen zou worden beperkt tot de passagiers op vluchten van en naar derde landen. Een compromisvoorstel betreffende intracommunautaire vluchten heeft in de Raadszitting van 24 oktober 2008 ruime steun gekregen. Het berust op het inzicht dat de PNR-gegevens voor intracommunautaire vluchten pas na een kostenbatenevaluatie onder de Europese regelgeving kunnen worden gebracht; in de preambule moet worden vermeld dat bepaalde staten autonoom zulke gegevens laten verzamelen, en dat hun ervaring nuttig zou kunnen zijn bij een evaluatie van het Europese PNR-systeem; en in het dispositief moet worden bepaald dat het Europese PNR-systeem op dit punt na een aantal jaren kan worden herzien. Van doorreispassagiers, d.w.z. op vluchten met ten minste één sectie buiten de Gemeenschap en een of meer binnen de EU, zouden de gegevens door de vervoerder aan elk van de betrokken lidstaten worden meegedeeld. In oktober is in de Raad een algemene oriëntatie tot stand gekomen over het voorstel tot oprichting van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (ECRIS). Het ECRIS-besluit moet het met name mogelijk maken om informatie langs elektronische weg door te geven, en zal bepalen onder welke voorwaarden en in welk formaat dit moet gebeuren. De lidstaten zullen dus hun strafregisters geheel zelfstandig blijven beheren, maar dankzij een gemeenschappelijk formaat zal de gegevensoverdracht vlotter verlopen. Er loopt een proefproject voor het koppelen van de strafregisters van 14 lidstaten. De resultaten daarvan zullen nuttig zijn voor de verdere werkzaamheden inzake geautomatiseerde informatie-uitwisseling op Europees niveau.<0 Europol Nu er sinds april 2008 een politiek akkoord in de Raad bestaat over het besluit om Europol tot een EU-instantie om te vormen, wordt verwacht dat het besluit in november - onder één voorbehoud voor parlementaire behandeling - formeel zal worden aangenomen. Met dit besluit wordt het mandaat van Europol uitgebreid tot georganiseerde criminaliteit, terrorisme en alle andere vormen van grensoverschrijdende zware criminaliteit. Het wordt voor Europol hierdoor gemakkelijker om de lidstaten te helpen bij grensoverschrijdende recherche. Eurojust In juli is in de Raad een algemene oriëntatie tot stand gekomen over een ontwerp-besluit inzake het versterken van Eurojust,. en wel met de volgende middelen: een gemeenschappelijk minimumpakket aan bevoegdheden voor de nationale leden, een coördinatiemechanisme voor noodgevallen, betere doorgifte van informatie aan Eurojust, een betere nationale verankering van Eurojust, en versterking van de justitiële samenwerking met derde landen, doordat Eurojust aldaar verbindingsmagistraten zou kunnen detacheren. Europees justitieel netwerk In juli is in de Raad een algemene oriëntatie tot stand gekomen over een ontwerp-besluit inzake het Europees justitieel netwerk,. Het Europees justitieel netwerk vergemakkelijkt het leggen van adequate contacten tussen de contactpunten van de verschillende lidstaten, in het bijzonder bij het optreden tegen zware criminaliteit. Dankzij de contactpunten beschikken de Europese justitiële instanties constant over fundamentele informatie aan de hand waarvan zij een rechtshulpverzoek kunnen opstellen of de justitiële samenwerking in het algemeen te kunnen verbeteren. Wederzijdse erkenning De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over een ontwerp van kaderbesluit ter versterking van de procedurele rechten van personen en ter bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven in afwezigheid van de betrokkene (verstekvonnissen). In juli heeft de Raad een kaderbesluit aangenomen betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie. Dit kaderbesluit heeft ten doel de voorwaarden vast te stellen waaronder in een strafrechtelijke procedure in een lidstaat tegen een persoon rekening wordt gehouden met eerdere veroordelingen die in andere lidstaten wegens andere feiten tegen de betrokkene zijn uitgesproken. Financiering van terrorisme De Raad heeft in juli de herziene strategie betreffende de financiering van terrorisme goedgekeurd. De meeste maatregelen uit de oorspronkelijke strategie, van december 2004, zijn immers uitgevoerd. De andere, ook die waarvan de uitvoering al aan de gang is, zijn in de herziene strategie opgenomen. De drie Uniepijlers werken actief aan de uitvoering mee. Volgens de herziene strategie moeten de bestaande maatregelen worden verscherpt, en moet de bestaande regelgeving, in het bijzonder de JBZ-wetgeving ter uitvoering van de 9 speciale aanbevelingen van de FATF (wederzijdse rechtshulp, confiscatie, samenwerking tussen de financiële-inlichtingeneenheden (FIE's) en informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten van terroristische aard), daadwerkelijk worden toegepast. Met name wordt aandacht geschonken aan de interne en de internationale informatie-uitwisseling tussen de verschillende instanties, ook in de privésector, die bij de strijd tegen terreurfinanciering zijn betrokken. Voorts zouden meer gerichte maatregelen tegen terreurfinanciering beter moeten worden getroffen, uitgaande van een inlichtingengestuurde methode, zouden effectievere technieken voor het bevriezen van vermogensbestanddelen moeten worden toegepast, en zou nauwer met de VN en andere internationale instanties moeten worden samengewerkt, om de internationale dimensie te versterken. De EU-coördinator voor terrorismebestrijding zal in januari 2009 afzonderlijk rapporteren over de toepassing van de herziene strategie. Op 3 september heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in de gevoegde zaken C-402/05 P en C-415/05 P, Kadi en Al Barakaat International Foundation tegen de Raad en de Commissie. De klagers waren in 2002 op grond van VNVR-resolutie 1267 op de Al Qaeda- en de Taliban-lijst gezet. De EU-verordening houdende omzetting van de VN-verplichting is door het Hof ten aanzien van beide klagers nietig verklaard, omdat hun procedurele en hun fundamentele rechten onvoldoende waren geëerbiedigd. Het Hof aanvaardde evenwel dat de bevriezing misschien feitelijk gerechtvaardigd was, en bevestigde de rechtsgevolgen jegens de klagers tot op de datum van 3 december 2008. De Raad hecht groot belang aan de conclusie van het Hof dat het recht van verdediging van de klagers kennelijk is geschonden, en tracht binnen een adequate termijn de maatregelen te laten treffen die nodig zijn om aan het arrest te voldoen. Op 23 oktober 2008 heeft het Gerecht van eerste aanleg zich in zaak T-256/07 uitgesproken over het beroep dat de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran (OMPI) had ingesteld tegen twee Raadsbesluiten waarbij verzoekster was gehandhaafd op de afzonderlijke "autonome" lijst van personen en entiteiten waarop specifieke beperkende maatregelen ter bestrijding van het terrorisme van toepassing waren. Het Gerecht bevestigde Raadsbesluit 2007/445/EG van 28 juni 2007, maar verklaarde Raadsbesluit 2007/868/EG van 20 december 2007 nietig. Het oordeelde dat de nieuwe procedure die de Raad na de eerste OMPI-uitspraak, d.d. 12 december 2006 (zaak T-228/02), had vastgesteld, voldeed aan de voorwaarde dat het recht van verdediging van de personen en entiteiten op de autonome lijst moest worden geëerbiedigd. Ook vond het Gerecht dat het Raadsbesluit van juni op redelijke gronden berustte. In het besluit van december echter had de Raad volgens het Gerecht niet naar behoren aangegeven op welke gronden de bevriezing van verzoeksters tegoeden was gehandhaafd, en daarom werd het door het Gerecht nietig verklaard. De OMPI blijft echter staan op de lijst die gebaseerd is op een later Raadsbesluit, 2008/583/EG van 15 juli 2008, dat nu eveneens in rechte wordt aangevochten. Aanneming van rechtsinstrumenten op het gebied van politiële samenwerking en het strafrecht De formele aanneming van verscheidene wetgevingsteksten waarover de Raad tot een algemene oriëntatie is gekomen (waaronder het kaderbesluit betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel, het kaderbesluit betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten, het kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, en het herziene kaderbesluit inzake terrorismebestrijding) is vertraagd, ofwel omdat er nog voorbehouden voor behandeling door het parlement moeten worden ingetrokken, ofwel omdat de procedure met het Europees Parlement nog moet worden afgerond. Sitcen SitCen is de Raad en de Commissie geregeld blijven voorzien van analyses inzake ontwikkelingen met betrekking tot de terroristische dreiging. Reageren De vierde prioriteit van de EU-terrorismebestrijdingsstrategie bestaat erin ons in een geest van solidariteit voor te bereiden op het beheersen en zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van een terroristische aanslag, door ons beter toe te rusten tot het aanpakken van de gevolgen, het coördineren van de respons, en het voorzien in de behoeften van de slachtoffers. Regelingen inzake crisiscoördinatie De derde oefening in het kader van de EU-regeling inzake coördinatie bij crisis- en noodsituaties (CCAEX08) vond plaats van 22 tot en met 24 september 2008. Het thema was een klimaatramp (dubbele storm) die over het hele Europese continent en in een derde land (Marokko) zeer grote schade aanricht. Volgens het verslag van de hotwash-evaluatie is de EU nu op kruissnelheid met de toepassing van de desbetreffende procedures. De rol van steungroep, stuurgroep en Coreper in CCA-verband, alsmede de verwachtingen te hunner aanzien (de politieke coördinatie), zullen echter nog nader moeten worden omschreven. Evenals in 2007 zijn de websites die de Commissie voor de gelegenheid had geopend - meer bepaald de portaalsite Argus - en het feit dat deze toegankelijk waren op de webpagina van de CCA, van groot nut gebleken om alle belangrijke actoren tijdens de oefeningen een compleet beeld van de situatie te geven. In het licht van deze positieve ervaring verdient het ten zeerste aanbeveling om, wanneer er sprake is van alarmmodus of formele crisismodus, de CCA-webpagina te voorzien van een permanente koppeling naar de echte Argus-site van de Commissie. Civiele bescherming Na de aanneming in 2007 van het communautaire mechanisme voor civiele bescherming (herschikking) en het financieringsinstrument voor civiele bescherming hebben de Commissie en de lidstaten zich toegespitst op de uitvoering van deze instrumenten. Tot op heden hebben 17 lidstaten in totaal 79 modules en 6 ondersteuningsteams voor technische bijstand (TAST) geregistreerd; hiermee worden alle modules bestreken, behalve brandbestrijding met helikopters en noodonderdak. De modules zijn opgenomen in de lopende activiteiten van de Commissie, bijvoorbeeld oefeningen en algemene opleidingen. De Commissie heeft in maart 2008 haar mededeling "Versterking van het reactievermogen van de Unie bij rampen" ingediend. Op basis daarvan heeft de Raad in juni 2008 conclusies aangenomen inzake de versterking van het reactievermogen van de Unie - naar een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing, waarin preventie, paraatheid en reactie aan bod komen. De Raad zal tijdens de zitting van 27 november 2008 nagaan hoe het optreden van de Unie op geïntegreerde wijze kan worden versterkt door middel van Europese onderlinge bijstand op basis van civielebeschermingsmodules en andere middelen, alsmede door een betere opleiding en samenwerking met andere organisaties, met name de Verenigde Naties. Wederzijdse evaluatie van nationale regelingen op het gebied van terrorismebestrijding De voorbereidende fase van de tweede ronde van de wederzijdse evaluatie van nationale regelingen op het gebied van terrorismebestrijding, die paraatheid en gevolgenbeheersing betreft, is afgerond; de bezoeken ter plaatse zijn in mei 2008 begonnen. Tien bezoeken zouden in 2008 plaatsvinden, en de overige 17 in 2009. Aan deze evaluatie wordt voornamelijk deelgenomen door politiële, veiligheids-, inlichtingen- en burgerbeschermingsdiensten. De lidstaten tonen grote belangstelling voor het initiatief en hebben dan ook actief meegewerkt aan de bezoeken en de voorbereiding ervan. De deelname van de Commissie en Europol betekende een meerwaarde voor de evaluatiebezoeken. CBRN Naar aanleiding van het groenboek van de Commissie over bioparaatheid van juli 2007, heeft de Raad in december 2007 conclusies aangenomen over de aanpak van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's (CBRN) en bioparaatheid, waarin de koers wordt uitgestippeld voor 2008 en 2009 wat betreft de inspanningen om dreigingen en risico's van CBRN te voorkomen en erop te reageren volgens een op alle gevaren afgestemde aanpak, waarbij de dreiging die van terrorisme uitgaat, als prioriteit wordt erkend. In juli 2008 heeft de Commissie een samenvatting van de antwoorden op het groenboek over bioparaatheid gepresenteerd. De Raad heeft in juni 2008 nota genomen van de geactualiseerde inventaris van EU-instrumenten tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's ("de CBRN-inventaris"). In februari 2008 had de Commissie al een taakgroep CBRN ingesteld, die de nodige expertise op dit gebied bijeen moest brengen. De taakgroep zal de Commissie helpen bij het bepalen van een CBRN-beleid. De afgelopen maanden hebben enkele deskundigenbijeenkomsten plaatsgevonden over de preventie en opsporing van, en het reageren op, chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen. De subgroep biologische dreiging heeft haar werkzaamheden voltooid, terwijl het werk in de subgroepen radiologische en nucleaire, respectievelijk chemische dreigingen, nog aan de gang is. Voorts heeft de Commissie regionale workshops over het combineren van veiligheid en gezondheid georganiseerd: over het bepalen van optimale praktijken en aanbevelingen voor het reageren op CBRN-incidenten en over de beveiliging van CBRN-stoffen. Vermelding in dit verband verdient ook dat de Commissie in mei 2008 een samenvatting heeft uitgebracht van de antwoorden op het groenboek over het gebruik van opsporingstechnologie door wetshandhavings-, douane- en andere veiligheidsdiensten. De Commissie zal in 2009 een voorstellenpakket inzake CBRN presenteren, namelijk een horizontale mededeling, actieplannen inzake bioparaatheid, inzake het beperken van het radiologische en het nucleaire risico en inzake de chemische dreiging, alsmede een document van de Commissiediensten over het combineren van veiligheid en gezondheid. Het voorzitterschap heeft eind oktober in Parijs een conferentie over CBRN belegd, en zal, als bijdrage aan de Europese strijd tegen radiologisch en nucleair terrorisme, een conferentie organiseren over het opsporen van radiologische en nucleaire risico's, die in december plaatsvindt. De Raad wordt verzocht conclusies aan te nemen over de oprichting van een CBRN-gegevensbank bij Europol. Van 5 tot en met 7 november heeft het voorzitterschap, in samenwerking met acht lidstaten en met de steun van de Commissie, een noodsituatie van grote omvang gesimuleerd; het betreft een totaaloefening, "EU Terror Attack - Var 2008", tegen terreuraanvallen met ontvlambaar materiaal, chemicaliën, en radioactieve en biologische stoffen. Slachtoffers van terreur In het kader van haar programma "strafrecht" voor 2007 blijft de Commissie steun verlenen aan de slachtoffers van terreur, in de vorm van toelagen uit haar budget van 1,8 miljoen euro. Daarnaast is men nu klaar om de opdracht - ten belope van 200.000 euro - voor het helpen vormen van een netwerk van verenigingen van terreurslachtoffers, dat in het programma "Strafrecht" was aangekondigd, aan te besteden. Het netwerk moet de transnationale samenwerking tussen de verenigingen van terreurslachtoffers bevorderen en hun belangen op het niveau van de Europese Unie helpen behartigen. Voorts moet het door bewustmaking de solidariteit van de Europese burger met de slachtoffers van het terrorisme stimuleren. In het programma "Strafrecht" voor 2008 zijn de slachtoffers op gelijke voet gesteld met de slachtoffers van andere misdrijven. De begroting is daarom opgetrokken, en voor de medefinanciering van projecten voor steun aan de slachtoffers van terreur is nu 2,2 miljoen euro beschikbaar. Internationale samenwerking De EU en de lidstaten blijven, via internationale organisaties en hun beleidsdialoog met derde landen, op actieve wijze terreurpreventie in de hand werken. Internationale organisaties Conform haar algemene doel, te ijveren voor een zo breed mogelijke multilaterale samenwerking, legt de EU bijzondere nadruk op de rol van de Verenigde Naties, en heeft zij dit jaar actief meegewerkt aan de eerste tweejaarlijkse evaluatie van de terrorismebestrijdingsstrategie van de VN, die op 5 september 2008 werd besloten met de aanneming bij consensus van resolutie 62/272 van de Algemene Vergadering. De EU heeft verdere diplomatieke demarches ondernomen met het oog op een internationale consensus inzake een alomvattend verdrag over internationaal terrorisme. Met het uitvoerend directoraat voor terrorismebestrijding van de VN (CTED) werden bijzonder nauwe contacten onderhouden over de follow-up van VNVR-resolutie 1373 (2001). De uitvoerend directeur van het CTED heeft herhaalde malen vergaderd met de CTC van de EU, met COTER en met de Commissie; overeengekomen is regelmatig van gedachten te wisselen over terreurbestrijding. De EU blijft met andere internationale en regionale organisaties zoeken naar synergie en een complementaire aanpak. In die zin zijn er contacten geweest met de NAVO en de Afrikaanse Unie. Technische bijstand De EU blijft een groot aantal landen technisch helpen hun terreurbestrijdingscapaciteit te vergroten. Op het gebied van terreurbestrijding is heel wat geïnvesteerd in de ontwikkeling van speciale samenwerkings- en hulpprogramma's ten aanzien van Marokko en Algerije, tot dusver met wisselend succes. De EU heeft haar trojka met deze twee landen laten vergaderen om de samenwerking tot dusverre te beoordelen en om over een eventuele volgende fase van gedachten te wisselen. De Commissie overweegt om een bedrag toe te wijzen uit het stabiliteitsinstrument 2009-11, dat aldus voor het eerst expliciet zou worden aangewend voor terreurbestrijdingsprojecten. Het programma zou uit drie grote delen bestaan: steun voor de terrorismebestrijdingsstrategie van de VN, steun voor terreurbestrijding in de Sahel, en in Pakistan / Afghanistan. De definitieve beslissingen zullen begin 2009 vallen. Een trojkavergadering met Rusland op 23 september heeft de bevestiging gegeven van een belangrijke eensgezindheid op een aantal punten. Een reeks minder formele contacten heeft plaatsgevonden, waaronder met Canada; de voor 23 september geplande trojkavergadering met dit land ging niet door. Westelijke Balkan De Raad heeft in juni nota genomen van het tweede verslag betreffende de stand van de uitvoering door de lidstaten en de organen van de EU van de actiegerichte nota inzake verbeterde samenwerking betreffende georganiseerde criminaliteit, corruptie, illegale immigratie en terrorismebestrijding tussen de EU, de Westelijke Balkan en de betreffende landen van het Europees nabuurschapsbeleid. Voorts heeft de Raad in juli conclusies aangenomen over samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme. Daarin worden de prioriteiten bepaald voor het opvoeren van de samenwerking in EU-verband en op nationaal niveau ter voorkoming van terrorisme, radicalisering en werving, en van zware misdrijven die verband houden met de Westelijke Balkan. Tijdens het Sloveense voorzitterschap, in de eerste helft van 2008, werd een project gelanceerd betreffende het doorgeven van optimale praktijken die de EU had gepuurd uit de eerste ronde van de wederzijdse evaluatie van nationale structuren en wetgeving voor terreurbestrijding. Tijdens het Franse voorzitterschap werd de voorbereiding voortgezet, en voor de komende Tsjechische ambtstermijn staan bezoeken aan de landen van de Westelijke Balkan op de agenda. Het project, dat door de Groep terrorisme wordt gecoördineerd, moet deze landen vertrouwd gaan maken met de terreurbestrijdingsstructuren en -praktijk van de EU. Mensenrechten en terrorisme Tijdens haar bilaterale en multilaterale dialoog heeft de EU steeds benadrukt dat bij de bestrijding van terrorisme de rechtsstaat en de mensenrechten steeds volledig in acht moeten worden genomen. Op 17 december 2008 is nu een studiebijeenkomst met Israël belegd, waar meer bepaald de dilemma's zullen worden besproken die dit voor een democratie inhoudt. In het kader van het Europees-mediterraan partnerschap hebben de Europese Commissie en het Tsjechisch ministerie van Buitenlandse Zaken op 16 en 17 juni 2008 in Praag een seminar georganiseerd over het thema zorgen voor eerbiediging van de mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme, overeenkomstig het internationaal recht. De EU is een diepgaande dialoog blijven voeren met de juridisch adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS over internationaal recht en diverse aspecten van de inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding. De dialoog helpt om beter te begrijpen hoe terrorisme wordt bestreden met eerbiediging van de rechtsstaat en het internationaal recht, ook wat de mensenrechten betreft. Hij stelt de EU in de gelegenheid een aantal specifieke vragen omtrent bepaalde praktijken en beleidsmaatregelen van de VS met betrekking tot terreurbestrijding aan de orde te stellen, en haar bezorgdheid te uiten. De laatste zitting van de dialoog vindt plaats op 29 oktober in New York EVDB Het Europees Defensieagentschap (EDA) is zeer actief gebleven op verschillende terreinen die in hoge mate kunnen bijdragen tot het voorkomen van terreuraanvallen en tot een beter gerichte en voorbereide gevolgenbeheersing. Activiteiten inzake CBRN-verdediging omvatten het detecteren, identificeren en monitoren (DIM) van CBRN-risico's, alsook het opruimen van CBRN-explosieven, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar biologische DIM-apparatuur en het opleiden van personeel voor het opruimen van CBRN-explosieven. Op het gebied van de bestrijding van geïmproviseerde explosieven (IED) werkt het EDA aan een concept voor EVDB-operaties, voor onderzoek naar IED en voor het bestuderen van incidenten. Het EDA blijft zich tevens beraden op andere werkzaamheden waaraan de deelnemende lidstaten eventueel wensen deel te nemen. Het EDA biedt advies en bijstand aan andere EU-agentschappen betreffende IED's en de wijze waarop deze moeten worden aangepakt. Een project inzake een netwerk voor maritieme surveillance heeft ten doel alle aan zee grenzende EU-landen meer bewust te maken van het maritieme aspect en er aldus toe bij te dragen dat terroristische indringing en terreuraanvallen vanaf zee worden voorkomen, en is tevens gericht op het ondersteunen van EVDB-operaties in het buitenland. Een recent initiatief ter bestrijding van draagbare luchtverdedigingssystemen (C-ManPad) moet beschermende maatregelen voor militaire operaties opleveren. Het initiatief kan daarnaast ook gebruikt worden bij de bescherming van burgerluchthavens en burgervliegtuigen tegen terroristische acties op het grondgebied van de EU. De EDA-werkzaamheden op het gebied van inlichtingen kunnen worden gezien als een aanvulling op de civiele inspanningen om de veiligheid in heel Europa te verhogen. Het agentschap: - biedt momenteel een opleidingsprogramma voor analisten aan dat moet voorzien in (i) cultureel inzicht in specifieke gebieden van belang (opleiding betreffende inzicht in de omstandigheden van een missie door middel van inlichtingen - IUME), (ii) vaardigheden om gegevens te verzamelen op het gebied van open bronnen (OSINT-opleiding) en (iii) vermogen om de verkregen informatie te interpreteren en te beoordelen (opleiding inzake inlichtingenanalyse); - ontplooit, in samenwerking met de EU-Commissie via het zevende kaderprogramma, een initiatief om instrumenten voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen uit open bronnen te verbeteren. Doel ervan is op middellange termijn een instrument van de volgende generatie te ontwikkelen dat voorziet in alle noodzakelijke functies voor het gehele proces van inlichtingenproductie. Het project zal in 2009 van start gaan en moet in 2012 tot resultaten leiden. Nadat de mededeling van de Commissie "De internationale uitdaging van nucleaire veiligheid en nucleaire beveiliging" uitvoerig was besproken, werd in oktober 2008 een akkoord bereikt over de beginselen op het gebied van nucleaire veiligheid waardoor de Gemeenschap zich tegenover derde landen zal laten leiden, en over de criteria voor het verlenen van assistentie ter zake. Deze assistentie zou kunnen bijdragen aan de preventie tegen radiologische en nucleaire dreigingen. Er is verder gewerkt aan het koppelen van de interne en de externe aspecten van de veiligheid in verband met EVDB-missies. Het Raadssecretariaat en Europol hebben een akkoord ondertekend op grond waarvan evaluaties betreffende criminele activiteiten kunnen worden uitgewisseld; het zou moeten worden uitgebreid tot gegevensuitwisseling met betrekking tot verdachten. In november zal de Raad Algemene Zaken, uitgebreid met de ministers van Defensie, zich beraden over voorstellen voor een beter geïntegreerd systeem van maritieme surveillance. _________________ De meest recente versie van het actieplan inzake terrorismebestrijding staat in doc. 7233/1/07 REV 1. Vorig verslag in doc. 9416/1/08. Doc. 14469/4/05 REV 4. Laatste versie doc. 15443/07. Doc. 14293/2/08 RESTREINT UE en 14294/08. Doc. 9140/08. Doc. 14356/2/08. Doc. 9873/08. Doc. 13440/08. Doc. 10934/08. Doc. 13717/08. Doc. 14069/08. Doc. 13815/08. PB L 210, blz. 73. Doc. 13567/08. Doc. 14071/08. PB L 218, blz. 129 PB L 210, blz. 1 en 12. Doc. 14230/08. Doc. 8706/3/08. Doc. 11769/08. Doc. 11703/1/08. Doc. 9675/07. Doc. 11778/1/08. Doc. 16089/04. Doc. 13589/08. Doc. 11163/1/07. Doc. 5215/07. Doc. 7562/08. Doc. 10128/08. Doc. 11951/07. Doc. 16589/07. Doc. 12311/08 RESTREINT UE. Doc. 10382/08. Doc. 15170/08. Doc. 8827/1/08. Doc. 8529/1/08. Doc. 12046/3/08. 15912/08 gys/JEL/sd PAGE 1 CAB NL