[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage

Bijlage

Nummer: 2009D00746, datum: 2009-01-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Innovatie (dagblad)pers (2009D00745)

Preview document (🔗 origineel)


MLB/MB/94.180

Den Haag,  12 januari 20009

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A.
Plasterk,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

1. Er is een Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers.

2. De commissie heeft tot taak:

a. advies uitbrengen over innovatiemogelijkheden binnen de pers, alsmede
over de wijze waarop innovatie gestimuleerd en gefinancierd kan worden.
Dit advies zal binnen drie maanden na instelling van de commissie worden
uitgebracht.

b. advies uitbrengen over de toekomst van de nieuws- en
opininievoorziening in Nederland, toegespitst op de rol van de pers. Dit
advies zal binnen zes maanden na instelling van de commissie worden
uitgebracht.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld voor de duur van zes maanden, te rekenen
vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste
inlichtingen.

Artikel 5. Leden

1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

a. mr. drs. L.C. Brinkman, tevens voorzitter,

b. mevr. mr. I. Brakman,

c. B.J. Brouwers

d. P.P.W. Molenaar

e. R. Mulder

f. drs. P.J.R. Schrurs

g. mevr. Y. Zonderop

2. De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat. Dit vormt geen
onderdeel van de commissie.

3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid
benoemen.

Artikel 6. Werkwijze

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De commissie kan zich door andere personen laten bijstaan voor zover
dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op
persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7. Vergoeding

De leden en de voorzitter van de commissie ontvangen voor het bijwonen
van vergaderingen en overige bijeenkomsten in het kader van hun
werkzaamheden vacatiegelden overeenkomstig het Vacatiegeldenbesluit
1988.

Artikel 8. Kosten van de commissie

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor
rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning, 

b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten
verrichten van onderzoek, en

c. de kosten voor het vervaardigen van de gevraagde adviezen.

2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een
begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 9. Geheimhouding

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de commissie
en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het
vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie
niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake
van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot
geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift
hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden
de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens
de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar
gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar
werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel
eerder, de bescheiden betreffende de werkzaamheden over aan het archief
van de directie Media, Letteren en Bibliotheken van het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 augustus 2009.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Tijdelijke
Commissie Innovatie en Toekomst Pers.

Dit  besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

dr. Ronald H.A. Plasterk

Toelichting bij het Instellingsbesluit Tijdelijke Commissie Innovatie
en Toekomst Pers

Algemene opmerkingen

In mijn brief aan de Tweede Kamer over het brede persbeleid van 14
november 2008 heb ik de noodzaak benadrukt van innovatie in de
perssector. In mijn aanvullende brief van 12 december 2008 heb ik dat
– mede naar aanleiding van diverse ondersteunende reacties uit de
perssector – nader geconcretiseerd en heb ik de instelling van een
Tijdelijke Commissie Innovatie Pers aangekondigd. Tijdens het Algemeen
Overleg over het persbeleid van 18 december 2008 is vanuit de Kamer
voorgesteld dat deze Tijdelijke Commissie naast een advies over
innovatie, ook gevraagd wordt een advies uit te brengen over de toekomst
van de nieuws- en opinievoorziening in Nederland, toegespitst op de rol
van de pers.

Vandaar dit besluit om een Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst
Pers in te stellen, met een tweeledige taak:

1. advies uitbrengen over innovatiemogelijkheden binnen de pers, alsmede
over de wijze waarop innovatie gestimuleerd en gefinancierd kan worden.
Dat advies verwacht ik binnen drie maanden nadat de commissie met haar
werkzaamheden is begonnen.

2. advies uitbrengen over de toekomst van de nieuws- en
opinievoorziening in Nederland, toegespitst op de rol van de pers. Dat
advies verwacht ik binnen zes maanden nadat de commissie met haar
werkzaamheden is begonnen.

De opdracht van de commissie heeft betrekking op de gedrukte pers en dan
met name voor zover die van belang is voor de informatievoorziening en
opinievorming van de burgers in Nederland. In de praktijk betekent dit:
dagbladen (gratis en betaald), nieuwsbladen, huis-aan-huisbladen en
opinietijdschriften. De commissie zal zich niet alleen buigen over de
landelijke markt van persorganen, maar nadrukkelijk ook over de lokale
en regionale markten in ons land. De beide adviezen van de commissie
hebben geen betrekking op omroep (publiek noch commercieel) en evenmin
op zelfstandige aanbieders van (journalistieke) informatie via het
internet. Het gaat bij deze commissie om innovatie binnen de perssector
en om de toekomst van de perssector in ons land.

Tot de nieuws- en opinievoorziening rekent de commissie niet alleen de
dagelijkse berichtgeving over gebeurtenissen, maar juist ook
achtergronden, onderzoeksjournalistiek, analyse, commentaar en
opinievorming.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2

Het eerste advies heeft betrekking op innovatie binnen de pers en op de
mogelijkheden om deze innovatie te stimuleren en te financieren. Tijdens
het Algemeen Overleg is bijvoorbeeld gesproken over het instellen van
een innovatiefonds, waaraan zowel door de overheid als door de
perssector wordt bijgedragen. Ook werd de mogelijkheid geopperd van
matching bij de bekostiging van innovatie-projecten. De commissie zal
zich hierover buigen en zal tevens advies uitbrengen over procedure en
criteria die bij een innovatiefonds gehanteerd kunnen worden. Van belang
is een snelle, flexibele procedure.

Het tweede advies van de commissie heeft betrekking op de toekomst van
de pers in een tijdperk waarin technologische ontwikkelingen nopen tot
nieuwe producten, en bijbehorende businessmodellen, voor (toekomstige)
gebruikers en consumenten van de nieuws- en opinievoorziening in
Nederland. Een analyse van de sector en inzicht in crossmediale en
internationale ontwikkelingen maken onderdeel uit van het advies. In
mijn brief over de pers heb ik ook een aantal specifieke aandachtspunten
genoemd die van belang zijn voor die toekomst: dalende oplagen van
betaalde kranten, teruglopende advertentie-inkomsten, het uitblijven van
een goed businessmodel voor exploitatie van internetsites, verhoogde
rendementseisen van (nieuwe) eigenaren/aandeelhouders, problemen rond de
auteursrechtelijke bescherming van content en problemen rond de
bezorging van dagbladen. In mijn aanvullende brief heb ik daar de
ongelijke btw-behandeling van papieren en digitale uitgeefproducten aan
toegevoegd. 

Ik verwacht van de commissie aanbevelingen om bestaande knelpunten
zoveel mogelijk weg te nemen, zodat de pers ook in de toekomst zo goed
mogelijk in staat zal zijn om zijn belangrijke rol bij de
nieuwsvoorziening en opinievorming te vervullen. 

Artikel 3

Gelet op de urgentie die zowel door de perssector als door de politiek
wordt geuit over de toekomst van de pers, is het wenselijk dat de
commissie de gevraagde adviezen op korte termijn uitbrengt. Voor het
eerste advies geldt een termijn van drie maanden, voor het tweede advies
een termijn van zes maanden. De commissie houdt daarom zes maanden na
inwerkingtreding op te bestaan.

Artikel 5	

Bij de samenstelling van de commissie is uitgegaan van deskundigheid op
de diverse aspecten die voor het advies van belang zijn, terwijl
tegelijkertijd in acht is genomen dat de leden van de commissie in
volstrekte onafhankelijkheid kunnen opereren.