[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Heerts en Bouchibti inzake een artikel "Jeugdcriminaliteit wordt schromelijk overdreven"

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D00845, datum: 2009-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08364:

Preview document (šŸ”— origineel)


Datum

13 januari 2009

Onderwerp

Beantwoording kamervragen leden Heerts en Bouchibti (beiden PvdA) inzake
een artikel "Jeugdcriminaliteit wordt schromelijk overdreven".



In antwoord op uw brief d.d. 4 december 2008 met kenmerk
2008Z08364/2080906910, deel ik u mee dat de vragen van de leden Heerts
en Bouchibti (beiden PvdA) over een artikel ā€œJeugdcriminaliteit wordt
schromelijk overdrevenā€ worden beantwoord zoals aangegeven in de
bijlage bij deze brief.



De Minister van Justitie,

	

Antwoorden van de Minister van Justitie op de vragen van de leden
Heerts en Bouchibti (beiden PvdA) over een artikel ā€œJeugdcriminaliteit
wordt schromelijk overdrevenā€ (ingezonden 4 december 2008, nr.
2080906910).

Vraag 1:

Kent u het bericht ā€œJeugdcriminaliteit wordt schromelijk
overdrevenā€?

Antwoord 1:

Ja.

Vraag 2:

Deelt u de mening van de auteur dat het aanbeveling verdient om te komen
tot een aparte sanctionering voor jongvolwassene daders van 18 tot 23
jaar? Zo, ja op welke wijze gaat u hier vorm aan geven? Zo neen, waarom
niet? 

Antwoord 2:

Nee, ik zie geen aanleiding om de huidige scheiding tussen het
jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht aan te passen en te
voorzien in een aparte categorie voor daders van 18 tot 23 jaar. Het
huidige stelsel biedt de rechter voldoende mogelijkheden om maatwerk te
bieden. De rechter kan per geval bepalen welke straf of maatregel hij
als passend beoordeelt. Hij houdt daarbij rekening met de ernst van het
feit, het strafrechtelijke verleden en de persoon van de dader. 

De rechter heeft daarbij de mogelijkheid 18- tot 21-jarigen te berechten
volgens het jeugdstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de
persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is
begaan (art. 77c Sr). Ook kan de rechter 16- en 17-jarigen berechten
volgens het volwassenenstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de
ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de
omstandigheden waaronder het feit is begaan (art. 77b Sr). 

De rechter maakt in de praktijk weinig gebruik van deze mogelijkheden.
Het strafrechtsysteem waaronder de dader op grond van zijn leeftijd
valt, doet slechts in uitzonderlijke gevallen onvoldoende recht aan de
individuele aspecten van een zaak. In die gevallen kan worden gekozen
voor berechting volgens het andere systeem. Aan nog een derde systeem
voor 18- tot 23-jarigen bestaat daardoor geen behoefte. Bovendien wordt
bij de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming rekening gehouden met
de ontwikkelingsfase waarin jongvolwassenen zich bevinden. Zo heeft
lange tijd in het gevangeniswezen een zogenaamd JOVO-regime gefungeerd.
Thans worden speciale afdelingen voor kwetsbare gedetineerden (waaronder
ook jongvolwassenen) ingericht. In de Justitiƫle Jeugdinrichtingen zal,
na het opheffen van het onderscheid tussen opvang- en
behandelinrichtingen, worden gedifferentieerd naar ontwikkelingsfase.

Vraag 3:

Waarom zijn de aanbevelingen van de in het artikel genoemde onderzoeken
van de Commissie-Wiarda en de Commissie-Anneveldt voor zover het de
aparte sanctionering voor jongvolwassenen betreft, niet nagevolgd?

Antwoord 3:

In 1971 adviseerde de Commissie-Wiarda om voor 18- tot 23/25-jarigen een
afzonderlijk strafrecht te creƫren met eigen straffen en maatregelen.
De Commissie-Anneveldt (en later ook de wetgever) zagen af van een
dergelijk afzonderlijk strafrecht voor adolescenten, omdat de wetgeving
daarmee onnodig ingewikkeld zou worden. 

De Commissie-Anneveldt adviseerde in 1982 om 18- tot 24-jarige daders
niet als volwassene te berechten, omdat bij hen sprake zou zijn van
leeftijdgebonden gedrag dat stopt bij het bereiken van een iets hogere
leeftijd. In plaats van een aparte sanctionering voor deze categorie,
achtte de commissie het beter om aansluiting te zoeken bij de bestaande
tweedeling tussen het volwassenenstrafrecht en het jeugdstrafrecht en om
het materiƫle jeugdstrafrecht van toepassing te doen zijn op 12- tot
24-jarigen. 

De wetgever heeft het advies van de Commissie-Anneveldt niet overgenomen
en de leeftijdsgrenzen van het jeugdstrafrecht vastgesteld op 12 tot 18
jaar, met de mogelijkheid dat de rechter ten aanzien van 18- tot
21-jarigen recht doet overeenkomstig het jeugdstrafrecht (art. 77c Sr). 

De reden om de uitbreiding niet over te nemen, was dat het voorstel –
en de wens om jongvolwassenen afzonderlijk te bejegenen – het
noodzakelijk zou maken om afzonderlijke inrichtingen te openen dan wel
te bestemmen voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming van 18- tot
24-jarigen. Daarin zou ook de preventieve hechtenis ten uitvoer moeten
worden gelegd. Een zo vergaande wettelijk verplichte differentiatie van
de totale capaciteit voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende
sancties voor volwassenen en jeugdige personen achtte de regering niet
wenselijk. Zij achtte in de Beginselenwet gevangeniswezen tevens
voldoende mogelijkheden aanwezig om differentiatie in het regime ten
aanzien van gedetineerde adolescenten tot uitdrukking te brengen. 

Vraag 4:

Welke landen kennen wel een aparte sanctionering voor jongvolwassenen?
Wat zijn de ervaringen in die landen met deze vorm van sanctionering? 

Antwoord 4:

Uit een verkenning van het WODC (2005) blijkt internationaal weinig
consensus te bestaan met betrekking tot de strafrechtelijke aanpak van
jongvolwassenen. 

In geen van de onderzochte landen bestaat een apart
jongvolwassenen-strafrecht, maar vallen jongvolwassenen of binnen het
jeugdstrafrecht of binnen het volwassenenstrafrecht. In Duitsland (sinds
1953), Spanje (sinds 2000), Oostenrijk (sinds 2001) en Zwitserland
(sinds 1942) gelden specifieke bepalingen voor jongvolwassenen. De
meeste andere landen houden in hun strafrechtelijke bejegening in meer
of mindere mate rekening met de ontwikkelingsfase van jongvolwassenen,
meestal door hen volgens het volwassenenstrafrecht te berechten, maar op
mildere wijze te bejegenen.

In sommige landen, zoals Belgiƫ, Frankrijk, Canada en Schotland bestaat
in het geheel geen strafrechtelijk beleid met betrekking tot
jongvolwassen daders. Daar geldt vanaf 18 of zelfs 16 jaar (Schotland)
onverkort het volwassenenstrafrecht. 

In diverse landen, zoals Engeland en Wales (18-21), Italiƫ (18-25),
Griekenland (18-20), Zweden (15-21), de Filippijnen (tot 21) en Bosniƫ
en Herzegovina (tot 23), vallen jongvolwassenen onder het
volwassenenstrafrecht, maar houdt de rechter rekening met de leeftijd
van de verdachte bij het opleggen van de straf. 

In Spanje, Zwitserland en Oostenrijk kunnen jongvolwassenen van resp.
18-21, 18-25 en 18-27 volgens het jeugdstrafrecht worden berecht in
geval van minder ernstige misdrijven of als de jongvolwassene tekorten
in zijn karakterontwikkeling vertoont. In de Verenigde Staten kan de
bevoegdheid van de kinderrechter zich uitstrekken tot over de
leeftijdsgrens (in de meeste staten 18 jaar), als een sanctie wordt
opgelegd waarvan de tijdsduur de periode tot aan de leeftijdsgrens te
boven gaat. Daardoor hebben jeugdrechtbanken in sommige staten
rechtsbevoegdheid tot 21 of 24 jaar.  

In Duitsland is vanaf 18 jaar het volwassenenstrafrecht van toepassing,
maar tot 21 jaar heeft de rechtbank de mogelijkheid verdachten terug te
verwijzen naar de kinderrechter. In de praktijk gebeurt dit meestal,
omdat in het jeugdstrafrecht minder strenge straffen gelden en er een
breder assortiment van sancties en alternatieven voor detentie
voorhanden is. Procedureel worden alle zaken van daders tot 21 jaar door
de kinderrechter afgehandeld, zelfs als het volwassenenstrafrecht wordt
toegepast. Indien het volwassenenstrafrecht op een jongvolwassene wordt
toegepast, is een gedeeltelijke wijziging van de straftoemeting
mogelijk. In Duitsland zijn de huidige opvattingen over dit stelsel
verdeeld. In de politiek wordt door sommigen gepleit voor het loslaten
van de praktijk dat jongvolwassenen via het jeugdstrafrecht worden
berecht, om hen op die manier zwaarder te kunnen straffen en beter aan
te sluiten bij de civielrechtelijke verantwoordelijkheden. Duitse
jeugdcriminologen en personen werkzaam binnen het jeugdstrafrecht
pleiten daarentegen voor handhaving van de leeftijdsgrenzen en zelfs
uitbreiding daarvan naar 24 jaar.

Vraag 5:

Deelt u de mening dat het verschil in sanctionering in het jeugd- en
volwassenstrafrecht in voorkomende gevallen te groot kan zijn?

Antwoord 5:

Nee, in het huidige stelsel kan de rechter voldoende maatwerk leveren.
Het jeugdstrafrecht heeft een pedagogisch karakter, passend bij de
ontwikkelingsfase van jeugdige daders. De rechter komt tot een passende
sanctionering, gebaseerd op alle omstandigheden van de individuele zaak.
Als de rechter dit nodig acht, kan een 18- tot 21-jarige worden
veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht tot maximaal 2 jaar
jeugddetentie en/of de PIJ-maatregel, die tot 6 jaar kan worden
verlengd. De rechter kan 16- en 17-jarigen volgens het
volwassenenstrafrecht gevangenisstraffen tot 30 jaar opleggen. Uit
onderzoek blijkt echter dat aan minderjarigen zelden (< 0,13%) een
gevangenisstraf wordt opgelegd die het maximum van het jeugdstrafrecht
te boven gaat. Door het bestaan van deze mogelijkheid kan het echter
voorkomen dat de verschillen in berechting groot zijn, maar dit is
gerechtvaardigd gezien de uiteenlopende achtergrondkenmerken van
verschillende zaken. Het instellen van een apart strafrecht voor 18- tot
23-jarigen waarin een maximum gevangenisstraf van bijvoorbeeld 5 jaar
geldt, is gezien het bovenstaande onnodig. 

Vraag 6:

Deelt u de mening dat mede in het kader van het leveren van maatwerk in
de berechting en bestraffing, waarbij rekening kan worden gehouden met
onder andere de zwaarte van het delict en de ontwikkeling van de
verdachte, er behoefte kan bestaan aan een tussencategorie waarin
personen van de leeftijd vanaf circa 16 tot circa 23 jaar kunnen worden
berecht? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 6:

Nee, zie de antwoorden op vraag 2 en vraag 5.

Vraag 7:

Bent u bereid te onderzoeken of het apart sanctioneren voor de leeftijd
vanaf circa 16 tot circa 23 jaar in Nederland mogelijk en wenselijk is?
Zo ja, op welke wijze en termijn gaat u hier vorm aan geven? Zo nee,
waarom niet?

Antwoord 7:

 De Volkskrant, 29 november 2008, Het Betoog, p.1

 In 2002-2007 werd jaarlijks 1 Ć” 2% van het totale aantal zaken tegen
minderjarigen afgedaan volgens het volwassenenstrafrecht en werd
jaarlijks minder dan 0,1% van het totale aantal zaken tegen
meerderjarigen afgedaan volgens het jeugdstrafrecht (Bron: OMDATA)

 Kamerstukken II 2006-2007, 24587 en 28741, nr. 232, p. 7.

 Jeugdbeschermingsrecht. Rapport van de commissie voor de herziening van
het Kinderbeschermingsrecht (Commissie-Wiarda), ’s-Gravenhage:
Staatsuitgeverij 1971, p. 74: 

ā€œEr zal ten behoeve van de jonge meerderjarigen (van 18 tot 23/25
jaar) een afzonderlijk strafrecht moeten komen met eigen straffen en
maatregelen. Daarbij gaat het er niet in de eerste plaats om een geheel
nieuw pakket van straffen en maatregelen te ontwerpen – het is niet
uitgesloten dat bepaalde straffen en/of maatregelen uit het huidige
kinderstrafrecht kunnen worden overgenomen. Het accent zal vooral moeten
liggen op, aan de aard en de behoeften van jonge meerderjarigen
aangepaste, mogelijkheden van uitvoering: daartoe zullen mogelijk een of
twee nieuwe maatregelen nodig/gewenst zijn.ā€

 Sanctierecht voor jeugdigen. Rapport van de commissie voor de
herziening van het kinderstrafrecht en het kinderstrafprocesrecht
(Commissie-Anneveldt), ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij 1982.  

 Kamerstukken II 1989/90, 21 327, nr. 3, p. 4-6.

 De maximumduur van jeugddetentie zou daarbij variƫren naar gelang de
leeftijd van de dader: maximaal 6 maanden voor 12- tot 16-jarigen,
maximaal een jaar voor 16- tot 18-jarigen en maximaal 1,5 jaar voor 18-
tot 24-jarigen.

 Kamerstukken II 1989/90, 21 327, nr. 3, p. 4-6.

 Verwers & Bogaerts (2005) Strafrechtelijke aanpak van jongvolwassenen
(18-24 jaar). Een verkenning. Cahier 2005-11, Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum.

 De Verenigde Staten, Canada en Europa (specifiek Duitsland, Belgiƫ en
het Verenigd Koninkrijk).

 I. Weijers (2006) Jeugdige dader, volwassen straf?, Deventer: Kluwer.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Justitieel Jeugdbeleid

Straf

Datum

13 januari 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5578537/08/DJJ 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5  



Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Justitieel Jeugdbeleid

Straf

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5578537/08/DJJ

Uw kenmerk

2008Z08364/2080906910

Bijlagen

1

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts ƩƩn zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  5  " " "  Pagina 1 van 5   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag