[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op brief VBKO inzake combinatieovereenkomsten

Brief regering

Nummer: 2009D00630, datum: 2009-01-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z00237:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2009

In haar brief van 8 december 2008, kenmerk 2008Z06510/2008D20195, heeft
de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht om een afschrift
van mijn reactie op de brief van de Vereniging van waterbouwers in
bagger-, kust- en oeverwerken (VBKO) te Gouda van 10 november 2008
inzake het Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten. 

Hierbij doe ik u een afschrift toekomen van de reactie van mijn
ministerie van 19 december 2008 op de genoemde brief van de VBKO. 

Ter toelichting merk ik het volgende op.

In de tweede helft van 2007 heeft mijn ministerie een consultatie
gehouden over het op artikel 15 van de Mededingingswet gebaseerde
Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten. Mede uit de resultaten
van de consultatie heb ik geconcludeerd dat het niet wenselijk was dit
vrijstellingsbesluit met ingang van 1 januari 2009 te continueren. De
beoordeling van een combinatieovereenkomst blijkt in de praktijk te
afhankelijk van de verschillende marktomstandigheden om te kunnen
volstaan met enkele eenvoudige criteria, zoals het geval was in het
vrijstellingsbesluit. 

Dat betekende uiteraard niet dat met het vervallen van het
vrijstellingsbesluit combinatieovereenkomsten niet meer zouden zijn
toegestaan. Combinatieovereenkomsten vallen vaak helemaal niet onder het
in artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet neergelegde verbod van
mededingingsbeperkende afspraken. Valt een combinatieovereenkomst in
beginsel wel onder dat verbod, dan kan zij toch zijn vrijgesteld, indien
zij voldoet aan de voorwaarden van het derde lid van dat artikel. 

Om het bedrijfsleven houvast te geven bij het beantwoorden van de vraag
of een combinatieovereenkomst onder de Mededingingswet is toegestaan heb
ik besloten op grond van artikel 5d, eerste lid, van die wet
beleidsregels vast te stellen waarin wordt aangegeven hoe de NMa het
kartelverbod en de vrijstelling van dat verbod op
combinatieovereenkomsten zal toepassen. 

Bij brief van 18 september 2008 heeft mijn ministerie de belanghebbende
organisaties geconsulteerd over conceptbeleidsregels voor
combinatieovereenkomsten. Op dat concept heeft mijn ministerie vele
reacties ontvangen. Een van deze reacties was de brief van de VBKO van
10 november 2008 zoals deze door die vereniging ook aan de vaste
commissie voor Economische Zaken is gestuurd. Deze reacties hebben
geleid tot een substantiële aanpassing van de conceptbeleidsregels. 

Vervolgens heeft mijn ministerie deze aangepaste versie van de
beleidsregels bij brief van 19 december 2008 toegestuurd aan de
organisaties die in het najaar 2008 hebben gereageerd op het eerste
concept van de beleidsregels. In die brief wordt meegedeeld dat in de
nieuwe versie van de beleidsregels terdege rekening is gehouden met hun
reacties op het eerste concept. Voorts wordt meegedeeld dat deze
beleidsregels nog niet officieel worden vastgesteld, maar eerst aan de
belanghebbende organisaties worden toegestuurd en op de website van EZ
gepubliceerd. Tot 31 maart 2009 kunnen marktpartijen commentaar geven op
de werkbaarheid van de beleidsregels. Na die proefperiode worden de
beleidsregels formeel vastgesteld en in de Staatscourant gepubliceerd. 

De minister van Economische Zaken

                   M.J.A. van der Hoeven