[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Budgettaire aspecten FNV-voorstel vormgeving ouderschapsverlofkorting

Bijlage

Nummer: 2009D00665, datum: 2009-01-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Antwoord op vragen van de leden Smilde en Omtzigt over het artikel “Strop dreigt door run op verlofkorting” in het Nederlands Dagblad van 10 december 2008 (2009D00664)

Preview document (🔗 origineel)


Memo

Onderwerp: Budgettaire aspecten FNV-voorstel vormgeving
ouderschapsverlofkorting

In het algemeen overleg Emancipatiebeleid van 17 december 2008 heeft de
minister van OCW toegezegd dat de Kamer een schriftelijke onderbouwing
ontvangt van de budgettaire aspecten van een voorstel van de FNV omtrent
de ouderschapsverlofregeling. Tevens wordt ingegaan op de gevolgen van
dit voorstel voor de uitvoering van de regeling.

Voorstel FNV

Het voorstel van de FNV betreft een keuzemogelijkheid met betrekking tot
de hoogte van de ouderschapsverlofkorting. De korting bedraagt nu
maximaal 50% WML per opgenomen uur ouderschapsverlof. Het maximale
ouderschapsverlof bedraagt 26 maal de wekelijkse arbeidsduur. 

De FNV stelt voor het mogelijk te maken om als alternatief te kiezen
voor een ouderschapsverlofkorting van 100% WML voor maximaal 13 weken.
De totale maximale korting per persoon blijft in dit voorstel gelijk. De
maximale korting kan in dit voorstel echter ook geïncasseerd worden
door slechts de helft van het maximale verlof op te nemen. 

Budgettaire gevolgen

Het voorstel van de FNV komt in de praktijk neer op een verdubbeling van
de ouderschapsverlofkorting voor werknemers die maximaal 13 weken verlof
opnemen. Dit voorstel is slechts budgettair neutraal als de verdubbeling
van de vergoeding voor kortdurend ouderschapsverlof niet leidt tot
méér werknemers die ouderschapsverlof opnemen. Omdat een hogere
subsidie doorgaans leidt tot meer gebruik ligt dat niet voor de hand. 

Een tweede reden waarom het voorstel niet budgettair neutraal is ligt in
de verwachting dat de gemiddelde verlofduur onder de huidige systematiek
lager zal zijn dan de maximale 26 weken. Bestaande CAO-afspraken over
loondoorbetaling in de eerste 13 weken gelden immers niet automatisch
voor de uitbreiding van het ouderschapsverlof van 13 naar 26 weken.
Werknemers met betaald ouderschapsverlof zullen daarom minder geneigd
zijn om (veel) meer dan 13 weken verlof op te nemen, omdat dit tot een
grotere inkomensdaling leidt. Deze personen krijgen in het huidige
stelsel niet de maximale ouderschapsverlofkorting. In het voorstel van
de FNV is dit wel het geval. 

De kosten van het voorstel worden geraamd op circa 120 mln, waarvan
circa 30 mln terechtkomt bij werknemers die ook in de huidige situatie
reeds ouderschapsverlof opnemen. Het verwachte effect op het gebruik van
ouderschapsverlof is bescheiden: naar schatting neemt circa 14% extra
van het jaarlijkse aantal rechthebbenden op ouderschapsverlof het verlof
ook op. Dit komt neer op ongeveer 36.000 personen. Het gaat daarbij om
mensen die nu vanwege de hoogte van de vergoeding geen verlof opnemen.
In het voorstel van de FNV zal deze groep daarom naar verwachting alleen
gebruik maken van de eerste 13 weken ouderschapsverlof, tegen 100% WML.

Uitvoering Belastingdienst

Het voorstel van de FNV, met name de introductie van een extra
keuzemogelijkheid, leidt tot een extra uitvoerings- en controlelast voor
de Belastingdienst. De hoeveelheid opgenomen verlof en de omvang van de
inkomensderving zijn immers niet meer de enige bepalende factoren voor
het recht op en de hoogte van de ouderschapsverlofkorting. Het voorstel
van het FNV is voor de Belastingdienst moeilijk controleerbaar en
daarnaast in strijd met het streven naar complexiteitsreductie.