A40 15251.08 MIGR 108 nl
Bijlage
Nummer: 2009D00507, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)
Preview document (🔗 origineel)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 november 2008 (14.11) (OR. fr) 15251/08 MIGR 108 SOC 668 NOTA I/A-PUNT van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers / de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten Betreft: Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over integratiebeleid in de Europese Unie Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de in hoofde genoemde ontwerp-conclusies, die een afspiegeling is van de verklaring die de ministers tijdens de Europese ministeriële conferentie over integratie (Vichy, 3-4 november 2008) hebben goedgekeurd. Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt verzocht deze conclusies goed te keuren, teneinde ze onder de A-punten van de zitting op 27-28 november 2008 ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen. Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over integratiebeleid in de Europese Unie Overwegende dat in het Haags Programma, dat door de Europese Raad van 4 en 5 november 2004 werd goedgekeurd, wordt benadrukt dat het nationale integratiebeleid en de EU-initiatieven op dit gebied beter moeten worden gecoördineerd en dat daarin tevens wordt gesteld dat een op gemeenschappelijke beginselen gegrond kader de basis moet vormen voor verdere initiatieven in de EU, uitgaande van duidelijke doelstellingen en evaluatiecriteria; overwegende dat te dien einde onder Nederlands voorzitterschap van 9 tot 11 november 2004 in Groningen voor het eerst een conferentie van de in de lidstaten van de Europese Unie met integratie belaste ministers is georganiseerd en dat de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten op 19 november 2004 gemeenschappelijke basisbeginselen voor integratie hebben aangenomen; overwegende dat de Commissie op 1 september 2005 een mededeling heeft ingediend, getiteld "Een gemeenschappelijke agenda voor integratie - Kader voor de integratie van onderdanen van derde landen in de Europese Unie"; overwegende dat tijdens het Duitse voorzitterschap een nieuwe fase is ingeluid met de ministeriële conferentie van Potsdam van 10 en 11 mei 2007, die in het bijzonder het debat over de interculturele dialoog op gang heeft gebracht en de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 12 en 13 juni 2007 heeft voorbereid; overwegende dat bij een besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2007 een financieel instrument, het Europees integratiefonds, is ingesteld om de lidstaten te helpen bij het uitwerken en uitvoeren van hun integratiebeleid overeenkomstig de gemeenschappelijke basisbeginselen; overwegende dat immigratie- en integratievraagstukken een van de topprioriteiten van het Franse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie zijn; overwegende dat de aanneming van het Europees pact inzake immigratie en asiel een doorbraak betekent op de weg naar een gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid en dat de lidstaten daarbij is verzocht ambitieuze beleidsplannen te ontwikkelen die bevorderlijk zijn voor een harmonieuze integratie van migranten, waarbij een beroep kan worden gedaan op communautaire steunmaatregelen; overwegende dat de organisatie van de ministeriële conferentie in Vichy op 3 en 4 november 2008 ten doel had de opvattingen en de praktijken van de lidstaten van de Europese Unie meer op dezelfde lijn te brengen, in het verlengde van de inspanningen die op Europees niveau al geleverd zijn, met name tijdens de eerste twee ministeriële conferenties en in het kader van het netwerk van nationale contactpunten voor integratie; overwegende dat de gemeenschappelijke basisbeginselen moeten worden bevorderd en uitgewerkt rond de volgende thema's die, naast andere belangrijke aspecten, de oogmerken van integratie vormen: bevordering van de fundamentele waarden van de Europese Unie, inburgeringstraject, toegang tot arbeid, bevordering van diversiteit op de werkplek, vrouwenintegratie en kinderopvoeding, interculturele dialoog, bestuurlijke beginselen van het integratiebeleid; overwegende dat luidens het eerste gemeenschappelijke basisbeginsel integratie "een dynamisch tweerichtingsproces van wederzijdse aanpassing" tussen immigranten en het ontvangende land is; dat dit beginsel het dynamische en actieve karakter van het integratiebeleid onderstreept en rechten en plichten voor de migranten met zich meebrengt, maar ook een reële inspanning van het ontvangende land vergt; gelet op de voorstellen van de Commissie in haar verslag van 8 oktober 2008 ter voorbereiding van de ministeriële conferentie over integratie alsmede de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 12 en 13 juni 2007; overwegende dat integratie een uitdaging is waarmee alle lidstaten van de Europese Unie vandaag de dag geconfronteerd worden, ook al kan, zoals in de conclusies van de Raad van 19 november 2004 wordt opgemerkt, het beleid dienaangaande, dat betrekking heeft op legaal verblijvende derdelanders, per lidstaat aanzienlijk verschillen, naar gelang van met name de historische achtergrond en de bestuurlijke organisatie, en gericht zijn op diverse doelgroepen die per lidstaat ook nog anders samengesteld kunnen zijn; overwegende dat integratiebeleid ook deel uitmaakt van de globale aanpak van migratie en derhalve in aanmerking moet worden genomen bij beleid op andere terreinen, met name bij sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid, en gepaard dient te gaan met beleid dat de diverse vormen van discriminatie bestrijdt waarvan migranten het slachtoffer kunnen zijn; overwegende dat het welslagen van dit beleid voor iedere lidstaat van de Europese Unie een garantie voor sociale samenhang en onderlinge verrijking vormt, komen de lidstaten overeen om, volgens hun specifieke nationale situatie en hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, bij de vaststelling en uitvoering van hun integratiebeleid voorrang te verlenen aan de volgende thema's die, naast andere belangrijke aspecten, de oogmerken van integratie vormen: 1. Bevordering van de fundamentele waarden van de Europese Unie In het op 15 oktober 2008 door de Europese Raad aangenomen Europees pact inzake immigratie en asiel wordt de lidstaten van de Europese Unie verzocht om bij het voeren van een ambitieus beleid "de nadruk te leggen op de eerbiediging van de identiteit van de lidstaten en van de Europese Unie en van hun fundamentele waarden, zoals de mensenrechten, de vrijheid van mening, democratie, verdraagzaamheid, de gelijkheid van man en vrouw en de plicht om de kinderen naar school te sturen". De lidstaten wordt bovendien verzocht maatregelen te treffen voor de noodzakelijke bestrijding van de vormen van discriminatie waarvan migranten het slachtoffer kunnen zijn. Ook daden van racisme en vreemdelingenhaat moeten effectief worden bestreden. Ten slotte moeten vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid nadrukkelijk als belangrijke waarden worden vermeld. Er dient, met inachtneming van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin de gemeenschappelijke waarden van de lidstaten van de Europese Unie zijn vastgelegd, meer te worden gedaan om deze waarden te bevorderen en bekendheid te verlenen. Er zal werk worden gemaakt van een drager met een voor alle lidstaten gemeenschappelijke inhoud betreffende de Europese waarden, die op de door iedere lidstaat te bepalen wijze dienst kan doen bij de opvang van immigranten en die met de kenmerkende waarden van iedere lidstaat kan worden uitgebreid. 2. Integratietraject De opvangfase is een essentiële fase in het integratietraject, die begint bij de aankomst van de immigrant of zelfs al voor het vertrek uit het land van oorsprong. Prioritaire maatregelen die tijdens deze fase kunnen worden genomen, hebben in de eerste plaats betrekking op het leren van de taal, de geschiedenis en de instellingen van het ontvangende land. De lidstaten kunnen passende voorzieningen opzetten voor het verwerven van deze basiskennis en basiscompetenties, die bevorderlijk zijn voor een geslaagde maatschappelijke, economische en culturele integratie van nieuwkomers. De van de toepasselijke wetgeving afhankelijke toegang van immigranten tot de arbeidsmarkt, tot huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg en, meer in het algemeen, tot het geheel van openbare rechten en diensten, strekt bovendien in belangrijke mate tot sociale samenhang. De toegang tot huisvesting vormt in dit verband een uitdaging op zich. Deze toegang tot openbare rechten en diensten verloopt vlotter in het kader van een integratietraject dat een evenwichtige afspiegeling vormt van de rechten van migranten en hun plichten. Een dergelijk traject heeft alleen kans van slagen indien naast de ontvangende samenlevingen en de bevoegde overheidsinstanties ook de immigranten zelf zich werkelijk inspannen om met name wederzijds respect uit te lokken. Voor immigrantenouders is het voorts van het grootste belang dat zij het onderwijsbestel beter leren kennen. Daartoe kan aan ouders voorlichting of vorming worden aangeboden waardoor zij zich vertrouwd kunnen maken met het onderwijsbestel en de curricula en de schoolcarrière van hun kinderen beter kunnen begeleiden. Voor verenigingen, waaronder ook migrantenvereningen, en andere actoren uit het maatschappelijk middenveld is bij die begeleiding een belangrijke rol weggelegd. 3. Toegang tot arbeid en bevordering van diversiteit Uitgaande van de Europese werkgelegenheidsstrategie, de richtlijn inzake gelijke behandeling in arbeid en beroep en de hernieuwde sociale agenda dienen de lidstaten de toegang van immigranten tot arbeid te faciliteren, voor zover deze krachtens de communautaire en de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen het recht hebben de arbeidsmarkt te betreden. Er kan worden gedacht aan individuele begeleiding naar werk en aan maatregelen om de diversiteit op de werkplek te bevorderen. Om dit te doen slagen moeten werkgevers en sociale partners worden ingeschakeld. Integratie wordt tevens bevorderd door maatregelen betreffende beroepsopleiding, die in het kader van een leven lang leren kunnen worden aangeboden. De toegang tot arbeid is een bepalende stap in het integratietraject. In dit verband leent de fase van opvang van nieuwkomers zich bij uitstek om een betere kijk te krijgen op de competenties en de beroepservaring waarover zij reeds beschikken en vooral om een betere erkenning daarvan te bewerkstelligen en de immigranten te oriënteren naar sectoren waar werkgelegenheid en activiteiten in ontwikkeling zijn. Op immigranten gerichte arbeidsmarktmaatregelen kunnen nuttig zijn om hen vlotter op de arbeidsmarkt te doen instromen. Ondersteuningsmaatregelen voor zelfstandig ondernemerschap, alsmede individuele begeleidingsprogramma's, sponsoring en mentorschap op initiatief van bedrijven of instanties van het maatschappelijk middenveld dragen eveneens bij tot de economische integratie van immigranten. Belangrijk is ook dat de overheid werkgevers aanspoort om instrumenten te ontwikkelen en te hanteren die gelijke kansen bevorderen en diversiteit stimuleren, zowel bij de indienstneming als in de latere fasen van de loopbaan, en dat zij deze aanpak ondersteunt. Instrumenten zoals het diversiteitshandvest of -label, die in verschillende lidstaten zijn ingevoerd als resultaat van overleg tussen centrale overheid, lokale overheden, sociale partners en bedrijfsleven, getuigen aldus van de bereidheid van de werkgevers om discriminatie preventief aan te pakken en bieden tevens de mogelijkheid om de doeltreffendheid van de genomen maatregelen te beoordelen. 4. Vrouwenintegratie en kinderopvoeding Vrouwen vormen in de meeste lidstaten van de Europese Unie een belangrijk deel van de nieuwkomers. Zij moeten een prioritaire doelgroep van het integratiebeleid uitmaken omdat zij een essentiële rol spelen in het integratieproces, in het bijzonder in de integratie van hun gezin en hun kinderen, maar ook omdat zij een groter risico lopen op sociale uitsluiting, discriminatie, en zelfs geweld. Daarom moeten vrouwen systematisch kunnen deelnemen aan alle voor immigranten in het algemeen bestemde opvangprogramma's, maar, naar gelang van hun behoeften, ook aan specifieke acties ter bevordering van hun zelfredzaamheid in de samenleving, hun toegang tot opleiding en/of werk, de kennis van hun rechten in de Europese samenlevingen, in het bijzonder het algemene beginsel van gelijkheid van man en vrouw. Beleid dienaangaande kan alleen doeltreffend zijn indien bewustmaking van immigranten in het algemeen er onderdeel van uitmaakt. De discriminatie en het geweld waarvan immigrantenvrouwen het slachtoffer kunnen zijn, druisen ten zeerste in tegen de waarden van de Europese Unie. Beleid dat strekt tot bevordering van vrouwenrechten moet dan ook een bijzondere waakzaamheid en specifieke maatregelen dienaangaande behelzen. Situaties zoals polygamie, seksuele verminking, gedwongen huwelijken of verstoting moeten met preventieve maatregelen en strafmaatregelen worden bestreden. Bovendien moet de opvoeding van immigrantenkinderen vanaf hun aankomst in het ontvangende land een prioriteit zijn die tot uitdrukking komt in het opzetten van op hun behoeften toegesneden onderwijsvoorzieningen, zoals de Commissie in haar groenboek van 9 juli 2008 getiteld "Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen" heeft onderstreept. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar taalondersteuning om een aangepaste taalverwerving mogelijk te maken en vroegtijdig schoolverlaten en verkeerde studiekeuze te voorkomen. 5. Interculturele dialoog ten behoeve van integratie De lidstaten besluiten tot het instellen van de voorzieningen die worden voorgesteld in het verslag dat Duitsland overeenkomstig de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 12 en 13 juni 2007 heeft opgesteld. In dit verslag wordt allereerst aanbevolen een mechanisme op te zetten om regelmatig ervaringen en goede praktijken inzake interculturele dialoog uit te wisselen. Het belang van dit thema blijkt meer in het algemeen uit het feit dat 2008 tot jaar van de interculturele dialoog is uitgeroepen. Het mechanisme zal hoofdzakelijk gebaseerd zijn op bestaande structuren, met name het netwerk van nationale contactpunten voor integratie dat ieder jaar een speciale vergadering aan de interculturele dialoog zal wijden. Bovendien zullen regelmatig specifieke bijeenkomsten van geïnteresseerde lidstaten over bepaalde thema's worden georganiseerd op initiatief van lidstaten die het voortouw willen nemen, en die tevens voor de verslaglegging ten behoeve van de nationale contactpunten voor integratie zullen zorgen. Om tegemoet te komen aan de vraag naar een soepele procedure waarmee op vrijwillige grondslag kan worden ingegaan op interculturele uitdagingen met een potentieel grensoverschrijdende dimensie die zich binnen de Europese Unie voordoen, wordt daarnaast voorgesteld dat de nationale contactpunten voor integratie in dat geval de rol spelen van eerstelijnscontactpunt. Via dit kanaal stelt eenieder de lidstaten in kennis van problemen of zorgwekkende situaties die zich in het land voordoen en gevolgen kunnen hebben voor andere lidstaten, met vermelding van de genomen maatregelen en de naam van de verantwoordelijke instantie. Op die manier kunnen de contactpunten indien nodig op efficiënte wijze contacten tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten stand brengen. Bovengenoemde specifieke bijeenkomsten kunnen ook een passend kader bieden voor de preventie van interculturele uitdagingen en het vinden van langetermijnoplossingen, door incidenten die zich hebben voorgedaan te analyseren en te evalueren. 6. Bestuurlijke aspecten van het integratiebeleid Een goed bestuur van het integratiebeleid vergt dat zowel op Europees niveau als op het niveau van iedere lidstaat organen en instrumenten ten behoeve van de dialoog en de uitwisseling van goede praktijken worden ontwikkeld, met inachtneming van de bevoegdheden van iedere lidstaat en zijn interne organisatie. In dit verband speelt het netwerk van nationale contactpunten voor integratie als voorheen een essentiële rol. Via dat netwerk kan door bijzonder geïnteresseerde lidstaten in beperkte werkgroepen beraad worden gehouden over specifieke integratiegerelateerde onderwerpen. In aansluiting op haar mededeling over een gemeenschappelijke agenda voor integratie heeft de Commissie een website over integratie geopend, die dienst zal doen als gezamenlijk platform voor uitwisselingen over integratie en heeft zij een Europees integratieforum gepland om ervoor te zorgen dat actoren van het maatschappelijk middenveld, met name verenigingen, kunnen bijdragen aan de verrijking van het integratiebeleid. Het integratiebeleid moet in iedere lidstaat ook kunnen steunen op een brede strategie die de diverse betrokken terreinen van openbaar beleid onderling verbindt. Het integratiebeleid moet voorts beogen een betere koppeling tot stand te brengen tussen het strategische niveau van uitwerking en evaluatie van beleid en het niveau van de lokale overheden, in het bijzonder de steden, die een essentiële rol spelen in het creëren van buurtrelaties waardoor migranten beter kunnen deelnemen aan het lokale leven. Tenslotte moet de evaluatie van het integratiebeleid een prioriteit zijn op Europees niveau. Zowel de gehanteerde methode als de resultaten van de evaluatie dienen op gezette tijden te worden besproken en uit te monden in de ontwikkeling van indicatoren. De Commissie wordt verzocht met dienstige voorstellen te komen, mede met het oog op de follow-up van het Europees pact inzake immigratie en asiel. 7. Toezeggingen en follow-up van de ministeriële conferentie van Vichy a) De lidstaten van de Europese Unie komen overeen om, met het oog op de volgende ministeriële conferentie, op basis van de beginselen in deze conclusies en met inachtneming van de specifieke kenmerken en bevoegdheden van iedere lidstaat, de hierna volgende maatregelen na te streven, lering trekkend uit de resultaten en de sterke en zwakke kanten van eerder genomen maatregelen: nieuwkomers op de door iedere lidstaat te bepalen wijze informeren over de waarden van de Europese Unie, met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als aanknopingspunt, alsmede over de kenmerkende waarden van iedere lidstaat; de website van de Commissie over integratie bekendheid verlenen; volgens hun eigen regels de belangrijkste fasen en dimensies ondersteunen van het integratietraject voor de immigranten die zij ontvangen, met bijzondere aandacht voor maatregelen ten behoeve van migrantenjongeren; de rol en de taken van verenigingen, met name migrantenverenigingen, van het maatschappelijk middenveld en van de immigranten zelf in het integratieproces bevorderen en ondersteunen; de instrumenten ontwikkelen die immigranten vlotter toegang tot arbeid verlenen, overeenkomstig de voorschriften dienaangaande in iedere lidstaat; een regeling invoeren of uitbouwen die de effectieve inachtneming van diversiteit op de werkplek stimuleert en alle vormen van discriminatie bestrijden; de voorzieningen versterken voor voorlichting, preventie en, in voorkomend geval, bestrijding van daden van discriminatie en geweld jegens vrouwelijke immigranten; steun verlenen aan het initiatief van Duitsland om in 2009 een conferentie te organiseren om het integratiebeleid te evalueren en de indicatoren te formaliseren. Bestaande communautaire middelen, met name het Europees integratiefonds, zullen worden aangesproken om deze maatregelen te financieren met inachtneming van de daarvoor geldende regels. b) De nationale contactpunten wordt verzocht om, met de steun van de Commissie, hun werkzaamheden in de eerste plaats te richten op het volgende: werk maken van een drager met een voor alle lidstaten gemeenschappelijke inhoud betreffende de Europese waarden, die op de door iedere lidstaat te bepalen wijze dienst kan doen bij de opvang van immigranten; gemeenschappelijke Europese modules opzetten die, in het licht van de ervaring die op nationaal niveau is opgedaan en voortbouwend op het door de Commissie opgestelde handboek over integratie, als uitgangspunt kunnen dienen voor introductiestages en taalcursussen, de inschakeling van de ontvangende samenleving, de deelname van de immigrant aan het plaatselijke leven, en diverse andere aspecten van het integratieproces; de werkzaamheden inzake de beeldvorming rond immigranten en legale immigratie voortzetten; toepasselijke referentie-indicatoren opstellen die voor de evaluatie van het integratiebeleid kunnen worden aangewend. c) De Commissie wordt verzocht om met het oog op de volgende ministeriële conferentie over integratie, die tijdens het Spaanse voorzitterschap in 2010 zal plaatsvinden, verslag uit te brengen over de uitvoering van deze maatregelen en de voortgang van de werkzaamheden van het netwerk van nationale contactpunten. _______________ doc. 14391/08 MIGR 89 SOC 605 15251/08 las/LAS/rv PAGE 1 DG H 1B NL