[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

A46 PE CONS 3676.08 FRONT 77 nl

Bijlage

Nummer: 2009D00511, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad, 27 en 28 november 2008 (2009D00456)

Preview document (šŸ”— origineel)


HET EUROPEES PARLEMENT	DE RAAD



Brussel, 11 november 2008

(OR. en)

2008/0041 (COD)

PE-CONS 3676/08

  DOCVARIABLE "LWCons_CoteSec"    





FRONT 77

VISA 284

COMIX 660

CODEC 1109

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft:	VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 562/2006 wat betreft het gebruik van het
visuminformatiesysteem (VIS) in het kader van de Schengengrenscode



VERORDENING (EG) Nr. .../2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

EN DE RAAD

van

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006

wat betreft het gebruik van het visuminformatiesysteem (VIS)

in het kader van de Schengengrenscode

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met
name op artikelĀ 62, puntĀ 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikelĀ 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	In Verordening (EG) nr.Ā 562/2006 van het Europees Parlement en de
Raad van 15Ā maartĀ 2006 tot vaststelling van een communautaire code
betreffende de overschrijding van de grenzen door personen
(Schengengrenscode) zijn de voorwaarden, criteria en nadere
voorschriften vastgesteld voor de controle aan de grensdoorlaatposten en
voor de grensbewaking, waarvan de raadpleging van het
Schengeninformatiesysteem deel uitmaakt.

(2)	Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad
van 9 juli 2008 betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de
uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa
voor kort verblijf (VIS-verordening) moet de uitvoering van het
gemeenschappelijk visumbeleid verbeteren. Die verordening bepaalt ook
dat het VIS onder meer is bedoeld om de controles bij de doorlaatposten
aan de buitengrenzen en fraudebestrijding te vergemakkelijken.

(3)	Verordening (EG) nr. 767/2008 bepaalt volgens welke criteria en
onder welke voorwaarden de voor het verrichten van controles bij de
doorlaatposten aan de buitengrenzen bevoegde autoriteiten toegang hebben
tot gegevens om de identiteit van de visumhouder en/of de echtheid van
het visum te verifiƫren en/of na te gaan of aan de inreisvoorwaarden is
voldaan, en om personen die mogelijk niet of niet langer voldoen aan de
voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied
van de lidstaten, te identificeren.

(4)	Aangezien alleen een verificatie van vingerafdrukken met zekerheid
kan bevestigen dat degene die het Schengengebied wenst te betreden, ook
degene is aan wie het visum is verstrekt, moet worden voorzien in de
mogelijkheid het VIS aan de buitengrenzen te gebruiken.

(5)	Om na te gaan of aan de in artikel 5 van
VerordeningĀ (EG)Ā nr.Ā 562/2006 vastgestelde toegangsvoorwaarden voor
onderdanen van derde landen is voldaan en om hun taak met succes te
verrichten, dienen grenswachters alle beschikbare informatie te
gebruiken, waaronder gegevens die in het VIS kunnen worden geraadpleegd.


(6)	Om te voorkomen dat grensdoorlaatposten waar mogelijk het VIS in
gebruik is, worden vermeden en om ervoor te zorgen dat het VIS zijn
volle effect kan sorteren, dient het VIS op geharmoniseerde wijze te
worden gebruikt bij inreiscontroles aan de buitengrenzen.

(7)	Daar het in gevallen waarin opnieuw een visum wordt aangevraagd,
dienstig is de biometrische gegevens van de eerste aanvraag opnieuw te
gebruiken en deze uit het VIS te kopiƫren, dient het gebruik van het
VIS bij inreiscontroles aan de buitengrenzen verplicht te zijn.

(8)	Het gebruik van het VIS dient een systematische raadpleging van het
VIS in te houden aan de hand van het nummer van de visumsticker in
combinatie met een verificatie van vingerafdrukken. Gezien de mogelijke
gevolgen van dergelijke raadplegingen voor de wachttijden aan de
grensdoorlaatposten dient het, gedurende een overgangsperiode bij wijze
van uitzondering mogelijk te zijn, en onder strikt omschreven
omstandigheden, het VIS zonder een systematische verificatie van
vingerafdrukken te raadplegen. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat
van deze uitzonderingsregeling uitsluitend gebruik wordt gemaakt wanneer
volledig aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan en dat de duur en de
frequentie van de toepassing van deze uitzonderingsregeling aan de
diverse grensdoorlaatposten tot een strikt minimum wordt beperkt.

(9)	Verordening (EG) nr. 562/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden
gewijzigd.

(10)	Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk
het vaststellen van de regels voor het gebruik van het VIS aan de
buitengrenzen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden
verwezenlijkt, en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden
verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van
het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is
om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(11)	Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen
in acht die worden erkend in artikel 6, lid 2, van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en die zijn vastgelegd in het Europees
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(12)	Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een
ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de
Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland
en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen
worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van
het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, puntĀ A, van Besluit
1999/437/EG van de Raad van 17Ā meiĀ 1999 inzake bepaalde
toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(13)	Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling
van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst
tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse
Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de
uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die
vallen onder artikelĀ 1, puntĀ A, van Besluit 1999/437/EG, juncto
artikelĀ 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad.

(14)	Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling
van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol
tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse
Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van
het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese
Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze
waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en
de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikelĀ 1,
puntĀ A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikelĀ 3 van de Besluit
2008/261/EG van de Raad van 28 febuari 2008.

(15)	Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de
positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de
Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is
deze niet verbindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.
Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis uit hoofde
van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken,
overeenkomstig artikel 5 van genoemd protocol, binnen een termijn van
zes maanden na de vaststelling van deze verordening of het deze in zijn
nationale wetgeving zal omzetten. 

(16)	Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het
Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt,
overeenkomstig BesluitĀ 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000
betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van
Groot-Brittanniƫ en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de
bepalingen van het Schengenacquis. Het Verenigd Koninkrijk neemt
derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is niet
bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(17)	Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het
Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit
2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van
Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis.
Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening
en deze is niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(18)	Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een acte die voortbouwt
op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van
artikelĀ 3, lidĀ 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(19)	Deze verordening vormt een acte die voortbouwt op het
Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van
artikelĀ 4, lidĀ 2, van de Toetredingsakte van 2005,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging

ArtikelĀ 7, lidĀ 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 wordt als volgt
gewijzigd:

1)	na puntĀ a) worden de volgende punten ingevoegd:

"a bis)	Indien de onderdaan van het derde land houder is van een visum
als bedoeld in artikelĀ 5, lidĀ 1, onderĀ b), behelzen de grondige
controles bij binnenkomst ook de verificatie van de identiteit van de
houder van het visum en van de echtheid van het visum, door middel van
raadpleging van het Visuminformatiesysteem (VIS) overeenkomstig artikel
18 van Verordening (EG) nr.Ā 767/2008 van het Europees Parlement en de
Raad van 9Ā juliĀ 2008 betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en
de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van
visa voor kort verblijf (VIS-verordening)*;

a ter)	Bij wijze van uitzondering kan, indien: 

i)	het verkeer zo druk wordt dat de wachttijden aan de
grensdoorlaatposten onredelijk lang worden;

ii)	alle middelen op het gebied van personeel, apparatuur en organisatie
al uitgeput zijn; en

iii)	een evaluatie heeft uitgewezen dat er geen risico op het gebied van
de interne veiligheid en illegale immigratie bestaat, 

het VIS worden geraadpleegd aan de hand van het nummer van de
visumsticker in alle gevallen en, steekproefsgewijs, aan de hand van het
nummer van de visumsticker in combinatie met een verificatie van
vingerafdrukken.

In alle gevallen waarin echter twijfel bestaat over de identiteit van de
houder van het visum en/of over de echtheid van het visum, wordt de
raadpleging van het VIS uitgevoerd door een systematisch gebruik van het
nummer van de visumsticker in combinatie met een verificatie van
vingerafdrukken.

Van deze uitzonderingsregel kan uitsluitend gebruik gemaakt worden aan
de desbetreffende grensdoorlaatpost zolang aan de bovenstaande
voorwaarden wordt voldaan;

a quater) Het besluit tot raadpleging van het VIS overeenkomstig punt
a) ter wordt genomen door de bevelvoerende grenswachter aan de
doorlaatpost, of op een hoger niveau.

De betrokken lidstaten stellen de overige lidstaten en de Commissie
onverwijld van een dergelijk besluit in kennis;

a quinquies)	Elke lidstaat dient jaarlijks bij het Europees Parlement en
de Commissie een verslag in over de toepassing van punt a ter), met
vermelding van het aantal onderdanen van derde landen, die in het VIS
zijn gecontroleerd aan de hand van het nummer van de visumsticker
alleen, en de duur van de in punt a ter), onder (i), bedoelde wachttijd;

a sexies)	De punten a ter) en a quater) gelden gedurende een maximum
periode van drie jaar na de inwerkingtreding van het VIS. De Commissie
zendt vĆ³Ć³r afloop van het tweede jaar van de toepassing van punten a
ter) en a quater) het Europees Parlement en de Raad een evaluatie van
hun uitvoering toe. Op grond van deze evaluatie kunnen het Europees
Parlement en de Raad de Commissie verzoeken de nodige wijzigingen bij
deze verordening voor te stellen;

____________

*	PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.";

2)	aan het einde van punt c), onder i), wordt de volgende zin
toegevoegd:

"deze verificatie kan inhouden dat het VIS wordt geraadpleegd
overeenkomstig artikelĀ 18 van Verordening (EG) nr.Ā 767/2008;";

3)	het volgende punt d) wordt ingevoegd:

"d)	Met het oog op de identificatie van personen die mogelijk niet of
niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of
vestiging op het grondgebied van de lidstaten, kan het VIS worden
geraadpleegd overeenkomstig artikelĀ 20 van Verordening (EG)
nr.Ā 767/2008.".

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die
van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de twintigste dag volgende op de in artikel
48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 bedoelde datum.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks
toepasselijk in elke lidstaat, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 

Voor het Europees Parlement	Voor de Raad

De voorzitter	De voorzitter

	Standpunt van het Europees Parlement van 2 september 2008 (nog niet
bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van ā€¦.

	PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.

	PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.

	PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

	PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

	PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

	PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

	Raadsdocument 16462/06; beschikbaar op
http://register.consilium.europa.eu.

	PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

	PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

	PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

PE-CONS 3676/08		HD/mg	

	DG G		NL

PE-CONS 3676/08		HD/mg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  11 

	DG G		NL