[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

A33 5602.1.08 COPEN 12 REV 1 nl

Bijlage

Nummer: 2009D00505, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)

Preview document (🔗 origineel)






RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 25 april 2008

(OR. en)





5602/1/08

REV 1 (nl)

  DOCVARIABLE "LWCons_CoteSec"    





COPEN 12

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft:	KADERBESLUIT VAN DE RAAD inzake de toepassing van het beginsel
van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of
tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog
op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie



KADERBESLUIT 2008/…/JBZ VAN DE RAAD

van

inzake de toepassing van het beginsel 

van wederzijdse erkenning op strafvonnissen 

waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende
maatregelen 

zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan 

in de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op
artikel 31, lid 1, onder a), en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het initiatief van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland
en het Koninkrijk Zweden,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 heeft
onderstreept dat het beginsel van wederzijdse erkenning de hoeksteen van
de justitiële samenwerking binnen de Unie dient te worden, zowel in
burgerlijke als in strafzaken.

(2)	Op 29 november 2000 heeft de Raad, overeenkomstig de conclusies
van Tampere, zijn goedkeuring gehecht aan een programma van maatregelen
om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van
strafrechtelijke beslissingen; hij heeft daarin opgeroepen tot een
evaluatie van de behoefte aan modernere mechanismen voor wederzijdse
erkenning van onherroepelijke veroordelingen tot een vrijheidsstraf
(maatregel 14), en tevens voor uitbreiding van overbrenging van
gevonniste personen tot personen die hun verblijfplaats hebben in een
lidstaat (maatregel 16) bepleit.

(3)	Het Haags Programma ter versterking van vrijheid, veiligheid en
recht in de Europese Unie roept de lidstaten op het programma van
maatregelen, met name op het gebied van de tenuitvoerlegging van
onherroepelijke vrijheidsstraffen, te completeren.

(4)	Alle lidstaten hebben het Verdrag van de Raad van Europa inzake de
overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 bekrachtigd. Op
grond van dit verdrag kan een gevonniste persoon voor de verdere
tenuitvoerlegging van de sanctie alleen worden overgebracht naar de
staat waarvan hij onderdaan is, voor zover hijzelf en de betrokken
staten daarin toestemmen. Het Aanvullend Protocol van 18 december 1997
bij dat verdrag, dat onder bepaalde voorwaarden overbrenging zonder
toestemming van de gevonniste persoon mogelijk maakt, is niet door alle
lidstaten bekrachtigd. Geen van beide instrumenten bevat een
verplichting tot overname van gevonniste personen voor de
tenuitvoerlegging van de straf of maatregel.

(5)	Procesrechten in strafrechtelijke procedures vormen de sleutel tot
het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten bij justitiële
samenwerking. Relaties tussen de lidstaten, die worden gekenmerkt door
een bijzonder onderling vertrouwen in elkaars rechtsstelsels, maken het
voor de tenuitvoerleggingsstaat mogelijk om beslissingen van de
autoriteiten van de beslissingsstaat te erkennen. Daarom dient verdere
uitbreiding te worden overwogen van de samenwerking waarin is voorzien
in de instrumenten van de Raad van Europa betreffende de
tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, in het bijzonder in
het geval van EU-onderdanen die in een andere lidstaat zijn veroordeeld
tot een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende
maatregel. De gevonniste persoon dient over adequate rechtswaarborgen te
beschikken, maar zijn rol in de procedure mag niet langer zodanig
bepalend zijn, dat de toezending van een vonnis aan een andere lidstaat
met het oog op de erkenning ervan en de tenuitvoerlegging van de sanctie
in alle gevallen afhankelijk is van zijn toestemming.

(6)	Dit kaderbesluit moet zodanig worden uitgevoerd en toegepast dat de
algemene beginselen van gelijkheid, eerlijkheid en redelijkheid worden
geëerbiedigd.

(7)	Artikel 4, lid 1, onder c), is een bepaling die de bevoegdheid
bevat het certificaat en het vonnis bijvoorbeeld toe te zenden aan de
staat waarvan de gevonniste persoon onderdaan is, in andere gevallen dan
die bedoeld in lid 1, onder a) en b), dan wel aan de staat waar de
gevonniste persoon woont, sedert ten minste vijf jaar ononderbroken
wettig verblijft en het recht op permanent verblijf zal behouden.

(8)	In de gevallen bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c), dient
vóór de toezending van het vonnis en het certificaat aan de
tenuitvoerleggingsstaat overleg plaats te vinden tussen de bevoegde
autoriteiten van de beslissingsstaat en van de tenuitvoerleggingsstaat,
en dient de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat
toestemming voor de toezending te verlenen. De bevoegde autoriteiten
dienen daarbij rekening te houden met factoren als de duur van het
verblijf of andere banden met de tenuitvoerleggingsstaat. In de gevallen
waarin de gevonniste persoon krachtens het nationale recht dan wel
krachtens internationale regelingen naar een lidstaat of naar een derde
land kan worden overgebracht, dienen de bevoegde autoriteiten van de
beslissingsstaat en van de tenuitvoerleggingsstaat onderling te
overleggen of tenuitvoerlegging in de tenuitvoerleggingsstaat niet beter
is voor de reclassering van de betrokkene dan tenuitvoerlegging in het
derde land.

(9)	De tenuitvoerlegging van de sanctie in de tenuitvoerleggingsstaat
dient de reclassering van de gevonniste persoon te bevorderen. Wanneer
de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat zich ervan vergewist of
de tenuitvoerlegging van de sanctie door de tenuitvoerleggingsstaat zal
bijdragen aan de reclassering van de betrokkene, dient zij rekening te
houden met factoren als zijn verbondenheid met de
tenuitvoerleggingsstaat, meer bepaald met de overweging of het voor hem
de plaats is waarmee hij familiale, taalkundige, culturele, sociale,
economische of andere banden heeft.

(10)	De in artikel 6, lid 3, bedoelde mening van de gevonniste persoon
kan vooral bij de toepassing van artikel 4, lid 4, nuttig zijn. Met de
woorden "met name" worden alle gevallen bedoeld waarin die mening
informatie bevat welke nuttig zou kunnen zijn met betrekking tot de
gronden tot weigering van de erkenning en tenuitvoerlegging. Het
bepaalde in de artikelen 4, lid 4, en 6, lid 3, vormt geen
weigeringsgrond in verband met reclassering.

(11)	Polen heeft, in het bijzonder gezien de toegenomen mobiliteit van
Poolse burgers binnen de Europese Unie, meer tijd nodig dan de andere
lidstaten om oplossingen te vinden voor de praktische en materiële
gevolgen van de overdracht van de Poolse burgers die in andere lidstaten
zijn veroordeeld. Daarom dient een in de tijd beperkte afwijking te
worden opgenomen met een looptijd van ten hoogste vijf jaar.

(12)	Dit kaderbesluit dient overeenkomstig te worden toegepast op de
tenuitvoerlegging van sancties in de gevallen, bedoeld in artikel 4, lid
6, en artikel 5, lid 3, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van
13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de
procedures van overlevering tussen de lidstaten. Dit betekent onder meer
dat, onverminderd dat kaderbesluit, de lidstaat kan nagaan of er gronden
tot weigering van de erkenning en tenuitvoerlegging in de zin van
artikel 9 van dit kaderbesluit voorhanden zijn, en meer bepaald dat
hij, indien door hem een verklaring in de zin van artikel 7, lid 4,
van dit kaderbesluit is afgelegd, in de gevallen bedoeld in artikel 4,
lid 6, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, alvorens het vonnis te erkennen en
ten uitvoer te leggen kan onderzoeken of er sprake is van dubbele
strafbaarheid, zodat overlevering van de betrokkene of tenuitvoerlegging
van de sanctie kan worden overwogen.

(13)	Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en voldoet aan de
beginselen, die worden erkend in artikel 6 van het verdrag en zijn
weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
met name in hoofdstuk VI. Niets in dit kaderbesluit staat eraan in de
weg dat de tenuitvoerlegging van een vonnis kan worden geweigerd, indien
er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat de sanctie aan de
betrokkene is opgelegd op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst,
etnische afstamming, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of
seksuele geaardheid, of dat de positie van die persoon op een van deze
gronden kan worden aangetast.

(14)	Dit kaderbesluit dient de toepassing door de lidstaten van hun
grondwettelijke bepalingen betreffende een eerlijke rechtsgang, de
vrijheid van vereniging, de vrijheid van drukpers en de vrijheid van
meningsuiting in andere media, onverlet te laten.

(15)	Dit kaderbesluit dient te worden toegepast in overeenstemming met
het recht van de burgers van de Unie om vrij op het grondgebied van de
lidstaten te reizen en te verblijven, neergelegd in artikel 18 van het
VEG.

(16)	Dit kaderbesluit dient te worden toegepast in overeenstemming met
het geldende Gemeenschapsrecht, in het bijzonder Richtlijn 2003/86/EG,
Richtlijn 2003/109/EG en Richtlijn 2004/38/EG.

(17)	In dit kaderbesluit wordt met de staat waar de gevonniste persoon
"woont", de staat bedoeld waarmee hij verbonden is uit hoofde van een
gewone verblijfplaats en, bijvoorbeeld, familiale, sociale of
professionele banden.

(18)	Bij de toepassing van artikel 5, lid 1, dient toezending van een
vonnis of voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan alsmede het
certificaat aan de bevoegde autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat
mogelijk te zijn in enigerlei vorm, bijvoorbeeld per e-mail of fax, die
toelaat dat het schriftelijk wordt vastgelegd en die de
tenuitvoerleggingsstaat in staat stelt de echtheid ervan vast te
stellen.

(19)	In de gevallen bedoeld in artikel 9, lid 1, onder k), dient de
tenuitvoerleggingsstaat, voordat hij de erkenning van het vonnis en de
tenuitvoerlegging van een sanctie die een andere sanctie inhoudt dan een
vrijheidsstraf weigert, te overwegen of de sanctie niet overeenkomstig
dit kaderbesluit kan worden aangepast.

(20)	De in artikel 9, lid 1, onder k), vermelde weigeringsgrond kan ook
worden toegepast in de gevallen waarin de betrokkene niet schuldig is
bevonden aan een strafbaar feit, maar de bevoegde autoriteit een
vrijheidsbenemende maatregel, niet zijnde een vrijheidsstraf, heeft
toegepast naar aanleiding van een strafbaar feit.

(21)	De weigeringsgrond betreffende de territorialiteit dient slechts te
worden toegepast in uitzonderlijke gevallen en met het oog op een zo
groot mogelijke samenwerking overeenkomstig de bepalingen van dit
kaderbesluit, daarbij rekening houdend met het doel. Een besluit om deze
weigeringsgrond toe te passen dient te zijn gebaseerd op een beoordeling
per individueel geval en overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de
beslissingsstaat en de tenuitvoerleggingsstaat.

(22)	De in artikel 12, lid 2, bedoelde termijn dient door de lidstaten
zo te worden toegepast dat het definitieve besluit, met inbegrip van de
beroepsprocedure, in de regel binnen 90 dagen wordt genomen.

(23)	In artikel 18, lid 1, wordt bepaald dat, behoudens de in lid 2
genoemde uitzonderingen, de specialiteitsregel alleen van toepassing is
als de betrokkene naar de tenuitvoerleggingsstaat is overgebracht.
Artikel 18, lid 1, is dus niet van toepassing als de betrokkene niet
naar de tenuitvoerleggingsstaat is overgebracht, maar bijvoorbeeld
daarheen is gevlucht,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder:

a)	"vonnis": een door een rechter van de beslissingsstaat gegeven
onherroepelijke uitspraak of beschikking waarbij een sanctie aan een
natuurlijke persoon wordt opgelegd;

b)	"sanctie": een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende
maatregel van bepaalde of onbepaalde duur die wegens een strafbaar feit
in een strafprocedure is opgelegd;

c)	"beslissingsstaat": de lidstaat waar het vonnis is gewezen;

d)	"tenuitvoerleggingsstaat": de lidstaat waaraan het vonnis is
toegezonden met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging ervan.

Artikel 2

Bevoegde autoriteiten

1.	Iedere lidstaat deelt het secretariaat-generaal van de Raad mee welke
autoriteiten krachtens het nationale recht bevoegd zijn overeenkomstig
dit kaderbesluit, in het geval dat die lidstaat de beslissingsstaat dan
wel de tenuitvoerleggingsstaat is.

2.	Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de ontvangen informatie
ter beschikking van de lidstaten en van de Commissie.

Artikel 3

Doel en werking

1.	Met dit kaderbesluit wordt beoogd de regels vast te stellen volgens
welke een lidstaat, ter bevordering van de reclassering van de
gevonniste persoon, een vonnis erkent en de sanctie ten uitvoer legt.

2.	Dit kaderbesluit is van toepassing indien de gevonniste persoon zich
in de beslissingsstaat of in de tenuitvoerleggingsstaat bevindt.

3.	Dit kaderbesluit is uitsluitend van toepassing op de erkenning van
vonnissen en de tenuitvoerlegging van sancties in de zin van dit
kaderbesluit. Het feit dat naast de sanctie ook een geldboete is
opgelegd en/of een beslissing tot confiscatie is genomen, die nog niet
is betaald of geïnd of nog niet ten uitvoer is gelegd, vormt geen
beletsel voor toezending van het vonnis. De erkenning en
tenuitvoerlegging van een dergelijke boete of beslissing tot confiscatie
in een andere lidstaat berust op de instrumenten die tussen de lidstaten
van toepassing zijn, in het bijzonder Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de
Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van
wederzijdse erkenning op geldelijke sancties en Kaderbesluit
2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van
het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie.

4.	Dit kaderbesluit kan niet tot gevolg hebben dat de verplichting tot
eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen,
zoals die is neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie, wordt aangetast.

Hoofdstuk II

Erkenning van vonnissen en 

tenuitvoerlegging van sancties

Artikel 4

Criteria voor toezending van het vonnis en 

een certificaat aan een andere lidstaat

1.	Mits de gevonniste persoon zich in de beslissingsstaat of in de
tenuitvoerleggingsstaat bevindt en hij zijn toestemming heeft verleend
voor zover deze krachtens artikel 6 is vereist, kan het vonnis,
vergezeld van het certificaat waarvan het model in bijlage I is
opgenomen, aan een van de volgende lidstaten worden toegezonden:

a)	de lidstaat waarvan de gevonniste persoon onderdaan is en waar hij
zijn woonplaats heeft; of

b)	de lidstaat waarvan de gevonniste persoon onderdaan is, maar waar hij
niet zijn woonplaats heeft, en waarheen hij, na zijn invrijheidstelling,
zal worden uitgewezen als gevolg van een bevel tot uitzetting of
verwijdering dat deel uitmaakt van het vonnis of van een gerechtelijke
of bestuurlijke beschikking of een andere ingevolge het vonnis getroffen
maatregel; of

c)	een andere dan de onder a) of b) bedoelde lidstaten, waarvan de
bevoegde autoriteit erin toestemt dat hem het vonnis en het certificaat
worden toegezonden.

2.	Het vonnis en het certificaat kunnen worden toegezonden wanneer de
bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, eventueel na overleg tussen
de bevoegde autoriteiten van de beslissingsstaat en van de
tenuitvoerleggingsstaat, zich ervan vergewist heeft dat de
tenuitvoerlegging van de sanctie door de tenuitvoerleggingsstaat de
reclassering van de gevonniste persoon ten goede zal komen.

3.	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat kan vóór de
toezending van het vonnis en het certificaat via passende kanalen
overleg plegen met de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat. In de in lid 1, punt c), bedoelde gevallen is
overleg verplicht. In die gevallen brengt de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat de beslissingsstaat terstond op de hoogte van
haar besluit om al dan niet toe te stemmen in de toezending van het
vonnis.

4.	Tijdens dit overleg kan de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat
bij gemotiveerd advies meedelen, dat de tenuitvoerlegging van de sanctie
in de tenuitvoerleggingsstaat niet zal bijdragen tot de reclassering en
tot een geslaagde maatschappelijke reïntegratie van de gevonniste
persoon.

Indien er geen overleg heeft plaatsgevonden, kan het advies terstond na
de toezending van het vonnis en het certificaat worden meegedeeld. De
bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat neemt het advies in
overweging en besluit het certificaat al dan niet in te trekken.

5.	De tenuitvoerleggingsstaat kan uit eigen beweging de
beslissingsstaat verzoeken om toezending van het vonnis, vergezeld van
een certificaat. Voorts kan de gevonniste persoon de bevoegde
autoriteiten van de beslissingsstaat of van de tenuitvoerleggingsstaat
verzoeken op grond van dit kaderbesluit een procedure in te stellen voor
de toezending van het vonnis en het certificaat. Een verzoek op grond
van dit lid, schept voor de beslissingsstaat geen verplichting om het
vonnis, vergezeld van het certificaat, toe te zenden.

6.	Ter uitvoering van dit kaderbesluit stellen de lidstaten maatregelen
vast die in het bijzonder recht doen aan de beoogde bijdrage tot de
reclassering van de gevonniste persoon, en op grond waarvan hun bevoegde
autoriteiten besluiten al dan niet in te stemmen met de toezending van
het vonnis en het certificaat in de in lid 1, punt c), bedoelde
gevallen.

7.	Elke lidstaat kan, op het tijdstip van aanneming van dit kaderbesluit
of op een latere datum, het secretariaat-generaal van de Raad ervan in
kennis stellen dat hij, ten aanzien van andere lidstaten die dezelfde
kennisgeving hebben verricht, de toezending van het vonnis en het
certificaat niet afhankelijk stelt van de in lid 1, onder c), bedoelde
toestemming, indien:

a)	de gevonniste persoon in de tenuitvoerleggingsstaat woont, er sedert
ten minste vijf jaar ononderbroken wettig verblijft en er een permanent
verblijfsrecht zal verwerven, en/of

b)	in de andere dan de in lid 1, punten a) en b), bedoelde gevallen,
de gevonniste persoon onderdaan is van de tenuitvoerleggingsstaat.

In de gevallen bedoeld in punt a), wordt onder permanent
verblijfsrecht verstaan dat de betrokkene:

het recht van permanent verblijf in de desbetreffende lidstaat heeft,
overeenkomstig de nationale wetgeving tot omzetting van de communautaire
wetgeving die op grond van de artikelen 18, 40, 44 en 52 van het Verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeenschap is aangenomen, of

voor de desbetreffende lidstaat over een geldige vergunning als
permanent of langdurig ingezetene beschikt, overeenkomstig de nationale
wetgeving tot omzetting van de communautaire wetgeving die op grond van
artikel 63 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is
aangenomen, in de lidstaten waarop die communautaire wetgeving van
toepassing is, dan wel overeenkomstig de nationale wetgeving, in de
lidstaten waarop die communautaire wetgeving niet van toepassing is.

Artikel 5

Toezending van het vonnis en het certificaat

1.	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat zendt het vonnis of
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, vergezeld van het
certificaat, rechtstreeks toe aan de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat, in enigerlei vorm die toelaat dat het
schriftelijk wordt vastgelegd en die de tenuitvoerleggingsstaat in staat
stelt de echtheid ervan vast te stellen. Het origineel van het vonnis,
of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift, en het origineel van het
certificaat worden aan de tenuitvoerleggingsstaat toegezonden, indien
deze daarom verzoekt. Alle mededelingen worden eveneens rechtstreeks
tussen de bevoegde autoriteiten uitgewisseld.

2.	Het certificaat wordt ondertekend door de bevoegde autoriteit van de
beslissingsstaat, die verklaart dat de inhoud juist is.

3.	De beslissingsstaat zendt het vonnis, samen met het certificaat,
slechts aan één tenuitvoerleggingsstaat tegelijk toe.

4.	Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat niet
bekend is bij de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, wint deze,
onder andere met behulp van de contactpunten van het bij
Gemeenschappelijk Optreden 98/428/JBZ van de Raad opgerichte Europees
justitieel netwerk, bij de tenuitvoerleggingsstaat de nodige
inlichtingen in.

5.	De autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat die een vonnis met een
certificaat ontvangt en niet bevoegd is dit te erkennen en de voor de
tenuitvoerlegging vereiste maatregelen te nemen, zendt het vonnis met
het certificaat ambtshalve aan de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat toe en stelt de bevoegde autoriteit van de
beslissingsstaat hiervan in kennis.

Artikel 6

Mening van en kennisgeving aan de gevonniste persoon

1.	Onverminderd lid 2, kan een vonnis, samen met een certificaat, ter
fine van erkenning van het vonnis en tenuitvoerlegging van de sanctie,
alleen aan de tenuitvoerleggingsstaat worden toegezonden, voor zover de
gevonniste persoon daarmee overeenkomstig het recht van de
beslissingsstaat heeft ingestemd.

2.	De instemming van de gevonniste persoon is niet vereist indien het
vonnis, samen met het certificaat, wordt toegezonden aan:

a)	de lidstaat waarvan de gevonniste persoon onderdaan is en waar hij
tevens woont;

b)	de lidstaat waarnaar de gevonniste persoon, nadat hij in vrijheid is
gesteld, zal worden uitgewezen als gevolg van een bevel tot uitzetting
of verwijdering dat deel uitmaakt van het vonnis, of van een
gerechtelijke of bestuursrechtelijke beschikking of een andere ingevolge
het vonnis getroffen maatregel;

c)	de lidstaat waarnaar de gevonniste persoon is gevlucht of anderszins
is teruggekeerd naar aanleiding van de tegen hem in de beslissingsstaat
ingestelde strafvervolging of uitgesproken veroordeling.

3.	Indien de gevonniste persoon zich nog in de beslissingsstaat bevindt,
wordt hij in de gelegenheid gesteld om zijn mening mondeling of
schriftelijk kenbaar te maken. Zijn wettelijke vertegenwoordiger zal
daartoe in de gelegenheid worden gesteld, indien de beslissingsstaat dat
in verband met de leeftijd of de lichamelijke of geestelijke toestand
van de gevonniste persoon nodig acht.

Wanneer over de toezending van het vonnis en het certificaat wordt
besloten, zal rekening worden gehouden met de mening van de gevonniste
persoon. Indien hij gebruik maakt van de in dit lid geboden
mogelijkheid, wordt, met name met het oog op artikel 4, lid 4, zijn
mening aan de tenuitvoerleggingsstaat meegedeeld. Indien de gevonniste
persoon zijn mening mondeling heeft gegeven, draagt de beslissingsstaat
er zorg voor dat deze in schriftelijke vorm voor de
tenuitvoerleggingsstaat beschikbaar is.

4.	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat stelt de gevonniste
persoon, door middel van het standaardformulier van de kennisgeving
zoals opgenomen in bijlage II, in een taal die de gevonniste persoon
kent ervan in kennis dat zij heeft besloten om het vonnis, vergezeld van
het certificaat, toe te zenden aan de tenuitvoerleggingsstaat. Indien de
gevonniste persoon zich op het tijdstip van dat besluit in de
tenuitvoerleggingsstaat bevindt, wordt het standaardformulier
toegezonden aan de tenuitvoerleggingsstaat, die de betrokkene van het
formulier in kennis stelt.

5.	In gevallen waarin het vonnis is gewezen vóór het verstrijken van
de termijn van vijf jaar na … behoeft Polen noch als beslissings-
noch als tenuitvoerleggingsstaat het bepaalde in lid 2, onder a), toe
te passen. Polen kan het secretariaat-generaal van de Raad te allen
tijde ervan in kennis stellen dat het van de afwijking geen gebruik meer
wenst te maken.

Artikel 7

Dubbele strafbaarheid

1.	Tot erkenning van het vonnis en tenuitvoerlegging van de opgelegde
sancties kunnen leiden, onder de voorwaarden van dit kaderbesluit en
zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van het feit, de navolgende
strafbare feiten, indien daarop in de beslissingsstaat een
vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat
met een maximum van ten minste drie jaar, zoals omschreven in het recht
van die staat:

deelneming aan een criminele organisatie,

terrorisme,

mensenhandel,

seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie,

illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,

illegale handel in wapens, munitie en explosieven,

corruptie,

fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de
Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli
1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de
Europese Gemeenschappen,

witwassen van opbrengsten van misdrijven,

valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro,

informaticacriminaliteit,

milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde
diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,

hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf,

moord en doodslag, zware mishandeling,

illegale handel in menselijke organen en weefsels,

ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,

racisme en vreemdelingenhaat,

georganiseerde of gewapende diefstal,

illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en
kunstvoorwerpen,

oplichting,

racketeering en afpersing,

namaak van producten en productpiraterij,

vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,

vervalsing van betaalmiddelen,

illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,

illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,

handel in gestolen voertuigen,

verkrachting,

opzettelijke brandstichting,

misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof
vallen,

kaping van vliegtuigen/schepen,

sabotage.

2.	De Raad kan te allen tijde, met eenparigheid van stemmen en na
raadpleging van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 39,
lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, besluiten andere
categorieën van strafbare feiten aan de lijst van lid 1 toe te voegen.
De Raad overweegt in het licht van het hem overeenkomstig artikel 28,
lid 5, van dit kaderbesluit voorgelegde verslag of de lijst moet worden
uitgebreid of gewijzigd.

3.	Ten aanzien van andere dan de in lid 1 genoemde strafbare feiten kan
de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van het vonnis en de
tenuitvoerlegging van de sanctie afhankelijk stellen van de voorwaarde
dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook naar het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de
bestanddelen of de kwalificatie ervan.

4.	Elke lidstaat kan, bij de aanneming van dit kaderbesluit of later, in
een ter kennis van het secretariaat-generaal van de Raad te brengen
verklaring, meedelen dat hij lid 1 niet zal toepassen. De verklaring
kan te allen tijde worden ingetrokken. De verklaring, evenals de
intrekking ervan, worden in het Publicatieblad van de Europese Unie
bekendgemaakt.

Artikel 8

Erkenning van het vonnis en tenuitvoerlegging van de sanctie

1.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat erkent een
overeenkomstig artikel 4 en volgens de procedure van artikel 5
toegezonden vonnis en neemt onverwijld de maatregelen voor de
tenuitvoerlegging van de sanctie, tenzij zij zich beroept op een van de
in artikel 9 genoemde gronden tot weigering van de erkenning en de
tenuitvoerlegging.

2.	Indien de duur van de sanctie onverenigbaar is met het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat, kan de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat alleen besluiten de sanctie aan te passen voor
zover deze zwaarder is dan de maximumsanctie welke naar het recht van
die staat op vergelijkbare strafbare feiten is gesteld. De aangepaste
sanctie mag niet lager zijn dan de maximumsanctie die krachtens het
recht van de tenuitvoerleggingsstaat voor vergelijkbare strafbare feiten
geldt.

3.	Indien de aard van de sanctie onverenigbaar is met het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat, kan de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat de sanctie aanpassen aan de sanctie of maatregel
die door het nationale recht voor vergelijkbare strafbare feiten is
voorgeschreven. Deze sanctie of maatregel stemt zoveel mogelijk overeen
met de in de beslissingsstaat opgelegde sanctie en derhalve wordt de
sanctie niet gewijzigd in een geldboete.

4.	De aangepaste sanctie houdt, naar aard of duur, geen verzwaring van
de in de beslissingsstaat opgelegde sanctie in.

Artikel 9

Gronden tot weigering van de erkenning en tenuitvoerlegging

1.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan de
erkenning van het vonnis en de tenuitvoerlegging van de sanctie weigeren
in de volgende gevallen:

a)	het in artikel 4 bedoelde certificaat is onvolledig of stemt
kennelijk niet overeen met het vonnis en is niet binnen de door de
bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat gestelde redelijke
termijn aangevuld of gecorrigeerd;

b)	er is niet voldaan aan de in artikel 4, lid 1, vermelde criteria;

c)	de tenuitvoerlegging van de sanctie is onverenigbaar met het "ne bis
in idem"-beginsel;

d)	in het in artikel 7, lid 3, bedoelde geval en, voor zover de
tenuitvoerleggingsstaat in het in artikel 7, lid 1, bedoelde geval, een
verklaring heeft afgelegd op grond van artikel 7, lid 4, heeft het
vonnis betrekking op feiten die naar het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat niet strafbaar zijn. Ter zake van retributies en
belastingen, douanerechten en deviezen evenwel mag de tenuitvoerlegging
van een vonnis niet worden geweigerd op grond van het feit dat de
tenuitvoerleggingsstaat niet dezelfde soort retributies of belastingen
heft, of niet dezelfde soort regelgeving inzake retributies,
belastingen, douanerechten en deviezen kent als de beslissingsstaat;

e)	de tenuitvoerlegging van de sanctie is volgens het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat verjaard;

f)	het recht van de tenuitvoerleggingsstaat voorziet in een immuniteit
die tenuitvoerlegging van de sanctie onmogelijk maakt;

g)	de sanctie is opgelegd aan een persoon die volgens het recht van de
tenuitvoerleggingsstaat vanwege zijn leeftijd niet strafrechtelijk
verantwoordelijk kan worden gesteld voor de feiten die ten grondslag
liggen aan het vonnis;

h)	wanneer de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat het
vonnis ontvangt, moeten van de sanctie nog minder dan zes maanden worden
ondergaan;

i)	het vonnis is bij verstek gewezen, tenzij in het certificaat staat
vermeld dat de betrokkene persoonlijk was gedagvaard of door toedoen van
een volgens het nationale recht van de beslissingsstaat bevoegde
vertegenwoordiger in kennis was gesteld van het tijdstip en de plaats
van de procedure die tot verstekbeslissing heeft geleid, dan wel dat de
betrokkene een bevoegde autoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat hij
het vonnis niet betwist;

j)	de tenuitvoerleggingsstaat heeft, voordat volgens de procedure van
artikel 12, lid 1, een beslissing wordt genomen, overeenkomstig
artikel 18, lid 3, een verzoek ingediend en de beslissingsstaat heeft
er niet, overeenkomstig artikel 18, lid 2, onder g), in toegestemd
dat de betrokkene in de tenuitvoerleggingsstaat wordt vervolgd of
berecht of dat hem anderszins de vrijheid wordt benomen wegens een ander
vóór de overbrenging gepleegd feit dan dat wat aan de overbrenging ten
grondslag ligt;

k)	de opgelegde sanctie omvat een maatregel in de sfeer van de
psychiatrie of de gezondheidszorg die tot vrijheidsbeneming strekt en
die, ondanks artikel 8, lid 3, niet ten uitvoer kan worden gelegd
binnen het rechts- of gezondheidszorgsysteem van de
tenuitvoerleggingsstaat;

l)	het vonnis heeft betrekking op strafbare feiten die volgens het recht
van de tenuitvoerleggingsstaat volledig, dan wel voor een groot of zeer
belangrijk deel op zijn grondgebied of op een daarmee gelijk te stellen
plaats, zijn gepleegd.

2.	Het in lid 1, onder l), bedoelde besluit betreffende strafbare
feiten die gedeeltelijk op het grondgebied van de
tenuitvoerleggingsstaat of op een daarmee gelijk te stellen plaats zijn
gepleegd, wordt door de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat in uitzonderlijke omstandigheden en per
individueel geval genomen, waarbij dient te worden gelet op de
bijzondere omstandigheden, en met name de vraag of de feiten voor een
groot of zeer belangrijk deel in de beslissingsstaat zijn gepleegd.

3.	In de in lid 1, onder a), b), c), i), k) en l), bedoelde gevallen
pleegt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat
zij besluit het vonnis niet te erkennen en de sanctie niet ten uitvoer
te leggen, langs passende weg overleg met de bevoegde autoriteit van de
beslissingsstaat, en verzoekt zij haar in voorkomend geval onverwijld de
noodzakelijk geachte aanvullende gegevens te verstrekken.

Artikel 10

Gedeeltelijke erkenning en tenuitvoerlegging

1.	Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan
overwegen het vonnis en de sanctie slechts gedeeltelijk te erkennen,
respectievelijk ten uitvoer te leggen, kan zij, alvorens de volledige
erkenning en tenuitvoerlegging te weigeren, overleg plegen met de
bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, ten einde overeenstemming
overeenkomstig lid 2 te bereiken.

2.	De bevoegde autoriteiten van de beslissingsstaat en van de
tenuitvoerleggingsstaat kunnen, per geval, een gedeeltelijke erkenning
en tenuitvoerlegging van de sanctie overeenkomen, op de door hen
vastgestelde voorwaarden, voor zover dit niet leidt tot verlenging van
de duur van de sanctie. Bij gebreke van overeenstemming dient het
certificaat te worden ingetrokken.

Artikel 11

Uitstel van de erkenning van het vonnis

Indien het in artikel 4 bedoelde certificaat onvolledig is of kennelijk
niet overeenstemt met het vonnis, kan de erkenning van het vonnis in de
tenuitvoerleggingsstaat worden uitgesteld totdat het formulier, binnen
een door de tenuitvoerleggingsstaat vast te stellen redelijke termijn,
volledig is aangevuld of is gecorrigeerd.

Artikel 12

Besluit over de tenuitvoerlegging van de sanctie en termijnen

1.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat besluit zo
spoedig mogelijk of zij het vonnis erkent en de sanctie ten uitvoer
legt, en stelt de beslissingsstaat in kennis van haar besluit, en in
voorkomend geval van het besluit om de sanctie overeenkomstig
artikel 8, leden 2 en 3, aan te passen.

2.	Tenzij er een reden tot uitstel is zoals bedoeld in artikel 11 of
artikel 23, lid 3, wordt het definitieve besluit betreffende de
erkenning van het vonnis en de tenuitvoerlegging van de sanctie genomen
binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het vonnis en het
certificaat.

3.	In het uitzonderlijke geval dat het de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat onmogelijk is de in lid 2 genoemde termijn na
te leven, stelt zij de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat
hiervan onverwijld en op ongeacht welke wijze in kennis, onder opgave
van de redenen voor de vertraging en van de tijd die deze nog voor het
nemen van een definitief besluit nodig zal hebben.

Artikel 13

Intrekking van het certificaat

De beslissingsstaat kan, zolang geen aanvang is gemaakt met de
tenuitvoerlegging van de sanctie in de tenuitvoerleggingsstaat, onder
opgave van redenen het certificaat intrekken. Zodra het certificaat is
ingetrokken, wordt de tenuitvoerlegging van de sanctie in de
tenuitvoerleggingsstaat gestaakt.

Artikel 14

Voorlopige aanhouding

Indien de gevonniste persoon zich op het grondgebied van de
tenuitvoerleggingsstaat bevindt, kan deze, voordat hij het vonnis en het
certificaat heeft ontvangen of voordat tot erkenning van het vonnis en
tenuitvoerlegging van de sanctie is besloten, op verzoek van de
beslissingsstaat de gevonniste persoon aanhouden of een andere maatregel
nemen om ervoor te zorgen dat de betrokkene, in afwachting van het
besluit betreffende de erkenning van het vonnis en de tenuitvoerlegging
van de sanctie, het grondgebied niet verlaat. De duur van de sanctie
wordt niet verlengd als gevolg van enigerlei vorm van hechtenis die op
grond van dit lid werd ondergaan.

Artikel 15

Overbrenging

1.	Indien de gevonniste persoon zich in de beslissingsstaat bevindt,
wordt hij naar de tenuitvoerleggingsstaat overgebracht op een door de
bevoegde autoriteiten van de beslissingsstaat en van de
tenuitvoerleggingsstaat onderling vast te stellen tijdstip, maar niet
later dan 30 dagen na het definitieve besluit van de
tenuitvoerleggingsstaat betreffende de erkenning van het vonnis en de
tenuitvoerlegging van de sanctie.

2.	Indien onvoorziene omstandigheden in de weg staan aan een
overbrenging binnen de in lid 1 gestelde termijn, nemen de bevoegde
autoriteiten van de beslissingsstaat en van de tenuitvoerleggingsstaat
onmiddellijk contact met elkaar op. De overbrenging vindt plaats zodra
die omstandigheden zich niet meer voordoen. De bevoegde autoriteit van
de beslissingsstaat stelt de bevoegde autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat onverwijld op de hoogte en stelt met hem een
nieuwe datum voor de overbrenging vast. In dat geval vindt de
overbrenging vindt plaats binnen tien dagen na de nieuw overeengekomen
datum.

Artikel 16

Doortocht

1.	Elke lidstaat staat, in overeenstemming met zijn nationale recht, de
doortocht over zijn grondgebied toe van een gevonniste persoon die naar
de tenuitvoerleggingsstaat wordt overgebracht, indien de
beslissingsstaat hem, samen met het verzoek om doortocht, een afschrift
van het in artikel 4 bedoelde certificaat heeft doen toekomen. Het
verzoek om doortocht en het certificaat kunnen worden toegezonden in een
vorm die toelaat dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Op verzoek van
de met het oog op doortocht aangezochte lidstaat verstrekt de
beslissingsstaat een vertaling van het certificaat in een van de in het
verzoek op te geven talen die door de met het oog op doortocht
aangezochte lidstaat wordt aanvaard.

2.	Na ontvangst van een verzoek om doortocht deelt de met het oog op
doortocht aangezochte lidstaat in voorkomend geval de beslissingsstaat
mee dat hij niet de verzekering kan geven dat de gevonniste persoon op
zijn grondgebied niet zal worden vervolgd, noch, behoudens het bepaalde
in het vorige lid, zal worden aangehouden of anderszins aan enige
vrijheidsbeperking zal worden onderworpen wegens een strafbaar feit dat
is gepleegd of een sanctie die is uitgesproken vóór zijn vertrek uit
de beslissingsstaat. In dat geval kan de beslissingsstaat zijn verzoek
intrekken.

3.	De met het oog op doortocht aangezochte lidstaat geeft op dezelfde
wijze kennis van zijn besluit. Hij dient de beslissing bij voorrang en
uiterlijk één week na ontvangst van het verzoek te nemen. Indien op
grond van lid 1 een vertaling is vereist, kan het besluit worden
uitgesteld totdat de vertaling aan de met het oog op doortocht
aangezochte lidstaat is toegezonden.

4.	De met het oog op de doortocht aangezochte lidstaat kan de gevonniste
persoon niet langer in hechtenis houden dan voor de doortocht nodig is.

5.	Het verzoek om doortocht is niet vereist indien het vervoer door de
lucht plaatsvindt en er geen tussenlanding is voorzien. In geval van een
onvoorziene tussenlanding verstrekt de beslissingsstaat evenwel binnen
72 uur de in lid 1 bedoelde gegevens.

Artikel 17

Het op de tenuitvoerlegging toepasselijk recht

1.	De tenuitvoerlegging van de sanctie wordt beheerst door het recht van
de tenuitvoerleggingsstaat. De autoriteiten van de
tenuitvoerleggingsstaat zijn, behoudens de leden 2 en 3, bij
uitsluiting bevoegd te besluiten omtrent de procedures betreffende de
tenuitvoerlegging en zij bepalen alle daarop betrekking hebbende
maatregelen, met inbegrip van de gronden tot vervroegde of
voorwaardelijke invrijheidstelling.

2.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat brengt de
termijn van vrijheidsbeneming die al is ondergaan ten gevolge van de
sanctie waarop het vonnis betrekking heeft, volledig in mindering op de
totale duur van de vrijheidsbeneming die moet worden ondergaan.

3.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat licht, op
verzoek, de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat in over de
geldende bepalingen betreffende eventuele vervroegde of voorwaardelijke
invrijheidstelling. De beslissingsstaat kan de toepassing van deze
bepalingen accepteren of het certificaat intrekken.

4.	Een lidstaat kan bepalen dat in de beslissing tot vervroegde of
voorwaardelijke invrijheidstelling tevens rekening kan worden gehouden
met de door de beslissingsstaat aangegeven bepalingen van nationaal
recht op grond waarvan de gevonniste persoon op een bepaald tijdstip
recht heeft op vervroegde of voorwaardelijke invrijheidstelling.

Artikel 18

Specialiteit

1.	Een persoon die op grond van dit kaderbesluit naar de
tenuitvoerleggingsstaat is overgebracht, kan, behoudens lid 2, niet
worden vervolgd of berecht, noch kan hem anderszins de vrijheid worden
benomen, wegens een ander vóór de overbrenging gepleegd feit dan dat
wat de reden voor de overbrenging is geweest.

2.	Lid 1 is niet van toepassing in de volgende gevallen:

a)	de betrokkene heeft, hoewel hij daartoe de mogelijkheid had, niet
binnen 45 dagen na zijn definitieve invrijheidstelling het grondgebied
van de tenuitvoerleggingsstaat verlaten, of is, na het te hebben
verlaten, er teruggekeerd;

b)	de feiten worden niet gestraft met een vrijheidsstraf of een tot
vrijheidsbeneming strekkende maatregel;

c)	de strafvervolging leidt niet tot de toepassing van een maatregel die
de persoonlijke vrijheid beperkt;

d)	de betrokkene kan worden onderworpen aan de tenuitvoerlegging van een
sanctie of een maatregel die geen vrijheidsbeneming meebrengt, waaronder
begrepen een geldboete of een vervangende maatregel, zelfs indien deze
geldboete of maatregel kan leiden tot beperking van zijn persoonlijke
vrijheid;

e)	de betrokkene heeft ingestemd met de overbrenging;

f)	de betrokkene heeft, na de overbrenging, ten aanzien van bepaalde,
vóór de overbrenging gepleegde feiten uitdrukkelijk afstand gedaan van
de bescherming die hij op grond van het specialiteitsbeginsel geniet. De
afstand wordt gedaan ten overstaan van de bevoegde rechterlijke
autoriteiten van de tenuitvoerleggingsstaat en wordt opgetekend in een
proces-verbaal dat wordt opgemaakt overeenkomstig het nationale recht
van die staat. De afstand geschiedt onder omstandigheden waaruit blijkt
dat de betrokkene uit vrije wil handelt en zich ten volle bewust is van
de gevolgen. Hij heeft het recht zich te dien einde door een raadsman te
laten bijstaan;

g)	in andere dan de in de punten a) tot en met f) bedoelde gevallen,
indien de beslissingsstaat daarin overeenkomstig lid 3 toestemt.

3.	Het verzoek tot toestemming wordt bij de bevoegde autoriteit van de
beslissingsstaat ingediend, bevat de gegevens bedoeld in artikel 8, lid
1, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en gaat vergezeld van de in artikel 8,
lid 2, van dat kaderbesluit bedoelde vertaling. De toestemming wordt
verleend indien er uit hoofde van dat kaderbesluit een verplichting tot
overlevering bestaat. De beslissing wordt uiterlijk 30 dagen na
ontvangst van het verzoek genomen. Voor de in artikel 5 van dat
kaderbesluit bedoelde situaties dient de tenuitvoerleggingsstaat de
daarin bedoelde garanties te geven.

Artikel 19

Amnestie, gratie en herziening van het vonnis

1.	Zowel de beslissingsstaat als de tenuitvoerleggingsstaat kan amnestie
of gratie verlenen.

2.	Alleen de beslissingsstaat kan beschikken op een verzoek tot
herziening van het vonnis waarbij de op grond van dit kaderbesluit ten
uitvoer te leggen sanctie is opgelegd.

Artikel 20

Informatie van de beslissingsstaat

1.	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat stelt de bevoegde
autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld in kennis van
iedere beslissing of maatregel waardoor de sanctie onmiddellijk of
binnen een bepaalde termijn niet langer ten uitvoer kan worden gelegd.

2.	De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat beëindigt de
tenuitvoerlegging van de sanctie, zodra zij door de bevoegde autoriteit
van de beslissingsstaat in kennis is gesteld van de in lid 1 bedoelde
beslissing of maatregel.

Artikel 21

Informatie van de tenuitvoerleggingsstaat

De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat stelt de bevoegde
autoriteit van de beslissingsstaat onverwijld, schriftelijk of in een
vorm die schriftelijk kan worden vastgelegd, in kennis van:

a)	de toezending van het vonnis en het certificaat aan de met de
tenuitvoerlegging belaste bevoegde autoriteit zoals bedoeld in
artikel 5, lid 5;

b)	het feit dat het in de praktijk onmogelijk is de sanctie ten uitvoer
te leggen, omdat, na de toezending van het certificaat en het vonnis aan
de tenuitvoerleggingsstaat, de gevonniste persoon niet gevonden kan
worden op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat, in welk geval
de tenuitvoerleggingsstaat niet verplicht is de sanctie ten uitvoer te
leggen;

c)	het definitieve besluit tot erkenning van het vonnis en de
tenuitvoerlegging van de sanctie, alsmede de datum van het besluit;

d)	het gemotiveerde besluit om, overeenkomstig artikel 9, het vonnis
geheel of gedeeltelijk niet te erkennen of de sanctie niet ten uitvoer
te leggen;

e)	het gemotiveerde besluit tot aanpassing van de sanctie,
overeenkomstig artikel 8, lid 2, of artikel 8, lid 3;

f)	het gemotiveerde besluit om de sanctie om een van de in artikel 19,
lid 1, bedoelde redenen, niet ten uitvoer te leggen;

g)	de tijdstippen waarop de voorwaardelijke invrijheidstelling ingaat
en afloopt, voor zover in het certificaat van de beslissingsstaat daarom
wordt gevraagd;

h)	het feit dat de gevonniste persoon uit hechtenis is gevlucht;

i)	de tenuitvoerlegging van de sanctie, zodra deze geheel is voltrokken.

Artikel 22

Gevolgen van de overbrenging van de gevonniste persoon

1.	Behoudens lid 2 gaat de beslissingsstaat niet tot de verdere
tenuitvoerlegging van de sanctie over, zodra de tenuitvoerlegging in de
tenuitvoerleggingsstaat is ingegaan.

2.	Het recht tot tenuitvoerlegging van de sanctie valt opnieuw aan de
beslissingsstaat toe, zodra deze van de tenuitvoerleggingsstaat bericht
ontvangt dat de sanctie in de zin van artikel 21, onder h),
gedeeltelijk niet ten uitvoer is gelegd.

Artikel 23

Talen

1.	Het certificaat wordt vertaald in de officiële taal of een der
officiële talen van de tenuitvoerleggingsstaat. Elke lidstaat kan, bij
de aanneming van dit kaderbesluit of later, in een bij het
secretariaat-generaal van de Raad neer te leggen verklaring meedelen dat
hij een vertaling in een of meer andere officiële talen van de
instellingen van de Europese Unie aanvaardt.

2.	Behoudens lid 3 zal geen vertaling van het vonnis worden verlangd.

3.	Bij de aanneming van dit kaderbesluit of op een later tijdstip kan
elke lidstaat in een bij het secretariaat-generaal van de Raad neer te
leggen verklaring meedelen dat hij, als tenuitvoerleggingsstaat, indien
hij de inhoud van het certificaat ontoereikend acht om een besluit te
kunnen nemen over de tenuitvoerlegging van de sanctie, onverwijld na
ontvangst van het vonnis en het certificaat kan verlangen dat het vonnis
of essentiële onderdelen ervan vergezeld gaan van een vertaling in de
officiële taal of een van de officiële talen van de
tenuitvoerleggingsstaat dan wel in een of meer andere officiële talen
van de instellingen van de Europese Unie. In voorkomend geval plegen de
bevoegde autoriteiten van de beslissingsstaat en de
tenuitvoerleggingsstaat, voorafgaand aan dit verzoek, overleg om vast te
stellen welke essentiële onderdelen van het vonnis vertaling behoeven.

Het besluit tot de erkenning van het vonnis en de tenuitvoerlegging van
de sanctie kan worden uitgesteld totdat de beslissingstaat de vertaling
van het vonnis aan de tenuitvoerleggingsstaat heeft doen toekomen of,
indien hij de vertaling op eigen kosten laat maken, totdat deze
beschikbaar is.

Artikel 24

Kosten

De kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit kaderbesluit worden
door de tenuitvoerleggingsstaat gedragen, uitgezonderd de kosten voor de
overbrenging van de gevonniste persoon naar de tenuitvoerleggingsstaat
en de kosten die uitsluitend op het grondgebied van de beslissingsstaat
zijn gemaakt.

Artikel 25

Tenuitvoerlegging van vonnissen volgend op een Europees aanhoudingsbevel

Onverminderd Kaderbesluit 2002/584/JBZ zijn de bepalingen van het
onderhavige kaderbesluit, voor zover verenigbaar met Kaderbesluit
2002/584/JBZ, van overeenkomstige toepassing op de tenuitvoerlegging van
vonnissen in het geval dat een lidstaat zich op grond van artikel 4, lid
6, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ ertoe verbonden heeft een vonnis ten
uitvoer te leggen, dan wel op grond van artikel 5, lid 3, van genoemd
kaderbesluit als voorwaarde heeft gesteld dat de betrokkene naar de
uitvoerende lidstaat zal worden teruggezonden om er de sanctie te
ondergaan, zulks teneinde straffeloosheid te voorkomen.

Hoofdstuk III

Slotbepalingen

Artikel 26

Verhouding tot andere overeenkomsten en regelingen

1.	Onverminderd de toepassing ervan tussen de lidstaten en derde landen
en de voorlopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 28, vervangt
dit kaderbesluit met ingang van … de overeenkomstige bepalingen
van de volgende verdragen die in de betrekkingen tussen de lidstaten van
toepassing zijn:

het Verdrag van 21 maart 1983 inzake de overbrenging van gevonniste
personen en het Aanvullend protocol van 18 december 1997;

het Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van
strafvonnissen van 28 mei 1970;

titel III, hoofdstuk 5, van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter
uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord
betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de
gemeenschappelijke grenzen;

het Verdrag tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschappen van
13 november 1991 inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse
strafvonnissen.

2.	De lidstaten mogen de bilaterale of multilaterale overeenkomsten of
regelingen die op … van kracht zijn, blijven toepassen voor zover
deze verder reiken dan de doelstellingen van dit kaderbesluit en ertoe
bijdragen de procedures voor de tenuitvoerlegging van sancties verder te
vereenvoudigen of te vergemakkelijken.

3.	De lidstaten mogen na …( bilaterale of multilaterale
overeenkomsten of regelingen sluiten die verder reiken dan de
voorschriften van het kaderbesluit en ertoe bijdragen de procedures voor
de tenuitvoerlegging van de sancties verder te vereenvoudigen of te
vergemakkelijken.

4.	De lidstaten geven de Raad en de Commissie uiterlijk ...(( kennis
van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten of regelingen die zij willen
blijven toepassen, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit
kaderbesluit. De lidstaten geven de Raad en de Commissie ook kennis van
iedere nieuwe overeenkomst of regeling als bedoeld in lid 3, binnen
drie maanden na de ondertekening daarvan.

Artikel 27

Territoriale toepassing

Dit kaderbesluit is van toepassing op Gibraltar.

Artikel 28

Overgangsbepaling

1.	Het vóór … ontvangen verzoek wordt verder volgens de bestaande
rechtsinstrumenten betreffende de overbrenging van gevonniste personen
behandeld. Het na die datum ontvangen verzoek wordt behandeld volgens de
voorschriften die de lidstaten op grond van dit kaderbesluit aannemen.

2.	Elke lidstaat kan evenwel op het tijdstip van aanneming van dit
kaderbesluit verklaren dat hij, als beslissingsstaat en als
tenuitvoerleggingsstaat, in gevallen waarin het onherroepelijke vonnis
vóór de door hem bepaalde datum is gegeven, de bestaande, vóór …(
toepasselijke, rechtsinstrumenten inzake de overbrenging van gevonniste
personen zal blijven toepassen. Indien een dergelijke verklaring is
afgelegd, zijn deze instrumenten in die gevallen van toepassing ten
aanzien van alle overige lidstaten, ongeacht of zij dezelfde verklaring
hebben afgelegd of niet. De bedoelde datum mag niet later vallen dan
…(. De verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij kan te allen tijde worden ingetrokken.

Artikel 29

Uitvoering

1.	De lidstaten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op … aan
dit kaderbesluit te voldoen.

2.	De lidstaten delen aan het secretariaat-generaal van de Raad en aan
de Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee zij hun
verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht
omzetten. De Raad gaat op basis van een verslag dat door de Commissie
aan de hand van deze gegevens is opgesteld, vóór …( na in
hoeverre de lidstaten dit kaderbesluit naleven.

3.	Het secretariaat-generaal van de Raad deelt de lidstaten en de
Commissie de verklaringen en kennisgevingen in de zin van artikel 4,
lid 7, en artikel 23, lid 1 of lid 3, mee.

4.	Onverminderd artikel 35, lid 7, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie, stelt een lidstaat die bij de toepassing van artikel 25
van dit kaderbesluit herhaaldelijk moeilijkheden heeft ondervonden die
niet door bilateraal overleg zijn opgelost, de Raad en de Commissie
daarvan in kennis. De Commissie stelt aan de hand van deze kennisgeving
en van andere informatie waarover zij beschikt, een verslag op,
vergezeld van de initiatieven die zij passend acht om deze moeilijkheden
op te lossen.

5.	Uiterlijk … stelt de Commissie aan de hand van de ontvangen
informatie een verslag op, vergezeld van de initiatieven die zij passend
acht. Op basis van het verslag van de Commissie en van initiatieven zal
door de Raad met name artikel 25 worden geëvalueerd, en worden
nagegaan of het niet door meer specifieke bepalingen moet worden
vervangen.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in
het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te 

	Voor de Raad

	De voorzitter

BIJLAGE I

CERTIFICAAT

bedoeld in artikel 4 van Kaderbesluit 2008/…/JBZ van de Raad van
…(

inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op
strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot
vrijheidsbeneming strekkende maatregelen worden opgelegd, met het oog op
de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie

a)	*	Beslissingsstaat:
........................................................................
...................................

*	Tenuitvoerleggingsstaat:
........................................................................
.......................



b)	Rechterlijke instantie die het definitief geworden vonnis heeft
gewezen waarbij de sanctie is opgelegd:

Officiële naam:
........................................................................
..............................................

Het vonnis is gewezen op (vermeld datum: dd-mm-jjjj):
......................................................

Het vonnis werd definitief op (vermeld datum: dd-mm-jjjj):
................................................

Referentienummer van het vonnis (indien bekend):
..............................................................

c)	Informatie betreffende de autoriteit die kan worden benaderd voor
vragen omtrent het certificaat:

1.	Hoedanigheid van de autoriteit: Gelieve het betreffende vakje aan te
kruisen:

□ Centrale autoriteit
........................................................................
.............................

□ Rechterlijke instantie
........................................................................
........................

□ Andere autoriteit
........................................................................
...............................



2.	Adresgegevens van de onder c) bedoelde autoriteit:

Officiële naam:
........................................................................
......................................

........................................................................
................................................................

Adres:
........................................................................
....................................................

........................................................................
................................................................

Tel.: (landnummer) (netnummer)
……..................................................................
........

Fax: (landnummer) (netnummer)
……..................................................................
........

E-mailadres (indien beschikbaar):
........................................................................
.........

3.	Talen waarin kan worden gecommuniceerd met de autoriteit:
………………………………………………………………
…………………………

4.	Adresgegevens van de pers(o)n(en) die benaderd moet(en) worden indien
er aanvullende informatie nodig is met het oog op de tenuitvoerlegging
van het vonnis of met het oog op het overeenkomen van de
overbrengingsprocedures (naam, titel/rang, telefoon, fax, e-mailadres),
indien verschillend van 2: …….........................

........................................................................
................................................................

........................................................................
.................................................................

d)	Gegevens betreffende de gevonniste persoon aan wie de sanctie is
opgelegd:

Naam:
........................................................................
.............................................................

Voornaam of voornamen:
........................................................................
..............................

Geboortedatum, indien van toepassing:
........................................................................
.........

Bijnamen, indien van toepassing:
........................................................................
...................

Geslacht:
........................................................................
.........................................................

Nationaliteit:
........................................................................
...................................................

Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien beschikbaar):
.........................

Geboortedatum:
........................................................................
..............................................

Geboorteplaats:
........................................................................
...............................................

Laatst bekende adressen/verblijfplaatsen:
........................................................................
......

Talen die de persoon begrijpt (indien bekend):
………..........................................................

........................................................................
........................................................................
.

De gevonniste persoon bevindt zich:

□ in de beslissingsstaat en zal naar de tenuitvoerleggingsstaat worden
overgebracht.

□ in de tenuitvoerleggingsstaat en de tenuitvoerlegging zal in die
staat plaatsvinden.

........................................................................
........................................................................
..

Aanvullende te verstrekken informatie, indien beschikbaar en indien
nodig:

1.	Foto en vingerafdrukken van de betrokkene, en/of contactgegevens van
de persoon die dergelijke informatie kan verstrekken:

........................................................................
.................................................................

2.	Type en nummer van de identiteitskaart of het paspoort van de
gevonniste persoon:

........................................................................
.................................................................

3.	Type en nummer van de verblijfsvergunning van de gevonniste persoon:

........................................................................
.................................................................

4.	Andere relevante informatie over de famie-, sociale of professionele
banden van de gevonniste persoon met de tenuitvoerleggingsstaat:

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................



e)	Verzoek om voorlopige aanhouding door de beslissingsstaat (indien de
gevonniste persoon zich in de tenuitvoerleggingsstaat bevindt):

□	De beslissingsstaat verzoekt de tenuitvoerleggingsstaat de
gevonniste persoon aan te houden of een andere maatregel te nemen om
ervoor te zorgen dat de gevonniste persoon, in afwachting van een
besluit betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van de sanctie,
het grondgebied niet verlaat.

□	De beslissingsstaat heeft de tenuitvoerleggingsstaat reeds verzocht
de gevonniste persoon aan te houden of een andere maatregel te nemen om
ervoor te zorgen dat de gevonniste persoon, in afwachting van een
besluit betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van de sanctie,
het grondgebied niet verlaat. Gelieve de naam van de autoriteit van de
tenuitvoerleggingsstaat die de beslissing betreffende het verzoek om
aanhouding van de betrokkene heeft genomen, te vermelden (Indien van
toepassing en indien beschikbaar):

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

f)	Verband met een eventueel eerder Europees aanhoudingsbevel (EAB):

□	Er is een EAB uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel en
de tenuitvoerleggingsstaat verbindt zich ertoe deze ten uitvoer te
leggen (artikel 4, lid 6, van het kaderbesluit betreffende het EAB).

Datum van uitvaardiging van het EAB en, indien bekend, referentienummer:

........................................................................
.................................................................

Naam van de autoriteit die het EAB heeft uitgevaardigd:
.............................................

Datum van de beslissing tot tenuitvoerlegging en, indien bekend,
referentienummer:

........................................................................
.................................................................

Naam van de autoriteit die de beslissing tot tenuitvoerlegging van het
vonnis heeft uitgevaardigd:

........................................................................
.................................................................

□	Er is een EAB uitgevaardigd met het oog op vervolging van een
persoon die onderdaan of ingezetene is van de tenuitvoerleggingsstaat en
de overlevering is afhankelijk gesteld van de garantie dat de betrokkene
wordt teruggezonden naar de tenuitvoerleggingsstaat om daar de
vrijheidsstraf of de tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel te
ondergaan die hem is opgelegd in de tenuitvoerleggingsstaat (artikel 5,
lid 3, van het kaderbesluit betreffende het EAB).

Datum van de beslissing tot overlevering van de betrokkene:
......................................

Naam van de autoriteit die de beslissing tot overlevering heeft
uitgevaardigd:
………………………………………………………………
.........................................

Referentienummer van de beslissing (indien bekend):
..................................................

Datum van de overlevering van de betrokkene, indien bekend:
....................................

g)	Redenen voor toezending van het vonnis en het certificaat (indien u
vak f) hebt ingevuld, hoeft dit vak niet te worden ingevuld):

Het vonnis en het certificaat worden naar de tenuitvoerleggingsstaat
gezonden omdat de beslissingsautoriteit zich ervan heeft vergewist dat
de tenuitvoerlegging van de sanctie door de tenuitvoerleggingsstaat de
reclassering van de gevonniste persoon ten goede zal komen en:

□ a)	de tenuitvoerleggingsstaat de staat is waarvan de gevonniste
persoon onderdaan is én waar hij zijn woonplaats heeft;

□ b)	de tenuitvoerleggingsstaat de staat is waarvan de gevonniste
persoon onderdaan is en waarnaar hij, na zijn invrijheidstelling, zal
worden uitgewezen als gevolg van een bevel tot uitzetting of
verwijdering dat deel uitmaakt van het vonnis of van een gerechtelijke
of bestuursrechtelijke beschikking of een andere ingevolge het vonnis
genomen maatregel. Indien het bevel tot uitzetting of verwijdering geen
deel uitmaakt van het vonnis, gelieve de naam van de autoriteit die het
bevel heeft afgegeven te vermelden, alsook de datum van afgifte en,
indien bekend, het referentienummer:
………………………………………………………………
……

□ c)	de tenuitvoerleggingsstaat een andere is dan de onder a) of b)
bedoelde staat, waarvan de bevoegde autoriteit erin toestemt dat aan die
staat het vonnis en het certificaat worden toegezonden;

□ d)	de tenuitvoerleggingsstaat een kennisgeving uit hoofde van
artikel 4, lid 7, van het kaderbesluit heeft verricht, en:

□	wordt bevestigd dat, voor zover bekend aan de bevoegde autoriteit
van de beslissingsstaat, de gevonniste persoon in de
tenuitvoerleggingsstaat woont, er sedert ten minste vijf jaar
ononderbroken wettig verblijft, en er een permanent verblijfsrecht zal
behouden, of

□	wordt bevestigd dat de gevonniste persoon onderdaan van de
tenuitvoerleggingsstaat is.

h)	Het vonnis waarbij de sanctie is opgelegd:

1.	Het vonnis betreft in totaal … strafbare feiten.

Beschrijving van de omstandigheden waaronder het strafbare feit is
gepleegd/de strafbare feiten zijn gepleegd, met inbegrip van het
tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de gezochte persoon
bij het strafbare feit/de strafbare feiten:

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

Aard en wettelijke kwalificatie van het strafbare feit/de strafbare
feiten en toepasselijke wettelijke bepalingen/wetboek:

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

2.	Als de onder h) genoemde strafbare feiten één of meer van de
volgende strafbare feiten - zoals gedefinieerd in de wet van de
beslissingsstaat - vormen die in de beslissingsstaat gestraft worden met
een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met
een maximum van ten minste drie jaar, gelieve dit dan te bevestigen door
het overeenkomstige vak/de overeenkomstige vakken aan te kruisen:

(	deelneming aan een criminele organisatie;

(	terrorisme;

(	mensenhandel;

(	seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie;

(	illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;

(	illegale handel in wapens, munitie en explosieven;

(	corruptie;

(	fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van
de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van
26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van
de Europese Gemeenschappen;

(	witwassen van opbrengsten van misdrijven;

(	valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro;

(	informaticacriminaiteit;

(	milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde
diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten;

(	hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf;

(	moord en doodslag, zware mishandeling;

(	illegale handel in menselijke organen en weefsels;

(	ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling;

(	racisme en vreemdelingehaat;

(	georganiseerde of gewapende diefstal;

(	illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en
kunstvoorwerpen;

(	oplichting;

(	racketeering en afpersing;

(	namaak van producten en productpiraterij;

(	vervalsing van administratieve documenten en handel in valse
documenten;

(	vervalsing van betaalmiddelen;

(	illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars;

(	illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen;

(	handel in gestolen voertuigen;

(	verkrachting;

(	opzettelijke brandstichting;

(	misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof
vallen;

(	kaping van vliegtuigen/schepen;

(	sabotage.

3.	Als de in punt 1 genoemde strafbare feiten niet onder punt 2 vallen
of indien het vonnis en het certificaat worden gezonden aan een lidstaat
die heeft verklaard dat hij de dubbele strafbaarheid zal onderzoeken
(artikel 7, lid 4, van het kaderbesluit), gelieve dan een volledige
beschrijving van de desbetreffende strafbare feiten te geven:

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

i)	Status van het vonnis waarbij de sanctie is opgelegd:

1.	Gelieve te vermelden of het vonnis bij verstek is gegeven:

(	Neen.

(	Ja, bevestigd wordt dat:

(	de betrokkene persoonlijk of via een volgens het nationale recht van
de beslissingsstaat bevoegde vertegenwoordiger in kennis is gesteld van
het tijdstip en de plaats van de terechtzitting die tot het
verstekvonnis heeft geleid, of

(	de betrokkene aan een bevoegde autoriteit te kennen heeft gegeven dat
hij het vonnis niet betwist.

2.	Informatie over de duur van de sanctie:

2.1.	Totale duur van de sanctie (in dagen):
………………………………………….

2.2.	De volledige periode van vrijheidsbeneming die al is ondergaan ten
gevolge van de sanctie waarop het vonnis betrekking heeft (in dagen):
……………. vanaf (…) (vermeld datum waarop de berekening is
gemaakt: dd-mm-jjjj): ………………..

2.3.	Het aantal dagen dat van de totale duur van de sanctie moet worden
afgetrokken om andere dan de in 2.2. genoemde reden (bijvoorbeeld
amnestie, kwijtschelding of clementie die reeds is verleend met
betrekking tot de sanctie): ........., vanaf (vermeld datum waarop de
berekening is gemaakt: dd-mm-jjjj) ……………

2.4.	Datum waarop het vonnis in de beslissingsstaat is ondergaan:

(	Niet van toepassing, omdat de betrokkene zich niet in hechtenis
bevindt

(	De betrokkene bevindt zich in hechtenis en de sanctie zou volgens het
recht van de beslissingsstaat volledig zijn ondergaan op (vermeld datum:
dd-mm-jjjj): ……………

3.	Aard van de sanctie:

(	vrijheidsstraf

(	een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel (geef aan welke):

	……………………………………………………………
…………

j)	Informatie betreffende vervroegde of voorwaardelijke
invrijheidstelling:

1.	Naar het recht van de beslissingsstaat komt de gevonniste persoon in
aanmerking voor vervroegde of voorwaardelijke invrijheidstelling na het
ondergaan van:

(	de helft van de sanctie

(	twee derde van de sanctie

(	een ander deel van de sanctie (nader te omschrijven):

2.	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat wenst te worden
ingelicht over:

(	de geldende bepalingen van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat
betreffende vervroegde of voorwaardelijke invrijheidstelling van de
gevonniste persoon;

(	het begin en het einde van de periode van vervroegde of
voorwaardelijke invrijheidstelling.

k)	Mening van de gevonniste persoon:

1.	(	De gevonniste persoon kon niet worden gehoord omdat hij/zij zich
reeds in de tenuitvoerleggingsstaat bevindt.

2.(	De gevonniste persoon bevindt zich in de beslissingsstaat en:

a.	(	heeft om toezending van het vonnis en het certificaat verzocht

(	heeft met de toezending van het vonnis en het certificaat ingestemd

(	heeft niet met de toezending van het vonnis en het certificaat
ingestemd (de door de betrokkene opgegeven redenen vermelden):

........................................................................
.................................................................

........................................................................
.................................................................

b.	(	de mening van de gevonniste persoon is bijgevoegd;

	(	de mening van de gevonniste persoon is reeds aan de
tenuitvoerleggingsstaat toegezonden op (vermeld
datum: dd-mm-jjjj): …………………….

l)	Andere voor de zaak relevante omstandigheden (facultatieve
informatie):

	.......................................................................
........................................................................
..

	.......................................................................
........................................................................
..

m)	Overige informatie:

De tekst van het vonnis of de vonnisen wordt aan het certificaat
gehecht.

Handtekening van de autoriteit die het certificaat afgeeft en/of haar
vertegenwoordiger die de juistheid van de inhoud van het certificaat
bevestigt:

........................................................................
........................................................................
..

Naam: …..............................................................
....................................................................

Functie
(titel/rang): …......................................................
........................................................

Datum: ................................................................
.....................................................................

Officiële stempel (indien beschikbaar)





BIJLAGE II

KENNISGEVING AAN DE GEVONNISTE PERSOON

U wordt hierbij in kennis gesteld van de beslissing van
......................................... (bevoegde autoriteit van de
beslissingsstaat) om het vonnis van
......................................... (bevoegde rechtbank van de
beslissingsstaat) d.d. …………….. (datum van het vonnis)
……… (referentienummer, indien bekend) aan
......................................... (de tenuitvoerleggingsstaat)
toe te zenden met het oog op de erkenning van het vonnis en de
tenuitvoerlegging van de daarin opgelegde sanctie overeenkomstig het
nationale recht tot uitvoering van het kaderbesluit van de Raad
2008/…/JBZ van ... inzake de toepassing van het beginsel van
wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot
vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op
de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie.

De tenuitvoerlegging van de sanctie wordt beheerst door het recht van
......................................... (tenuitvoerleggingsstaat). De
autoriteiten van die staat zijn bevoegd om te besluiten over de
tenuitvoerlegging en om alle daarmee verband houdende maatregelen, met
inbegrip van de gronden voor vervroegde of voorwaardelijke
invrijheidstelling, vast te stellen.

De bevoegde autoriteit van …………………
(tenuitvoerleggingsstaat) zal de termijn van vrijheidsbeneming die reeds
ten gevolge van de sanctie is ondergaan volledig in mindering brengen op
de totale duur van de vrijheidsbeneming die moet worden ondergaan. De
bevoegde autoriteit van …………………………..
(tenuitvoerleggingsstaat) kan de sanctie alleen wijzigen indien de duur
of de aard ervan onverenigbaar is met het recht van deze staat. De
gewijzigde sanctie mag qua aard of duur de in ..............
(beslissingstaat) opgelegde sanctie niet verzwaren.

	PB

	PB C 12 van 15.1.2001, blz. 10.

	PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1.

	PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1.

	PB L 251 van 3.10.2003, blz. 12.

	PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.

	PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.

	PB L 76 van 22.3.2005, blz. 16.

	PB L 328 van 24.11.2006, blz. 59.

	PB L 191 van 7.7.1998, blz. 4.

(	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

	PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(	Datum van aanneming van dit kaderbesluit.

((	Datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(((	Drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

((	Vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(	Vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

(	PB: nr. van dit kaderbesluit invullen.

((	PB: datum van dit kaderbesluit invullen.

	Dit certificaat moet gesteld of vertaald zijn in één van de
officiële talen van de tenuitvoerleggingsstaat of in een andere door
die staat aanvaarde taal.

	Vermeld de datum waarop de sanctie volledig zou zijn ondergaan (zonder
rekening te houden met de mogelijkheden inzake vervroegde en/of
voorwaardelijke invrijheidstelling) indien de betrokkene in de
beslissingsstaat zou blijven.

	De bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat moet alle vonnissen in
verband met de zaak bijvoegen die nodig zijn om te beschikken over alle
informatie inzake het definitief geworden vonnis dat ten uitvoer moet
worden gelegd. Ook beschikbare vertalingen van het vonnis of de
vonnissen kunnen worden bijgevoegd.

(	PB: nr. en datum van dit kaderbesluit invullen.

5602/1/08 REV 1 (nl)		AL/lg	

	DG H 2 B		NL

5602/1/08 REV 1 (nl)		AL/lg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  40 

	DG H 2 B		NL

5602/1/08 REV 1 (nl)		AL/lg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  13 

BIJLAGE I	DG H 2 B		NL

5602/1/08 REV 1 (nl)		AL/lg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 

BIJLAGE II	DG H 2 B		NL