[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

2cc. 12694.4.08 CRIMORG 136 nl

Bijlage

Nummer: 2009D00492, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)

Preview document (🔗 origineel)




RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 13 november 2008 (21.11)

(OR. fr,en)



12694/4/08

REV 4

LIMITE





CRIMORG 136

TELECOM 123



NOTA

van:	het voorzitterschap

aan:	de Raad

Betreft:	Ontwerp-conclusies van de Raad van de Europese Unie betreffende
de bestrijding van het anoniem en voor criminele doeleinden gebruiken
van elektronische communicatie



Voor de delegaties gaan hierbij de ontwerp-conclusies van de Raad van de
Europese Unie betreffende de bestrijding van het anoniem en voor
criminele doeleinden gebruiken van elektronische communicatie.

Dit ontwerp van Raadsconclusies werd besproken door de
Multidisciplinaire Groep georganiseerde criminaliteit (MDG) in haar
vergaderingen van 18 september en 17 oktober 2008 en door het Comité
van artikel 36 (CATS) van 2-3 oktober en 30-31 oktober 2008. In de
vergadering van het Coreper van 12 november 2008 kwam een consensus tot
stand over de tekst in bijlage I.

Ierland heeft het voorzitterschap laten weten dat het voornemens is om
bij de aanneming van de conclusies door de Raad de in bijlage II bij dit
document opgenomen verklaring af te leggen.

_________________

BIJLAGE I

Conclusies van de Raad van de Europese Unie betreffende de bestrijding
van het anoniem en voor criminele doeleinden gebruiken van elektronische
communicatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

ERAAN HERINNEREND hoeveel belang hij hecht aan de ontwikkeling, op het
grondgebied van de Europese Unie, van elektronische communicatie en
roaming als logisch uitvloeisel van het beginsel van vrij verkeer van
personen en van de totstandbrenging van een echt "Europa van de
burgers",

ZIJN VOLDOENING UITSPREKEND over de inspanningen die de Europese
Commissie, de lidstaten, de nationale regulatoren en de aanbieders van
elektronische communicatie hebben geleverd om de communicatie tussen
gebruikers te verbeteren, met name door het sluiten van
roamingovereenkomsten,

VERHEUGD OVER de daling van de kosten voor roaming als gevolg van
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart
2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor
elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) en
Verordening (EG) nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van
27 juni 2007 betreffende roaming op openbare mobiele telefoonnetwerken
binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG,

MEMOREREND dat de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht als tegenhanger van het vrije verkeer van personen
en de ontwikkeling van elektronische communicatie een wezenlijke
doelstelling van de Europese Unie is,

INDACHTIG Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische
communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische
communicatie), en Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn
gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar
beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare
communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG,

BEKLEMTONEND hoe belangrijk de in de bovengenoemde instrumenten
opgenomen voorschriften zijn, zowel voor de bescherming van gegevens uit
elektronische communicatie als voor de bewaring ervan voor
strafrechtelijke onderzoeken,

EROP WIJZEND dat georganiseerde criminele groeperingen de
verwezenlijking van het beginsel van vrij verkeer van personen en de
ontwikkeling van elektronische en met name mobiele communicatie
aanwenden om hun wandaden op het grondgebied van de Unie te plegen,

VASTSTELLEND dat, als gevolg van het feit het voor de bevoegde
autoriteiten niet mogelijk is de gebruikers van mobiele telefoons op
basis van vooraf betaalde SIM-kaarten te identificeren, plegers van
strafbare feiten straffeloos met mededaders of medeplichtingen kunnen
communiceren,

tevens VASTSTELLEND dat grensoverschrijdende criminele activiteiten
kunnen worden vergemakkelijkt doordat bij roaming de identiteit van de
houder van de bij de exploitant van het thuisnetwerk geregistreerde
telefoonlijn niet bekend is bij de exploitant van het bezochte netwerk
in het land van bestemming, ongeacht of die lijn op basis van een
abonnement dan wel op basis van een vooraf betaalde SIM-kaart werkt,

OVERWEGENDE dat het dienstig is de identiteit van de koper van een
vooraf betaalde SIM-kaart te kennen om de gebruiker van een toestel te
kunnen opsporen,

tevens BENADRUKKEND dat er in het kader van de mobiele telefonie
talrijke strafbare feiten ten nadele van exploitanten van mobiele
telefonie worden gepleegd, zoals fraude met het opladen van vooraf
betaalde kaarten of fraude betreffende de dienst met toegevoegde waarde,

BENADRUKKEND dat de ontwikkeling en intensivering van de politiële en
justitiële samenwerking in strafzaken op het grondgebied van de
Europese Unie gepaard moeten gaan met een verbetering van de
publiek-private samenwerking,

INDACHTIG zijn conclusies van 8 mei 2003 waarin hij het standpunt
inneemt dat het traceren van vooraf betaalde telefoonkaarten voor
mobiele toestellen strafrechtelijke onderzoeken, en met name die welke
betrekking hebben op ernstige strafbare feiten, kan vergemakkelijken,

CONCLUDEERT DAT HET ANONIEM EN VOOR CRIMINELE DOELEINDEN GEBRUIKEN VAN
ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE MOET WORDEN BESTREDEN EN: 

MEMOREERT MET HET OOG DAAROP hoe belangrijk het is dat alle
mogelijkheden van de bovengenoemde Europese instrumenten optimaal worden
aangewend,

VERZOEKT de lidstaten om op verzoek van de Europese Commissie alle
relevante gegevens te verstrekken over wetgevings- en
niet-wetgevingsmaatregelen of technische oplossingen die worden
toegepast om de gebruikers van communicatiemiddelen te identificeren, en
over de mate waarin deze oplossingen operationeel doeltreffend zijn,

VERZOEKT de Europese Commissie om, in de context van het in artikel 14
van bovengenoemde Richtlijn 2006/24/EG bedoelde verslag en vóór 15
september 2010 verslag uit te brengen over de door de lidstaten gemelde
wetgevings- en niet-wetgevingsmaatregelen of technische oplossingen en
hem op grond daarvan niet-wetgevingsmaatregelen en technische
oplossingen voor te stellen met behulp waarvan de met de
rechtshandhaving belaste diensten en autoriteiten de gebruikers van
elektronische communicatiediensten, zoals bijvoorbeeld de gebruikers van
mobiele telefoonlijnen op basis van een vooraf betaalde SIM-kaart, beter
kunnen identificeren en, indien na evaluatie van die maatregelen mocht
blijken dat ze geen effectieve traceerbaarheid garanderen,
wetgevingsmaatregelen voor te stellen,

OPPERT dat in die voorstellen ook wordt bezien hoe lang de voor de
identificatie van de telefoongebruiker noodzakelijke gegevens
redelijkerwijs moeten worden bewaard, rekening houdend met de tijd die
nodig is voor strafrechtelijke onderzoeken en in het bijzonder voor
onderzoeken betreffende ernstige vormen van criminaliteit,

BENADRUKT dat bij die voorstellen rekening moet worden gehouden met de
doelstelling de verwerking van persoonsgegevens zoveel mogelijk te
beperken en waar mogelijk gebruik te maken van anonieme of onder
pseudoniem opgeslagen gegevens, conform bovengenoemde Richtlijn
2002/58/EG,

ACHT het tevens belangrijk dat in die voorstellen de kosten tegen de
beoogde voordelen worden afgezet en een billijk evenwicht wordt
nagestreefd tussen de behoeften van de met strafrechtelijke onderzoeken
belaste autoriteiten en diensten en de economische ontwikkeling van
exploitanten en distributeurs, rekening houdend met de reeds aan hen
opgelegde verplichtingen,

SPREEKT tot slot DE WENS UIT dat in de voorstellen van de Europese
Commissie in voorkomend geval wordt ingegaan op alle overige
moeilijkheden inzake traceerbaarheid van al dan niet mobiele
elektronische communicatie waarmee de lidstaten en hun bevoegde
autoriteiten in het kader van strafrechtelijke onderzoeken, in het
bijzonder onderzoeken naar ernstige vormen van criminaliteit, worden
geconfronteerd. Deze moeilijkheden kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben
op "instant messaging" (onmiddellijke berichtgeving) vanaf een draagbare
computer.

_________________

BIJLAGE II

Verklaring van Ierland

"Ierland neemt er nota van dat in de Raadsconclusies een aantal malen
wordt verwezen naar Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die
zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar
beschikbare elektronische-communicatiediensten of van openbare
communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG.

In dat verband attendeert Ierland de Raad erop dat Richtlijn 2006/24/EG
momenteel wordt betwist voor het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen.  Verwijzingen naar de richtlijn in de Raadsconclusies
gelden bijgevolg behoudens de bevindingen van het Hof in de
desbetreffende zaak."

_________________

12694/4/08 REV 4		las/JEL/mv	  PAGE  1 

	DG H 2B	 LIMITE NL

12694/4/08 REV 4		las/JEL/mv	  PAGE  6 

BIJLAGE I	DG H 2B	 LIMITE NL

12694/4/08 REV 4		las/JEL/mv	  PAGE  7 

BIJLAGE II	DG H 2B	 LIMITE NL