[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Haverkamp over de advertentie van Oxfam Novib over de DRC

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D00948, datum: 2009-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z09391:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum	13 januari 2009	Behandeld	Ank Willems

Kenmerk	DAF-1611/08	Telefoon	070 348 4520

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /1	Fax	070 348 6607

Bijlage(n)	1

  HYPERLINK "mailto:daf@minbuza.nl"  daf@minbuza.nl 

Betreft	Beantwoording vragen van het lid Haverkamp over advertentie
Oxfam Novib

	

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Haverkamp over de advertentie van Oxfam Novib over
de DRC. Deze vragen werden ingezonden op 15 december 2008 met kenmerk
2008Z09391 / 2080907760.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

	 





Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Haverkamp (CDA) over
een advertentie van Oxfam Novib in de NRC Handelsblad van 4 december
2008 (ingezonden 15 december 2008). 

Vraag 1

Bent u bekend met de advertentie van Oxfam Novib, waarin de
minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken worden
geassocieerd met genocide? Deelt u de mening dat het verwerpelijk is om
op deze wijze met verkeerd verstrekte informatie het publieke debat te
willen aangaan over het humanitaire drama in Oost-Congo, en niet
bijdraagt aan het ledigen van de noden in Oost-Congo?

Antwoord

Ja, ik ben bekend met de advertentie waarin Oxfam Novib de Nederlandse
regering verzoekt soldaten naar de DRC te sturen. De advertentie maakt
deel uit van een Europese campagne. Ook in het Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Spanje en België hebben maatschappelijke organisaties hun
regeringen middels vergelijkbare advertenties opgeroepen om zich in te
spannen voor het inzetten van een Europese troepenmacht in Oost-Congo.
Ik deel de zorg van organisaties zoals Oxfam Novib over de situatie in
Oost-Congo. Ik verwerp echter de gewekte suggestie dat de Nederlandse
regering door geen troepen te sturen verantwoordelijk zou zijn voor een
mogelijk nieuwe genocide. Verder stel ik vast, mede op basis van
ambtelijk contact met de directeur van Oxfam Novib, dat met een en ander
geen politieke bijbedoelingen zijn beoogd.

Vraag 2

Bent u bereid deze organisatie op de eerder genoemde advertentie aan te
spreken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Op 4 december is er op verzoek van een aantal NGO’s waaronder Oxfam
Novib een gesprek geweest over de mogelijkheid om Nederlandse troepen in
te zetten in Oost-Congo. Dit gesprek heeft op ambtelijk niveau
plaatsgevonden. Tijdens het gesprek is ingegaan op de Nederlandse
inspanningen terzake. De suggestie die in de advertentie wordt gewekt
als zouden de Minister President en de minister van Buitenlandse Zaken
wachten op een nieuwe genocide strookt op geen enkele wijze met de inzet
van de Nederlandse regering voor een verbetering van de situatie in
Oost-Congo en wordt door mij ten stelligste afgewezen. Oxfam Novib is
daarvan op de hoogte gebracht. De minister van Buitenlandse Zaken heeft
de directeur van Oxfam Novib op 10 december hierop aangesproken. Ook
heeft de directeur van mijn ministerie verantwoordelijk voor
maatschappelijke organisaties tijdens een regulier overleg op 19
december met de directeur van Oxfam Novib besproken. Organisaties zoals
Oxfam Novib maken deel uit van het Nederlandse maatschappelijk
middenveld en hebben een onafhankelijke rol in het maatschappelijk
debat. 

Vraag 3

Deelt u de conclusie dat de Nederlandse regering binnen de haar ter
beschikking staande mogelijkheden al het mogelijke doet om de situatie
voor de mensen in Congo te verlichten door zich via diplomatieke kanalen
hard te maken voor een oplossing, door binnen de EU te pleiten voor
uitzending van een troepenmacht en door gelden ter beschikking te
stellen voor humanitaire hulpverlening?

Antwoord

Ja. 

Vraag 4

Staat de regering nog steeds op het standpunt dat het zenden van
Nederlandse troepen op dit moment niet opportuun is?

Antwoord 

De Nederlandse regering is van mening dat door de deelname aan militaire
missies in onder andere Afghanistan, Tsjaad en Somalië er nu geen
capaciteit is die voldoet aan het verzoek van de Secretaris Generaal van
de Verenigde Naties om troepen en materieel in de DRC in te zetten. Dit
wil echter niet zeggen dat Nederland niet bijdraagt aan het vinden van
een oplossing van het conflict en het beperken van menselijk lijden in
Oost-Congo. Minister Verhagen heeft tijdens de RAZEB van 8 december j.l.
de HV Solana en de Commissie verzocht te onderzoeken welke militaire,
politieke en humanitaire middelen op korte termijn kunnen worden
ingezet. Minister Verhagen heeft in dit kader opgeroepen dat lidstaten
op verschillende mogelijke manieren bijdragen en hij heeft ervoor
gepleit de inzet van de EU-battlegroups na 1 januari 2009 serieus te
bekijken. Voorts heeft hij ervoor gepleit dat Afrikaanse landen moeten
worden gesteund naar vermogen bij te dragen met troepen aan MONUC. Hij
riep andere landen op om, net als Nederland, dergelijke bijdragen te
faciliteren. Nederland draagt 10 miljoen euro bij aan
transportcapaciteit voor MONUC. Nederland benadrukte dat militaire steun
van de internationale gemeenschap niet bij de partijen de indruk mag
wekken dat een militaire oplossing van het conflict mogelijk is. Voor
een verdere toelichting verwijs ik graag naar de Kamerbrief van 10
december jl. inzake het verslag van de RAZEB van 8 december 2008. 

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke wijze u omgaat met de vier suggesties, gedaan
tijdens de uitreiking van de mensenrechtentulp op 10 december 2008 door
de ontvanger, de Congolese Justine Masika Bihamba, om het leven van
vrouwen zoals zij en vrouwen voor wie zij zich inzet te verlichten? 

Antwoord

De door mevrouw Justine Masika Bihamba genoemde punten (de economische
dimensie van het conflict, uitzending EU interim troepenmacht ter
bescherming van vluchtelingen en ontheemden met name vrouwen en
kinderen, bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers en
bestrijding straffeloosheid van seksueel geweld) behoren tot de
specifieke aandachtsgebieden van Nederland in de DRC.  

Nederland heeft in dat licht tijdens de laatste AVVN, samen met België,
een resolutie ingebracht over straffeloosheid van geweld tegen vrouwen.
Deze is unaniem aangenomen en vormt daarmee een belangrijke basis voor
de strijd tegen straffeloosheid, ook in de DRC.

Tijdens een Speciale Sessie van de Mensenrechtenraad eind november jl.
stond de DRC centraal. Er is door Nederland in een nationale verklaring
expliciet aandacht besteed aan bestrijding van geweld tegen vrouwen in
de DRC en de versterking van MONUC, op basis van VN resoluties1325 en
1820. Daarnaast is aangedrongen op het toelaten van Speciale
VN-Rapporteurs om de situatie in de DRC nader te onderzoeken. Tijdens de
10de sessie van de Mensenrechtenraad staat situatie in de DRC weer op de
agenda. 

De illegale winning en handel in natuurlijke hulpbronnen spelen een
belangrijke rol bij het financieren van het conflict in Oost-Congo. De
Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de RAZEB van 10 en 11
november j.l. de grondstoffenproblematiek in Oost-Congo aangekaart en
gepleit voor een internationaal onderzoek naar instrumenten om de
illegale handel in grondstoffen in conflictgebieden tegen te gaan. Ik ga
samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken begin volgend jaar
met de elektronicasector en producenten van mobiele telefoons praten
over maatschappelijk verantwoord ondernemen en het gebruik van
coltan/tantalum in hun producten.

Ik ondersteun meerdere programma’s, die zich richten op het verbeteren
van het leven van vrouwen in Oost-Congo. 

Zo worden uit het MDG-3 fonds organisaties ondersteund die zich inzetten
voor het versterken van vrouwelijk leiderschap, mensenrechtenverdedigers
ondersteunen en een eind willen maken aan straffeloosheid van het geweld
tegen vrouwen in de DRC. 

De ambassade in Kinshasa financiert het programma ‘combating sexual
violence through a rights based approach in Maniema Province’. Dit
programma richt zich specifiek op het bestrijden van straffeloosheid en
het economisch ondersteunen van slachtoffers. Ook zal de ambassade waar
nodig en mogelijk mensenrechtenverdedigers blijven beschermen. 

Daarnaast ondersteunt Nederland het project Challenging the impunity on
Sexual and Gender Based Violence in Countries of the International
Conference of the Great Lakes Regio van het Agency for Cooperation and
Research in Development (ACORD).

Uit het budget voor humanitaire hulp worden bijdrage gegeven aan Save
the Children en Stichting Vluchteling. Deze organisaties houden zich
onder meer bezig met het verstrekken van voedsel en brandhout aan
ontheemden. Hiermee wordt geprobeerd te voorkomen dat vrouwen en meisjes
op zoek moeten naar eten en hout op plaatsen waar zij groot gevaar lopen
om te worden verkracht. 

Een door Nederland gefinancierd project van ICCO richt zich op
psychosociale, medische, sociaal-economische en juridische hulp aan
slachtoffers van seksueel geweld. Daarbij wordt campagne gevoerd via
media en lobby om de bevolking en autoriteiten bewust te maken van
problemen rond seksueel geweld. Ook worden via Stichting Vluchteling en
CARE projecten gefinancierd waarin lokale medische staf training krijgt
in het verlenen van zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. 

Tevens financiert Nederland via de Women’s Organisation, Security and
Participation (WOSP) een project dat zich richt op de bescherming van
vrouwelijke mensenrechtenverdedigers in de DRC.

De bestrijding van seksueel geweld tegen vrouwen in de DRC heeft mijn
voortdurende aandacht en ik zal me blijven inzetten om initiatieven en
organisaties op dit vlak te ondersteunen.