[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Weekers en Ten Broeke over het procedureel incorrect handelen door de RACM

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D01272, datum: 2009-01-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08430:

Preview document (🔗 origineel)




De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

  DOCPROPERTY adres   



	  DOCPROPERTY plaats  Den Haag 	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 
  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	  DOCPROPERTY _uwkenmerk   

15 januari 2009  	DCE/ 88314	  DOCPROPERTY uwbriefvan   	  DOCPROPERTY
uwkenmerk   



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage  Bijlage(n) 

Beantwoording Kamervragen VVD over procedureel incorrect handelen RACM

(2008Z08430/2080906960)

	  DOCPROPERTY bijlage_fmt  1 



Hierbij ontvangt u mijn antwoorden op de vragen van de leden Weekers en
Ten Broeke (beiden VVD) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over het procedureel incorrect handelen door de RACM
(2008Z08430/2080906960).

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

2008Z08430 / 2080906960                                  DCE/88301

Vragen van de leden Weekers en Ten Broeke (beiden VVD) aan de minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het procedureel incorrect
handelen van het onderdeel Rijksdienst voor Archeologie,
Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. (Ingezonden 4 december 2008)

1

Wat is de juiste procedurele gang van zaken betreffende het aanwijzen
van een gebouw tot rijksmonument op grond van de Monumentenwet en dan
met name bij de toepassing van artikel 3, juncto artikel 5, waarin staat
aangegeven dat de minister de burgemeester en wethouders, van de
gemeente waarin het monument is gelegen, om advies dient te vragen? 1)

Antwoord:

Een verzoek om een aanwijzingsbesluit te nemen wordt getoetst aan de
bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent onder meer
dat de aanvraag afkomstig dient te zijn van een belanghebbende en dat de
aanvraag voldoende gegevens moet bevatten voor de beoordeling. Op het
moment dat vervolgens sprake is van een ontvankelijke en beoordeelbare
aanvraag wordt de procedure, zoals beschreven in artikel 3 van de
Monumentenwet 1988, gestart. Pas dan worden burgemeester en wethouders
gevraagd om advies.

2

Bent u bekend met de brief van het RACM aan burgemeester en wethouders
van gemeente Meersen van 24 november 2008 2) waarin al een standpuntpunt
wordt ingenomen zonder dat de verantwoordelijke minister het
gemeentebestuur heeft geraadpleegd voor haar advies? Zo neen, waarom
niet en wat vindt u van deze handelwijze? Zo ja, waarom heeft u
ingestemd met een standpuntbepaling van de RACM buiten de formele
procedure om?

Antwoord:

Ik ben bekend met deze brief. Deze brief is geen reactie op een verzoek
om aanwijzing (art. 3 van de Monumentenwet 1988). Dit verzoek is nog 
niet in procedure gebracht.  De RACM neemt bovendien geen standpunt in
over het besluit op dit verzoek. 

De brief is opgesteld nadat verschillende signalen bij de RACM waren
binnengekomen en na een overleg met de gemeente op 6 november 2008.  De
brief is gericht op de planvorming in en rond het wettelijk beschermde
Proosdijpark in Meerssen.  Bij ingrijpende wijzigingen aan dit monument,
zoals nieuwe bebouwing in het park, is de gemeente verplicht om advies
te vragen aan de RACM conform art. 16 van de Monumentenwet.   Zover is
het nu nog niet, en de RACM  wil op deze wijze voorafgaand  aan het
formele traject adviseren. Dit in overeenstemming met de beleidslijn om
de RACM meer te laten adviseren aan de voorkant van formele trajecten en
meer op basis van aan kennis ontleend gezag, dan op basis van aan
formele procedures ontleende macht.

3

Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is wanneer de wettelijke
procedure van hoor en wederhoor door het RACM wordt omzeild en
voortijdig op informele signalen al een standpunt wordt ingenomen? Zo
ja, hoe gaat u bevorderen dat ook conform gehandeld wordt? Zo neen,
waarom niet? 

Antwoord:

Ik deel de opvatting dat het onwenselijk is wanneer een wettelijke
procedure wordt omzeild. Ik stel echter vast dat hiervan op dit moment
geen sprake is, omdat de brief geen reactie is op het verzoek om
aanwijzing en er door de RACM geen standpunt ingenomen wordt over het
besluit op dit verzoek. 

Door de toevoeging van de laatste zin lijkt het echter of de RACM zijn
standpunt kracht wil bijzettendoor te verwijzen naar een binnengekomen
verzoek om aanwijzing. Om die reden vind ik dat minder gepast. De RACM
had aan die zin kunnen toevoegen dat het op het tijdstip dat de brief
geschreven is nog niet duidelijk was of het verzoek ontvankelijk zou
worden verklaard, en dat een verzoek om aanwijzing van een gebouw van
vóór 1940 in het licht wordt beoordeeld van mijn aanwijzingsbeleid,
dat op dat punt zeer terughoudend is. 

1) Monumentenwet 1988 (MW)   HYPERLINK
"http://www.st-ab.nl/wetten/0206_Monumentenwet_1988_MW.htm" 
http://www.st-ab.nl/wetten/0206_Monumentenwet_1988_MW.htm 

2) Kenmerk RS-2008-844 Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en
Monumenten



  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  2 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
2 

  DOCPROPERTY e_organisatienaam  Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 

  DOCPROPERTY v_adres  Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den
Haag  T   DOCPROPERTY e_telefoon_org  +31-70-412 3456  F   DOCPROPERTY
e_fax_org  +31-70-412 3450  W   DOCPROPERTY e_website_org  www.minocw.nl


  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  2 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
4 

 

  DOCVARIABLE clausule