[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

A30 15653.08 PROCIV 174 nl

Bijlage

Nummer: 2009D00498, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)

Preview document (🔗 origineel)




RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 14 november 2008 (19.11)

(OR. en)



15653/08





PROCIV 174

COCON 34

COSDP 1029

DEVGEN 223

ENV 813

FORETS 66

ONU 99

RECH 359

RELEX 903

SAN 260

TELECOM 192



NOTA I/A-PUNT

van:	het secretariaat-generaal van de Raad

aan:	het Comité van permanente vertegenwoordigers / de Raad

nr. vorig doc.:	13746/2/08 REV 2 PROCIV 137 COCON 26 COSDP 845 DEVGEN
168 ENV 632 FORETS 49 ONU 80 RECH 297 RELEX 712 SAN 209 TELECOM 148

Betreft:	Conclusies van de Raad met het oog op de versterking van de
civielebeschermingsvermogens door middel van een Europees systeem voor
wederzijdse bijstand op basis van de modulaire aanpak voor civiele
bescherming

- Aanneming



1.	In het licht van de besprekingen tijdens de informele bijeenkomst van
ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken die op 7 en 8 juli 2008 te
Cannes is gehouden, is door de Groep civiele bescherming op 18
september, 9 oktober, 24 oktober en 10 november 2008 een reeks
ontwerp-conclusies van de Raad besproken. Tevens is in de Raad JBZ op
24 oktober 2008 een informele bespreking gehouden.

Op 11 november 2008 heeft de groep een consensus bereikt over de tekst
in de bijlage.

2.	Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt derhalve
verzocht de Raad in overweging te geven de conclusies in bijlage dezes
in een komende zitting als A-punt aan te nemen, en deze conclusies in
zijn notulen op te nemen.

BIJLAGE

Conclusies van de Raad met het oog op de versterking van de
civielebeschermingsvermogens

door middel van een Europees systeem voor wederzijdse bijstand

op basis van de modulaire aanpak voor civiele bescherming

1.	Gelet op de beschikking van de Raad van 8 november 2007 tot
vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming
(herschikking) ;

2.	Gelet op de beschikking van de Raad van 5 maart 2007 tot instelling
van een financieringsinstrument voor civiele bescherming;

3.	Herinnerend aan de conclusies van de Europese Raad van 16 en 17 juni
2005, waarin wordt verzocht om de ontwikkeling van een
snellereactiecapaciteit op basis van de modules voor civiele bescherming
van de lidstaten;

4.	Herinnerend aan de conclusies van de Raad van 18 juli 2005 inzake de
versterking  van de Europese vermogens op het gebied van civiele
bescherming, waarin de noodzaak wordt bevestigd om een
"snellereactievermogen van de Europese Unie" te ontwikkelen, dat steunt
op de civielebeschermingsmodules van de lidstaten, als omschreven in
artikel 4, lid 3, van de herschikking van het mechanisme, waarbij de
modules als onafhankelijke autonome eenheden onder nationale
verantwoordelijkheid opereren en afzonderlijk of samen met andere
bijdragen kunnen worden ingezet, teneinde te kunnen reageren op
natuurlijke of door mensenhand veroorzaakte rampen binnen of buiten de
Unie;

5.	Herinnerend aan de conclusies van de Raad van 12 juni 2007
betreffende de versterking van de coördinatiecapaciteit van het
waarnemings- en informatiecentrum (MIC) binnen het communautair
mechanisme voor civiele bescherming;

6.	Overwegende de mededeling van de Commissie van 5 maart 2008 inzake
de versterking van het reactievermogen van de Unie bij rampen, alsmede
de conclusies van de Raad van 16 juni 2008 over de versterking van het
reactievermogen van de Unie bij rampen - naar een geïntegreerde aanpak
van rampenbeheersing, die handelen over preventie, paraatheid en
reactie;	

7.	Herinnerend aan de conclusies van de Raad van 16 juni 2008, waarin
wordt benadrukt dat het reactievermogen van de Unie bij rampen moet
worden versterkt via een evenwichtige aanpak die gebaseerd is op twee
beginselen: nationale verantwoordelijkheid en solidariteit binnen de EU;

8.	Overwegende in dit verband dat een eerste stap erin bestaat op basis
van risicobeoordeling scenario's op te stellen en na te gaan welke
nationale vermogens noodzakelijk en potentieel beschikbaar zijn om te
worden ingezet in het kader van het communautair mechanisme voor civiele
bescherming;

9.	Zich bewust van de aanzienlijke vorderingen die de lidstaten en de
Commissie reeds hebben gemaakt met de uitvoering van het modulaire
concept; 

10.	Overwegende dat Europese wederzijdse bijstand, die steunt op modules
voor civiele beschermingen, deskundigenteams van de lidstaten, zoals
omschreven in de herschikking van het mechanisme, en andere middelen,
een passend operationeel basisvermogen vormt dat ter beschikking kan
worden gesteld voor interventie na een verzoek om bijstand. De modules
en andere middelen moeten snel inzetbaar, zelfvoorzienend en in hoge
mate interoperabel zijn;

11.	Erop wijzend dat de frequentie en de ernst van door de natuur en de
mens veroorzaakte rampen de jongste jaren aanzienlijk zijn toegenomen;

12.	Er de nadruk op leggend dat de lidstaten over adequate nationale
vermogens moeten beschikken en dat de EU-lidstaten vooraf moeten
inspelen op grote rampen en als geheel moeten optreden wanneer deze
rampen het reactievermogen van het getroffen land overstijgen;

De Raad van de Europese Unie

13.	Verzoekt de Commissie om, in nauwe samenwerking met de lidstaten, de
Europese wederzijdse bijstand verder te versterken, op basis van een
betere samenwerking binnen het communautaire mechanisme voor civiele
bescherming, waarin rekening moet worden gehouden met scenario's en
risicobeoordeling, om in te spelen op mogelijke rampen en aldus een
snelle en efficiënte reactie van de EU door middel van het mechanisme
te garanderen;

14.	Verzoekt de lidstaten zich in beginsel en op vrijwillige basis te
committeren om te werken aan het vergroten van de beschikbaarheid van
hun modules en andere interventievermogens. Voorafgaand aan de
mobilisatie is een definitieve bevestiging van de lidstaat nodig;

15.	Verwelkomt het voornemen van de Commissie om bij de uitvoering van
Besluit 2007/779/EG, Euratom van de Raad tot vaststelling van een
communautair mechanisme voor civiele bescherming rekening te houden met
de Europese wederzijdse bijstand, met name om 

(a)	richtsnoeren vast te stellen voor de voorbereiding en de inzet van
teams die belast zijn met de beoordeling en de coördinatie bij een
ramp;

(b)	activiteiten te bevorderen ter verbetering van de paraatheid van de
teams (opleiding, oefeningen, uitwisseling van deskundigen, enz.);

(c)	de interoperabiliteit van het materiaal en van de netwerken voor
communicatie en transmissie te verbeteren;

(d)	aanbevelingen op te stellen voor een efficiënter optreden en een
efficiëntere samenwerking tussen de teams voor lokale bijstand en
civiele bescherming en de civielebeschermingsmodules of -teams die op
het terrein in andere lidstaten of in derde landen worden ingezet;

(e)	bij elke interventie van de civielebeschermingsmodules of -teams van
de lidstaten in het kader van een gecoördineerde reactie van de
Europese Unie, op ervaring gebaseerde exercities te blijven uitvoeren,
en optimaal gebruik te maken van het bestaande op ervaring gebaseerde
programma, om de doeltreffendheid van de reactie te verhogen;

16.	Moedigt de lidstaten aan om:

-	meer modules voor civiele bescherming te ontwikkelen en/of vast te
stellen en deze zo spoedig mogelijk te registreren. Daarbij wordt de
lidstaten verzocht bijzondere aandacht te besteden aan die typen modules
die nog niet of slechts gedeeltelijk behandeld worden;

-	actief te werken aan de ontwikkeling en registratie van multinationale
modules, bijvoorbeeld op basis van met name grensoverschrijdende
risicoanalyses, onder meer zodat de regionale samenwerking ten goede
komt aan het communautaire mechanisme voor civiele bescherming;

17.	Verzoekt de lidstaten met steun van de Commissie de
interoperabiliteit van modules en andere middelen, ook van het materiaal
en van de netwerken voor communicatie en transmissie, te verbeteren voor
een optimale efficiëntie van de civiele bescherming van de lidstaten;

18.	Verzoekt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor een snellere
inzet van evaluatie- en coördinatieteams van de EU door de oprichting
van een kerngroep van deskundigen die, als eerste stap in het inzetten
van het team, zeer snel aan de slag kan gaan; voorafgaand aan de inzet
van hun deskundigen is een bevestiging van de lidstaten nodig;

19.	Verzoekt de Commissie en de lidstaten praktische regelingen te
treffen voor een snelle inzet van de teams voor technische bijstand en
ondersteuning (TAST) met het oog op een optimale efficiëntie van het
evaluatie- en coördinatieteam van de EU ter plaatse; 

20.	Neemt nota van de voorbereidende actie inzake een snel
EU-reactievermogen en pleit voor een evaluatie daarvan, met name met het
oog op de follow-up van deze conclusies;

21.	Richt ook het verzoek aan

–	de lidstaten om:

–	de beschikbaarheid van hun modules en andere interventiemiddelen te
vergroten teneinde de Europese wederzijdse bijstand nog beter te maken;

–	op basis van vrijwilligheid deskundigen aan te wijzen die in
ernstige noodsituaties op korte termijn ter beschikking zouden kunnen
worden gesteld van het MIC;

–	op korte termijn deskundigen ter beschikking te stellen voor het
mechanisme, met het oog op een snellere inzet van de evaluatie- en
coördinatieteams van de EU. 

–	de Commissie om:

–	het waarnemings- en informatiecentrum van het mechanisme te
versterken teneinde:

(a)	te voorzien in het nodige advies aan de lidstaten bij de
inventarisatie en registratie van nationale en multinationale
civielebeschermingsmodules en andere middelen, onder meer door, waar
dienstig, richtsnoeren te verstrekken en te voorzien in passende
aanvullende opleiding en oefeningen wat de modules en de desbetreffende
sleutelfuncties betreft;

(b)	het overzicht van de nationale civielebeschermingsmodules te
bestuderen;

(c)	rampenscenario's te bekijken en risicobeoordelingen uit te voeren om
een beeld te krijgen van de mogelijkheden om preventie, paraatheid en
reactie te verbeteren, en de vroegtijdige waarschuwing te benutten om
vooraf in te spelen op en vaart te zetten achter deze reactie;

(d)	de lidstaten bij te staan door middel van de organisatie van
simulatieoefeningen die speciaal ontworpen zijn om de mobilisatie,
interoperabiliteit en coördinatie van civielebeschermingsmodules te
testen;

–	passende procedures op te stellen voor het aanwijzen en selecteren
van deskundigen;

–	een opleiding te verzorgen voor de deskundigen die door de lidstaten
aangewezen zijn om in ernstige noodsituaties het MIC te versterken;

–	een kerngroep van evaluatie- en coördinatiedeskundigen op te
richten om de selectie van teamleiders en andere deskundigen te
vergemakkelijken en vaart te zetten achter de inzet van evaluatie- en
coördinatieteams van de EU;

–	de voorbereidende actie voor een snellereactiecapaciteit van de EU
te evalueren en de deskundigen van de lidstaten passende mogelijkheden
te bieden om een bijdrage te leveren aan het evaluatieproces;

–	vóór eind 2009 verslag uit te brengen aan de Raad over de
vorderingen bij de uitvoering van deze maatregelen.

			

	De Deense delegatie maakt een voorbehoud voor behandeling door het
parlement.

	PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9.

	PB L 71 van 10.3.2007, blz. 9.

	Doc. 10255/1/05 REV 1, punt 19.

	PB C 304 van 1.12.2005, blz. 1; Doc. 10576/05 + COR 1 + COR 2.

	Doc. 10014/07.

	Doc. 7562/08, COM (2008) 130.

	Doc. 10128/08.

	Doc. 10128/08.

	Begroting van de EU voor 2008, begrotingslijn 07 04 05.

 

 

15653/08		cle/VAN/dm	  PAGE  1 

	DG H 4	  NL

15653/08		cle/VAN/dm	  PAGE  8 

BIJLAGE	DGH4	  NL