Verslag
Bijlage
Nummer: 2009D00918, datum: 2009-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag 17 december en geannoteerde agenda Informele Raad van 22 en 23 januari (2009D00914)
Preview document (š origineel)
Bijlage II: Verslag van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal beleid op 17 december 2008 De vergadering werd voorgezeten door de Franse minister voor arbeid, de heer Xavier Bertrand. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de 27 EU Lidstaten. De Europese Commissie werd vertegenwoordigd door Commissaris Vladimir Å pidla. Tevens waren aanwezig vertegenwoordigers van het WerkgelegenheidscomitĆ© en het Sociaal BeschermingscomitĆ©. De Nederlandse delegatie stond onder leiding van minister Donner. 1. Sociale gevolgen van de crisis, situatie van de werkgelegenheid en toezicht op de uitvoering van de sociale agenda De Raad besprak ā tegen de achtergrond van de tijdens de Europese Raad van 11 en 12 december aangenomen ER-conclusies ā de gevolgen van de huidige financieel-economische crisis op sociaal en werkgelegenheidsterrein. De Voorzitter sprak van een financiĆ«le crisis zonder precedent en riep op om vast te houden aan de hervormingskoers die is ingezet in het kader van de Lissabonstrategie omdat het onjuist zou zijn om ātijdens een storm het anker uit te gooienā. Commissaris Å pidla sprak van een crisis die de hele Unie treft en waarvan de omvang nog niet bepaald kan worden. Hij meldde dat er sinds mei sprake is van een netto afname van het aantal banen in de EU en brak een lans om versterkt in te zetten op het invoeren van flexicurity beleid. Verder uitte hij zorgen over de problemen die zich openbaren bij kapitaalgedekte pensioensystemen als gevolg van de crisis. De commissaris gaf voorts aan dat om de ontwikkelingen in de Unie op de voet te kunnen volgen, gewerkt moet worden aan een snellere beschikbaarheid van statistieken. Het belang van een snelle inzet op flexicurity beleid werd nog eens onderstreept door GĆ©rard Larcher, co-voorzitter van de Missie voor Flexicurity, die hierbij het belang van de sociale dialoog en van scholing benadrukte. De lidstaten onderschreven in hun interventies de ernst en het ongewisse van de huidige situatie. BelgiĆ« vroeg aandacht voor een verklaring, opgesteld door de toekomstige voorzitterschapstrojka Spanje- BelgiĆ«- Hongarije. Dat is opvallend gegeven het feit dat deze lidstaten pas vanaf 2010 aan hun voorzitterschappen zullen beginnen nadat in 2009 eerst nog TsjechiĆ« en Zweden de Raad zullen voorzitten. BelgiĆ« lichtte toe dat de verklaring beoogt te voorkomen dat sociaal beleid hekkensluiter wordt bij alle aandacht voor financiĆ«le en economische maatregelen. De verklaring vraagt vooral aandacht voor sociale bescherming, meer dan voor maatregelen om mensen aan het werk te houden en slaat daarmee een enigszins andere toon aan dan de ER-conclusies. Ook roept de verklaring op tot het aan boord houden van de sociale partners ā ondanks de snelheid waarmee nu maatregelen genomen moeten worden ā en tot het organiseren van een buitengewone tripartiete top. De verklaring aanhalend, gaf Spanje aan geconfronteerd te worden met een stijging van de werkloosheid die zonder precedent is. Spanje stelde verder dat een versterking van de open methode van coƶrdinatie des te meer van belang is om de mensen die werkloos worden beter bij te kunnen staan. Hongarije memoreerde dat de crisis in deze lidstaat zwaar toeslaat en dreigt scherpe tegenstellingen te creĆ«ren tussen zowel bevolkingsgroepen als regioās. Enkele lidstaten benadrukten het belang van werk boven uitkering en stelden dat āa social Europe starts with a jobā. Het vergemakkelijken van de opstap naar een eerste baan en het verbeteren van de doorstroom naar een betere baan dienen ook nu voorop te staan. Er werd ook een lans gebroken voor flexicurity. Als er vertrouwen in het sociale systeem is, zal de bevolking niet bevreesd zijn voor structurele hervormingen en de daarmee gepaard gaande frequente baanwisselingen benadrukte een lidstaat, waarbij eveneens werd gewezen op het belang van het nieuwe initiatief van ānew skills for new jobsā dat is gericht op meer inzicht in de vraag naar beroepskwalificaties op de arbeidsmarkt. Nederland intervenieerde dat in het verlengde van de huidige financieel-economische crisis nog belangrijke uitdagingen liggen op het vlak van klimaat en energie en op het vlak van demografie. De sleutel om deze uitdagingen aan te kunnen, is het vergroten van het aanpassingsvermogen van economie en samenleving. Flexicurity beleid sluit hierbij nauw aan. Nederland stelde dat het op orde brengen van de financiĆ«le sector nu de eerste prioriteit is. Op sociaal en werkgelegenheidsterrein is het van belang dat mensen enerzijds vertrouwen kunnen hebben in het systeem van sociale bescherming terwijl ze anderzijds bij verlies van hun baan zo snel mogelijk moeten worden doorgeleid naar een nieuwe baan die eventueel een tijdelijke baan kan zijn. De lidstaten lieten zich in het algemeen positief uit over het herbezien van de werking van bestaande instrumenten op EU-niveau zoals ESF en Globaliseringsfonds, in het licht van de huidige omstandigheden. Dit vooral waar het een meer flexibele aanwending en het beperken van de administratieve verplichtingen betreft. Een enkele lidstaat toonde terughoudendheid voor wat betreft het wijzigen van het Globaliseringsfonds en stelde dat dit beperkt moet worden tot makkelijker voorwaarden voor kleinere arbeidsmarkten. Nederland gaf aan dat voorkomen moet worden dat met het fonds bedrijven zonder toekomstperspectief overeind worden gehouden. Afrondend, waarschuwde Commissaris Å pidla nogmaals voor de omvang van de naderende crisis. Hij riep op de wijzigingsvoorstellen voor het ESF en het Globaliseringsfonds zo snel mogelijk in de Raad te behandelen en tot het zoeken van een goede balans tussen sociaal en werkgelegenheidsbeleid. De Voorzitter benadrukte dat de hernieuwde sociale agenda voor de op vele gebieden te nemen maatregelen een platform biedt dat de coherentie van het beleid kan waarborgen. 2. Gemeenschappelijk standpunt door de Raad aangenomen op 15 september 2008 met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd De Voorzitter schetst de ontwikkelingen op het dossier sinds de aanvaarding van het gemeenschappelijk standpunt tijdens de Raad van 9 juni. De huidige stand van zaken is dat er grote verschillen zijn tussen het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en de amendementen die door het EP, vaak met grote meerderheden, zijn aangenomen. Voor de Voorzitter komt dit niet als een verrassing maar het betekent wel dat in het vervolg van het traject, de fase van de conciliatie, de Raad rekening zal moeten gaan houden met de opvattingen van het EP. Zo vlak voor de verkiezingen van het EP zal het moeilijk worden om tot een akkoord tussen Raad en EP te komen maar volgens de Voorzitter is het niet onmogelijk. Het is aan het Tsjechisch voorzitterschap om dit verder op zich te nemen. Commissaris Å pidla roept op om de onderhandelingen met het EP snel te starten. Veel lidstaten geven hun eerste reactie met het oog op de nu te volgen strategie door de Raad. Een groot deel toont zich zeer teleurgesteld door de reactie van het EP. Sommige lidstaten geven aan dat de houding van het EP te verwachten was. Er had duidelijker naar voren gebracht moeten worden dat het blijven voortduren van de bestaande situatie de slechtste oplossing is voor de Europese werknemers. Zowel Raad als EP moeten vanuit deze constatering beide hun verantwoordelijkheid nemen om tot een compromis te komen via de conciliatieprocedure. Dat zal een heel moeilijke maar geen onmogelijke opgave worden. Andere lidstaten roepen op om niet overhaast te handelen. Het gemeenschappelijk standpunt is een evenwichtige tekst en daar moet aan worden vast gehouden. Het is teleurstellend dat het EP -en met zoān grote meerderheid- van de Raad afwijkende standpunten heeft ingenomen. Er moet naar een constructieve oplossing gezocht worden maar de vraag is hoe, de marges zowel op het āon callā deel van de tekst als op de āopt outā zijn uitermate gering. Een aantal lidstaten benadrukt het recht van de werknemer om zelf te kiezen of men langer dan 48 wil werken. Nederland geeft aan de opstelling van het EP te betreuren omdat het risico bestaat dat zo de huidige situatie bestendigd wordt en dat is de slechtste optie. Voor de start van de onderhandelingen tijdens een conciliatieprocedure moet er wel een perspectief zijn op resultaat. Nederland adviseert om de Informele Raad (22 en 23 januari) te gebruiken om de situatie nog eens nader te bespreken. De meeste lidstaten betreuren dat er misvattingen bestaan over de positie van de Raad en geven aan dat de tijd genomen moet worden om die nog eens duidelijk uiteen te zetten. Uitgangspunt hierbij blijft dat de onderhandelingen met het EP vanuit het gemeenschappelijk standpunt van de Raad moeten worden gevoerd. Handhaving van de bestaande situatie is het slechtste alternatief. Er zal dus constructief met het EP moeten worden onderhandeld maar tegelijk is duidelijk dat de marge om tot wijzigingen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad te komen, maar heel gering is. Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt als een verantwoordelijke en realistische tekst gezien. Lidstaten die tegen het gemeenschappelijk standpunt hebben gestemd , roepen de Raad op zich flexibel op te stellen. Het aankomend Tsjechisch Voorzitterschap meldt dat men zijn uiterste best gaat doen om tot een compromis te komen. Dat betekent dat er ook van de Raad een constructieve houding wordt gevraagd. En daarvoor zal dus de steun van alle lidstaten nodig zijn. De Voorzitter wijst op het imago dat de tekst van de Raad heeft in de media en bij het Europees Parlement, nl. die van een tekst die de werkweek van 48 naar 65 uur verhoogd. Dat de huidige situatie het mogelijk maakt om tot een werkweek van bijv. 78 uur te komen, komt daarbij niet aan de orde. Beeldvorming is nu eenmaal van groot belang in de politiek. Verder wijst hij erop dat als er geen akkoord tussen Raad en EP komt, er talloze inbreukzaken gestart zullen worden. Misschien Ć©Ć©n of twee lidstaten zullen die dans ontspringen. De Voorzitter concludeert uit zijn contacten met het EP dat een akkoord in tweede lezing mogelijk was geweest indien de Raad zich niet op het standpunt had gesteld dat er aan het gemeenschappelijk standpunt niet getornd mag worden. Een dergelijk compromis zou natuurlijk niet gemakkelijk te bereiken zijn geweest en nu wordt het uiteraard nog moeilijker maar onmogelijk is het nog steeds niet, zolang alle spelers tegelijk zullen bewegen. Commissaris Å pidla meldt ook dat men dicht bij een akkoord is geweest en spreekt de hoop uit dat het alsnog daartoe komt. 3. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers De Voorzitter en Commissaris Å pidla toonden zich verheugd met het bereikte akkoord tussen Raad en EP, waar ook de sociale partners mee konde instemmen. Commissaris Å pidla prees de EU sociale partners voor de door hen getoonde inzet tijdens het proces en sprak van een succes voor sociaal Europa. 4. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) inzake het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG De Raad bereikte een politiek akkoord. Commissaris Å pidla prees de richtlijn als een succesvol voorbeeld van de sociale dialoog en sprak van een positief precedent. Luxemburg sloot zich alsnog aan bij een verklaring opgesteld door het Verenigd Koninkrijk die bij de Raadsnotulen zal worden gevoegd. In de verklaring stellen beide lidstaten dat zij de richtlijn op zich te steunen en ermee instemmen dat de richtlijn deels ook van toepassing is op zelfstandigen aan boord van een schip, maar bestrijden zij dat art 139 van het Verdrag voldoende rechtsbasis biedt om de richtlijn ook de positie van zelfstandigen te laten bestrijken. 5. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal ComitĆ© en het ComitĆ© van de Regioās: Het effect van het vrije verkeer van werknemers in de context van de uitbreiding van de EU Commissaris Å pidla presenteerde het Commissie rapport. Een vijftal recent toegetreden lidstaten spraken steun uit voor het rapport waarbij Bulgarije wees op de positieve samenwerking die dit land ontwikkeld had in het kader van bilaterale handhavingsverdragen met onder andere Nederland. Ook dankten deze delegaties Denemarken voor diens besluit om zowel voor EU-8 als voor werknemers uit Bulgarije en RoemeniĆ« de grenzen te openen m.i.v. 1 mei 2009. TsjechiĆ« wees er op dat vrij verkeer en arbeidsmobiliteit centrale themaās zullen zijn tijdens het Tsjechisch voorzitterschap. 6. Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coƶrdinatie van de socialezekerheidsstelsels 7. Gewijzigde voorstellen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coƶrdinatie van de sociale-zekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijlagen daarbij De Raad onderschreef de bereikte gemeenschappelijke positie. Het aankomend Tsjechisch Voorzitterschap gaf aan te streven naar een spoedig akkoord met het Europees Parlement over beide dossiers. 8. Aanbeveling van de Commissie inzake de actieve inclusie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten De Raad ging zonder debat akkoord met de Raadsconclusies betreffende actieve inclusie. 9. Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid Commissaris Å pidla gaf aan anti-discriminatie wetgeving als een hoeksteen van het acquis te beschouwen. Hij stelde uit te zien naar de vorderingen onder Tsjechisch voorzitterschap. Slechts een lidstaat nam het woord en stelde dat er behoefte is aan een meer gedegen impact assessment. 10.Toetsing van de uitvoering door de lidstaten en de EU-instellingen van het Actieprogramm Beijing a) Indicatoren betreffende "Vrouwen en gewapende conflicten" - Aanneming van conclusies van de Raad van de Europese Unie en de vertegen- woordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen b) Vrouwen en economie: combineren van werk en gezin - Aanneming van conclusies van de Raad Nadat de Voorzitter een kleine tekstuele concessie aan TsjechiĆ« deed, ging de Raad zonder verder debat akkoord met beide sets Raadsconclusies. De concessie aan TsjechiĆ« betreft de toevoeging ā(in line with their national policies) and competencesā aan paragraaf 11 a van de conclusies over het verzoenen van werk en gezin (doc 17098/08) en beoogt verder duidelijk te maken dat kinderopvangbeleid behoort tot de competentie van de lidstaten. 11. Diversen Voorzitter informeerde delegaties over de punten onder diversen. Met betrekking tot de richtlijn zwangerschapsverlof en de richtlijn gelijke behandeling zelfstandigen gaf de Voorzitter aan dat in de Raad een eerste aanvang is gemaakt met de bespreking van de wijzigingsvoorstellen voor beide richtlijnen. Commissaris Å pidla motiveerde de voorstellen vanuit het belang van gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Minister Donner nam als enige het woord en gaf aan dat het van groot belang acht om moederschapsverlof niet geĆÆsoleerd te bekijken maar in samenhang met ouderschapsverlof. In reactie wees Commissaris Å pidla erop dat de Europese sociale partners momenteel onderhandelen over mogelijke gezamenlijke voorstellen betreffende ouderschapsverlof. Internationale Arbeidsorganisatie : 8e Europese regionale vergadering (Lissabon, 9-13 februari 2009): Portugal nodigde de Ministers uit voor een ontmoeting van EPSCO Ministers die en marge van de 8e Europese vergadering zal plaatsvinden. Afsluiting: Minister Bertrand zei in zijn afsluitende woorden dat het jaar 2008 nieuw elan voor Sociaal Europa had gebracht. Nu was het moment om niet te vertragen of te consolideren maar om te versnellen. De Tsjechische Vice-Minister dankte Minister Bertrand voor zijn inspanningen en liep kort zijn prioriteiten voor de komende zes maanden langs: mobiliteit, beroepsvaardigheden, gezinsbeleid en actieve integratie. Commissaris Å pidla feliciteerde Minister Betrand voor de nieuwe dynamiek die mede door hem was ontstaan. De in juli jl. sociale beleidsagenda was geen evident werkstuk geweest, daar was heel veel werk en draagvlak creatie aan voorafgegaan. Hij hoopte dat het komende Voorzitterschap het estafette stokje in dezelfde spirit zou overnemen en even hard zou lopen.