Evaluatie Leidraad bewerkelijke zaken van de Raden voor Rechtsbijstand
Bijlage
Nummer: 2009D01166, datum: 2009-01-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Bijlage bij: Evaluatie Leidraad bewerkelijke zaken van de Raden voor Rechtsbijstand (2008D23639)
Preview document (π origineel)
Leidraad Bewerkelijke zaken raden voor rechtsbijstand tweede versie december 2008 INHOUDSOPGAVE TOC \o "1-1" \h \z \u HYPERLINK \l "_Toc185409536" I. INLEIDING PAGEREF _Toc185409536 \h 2 HYPERLINK \l "_Toc185409537" II. RELEVANT KADER PAGEREF _Toc185409537 \h 3 HYPERLINK \l "_Toc185409538" III. BIJ DE AANVRAAG OVER TE LEGGEN BESCHEIDEN PAGEREF _Toc185409538 \h 3 HYPERLINK \l "_Toc185409539" IV. DE INHOUDELIJKE TOETS PAGEREF _Toc185409539 \h 5 HYPERLINK \l "_Toc185409540" V. ADVIESZAKEN PAGEREF _Toc185409540 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc185409541" VI. STRAFZAKEN PAGEREF _Toc185409541 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc185409542" VII. BIJLAGEN PAGEREF _Toc185409542 \h 12 INLEIDING Het algemene uitgangspunt van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) is dat voor verleende rechtsbijstand op basis van een toevoeging een forfaitaire vergoeding wordt toegekend. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van de soort zaak waarin de rechtsbijstand is verleend. Op de regel van de forfaitaire vergoeding is op grond van het Bvr echter een uitzondering mogelijk. Het gaat hierbij om de extra urenzaken (in het vervolg: bewerkelijke zaken genoemd). In dergelijke zaken wordt, boven een bepaalde grens de vergoeding niet forfaitair vastgesteld, maar op urenbasis. Voorwaarde voor het verkrijgen van deze vorm van vergoeding is dat van de raad vooraf toestemming is verkregen om de extra uren te mogen besteden. De regelgeving biedt de raden beleidsvrijheid met betrekking tot de afhandeling en beoordeling van deze bewerkelijk zaken. In het Handboek Vergoedingen hebben de raden dat beleid uiteengezet. Omdat tussen de raden aanzienlijke verschillen in de beleidsuitvoering waren ontstaan, heeft een landelijke werkgroep onder leiding van mr A.G. Bosch, oud-secretaris van de Raad voor Rechtsbijstand Leeuwarden, in 2007 aan de raden een rapport met aanbevelingen uitgebracht, dat de raden overgenomen hebben. De raden hebben daarna in december 2007 de eerste versie van de Leidraad gepubliceerd. Daarin werden de landelijke (beleidsinhoudelijke) criteria voor de selectie, beoordeling en honorering van aanvragen om extra uren beschreven. De uitwerking van de Leidraad wordt geΓ«valueerd door een gezamenlijke werkgroep van het Ministerie van Justitie, de Orde en de raden. Aanbevelingen vanuit deze werkgroep hebben geleid tot aanpassing en verduidelijking van de tekst van de Leidraad. De aangebrachte veranderingen zijn cursief opgenomen in deze tweede versie van de Leidraad. RELEVANT KADER De regelgeving met betrekking tot de aanvragen om toestemming om en toekenning en vergoeding van extra uren is neergelegd in het Bvr. Voor civiele en bestuursrechtelijke zaken zijn de artikelen 13, eerste lid, en 31 van toepassing en voor advieszaken artikel 13, tweede lid, en artikel 31. Bewerkelijke strafzaken worden geregeld in de artikelen 22 en 31. De regelgeving is in het Handboek Vergoedingen bij de onderscheiden artikelen van commentaar voorzien. Dit commentaar is te beschouwen als (aanvullend) beleid. De reeds onder het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994 ontwikkelde uitvoeringspraktijk en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie ten aanzien van bewerkelijke zaken vormen eveneens een belangrijk toetsingskader voor de beoordeling van extra urenzaken. BIJ DE AANVRAAG OVER TE LEGGEN BESCHEIDEN Om een aanvraag extra uren in behandeling te kunnen nemen moet de aanvraag zijn voorzien van noodzakelijke bescheiden. Daarnaast moet in het kader van de inhoudelijke beoordeling een toelichting worden gegeven ten aanzien van de aard en het karakter van de zaak. Tenslotte moet inzicht worden gegeven in de nog te besteden en reeds bestede tijd en moet de noodzaak ervan inzichtelijk worden gemaakt. Bij de aanvraag extra uren moeten de volgende bescheiden worden overgelegd: Aanvraagformulier Bij dit formulier moet worden gevoegd: i. het volledig ingevulde en ondertekende declaratie-exemplaar van de toevoeging (indien het een eerste aanvraag extra uren betreft); of ii. een volledig ingevuld en ondertekend declaratie-exemplaar van de eerder verleende toekenning extra uren (indien het een vervolgaanvraag extra uren betreft); Γ©n een naar tijd en verrichting gespecificeerde en gedateerde urenspecificatie van reeds gewerkte tijd; Γ©n een naar tijd en verrichting gespecificeerde begroting van nog te verwachten werkzaamheden; Γ©n een genoegzame inhoudelijke toelichting, in de vorm van een samenvatting als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op de volgende aspecten: de aard en het karakter van de zaak; waarom de zaak bewerkelijk wordt geacht; waarom de extra tijdsbesteding nodig is. Aanvraagformulier Als bijlage bij dit document wordt een modelaanvraagformulier gevoegd. Ten opzichte van het oude begrotingsformulier is het nieuwe formulier meer in lijn met de andere modelformulieren die door de raad zijn voorgeschreven. Een meer toegespitste vraagstelling zal moeten leiden tot goede informatie over de zaak, hetgeen de beoordeling van de zaak kan vergemakkelijken en versnellen. Ad a. declaratie-exemplaren Het forfait of reeds eerder toegekende extra uren dienen op grond van de regelgeving steeds tegelijk met een (vervolg)aanvraag voor toestemming voor extra uren te worden gedeclareerd. Zonder declaratie wordt een aanvraag om toestemming tot het besteden van extra uren niet in behandeling genomen. Ad b. urenspecificatie van reeds gewerkte tijd Uit de urenspecificatie moet kunnen blijken welke werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed. De aan de zaak bestede tijd dient te worden geregistreerd in eenheden van zes minuten. Een andere mogelijkheid is dat de rechtsbijstandverlener de daadwerkelijk bestede tijd (in minuten) hanteert. De werkzaamheden moeten duidelijk naar soort zijn onderscheiden en gespecificeerd. Ook moet uit de specificatie kenbaar zijn door wie het werk is verricht. Regel is immers dat slechts de toegevoegde rechtsbijstandverlener de tijd vergoed krijgt die op basis van de toevoeging aan de verlening van rechtsbijstand is besteed. Ad c. gespecificeerde begroting van naar verwachting te verrichten werkzaamheden De raad dient adequaat te kunnen toetsen of een zaak in aanmerking komt voor het toekennen van extra uren en, indien dit het geval is, hoeveel extra uren dan moeten worden toegekend. Daarom is het noodzakelijk dat een gespecificeerde begroting wordt overgelegd waaruit kenbaar is hoeveel tijd per post / werkzaamheid de toegevoegde rechtsbijstandverlener nog denkt te moeten besteden. Voor het indienen van de begroting moet gebruik worden gemaakt van het door de raad voorgeschreven begrotingsformulier civiele / bestuursrechtelijke zaak of in strafzaken van het begrotingsformulier strafzaken. Ad d. inhoudelijke toelichting van de zaak Zoals reeds in de inleiding is vermeld, wordt er in de regel van uitgegaan dat een forfaitaire vergoeding in een zaak volstaat. Deze vergoeding is immers afgestemd op de soort zaak, de gemiddeld aan de soort zaak te besteden tijd en de werkzaamheden die in de betreffende soort zaak gebruikelijk zijn. Om te kunnen beoordelen of de rechtsbijstand in de specifieke zaak in redelijkheid niet binnen de forfaitaire tijdsgrens kan worden verleend, moet de raad inzicht hebben in de inhoud van de zaak. Daarbij is het op voorhand niet nodig dat de aanvraag zeer uitgebreid wordt toegelicht of dat het gehele procesdossier wordt overgelegd. Een korte en heldere samenvatting is voldoende. Indien de rechtsbijstandverlener dit wenst, kan hij / zij de aanvraag ondersteunen met relevante bescheiden of kan daarnaar door de raad worden gevraagd. Kort gezegd moet de toelichting inzichtelijk maken waarom de zaak afwijkt van een gemiddelde zaak, wat de noodzaak is van de nog te verrichten werkzaamheden en wat de noodzaak is van de omvang van de tijdsbesteding. Ontbreken van voorgeschreven bescheiden Indien de hiervoor genoemde voorgeschreven bescheiden ontbreken, hetgeen onverkort geldt voor de inhoudelijke toelichting van de zaak in de vorm van een samenvatting, zal de raad β zoals de Awb dat voorschrijft β de advocaat in de gelegenheid stellen om binnen een termijn van vier weken het verzuim te herstellen. Indien aan dat verzoek niet (binnen de termijn) wordt voldaan, dan zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld (artikel 4:5 Awb). De aanvraag extra uren zal uiteraard direct worden afgewezen, indien aanstonds blijkt dat er geen sprake is van bewerkelijkheid van de zaak. DE INHOUDELIJKE TOETS HΓ©t criterium om te bepalen of in een zaak de toekenning van extra uren gerechtvaardigd is, is neergelegd in artikel 31, tweede lid, Bvr. Daarin is bepaald dat de raad geheel of gedeeltelijk instemt met de begroting, indien hij van oordeel is dat de rechtsbijstand doelmatig is verleend Op het eerste gezicht lijkt dit een helder criterium. De invulling van het begrip doelmatig is echter niet eenduidig en kent een groot aantal elementen. Het begrip heeft in de loop van de jaren inhoud gekregen. De invulling kan onder meer worden afgeleid uit de nota van toelichting bij het Bvr, de gegroeide uitvoeringspraktijk onder het Bvr 1994 en de sinds 1994 gevormde jurisprudentie. Hieronder zullen systematisch de verschillende aspecten van het begrip doelmatig aan de orde komen. De nota van toelichting bij het Bvr geeft aan wat onder doelmatig moet worden verstaan: de zaak moet een zodanig karakter hebben dat de behandeling ervan in redelijkheid niet binnen de tijdsgrens heeft kunnen plaatsvinden; de rechtsbijstandverlening moet in verhouding staan tot het belang waarvoor de toevoeging is afgegeven (proportionaliteitsbeginsel); Ad 1 door het karakter van de zaak kan behandeling in redelijkheid niet binnen de tijdsgrens plaatsvinden Dit criterium is gelijk aan artikel 19, tweede lid, Bvr 1994, waarin de bewerkelijke zaak onder vigeur van het oude vergoedingenbesluit werd geregeld. Voorwaarde is dat de zaak zelf een bewerkelijk karakter moet dragen en dat het niet de persoon van de rechtzoekende dan wel het deskundigheidsniveau van de advocaat is , die tot een meer dan gemiddelde tijdsbesteding leidt. Feitelijke complexiteit Bewerkelijkheid van de zaak wordt aangenomen, indien sprake is van een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex, waardoor niet verwacht kan worden dat alle rechtsbijstand binnen de forfaitaire grens kan worden verleend. Feitelijke complexiteit zal slechts worden aangenomen indien dat kan worden aangetoond aan de hand van objectieve factoren. Derhalve zal geen bewerkelijkheid van de zaak worden aangenomen indien ter motivering van het verzoek om extra uren uitsluitend wordt verwezen naar het aantal aan de zaak bestede uren of naar factoren die herleidbaar zijn tot de persoon(lijkheid) van de rechtzoekende of de wederpartij (bijvoorbeeld maatschappelijke of culturele achtergrond, taalproblemen / gebruik van een tolk, psychische stoornis, onverzoenlijke houding). Deze factoren brengen op zichzelf niet mee dat een zaak daardoor niet binnen de tijdgrens van drie maal het forfaitair bepaalde aantal uren afgehandeld zou kunnen worden. In de persoon gelegen factoren kunnen uitsluitend een rol spelen indien objectief verifieerbaar is dat van een bijzonder zaaksverloop sprake is (bijv. uit uitvoerige inhoudelijke correspondentie, een bijzonder en / of langdurig procesverloop met een groot aantal zittingen, noodzakelijk overleg met medici of andere deskundigen). Juridische complexiteit Bewerkelijkheid kan ook worden aangenomen, indien sprake is van bijzondere rechtsvragen, die zich in het soort zaak in kwestie zelden voordoen en met de behartiging waarvan veel meer tijd dan gemiddeld gemoeid is. Er is dan sprake van juridische complexiteit. De extra tijd die in een dergelijk specifiek geval gemoeid is met studie van specifiek op de zaak toegespitste literatuur, wet- en regelgeving en (soms) jurisprudentie mag worden opgegeven en kan in principe voor vergoeding in aanmerking komen. Algemene studie die zaaksoverstijgend is, is vanzelfsprekend niet declarabel. Ook hier geldt dat de juridische complexiteit van een zaak objectiveerbaar moet zijn. Zo zal het ontbreken van een zeker deskundigheidsniveau aan de zijde van de advocaat geen reden zijn om juridische complexiteit, en dus bewerkelijkheid van de zaak, aan te nemen. Als er geen sprake is van feitelijke en / of juridische complexiteit in een zaak, dan zal een aanvraag om toekenning van extra uren per definitie worden afgewezen, ook al is in de betreffende zaak gemiddeld meer tijd besteed dan in een gelijksoortige zaak. Ad 2. Kosten van rechtsbijstandverlening moeten in verhouding staan tot het belang waarvoor de toevoeging is afgegeven (proportionaliteitsbeginsel) Met het toekennen van extra uren zijn schaarse publieke middelen gemoeid. Getoetst moet dan ook worden of deze middelen doelmatig worden besteed. Door de raad dient bij de beoordeling van de aanvraag om extra uren dan ook een proportionaliteitsafweging te worden gemaakt. Daarbij komt de vraag aan de orde of de kosten van rechtsbijstand wel opwegen tegen het belang van de zaak. Deze toets gaat dus verder dan de toetsing van het financiΓ«le belang die bij de toevoegingsaanvraag plaatsvindt. In het algemeen vallen geen vaste richtlijnen te geven voor deze proportionaliteitsafweging. Aangenomen mag worden dat, indien de kosten van rechtsbijstandverlening het financiΓ«le belang in de zaak te boven gaan, de raad de aanvraag om extra uren zal afwijzen, tenzij er sprake is van zwaarwegende belangen aan de zijde van de rechtzoekende. Omdat de proportionaliteitsafweging een afzonderlijke en zelfstandige toets is als onderdeel van het criterium doelmatig, kan het dus voorkomen dat een zaak wel als bewerkelijk (juridisch en / of feitelijk complex) wordt aangemerkt, maar dat de aanvraag om extra uren toch niet wordt gehonoreerd, omdat de kosten van de rechtsbijstandverlening niet in verhouding staan tot het belang waarvoor de toevoeging is afgegeven. Andere aspecten die van belang zijn voor de vergoeding van extra uren Het enkele feit dat een zaak als bewerkelijk is aangemerkt en dat extra uren zijn toegekend, brengt niet als vanzelfsprekend met zich dat ook alle uren meetellen voor de bepaling van de tijdsbesteding dan wel voor vergoeding in aanmerking komen. In dat verband zal een viertal onderwerpen hieronder aan de orde komen. Zijn de werkzaamheden te kwalificeren als rechtsbijstand? Op grond van artikel 2 Bvr ontvangen rechtsbijstandverleners een vergoeding voor de door hen verleende rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Rechtsbijstand is in de wet gedefinieerd als rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat. Al het werk dat een rechtsbijstandverlener verricht en dat niet als rechtsbijstand is aan te merken wordt niet op basis van de toevoeging vergoed. Voorbeelden daarvan zijn: tijd die is gemoeid met het onderhouden van contacten met de raad, de administratieve werkzaamheden, zoals het aanvragen van een toevoeging, vergoeding en extra uren tijd voor het aanmaken, het onderhouden en het afsluiten van het dossier wachttijd voor zittingen; tijd die herleidbaar is tot de persoonlijkheid van de rechtzoekende, zoals geestelijke, maatschappelijke en sociale ondersteuning van de rechtzoekende; contacten met de familie van de rechtzoekende. Contact met familieleden wordt in beginsel niet vergoed. Indien echter contact met familie redelijkerwijs geacht kan worden het contact met de rechtzoekende zelf te vervangen, komt deze tijd wel voor vergoeding in aanmerking. Dit kan het geval zijn als de rechtzoekende preventief gedetineerd is of de Nederlandse of de Engelse taal niet machtig is. In strafzaken van minderjarige rechtzoekenden wordt het overleg met ouders/verzorgers in beginsel vergoed. contacten met de pers, anders dan voor de behartiging van het rechtsbelang noodzakelijk is. Daarvan is eigenlijk alleen sprake, indien het perscontact een noodzakelijk gevolg is van te betwisten uitlatingen van het OM of de wederpartij. Een op initiatief van de rechtsbijstandverlener of media tot stand gekomen mediacontact komt in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking; overleg met politieke instanties dan wel het doorgeven van signaleringen aan politieke instanties; werkzaamheden die in strafzaken overgelaten moeten worden aan instanties met opsporingsbevoegdheid. In beginsel wordt geen vergoeding verleend indien de advocaat zich op het terrein van opsporende instanties begeeft, zoals bij het volgen of opsporen van mogelijke verdachten. Vergoed wordt uiteraard wel noodzakelijk bezoek aan de plaats waar het delict is begaan of overleg met getuigen die de verdediging wil aanbrengen. tijd besteed aan studie van wet- en regelgeving, literatuur en jurisprudentie wordt alleen vergoed als deze is besteed aan bijzondere rechtsvragen in het specifieke kader van de zaak. Algemeen wordt kennis van wet, literatuur en jurisprudentie verondersteld. Het bijhouden van jurisprudentie of het nalopen of zich in de jurisprudentie nog nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, wordt daarom als algemene zaaksoverstijgende studie gezien, die tot de niet declarabele tijd wordt gerekend. Voor een aantal werkzaamheden gelden de volgende bemerkingen: de tijd die is besteed aan het opstellen van een telefoonnotitie wordt vergoed; voor ad info- of puntbriefjes, die enkel zijn opgesteld ter begeleiding van stukken, waarvan kennis genomen moet worden wordt door de raad een standaard van maximaal 6 minuten aangehouden; voor de tijd die is gemoeid met het doorgeven van verhinderdata wordt door de raad een standaard van maximaal 6 minuten aangehouden; overleg met kantoorgenoten: tijd die is besteed aan overleg met kantoorgenoten wordt tot een maximum van 5 % van de declarabele tijd vergoed. Indien meer tijd wordt opgegeven, wordt deze alleen vergoed indien genoegzaam is toegelicht dat extra overleg noodzakelijk was en de doelmatigheid van de rechtsbijstand heeft gediend. Bij doelmatigheid kan worden gedacht aan het noodzakelijk voorleggen van aspecten van een zaak aan een collega die expert is op een vakterrein waarop de toegevoegde advocaat niet thuis is. Door de rechtsbijstandverlener gemaakte reiskosten en de reistijd kunnen voor vergoeding in aanmerking komen, mits aan de voorwaarden van artikel 24 en 25 Bvr is voldaan. Uiteraard telt de reistijd niet mee bij de vaststelling of de forfaitair bepaalde tijdgrens bereikt is en / of eventueel eerder toegekende extra uren zijn opgesoupeerd. Is de rechtsbijstand op basis van de toevoeging c.q. de toegekende extra uren verleend (tijdigheid)? De raad voert het beleid dat rechtsbijstand die is verleend binnen een periode van ten hoogste vier weken voorafgaand aan de datum van de toevoegingsaanvraag, voor vergoeding in aanmerking komt. In bewerkelijke zaken ligt dat anders. Het Bvr, in het bijzonder artikel 31, vereist dat de rechtsbijstandverlener een begroting overlegt van nog te verrichten werkzaamheden en dat de raad (gedeeltelijk) met de begroting instemt, indien hij van oordeel is dat de rechtbijstand doelmatig wordt besteed. Hieruit volgt dat een aanvraag om extra uren tijdig, dat wil zeggen voorafgaand aan de extra te besteden uren, moet worden ingediend. Extra uren die reeds zijn besteed vΓ³Γ³r de ontvangst van de aanvraag extra uren komen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. Bij hoge uitzondering echter kan door de raad worden bepaald dat de het niet tijdig indienen van de aanvraag verschoonbaar is. Dat kan zich voordoen als er hangende de overschrijding van de forfaitair gestelde tijdsgrens juist rechtsbijstand verleend diende te worden in de zaak en de rechtsbijstandverlener niet in de gelegenheid was om de aanvraag bij de raad in te dienen. Overigens dient in een dergelijke uitzonderlijke situatie, direct wanneer de mogelijkheid zich voordoet, de aanvraag extra uren alsnog te worden ingediend. Het strekt dan ook tot aanbeveling om een veilige marge aan te houden tussen het indienen van de aanvraag en het bereiken van de grens van bewerkelijkheid. Algemeen gesteld kan worden dat het raadzaam is een aanvraag extra uren in te dienen als 2,5 maal het forfaitaire urenaantal aan tijd is besteed. Is de rechtsbijstand door de toegevoegde advocaat verleend? Uit de wet en het Bvr vloeit voort dat slechts de werkzaamheden worden vergoed die de toegevoegde rechtsbijstandverlener verricht. Werkzaamheden die worden verricht door een andere persoon dan de toegevoegde rechtsbijstandverlener, ook al is deze persoon ook rechtsbijstandverlener in de zin van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking. Een uitzondering daarop is als er sprake is van noodzakelijke vervanging / waarneming vanwege ziekte, vakantie of absentie wegens noodzakelijke andere bezigheden van de toegevoegde rechtsbijstandverlener, zoals een andere zitting op hetzelfde moment. In een dergelijke situatie wordt enkel het te vervangen werk, en niet het voorbereiden daarop (bijvoorbeeld het inlezen in het dossier), vergoed. De extra tijdsbesteding als gevolg van eventueel dubbel werk, blijft voor rekening en risico van de toegevoegde rechtsbijstandverlener of zijn kantoor. Evenmin kan een tweede toevoeging voor hetzelfde rechtsbelang (dezelfde zaak) worden afgegeven, hoe bijzonder of omvangrijk de betreffende zaak ook is. In uitzonderlijke zaken die zo omvangrijk of ingewikkeld zijn dat de werkzaamheden daarin redelijkerwijs niet meer door één advocaat kunnen worden verricht (bijv. megazaken), kan om voorafgaande toestemming worden verzocht om een tweede advocaat voor bepaalde activiteiten in de zaak te laten waarnemen. Van de mogelijkheid tot het verlenen van deze toestemming zal restrictief gebruik worden gemaakt. Bij activiteiten waarvoor deze bijzondere waarnemingsregeling toegepast kan worden, kan worden gedacht aan het doornemen / bestuderen van delen van een zeer omvangrijk dossier, het bijwonen van getuigenverhoren, of het verrichten van werkzaamheden op een ander specialistisch rechtsterrein, waarin de toegevoegde advocaat niet thuis is. Het verzoek om toestemming voor deze vorm van waarneming moet door de toegevoegde advocaat uitgebreid worden toegelicht. Uit de toelichting moet blijken dat de waarneming aan een doelmatige aanpak van de zaak bijdraagt en niet tot dubbel werk leidt. Toestemming kan niet achteraf worden gevraagd. Indien toestemming wordt gegeven, kunnen de werkzaamheden waarvoor toestemming is verleend, bij worden geschreven op de declaratie van de advocaat op wiens naam de toevoeging is verleend. Toestemming om met meer dan twee advocaten aan de zaak te werken, wordt niet verleend. Voor het om welke reden dan ook vergoeden van werkzaamheden door anderen (juristen, secretaresses etc.) dan de toegevoegde rechtsbijstandverlener is in de vigerende wet- en regelgeving geen steun te vinden. Is de rechtsbijstand verleend in de zaak waarvoor een toevoeging is verleend? De nog te besteden of reeds bestede tijd die de rechtsbijstandverlener opvoert, dient betrekking te hebben op het rechtsbelang (de zaak) waarvoor de rechtsbijstandverlener is toegevoegd. Artikel 32 Wrb bepaalt welke werkzaamheden vallen onder het bereik van de verleende toevoeging. Op grond van het Bvr, in het bijzonder artikel 2, kunnen slechts deze werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen. Dit betekent dat werkzaamheden die niet onder het bereik van de toevoeging vallen niet alleen niet voor vergoeding in aanmerking komen, maar ook niet mogen meewegen bij de beoordeling van de aanvraag extra uren en de eventuele toekenning ervan. Omdat vaak aan een rechtzoekende, zeker als het strafzaken betreffen, meerdere toevoegingen worden afgegeven die nauwe samenhang met elkaar vertonen, kan het voor de beoordeling door de raad lastig te onderscheiden zijn welke werkzaamheden precies onder welke toevoeging gebracht moeten worden. Een goede en duidelijk gespecificeerde opgave van de tijdsbesteding en begroting is dan ook essentieel. Om de verschillende zaken / toevoegingen van elkaar te kunnen onderscheiden, zal de raad in voorkomende gevallen verzoeken om inzage in (delen van het) dossier. Op grond van staande jurisprudentie geldt dat het verlenen van inzage in (delen van het) dossier niet in strijd is met de geheimhoudingsplicht van advocaten. Ook medewerkers van de raad zijn aan geheimhouding gebonden. Artikel 32 Wrb staat evenmin toe dat, ter vermijding van een oordeel over de bewerkelijkheid van de zaak, door de raad een tweede toevoeging ter zake van hetzelfde rechtsbelang (dezelfde zaak) wordt verstrekt. Ook hier geldt dat de omvang en het karakter van de zaak in dat verband niet van belang zijn. ADVIESZAKEN Hetgeen hiervoor is opgemerkt met betrekking tot het (toetsings)kader, het overleggen van formele bescheiden en de inhoudelijke toets is onverkort van toepassing op advieszaken. Bij advieszaken is er echter een vaste grens voor bewerkelijkheid; deze ligt bij 24 uren. STRAFZAKEN Voor strafzaken geldt evenals voor andere soorten zaken het algemene uitgangspunt dat een forfaitaire vergoeding in een strafzaak volstaat. In een gemiddelde zaak voor de enkelvoudige kamer (politierechter) of de kinderrechter wordt een vergoeding van 6 punten toegekend. De grens voor bewerkelijkheid in een dergelijke zaak ligt dus bij 18 uren. Aan een zaak die dient bij de meervoudige kamer is een forfaitaire vergoeding van 8 punten toegekend. De grens van bewerkelijkheid ligt in die zaken dus bij 24 uren. Een strafzaak kenmerkt zich (vaak) door (procedurele) verwikkelingen die zich in de betreffende zaak voordoen. Zo kan er sprake zijn van gevangenhouding, te horen getuigen, meerdere zittingen etc. Voor deze verwikkelingen worden op grond van het Bvr extra forfaitaire vergoedingen (in de vorm van toeslagen) toegekend. Deze verzwarende omstandigheid (de verwikkeling in de zaak) is op zichzelf niet enkel redengevend om de zaak per definitie als bewerkelijk aan te merken. De inhoudelijke toets van hoofdstuk IV geldt hier onverkort. Richtlijnen voor het toekennen van extra uren en de vergoeding daarvan In strafzaken komt het regelmatig voor dat omvangrijke dossiers bestudeerd of in elk geval vluchtig in hun geheel moeten worden doorgenomen. Als richtlijn geldt dat bij de beoordeling van de aanvraag extra uren en de daarbij ingediende begroting voor de tijdsbesteding ten behoeve van de eerste doorneming en schifting van het dossier een standaardnorm wordt gehanteerd van 3 pagina's per minuut. Uiteraard wordt uiteindelijk niet meer tijd vergoed dan er werkelijk aan het doornemen en schiften van het dossier is besteed. Uitdrukkelijk wordt hier vermeld dat de standaardnorm voor de eerste doorneming en schifting van het dossier los moet worden gezien van het vergoeden van de tijd die is besteed aan het daadwerkelijk bestuderen van relevant gebleken onderdelen van het dossier. Voor het na eerste schifting daadwerkelijk bestuderen van onderdelen van het dossier Γ©n voor het concipiΓ«ren van processtukken, zoals pleitnota's en dergelijke, vindt een beoordeling plaats van de door de rechtsbijstandverlener hiervoor ingeschatte tijdbesteding, die hij op de door hem overgelegde begroting heeft gespecificeerd. Bij de beoordeling van deze werkzaamheden wordt uiteraard verondersteld dat de advocaat op het betreffende rechtsgebied voldoende deskundig is. Zeer omvangrijke strafzaken; blokken van maximaal 50 uren Bij zeer omvangrijke strafzaken (megazaken) β die door de raad als bewerkelijk zijn beoordeeld β waarbij te voorzien is dat heel veel tijd gemoeid zal zijn met de rechtsbijstandverlening in de betreffende zaak, worden de extra uren in blokken van maximaal 50 uren toegekend. Nadat de uren zijn besteed, kan onder overlegging van de formele bescheiden (zie hoofdstuk III), de raad opnieuw worden verzocht om toekenning van een blok van 50 uren of zoveel minder als nodig is. BIJLAGEN Aanvraag Extra uren Raad voor Rechtsbijstand (verzoek ex artikel 13 of 22 jo artikel 31 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000) 1.Gegevens rechtsbijstandverlener Naam: FORMTEXT βββββ Telefoonnummer: FORMTEXT βββββ Registratienummer: FORMTEXT βββββ 2. Zaakgegevens Toevoegingnummer: FORMTEXT βββββ Zaakcode*: FORMTEXT βββββ Zijn er samenhangende zaken in de zin van artikel 11 c.q. artikel 21 Bvr 2000: FORMCHECKBOX Ja FORMCHECKBOX Nee Zo ja, nummer (s) : FORMTEXT βββββ In geval van een strafzaak: zijn er medeverdachten? FORMCHECKBOX Ja FORMCHECKBOX Nee Zo ja, na(a)m(en) medeverdachte(n), advoca(a)t(en) en Ra(a)d(en) van inschrijving: FORMTEXT βββββ 3. Activiteiten Aantal uren dat tot heden aan de zaak besteed is, exclusief reistijd: FORMTEXT βββββ Omschrijving van de tot op heden verrichte activiteiten (er dient een per verrichting gedateerde urenspecificatie te worden bijgevoegd) FORMTEXT βββββ 4. Motivering extra tijdsbesteding Waardoor onderscheidt deze zaak zich naar uw mening van de gemiddelde zaak op dit rechtsterrein waarop de forfaittijd is afgestemd? FORMTEXT βββββ Is er sprake van een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex? Wilt u dit kort aangeven? FORMTEXT βββββ Is er sprake van (een) bijzondere rechtsvra(a)g(en)? Wilt u deze in dat geval noemen? FORMTEXT βββββ Indien de bewerkelijkheid niet hiervoor al tot uitdrukking is gekomen, wilt u dan aangeven welke bijzondere aspecten van de zaak maken, dat de behandeling in redelijkheid niet binnen de tijdsgrens kan plaatsvinden. (gebruik een bijlage voor de motivering) FORMTEXT βββββ 5.Begroting Verwachte tijdsbesteding t.b.v. de nog te verrichten werkzaamheden (er dient een per verrichting gespecificeerde begroting te worden bijgevoegd) FORMTEXT βββββ 6. Declaratie Is de verplichte gedateerde en van de handtekening van de rechtsbijstandverlener voorziene declaratie van de toevoeging of van het declaratiegedeelte van de toekenningbeschikking extra uren bijgevoegd? Dit verzoek is volledig naar waarheid ingevuld, FORMTEXT βββββ (Datum) Handtekening Modelbegroting Civiel / bestuursrecht Raad voor Rechtsbijstand Toevoegingsnummer: FORMTEXT βββββ Aanvraagdatum extra uren: FORMTEXT βββββ Tijdseenheid (in minuten) Nadere toelichting 1. Dossierstudie FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 2. Gesprek(ken) met rechtzoekende en derde(n) FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 3. Correspondentie in van FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 4. Correspondentie uit naar FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 5. Telefoon in van FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 6. Telefoon uit naar FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 7. Redactie processtukken FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 8. Descente FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 9. Voorbereiding zitting, waaronder -voorbereiding getuigenverhoor -voorbereiding deskundigenverhoor - FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 10. Pleitnota('s) FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 11. Zittingen FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 12. Bestudering mediationverslag / rapport Raad voor de Kinderbescherming FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 13. Studie jurisprudentie / literatuur / wetgeving* FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 14. Bespreking vonnis / arrest / beschikking FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 15. Anders, namelijk** FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ TOTAAL Modelbegroting Straf Raad voor Rechtsbijstand Toevoegingnummer: FORMTEXT βββββ Aanvraagdatum extra uren: FORMTEXT βββββ Tijdseenheid (in minuten) Nadere toelichting 1. Dossierstudie; eerste doornemen Aantal bladzijden: FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 2. Gesprek(ken) FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 3. Correspondentie in van FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 4. Correspondentie uit naar FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 5. Telefoon in van FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 6. Telefoon uit naar FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 7. Dossierstudie; intensief op relevante onderdelen FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 8. Bijwonen verhoor andere verdachten FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 9. Beluisteren/bestuderen tapverbalen FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 10. Voorbereiding zitting, waaronder -voorbereiding getuigenverhoor -voorbereiding deskund.verhoor FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 11 Studie jurisprudentie / literatuur/ wetgeving* FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 12. Pleitnota('s) FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 13. Zittingen waaronder -regiezitting -pro forma zitting -raadkamer -bijwonen reconstructie FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 14. Rechtsbijstand rogatoire commissie FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 15. Bespreking vonnis / arrest / uitspraak FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ 16. Anders, nl.** FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββββ FORMTEXT βββ FORMTEXT βββββ TOTAAL Het volledige rapport is te raadplegen op de website van de raden voor rechtsbijstand, HYPERLINK "http://www.rvr.org" www.rvr.org PAGE PAGE 14 raden voor rechtsbijstand leidraad extra uren, december 2008