[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Concept Nota van Antwoord kabinetsstandpunt Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

Bijlage

Nummer: 2009D02390, datum: 2009-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (2009D02388)

Preview document (🔗 origineel)


Colofon

	Versie

	

Contactpersoon

	

	T  070-3390212





















	Programmabureau Luchtkwaliteit

	Rijnstraat 8

	Postbus 30945

	2500 GX  Den Haag

	Interne postcode 650

































Bijlage(n)





Auteurs







Inhoud

  TOC \o "1-2" \h \z    HYPERLINK \l "_Toc220230435"  1	Inleiding en
leeswijzer	  PAGEREF _Toc220230435 \h  7  

  HYPERLINK \l "_Toc220230436"  2	Algemene reacties op het NSL	  PAGEREF
_Toc220230436 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc220230437"  2.1	Standpunten van belangenorganisaties
  PAGEREF _Toc220230437 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc220230438"  2.2	Effect op de gezondheid	  PAGEREF
_Toc220230438 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc220230439"  2.3	Relatie tussen het NSL en Europees
beleid	  PAGEREF _Toc220230439 \h  9  

  HYPERLINK \l "_Toc220230440"  2.4	Houtkachels en openhaarden als bron
van luchtverontreiniging	  PAGEREF _Toc220230440 \h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc220230441"  3	Reacties op ruimtelijke projecten in
het NSL	  PAGEREF _Toc220230441 \h  11  

  HYPERLINK \l "_Toc220230442"  4	Reacties op de maatregelen in het NSL	
 PAGEREF _Toc220230442 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc220230443"  4.1	Uitgangspunten voor het
maatregelenpakket	  PAGEREF _Toc220230443 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc220230444"  4.2	Maatregelen voor het verkeer	 
PAGEREF _Toc220230444 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc220230445"  4.3	Maatregelen voor de scheepvaart	 
PAGEREF _Toc220230445 \h  13  

  HYPERLINK \l "_Toc220230446"  4.4	Maatregelen voor de industrie	 
PAGEREF _Toc220230446 \h  13  

  HYPERLINK \l "_Toc220230447"  4.5	Maatregelen voor de landbouw	 
PAGEREF _Toc220230447 \h  13  

  HYPERLINK \l "_Toc220230448"  4.6	Waarborging van de uitvoering en
effectiviteit van maatregelen	  PAGEREF _Toc220230448 \h  14  

  HYPERLINK \l "_Toc220230449"  5	Reacties op de rekenmethodiek: de
saneringstool	  PAGEREF _Toc220230449 \h  15  

  HYPERLINK \l "_Toc220230450"  6	Conclusie	  PAGEREF _Toc220230450 \h 
18  

 Inleiding en leeswijzer

Van 24 september tot en met 4 november 2008 heeft het Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) ter inzage gelegen. Op grond
van de Wet milieubeheer is een ieder in deze periode in de gelegenheid
gesteld om zijn of haar zienswijze op de inhoud van het NSL schriftelijk
en/of mondeling kenbaar te maken. In totaal zijn er 120 verschillende
schriftelijke en mondelinge inspraakreacties binnengekomen. Deze zijn
ingediend door 1426 personen en organisaties. Uit de reacties kwam naar
voren dat er veel vragen en zorgen leven bij de insprekers, die samen
hangen met de complexe aard van het NSL. In mijn reacties op de
inspraakreacties geef ik daarom met name antwoorden op de vragen en
nadere toelichtingen op de onduidelijkheden. Een aantal van de
verduidelijkingen zal ik ook in het definitieve NSL verwerken. Deze
concept Nota van Antwoord geeft de belangrijkste aandachtspunten van de
insprekers weer. Hierin geef ik aan op welke wijze ik het NSL wil
aanpassen naar aanleiding van de inspraakreacties. 

Deze concept Nota van Antwoord wordt in januari 2009 verzonden aan de
Tweede Kamer en in afschrift aan de Eerste Kamer. De definitieve Nota
van Antwoord zal tegelijk met het definitieve NSL door de ministerraad
worden vastgesteld. Hierdoor kunnen wijzigingen die volgen uit de
parlementaire behandeling en wijzigingen die dit voorjaar kunnen
voortvloeien uit de meest actuele inzichten in de luchtkwaliteit, nog
worden verwerkt in de definitieve Nota van Antwoord. De beide documenten
zullen naar verwachting in juli 2009 definitief worden. 

De onderwerpen van de inspraakreacties zijn grofweg in te delen naar
vier thema’s: algemene reacties op het NSL, reacties op de ruimtelijke
projecten, reacties op het maatregelenpakket en reacties op de
rekenmethodiek en het rekenmodel (de saneringstool). Deze thema’s
zullen achtereenvolgens aan de orde komen. In de bijlage van deze
concept Nota van Antwoord zijn alle 120 inspraakreacties afzonderlijk
samengevat weergegeven met mijn reacties daarop. Deze bijlage is
voorzien van een index op volgnummer van de inspraakreacties. Hiernaast
is er nog een losse bundel beschikbaar met daarin integraal alle
officiële inspraakreacties die zijn binnengekomen.

Algemene reacties op het NSL

In zijn algemeenheid constateer ik dat uit de inspraakreacties op de
systematiek van het NSL een grove tweedeling naar
belangenvertegenwoordiging naar voren komt. Ik wil voor het algemene
beeld kort de standpunten van beide groepen samenvatten. Vervolgens wil
ik aangeven hoe ik in het definitieve NSL meer aandacht wil geven aan de
relatie tussen het NSL en gezondheid. Daarna wil ik de relatie tussen
het NSL en het Europese beleid nader toelichten, omdat uit de ontvangen
reacties blijkt dat hier soms onduidelijkheid over bestaat. Tot slot wil
ik in deze paragraaf mijn visie geven op een veelgehoorde reactie dat
houtkachels en openhaarden als bron van luchtverontreiniging in het NSL
worden gemist. 

Standpunten van belangenorganisaties

Aan de ene kant is er steun voor de NSL-aanpak bij
werkgeversorganisaties, vervoerders en de bouwsector. Deze partijen
benadrukken het belang van een primaire focus op Europese
bronmaatregelen als de meest effectieve maatregelen voor een betere
luchtkwaliteit. Op onderdelen plaatsen deze partijen kanttekeningen bij
de noodzaak van afzonderlijke (veelal lokale) maatregelen en worden
vragen gesteld over het gezondheidskundig effect daarvan. Niet elke
maatregel wordt omarmd, maar het algemene motto lijkt te zijn “als het
moet, dan moet het maar”. 

Aan de andere kant zijn er de milieu- en gezondheidsorganisaties die
sceptisch staan tegenover de programmatische aanpak van het NSL en
kritisch zijn over het ambitieniveau van het NSL. De scepsis over de
systematiek gaat over de uitvoering van de maatregelen en de
onzekerheden over de effecten daarvan. “Eerst zien en dan geloven”
lijkt het motto. Ten aanzien van het ambitieniveau vinden zij dat het
Rijk belangrijke maatregelen laat liggen en fundamentelere keuzes zou
moeten maken door meer te doen aan het bevorderen van openbaar vervoer
en fietsverkeer. Verder wijzen ze erop dat ook concentraties van
verontreinigende stoffen die vlak onder de grenswaarde liggen, nog
steeds een negatief effect op de gezondheid hebben. Het hanteren van de
Europese grenswaarden als uitgangspunt wordt door deze organisaties als
onvoldoende beschouwd. Ook worden vragen gesteld over het
gezondheidskundige effect van alle maatregelen. Daarnaast wordt meer
aandacht gevraagd voor het fijnere stof (PM2,5), gezien het grotere
effect van deze fijnere stofdeeltjes op de gezondheid.

Effect op de gezondheid

Om zowel degenen die menen dat het maatregelenpakket vanuit het
gezondheidsperspectief onvoldoende is, als degenen die menen dat het wel
wat minder kan, te proberen te overtuigen van de geschiktheid van het
programma, zal ik in het definitieve NSL uitgebreider ingaan op de
effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen.
Aangegeven zal worden hoe bij de ontwikkeling van het maatregelenpakket
rekening is gehouden met de effectiviteit van maatregelen om de
gezondheidsrisico’s te verminderen. Ook zal aandacht worden besteed
aan de verwachte gezondheidswinst als gevolg van de maatregelen uit het
NSL. 

Hier wil ik alvast twee opmerkingen plaatsen. Ten eerste heeft het NSL
als doel om zo spoedig mogelijk overal aan de grenswaarden te voldoen.
Daarbij kunnen de grenswaarden als bovengrens worden beschouwd. Dat
betekent dat de concentraties op de meeste plekken ver onder de
grenswaarden zullen uitkomen en de risico’s voor de gezondheid daarbij
evenredig lager zullen liggen. 

Ten tweede is er vanwege de inzichten in de schadelijkheid van het
fijnere stof in de Europese Richtlijn luchtkwaliteit een grenswaarde
voor PM2,5 opgenomen. In het NSL ligt het accent van de fijn stof
maatregelen op het terugdringen van de relatief schadelijke
roetdeeltjes. Deze roetdeeltjes komen vrij bij verbrandingsprocessen
zoals die plaatsvinden in motoren van voertuigen. Door PM10-emissies te
reduceren wordt ook PM2,5 gereduceerd. De kennis over PM2,5-emissies en
concentraties moet verder worden ontwikkeld om gerichter beleid te
kunnen maken. In Europa moeten vanaf 2009/2010 PM2,5-concentraties
gemeten worden en zal er in 2013 een evaluatie van de richtlijn
plaatsvinden om de meest recente wetenschappelijke informatie en
inzichten voor PM2,5 mee te nemen. 

Relatie tussen het NSL en Europees beleid

Europese grenswaarden en uitstel voor het voldoen aan die grenswaarden

De grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide in de Europese
Richtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG) gelden voor alle lidstaten van de
Europese Unie (EU). Sinds 1 januari 2005 moet voldaan worden aan de
grenswaarden voor fijn stof (PM10) en vanaf 1 januari 2010 aan de
grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2). De hoogte van deze grenswaarden
is niet “onderhandelbaar” voor afzonderlijke lidstaten. Iedere
lidstaat moet aan dezelfde normen voldoen.

De Europese richtlijn biedt de mogelijkheid om derogatie aan te vragen;
uitstel voor het tijdstip waarop aan de grenswaarden moet worden
voldaan. Voor fijn stof is uitstel mogelijk tot 11 juni 2011 en voor
stikstofdioxide tot 1 januari 2015. Op dit moment voldoet Nederland niet
overal aan de grenswaarden voor fijn stof (PM10). Naar verwachting zal
dit in 2010 ook het geval zijn voor de grenswaarden voor
stikstofdioxide. Daarom heeft Nederland (evenals de meeste andere
Europese lidstaten) aangegeven bij de Europese Commissie gebruik te
willen maken van de uitstelmogelijkheid. Het NSL dient als onderbouwing
voor dat uitstelverzoek. Met het NSL toont Nederland aan dat er zo
spoedig mogelijk, maar uiterlijk aan het eind van de uitstelperiode geen
overschrijdingen van de grenswaarden meer zijn. Na uitvoering van het
NSL zal nog slechts op enkele plaatsen, bijvoorbeeld langs drukke wegen,
net aan grenswaarden worden voldaan, terwijl in het grootste deel van
het land de concentraties verontreinigende stoffen ver onder die
grenswaarden zullen liggen.

Met het NSL is het dus uitdrukkelijk mijn bedoeling om zo snel mogelijk
aan de grenswaarden te voldoen. Het aangevraagde uitstel is nodig om een
eind te maken aan de overschrijdingssituaties en om tijd te krijgen voor
de uitvoering van het totale pakket aan maatregelen. Een groot deel van
de maatregelen heb ik overigens al in gang gezet.

Europese maatregelen

Ter verbetering van de luchtkwaliteit wordt zoveel mogelijk ingezet op
maatregelen aan de bron, zoals het steeds schoner maken van voertuigen
door technische aanpassingen. Deze maatregelen zijn voor het grootste
deel op Europees niveau vastgesteld. Ook voor het verder limiteren van
de emissie van verontreinigende stoffen speelt Europees beleid een
belangrijke rol, bijvoorbeeld via de instelling van emissieplafonds voor
de lidstaten (via de NEC-Richtlijn) en emissie-eisen aan voertuigen.
Dergelijke Europese maatregelen hebben een groot effect in de verlaging
van de concentraties. Ik zal daarom blijven aandringen bij de Europese
Commissie om bronmaatregelen te nemen. Hierbij is de gezondheid van alle
Europese burgers gebaat en worden de economische belangen overal in
Europa in gelijke mate begrensd door dezelfde milieurandvoorwaarden. 

De Europese inspanningen waren en zijn helaas niet toereikend om overal
in ons land tijdig aan de grenswaarden te voldoen. Ook niet wanneer
uitstel van de Europese Commissie wordt verkregen. Daarom heb ik samen
met mijn collega-bestuurders van Rijk, provincies en gemeenten een groot
en veelomvattend maatregelenpakket ontwikkeld. De belangrijkste
maatregelen in dit pakket zijn nationale bronmaatregelen. Op locaties
waar dit nog niet afdoende is, worden deze aangevuld met lokale
maatregelen. Hierdoor is een maatregelenpakket ontwikkeld dat
proportioneel en kosteneffectief is. Voor de uitvoering van deze
maatregelen tussen 2005 en 2015 hebben het kabinet en de betrokken
provincies en gemeenten een kleine 2 miljard euro vrijgemaakt. 

Houtkachels en openhaarden als bron van luchtverontreiniging

Ik heb meerdere reacties van insprekers ontvangen dat ze de bijdrage van
houtkachels en openhaarden als bron van luchtverontreiniging missen in
het NSL. Zij vragen mij om deze bron in het NSL op te nemen en om
nationale wet- en regelgeving op te stellen om een eind te maken aan de
overlast.

De effectiviteit van wet- en regelgeving wordt mede bepaald door de
mogelijkheid om deze te handhaven. De aanschaf en het gebruik van
houtkachels en dergelijke is in Nederland niet aan nationale regels
gebonden. De controle op bezit en met name het gebruik van bestaande
houtkachels en openhaarden is dan ook voor het Rijk een vrijwel
onmogelijke opgave. Verder is de schadelijkheid van emissies per
stookbeurt moeilijk of complex te bepalen en is niet op voorhand te
bepalen wanneer emissie zal plaatsvinden. Vanwege de beperkte bijdrage
van deze rook aan de totale hoeveelheid fijn stof in de lucht en
onmogelijke handhaafbaarheid is er niet toe overgegaan om houtkachels en
openhaarden in nationale wet- en regelgeving op te nemen.

Desalniettemin begrijp ik uit de vele reacties dat zich hinderlijke
situaties kunnen voordoen. Het is in de eerste plaats de
verantwoordelijkheid van de gebruiker van een houtgestookte kachel om
door de rookemissie omwonenden niet tot hinder te zijn. In de tweede
plaats is het een verantwoordelijkheid van de gemeente om desgewenst,
bijvoorbeeld op grond van een verordening, regulerend op te treden. Dat
kan zowel in de sfeer van hinderlijkheid voor omwonenden als van wat er
in de kachel gestookt mag worden opdat de rookemissie niet leidt tot
schadelijke concentraties in de buitenlucht. Daarnaast kan de gemeente
op basis van de geldende regels in voorkomende gevallen de plaatsing van
schoorstenen en rookkanalen op hinderlijkheid controleren.     

In het NSL zal ik een passage opnemen waarin ik gemeenten erop wijs
alert te zijn op de overlast van fijn stof als gevolg van het stoken van
houtkachels en openhaarden. Ik zal hen daarbij wijzen op de mogelijkheid
om zonodig door middel van lokale verordeningen regulerend op te treden.


Reacties op ruimtelijke projecten in het NSL

Op de lijsten met ruimtelijke projecten die ‘in betekenende mate’
(IBM) bijdragen aan de luchtkwaliteit zijn reacties binnengekomen met
aanvullende informatie over deze projecten en reacties met voorstellen
om de lijst uit te breiden met aanvullende projecten. De aanvullende
informatie over de reeds in het NSL genoemde projecten is doorgestuurd
naar de betrokken regio’s. Zij beoordelen of de IBM-lijsten van het
definitieve NSL moeten worden aangevuld met de aanvullende gegevens.

Een aantal insprekers heeft verzocht om nieuwe grote IBM-projecten
alsnog op te nemen in het NSL. Om een aantal redenen wil ik dit verzoek
niet honoreren, maar tegelijk wel wijzen op een goed alternatief.

In de eerste plaats wijs ik er op dat het rijk en de andere overheden
bij de totstandkoming van het ontwerp-NSL ruim de tijd hebben gehad om
vast te stellen voor welke grote ontwikkelingen in de NSL-periode
besluitvorming wordt voorzien. Een honorering van deze verzoeken om
extra IBM-projecten toe te voegen zou betekenen dat we een extra periode
inlassen waarin alle NSL-partners de ruimte krijgen om de IBM-lijst aan
te vullen. Ik wil echter voortgang houden in het traject van het
vaststellen van het NSL. 

In de tweede plaats is het maatregelenpakket op de huidige IBM-lijst
afgestemd. Het NSL dat we medio 2009 definitief hopen vast te stellen,
bevat een pakket van maatregelen dat ruim voldoende is om de effecten
van de nu opgenomen IBM-projecten te compenseren. Dit betekent dat
overheden nieuwe IBM-projecten niet meer kunnen toevoegen aan het nu
voorliggende NSL. Want dan zouden we ook het maatregelenpakket opnieuw
moeten doorrekenen om te bezien of dat voldoende is om de effecten van
het nieuwe project te compenseren. 

Dit wil niet zeggen dat aan het NSL geen nieuwe IBM-projecten kunnen
worden toegevoegd. Zo is de NSL-systematiek niet opgezet; het is een
dynamische opzet waarmee kan worden meebewogen met de veranderlijke
werkelijkheid. Nieuwe projecten kunnen worden aangemeld zodra het
definitieve NSL is vastgesteld. Om te zorgen dat nieuwe
IBM-ontwikkelingen kunnen worden meegenomen in het NSL kunnen overheden
gebruik maken van de in artikel 5.12, twaalfde lid, van de Wet
milieubeheer opgenomen meldingsprocedure. Daarbij melden ze hun project
aan bij de Minister van VROM die binnen zes weken dient te beslissen of
ze instemt met opname van het project in het NSL. Deze melding kan
worden gedaan vanaf het moment dat het NSL definitief is vastgesteld.
Dezelfde lijn hanteer ik overigens ook voor drastische wijzigingen in
IBM-projecten die een veel groter effect hebben op de luchtkwaliteit dan
nu is opgenomen in het Kabinetsstandpunt NSL. 

Als de nieuwe projecten zorgen voor een extra overschrijding van de
grenswaarden zal bij de melding moeten worden aangegeven welke extra
maatregelen worden getroffen, zodat het project per saldo een
vergelijkbaar of positiever effect heeft op de luchtkwaliteit. Dat is de
voorwaarde die artikel 5.12, twaalfde lid, van de Wm aan de
meldingsprocedure stelt. Als extra maatregelen nodig zijn moeten deze in
de melding worden benoemd, net als de termijn waarbinnen die maatregelen
zullen worden getroffen. 

De Wet milieubeheer kent in artikel 5.12, tiende lid, ook de
mogelijkheid om het NSL ambtshalve te wijzigen. Dit is een uitgebreide
procedure waarin ook inspraak conform afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht is voorgeschreven. Van deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld
gebruik worden gemaakt als naar aanleiding van de monitoring blijkt dat
zich dermate belangrijke wijzigingen voordoen dat een opnieuw
vaststellen van het NSL noodzakelijk is.      

Reacties op de maatregelen in het NSL

In dit hoofdstuk wil ik allereerst toelichten wat mijn uitgangspunten
zijn geweest bij het opstellen van het maatregelenpakket voor het NSL.
Vervolgens zal ik een aantal maatregelen voor verkeer, scheepvaart,
industrie en landbouw nader toelichten, omdat ik uit de inspraakreacties
opmaak dat hier onduidelijkheid over bestaat. Ik eindig dit hoofdstuk
met een uitleg over hoe ik ga waarborgen dat alle maatregelen worden
uitgevoerd en het beoogde effect wordt bereikt. 

Uitgangspunten voor het maatregelenpakket

Het belangrijkste punt voor mij is dat wij met het NSL een robuust,
flexibel, geloofwaardig en betrouwbaar pakket aan maatregelen
vaststellen. Robuust omdat we hebben gekozen voor een pakket met stevige
maatregelen. Flexibel omdat we tegenvallers kunnen opvangen.
Geloofwaardig in de zin dat we met het NSL in Nederland ook echt aan de
grenswaarden gaan voldoen. De jaarlijkse monitoring zal inzicht geven in
de mate waarin we “op schema” liggen. Dat is dan het element
betrouwbaar; betrokken partijen, omgeving en burgers weten wat ze
wanneer kunnen en mogen verwachten op weg naar een schonere lucht en
daarmee een verbeterde leefomgeving.

Mijn inzet is gericht op het treffen van stevige maatregelen. Dat zijn
voor mij op de eerste plaats maatregelen die duidelijk maken dat een
schone lucht alleen verkregen kan worden met een zo schoon mogelijk
verkeer en daarnaast slimme en efficiënte verkeersmaatregelen. In
beginsel staat het treffen van bronmaatregelen voorop. Ik zal ook in
2009 in Brussel blijven aandringen op de noodzaak van een voortvarende
normstelling voor bronnen. 

Maatregelen voor het verkeer

80 kilometer per uur maatregel

Verschillende insprekers gaan er vanuit dat de 80 km per uur maatregel
wordt beëindigd. Dit is niet het geval. Voor de sanering van knelpunten
langs het hoofdwegennet zet het Rijk onder meer snelheidsverlaging als
maatregel in. Het is dus niet zo dat snelheidsbeperkingen van 80 km per
uur zijn afgeschaft. Wel heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat
aangegeven dat bij een positief resultaat van de experimenten met
dynamische maximumsnelheden, ook met betrekking tot luchtkwaliteit, hij
het einde van de 80 km per uur maatregel voorziet. Doelstelling van dat
experiment is de doorstroming van het verkeer te verbeteren, zonder de
positieve gevolgen voor luchtkwaliteit te niet te doen.

Anders betalen voor mobiliteit

Diverse insprekers menen dat de effecten van ‘Anders Betalen voor
Mobiliteit’ (ABvM) te positief zijn ingeboekt in het NSL. In mijn
reactie heb ik aangegeven deze analyse niet te delen. Er is gerekend met
de best beschikbare kennis op dit terrein. Tevens is voor de invoering
van ABvM een voorzichtigheidsmarge gehanteerd rond de effectraming. De
komende jaren wordt het NSL gemonitord om inzicht te krijgen in de
effecten van de maatregelen, waaronder ‘Anders Betalen voor
Mobiliteit’. 

Milieuzones

Reacties zijn er ook over de milieuzone voor vracht- en bestelauto’s.
De milieuzone kan in een aantal steden een bijdrage leveren aan de
verbetering van de luchtkwaliteit. Dat wil niet zeggen dat de milieuzone
voor alle grote steden de beste oplossing is. Soms kunnen andere
maatregelen effectiever zijn. Het Rijk stuurt via convenanten aan op een
zo uniform mogelijke aanpak, zodat in de verschillende steden dezelfde
regels gelden. Binnen deze aanpak bestaat de mogelijkheid om voor
specifieke voertuigen ontheffing te verlenen. In enkele reacties werd
daarom gevraagd. Nadere informatie hierover is te vinden op   HYPERLINK
"http://www.milieuzones.nl"  www.milieuzones.nl . Het kabinet heeft uit
draagvlakoverwegingen besloten om terughoudend te zijn met de milieuzone
voor personenauto’s.

Maatregelen voor de scheepvaart

Een aantal insprekers mist in het NSL maatregelen voor de scheepvaart.
Ook voor de binnenvaart en zeescheepvaart zijn maatregelen voorzien.
Hierover zijn op Europees en mondiaal niveau al harde afspraken gemaakt.
Ik wil hierbij vooral wijzen op afspraken over de verlaging van het
zwavelgehalte van de gebruikte brandstof. Daarnaast is bij de zeevaart
afgesproken de NOx normen voor scheepsmotoren fors aan te scherpen.
Verder geven enkele gemeenten aan dat zij van plan zijn om
walstroomvoorzieningen te creëren voor vaartuigen, wat lokaal een zeer
positief effect op de luchtkwaliteit zal hebben. 

Maatregelen voor de industrie

Naast het terugdringen van de emissies van het verkeer vormt ook het
terugdringen van de emissies van de industrie een belangrijk onderdeel
van mijn inspanningen. Daarvoor dient de aanpak van het Actieplan fijn
stof industrie. Alhoewel de industrie reeds belangrijke inspanningen
heeft geleverd kan ik er niet omheen dat een substantieel deel van het
fijn stof nog afkomstig is van de industrie. Daarom zullen op basis van
het Actieplan fijn stof industrie vergunningen worden aangepast volgens
het principe van de Best Beschikbare Techniek (BBT) dat ook op grond van
de IPPC-richtlijn is voorgeschreven. Als uitgangspunt geldt een eis van
5 mg/m3. Bij de uitvoering van het Actieplan fijn stof industrie en de
individuele vergunningverlening zal ruimte zijn voor maatwerk. 

Maatregelen voor de landbouw

We zullen ook substantiële maatregelen moeten treffen in de landbouw.
Door meerdere insprekers wordt erop gewezen dat voor de intensieve
veehouderij het tijdpad voor het wegnemen van de overschrijdingen van de
normen voor fijn stof zeer ambitieus is. Dit is inderdaad een punt van
aandacht. Binnen dit tijdskader zullen haalbaar en betaalbaar evenwel
belangrijke aandachtpunten zijn, bovendien wordt synergie nagestreefd
met maatregelen die noodzakelijk zijn door het beleid voor ammoniak of
dierenwelzijn. Voor de ontwikkeling van gecombineerde luchtwassers en
andere maatregelen loopt een omvangrijk onderzoek bij de Animal Sciences
Group van Wageningen UR. De gecombineerde luchtwassers zullen in 2009
worden gestimuleerd via de Regeling LNV subsidies. Daarnaast zullen in
2009 de overige emissiebeperkende maatregelen voor fijn stof in
aanmerking komen voor het fiscale instrumentarium van VAMIL/MIA.

De maatregelen in het NSL zijn erop gericht alle
overschrijdingssituaties in de landbouwgebieden zo spoedig mogelijk,
maar uiterlijk vóór 11 juni 2011 ongedaan te maken. Voor de intensieve
veehouderij houdt dat in dat bedrijven die een overschrijding
veroorzaken in eerste instantie via subsidies zullen worden gestimuleerd
vrijwillig de noodzakelijke maatregelen te nemen. In tweede instantie
zullen zij worden verplicht die maatregelen te nemen die als Best
Beschikbare Techniek (BBT) kunnen worden aangemerkt.

Waarborging van de uitvoering en effectiviteit van maatregelen

Een aantal insprekers geeft aan dat ze vanwege de onzekere effecten van
maatregelen ervoor pleiten dat eerst uitvoerig onderzoek wordt gedaan
naar de effecten van de maatregelen. Ook wordt voorgesteld om eerst alle
maatregelen te treffen om aan de grenswaarden te voldoen, voordat nieuwe
(grote) projecten tot uitvoer mogen worden gebracht. Verder bestaat
scepsis over of maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd.

Ik begrijp de bezorgdheid over de onzekerheden. De metingen en
berekeningen van de luchtkwaliteit zijn met onzekerheden omgeven en er
zijn aannames gehanteerd om het effect van de maatregelen in te
schatten. Voor een aantal grote maatregelen wordt op dit moment
onderzoek gedaan naar het effect. De meest recente inzichten zal ik
verwerken in het definitieve NSL. Ik heb geen tijd om voor alle
maatregelen uitvoerig onderzoek te doen naar de effecten. Tijdens de
uitvoering zal uit de jaarlijkse monitoring blijken of het beoogde
effect van de maatregelen wordt bereikt. 

Dan de opmerking dat eerst maatregelen zouden moeten worden getroffen,
voordat projecten mogen worden uitgevoerd. Dit gaat in tegen de
doelstellingen van het NSL. Het NSL is er ten eerste op gericht om zo
snel mogelijk overal de grenswaarden te halen en daarmee de gezondheid
te verbeteren. Het tweede doel is het mogelijk maken van ruimtelijke
ontwikkelingen. Juist doordat de effecten van de ruimtelijke projecten
zijn meegenomen in het rekenmodel dat aan het NSL ten grondslag ligt,
wordt gewaarborgd dat deze effecten worden gecompenseerd door de inzet
van het maatregelenpakket. Om dit in de praktijk te toetsen wordt de
jaarlijkse monitoring uitgevoerd.

Voor het maatregelenpakket geldt een uitvoeringsplicht en een jaarlijkse
monitoring. Aan de hand van deze monitoring zal de uitvoering van het
NSL en de kwaliteit van de lucht worden gevolgd om te bezien of met de
maatregelen het beoogde effect wordt bereikt. As blijkt dat we
onvoldoende vooruitgang boeken zal door middel van een bestuurlijk
overleg worden vastgesteld welke extra maatregelen zullen worden
genomen. Daarbij zal het van de omvang en de aard van de op te lossen
overschrijdingen afhangen of maatregelen op rijksniveau dan wel
regionaal of lokaal niveau wenselijk zijn. Indien blijkt dat een
NSL-partner ‘in gebreke blijkt’ en zich niet of onvoldoende inzet om
tijdig maatregelen te treffen dan zal ik dit aankaarten. In het uiterste
geval kan ik op grond van artikel 5.23 van de Wet milieubeheer een
aanwijzing geven.

Voor alle maatregelen geldt de mogelijkheid van vervanging. Als betere
en meer innovatieve maatregelen mogelijk zijn, met minimaal hetzelfde
effect, dan kunnen die in plaats van de eerder voorgenomen maatregelen
worden getroffen. Wanneer het maatregelenpakket ingrijpend moet worden
bijgesteld zal dit leiden tot een wijziging van het NSL als bedoeld in
artikel 5.12, tiende lid van de Wm.  

Reacties op de rekenmethodiek: de saneringstool

De saneringstool is het rekenmodel waarmee concentraties van fijn stof
en stikstofdioxide in de lucht nu en in de toekomst zichtbaar kunnen
worden gemaakt. Dit programma ligt ten grondslag aan het NSL. Uit de
inspraakreacties maak ik op dat de insprekers veel vragen en twijfels
hebben over de saneringstool. Daarom wil ik eerst een korte uitleg geven
over de saneringstool en welke actualiseringslag nog wordt uitgevoerd
ten behoeve van het definitieve NSL. Daarna zal ik een zestal punten
nader toelichten waarover ik meerdere vragen heb ontvangen. 

Uitleg over de saneringstool

De saneringstool maakt gebruik van basisgegevens die door het Planbureau
voor de Leefomgeving zijn aangeleverd. Deze basisgegevens bestaan onder
andere uit emissiefactoren en kaarten van de achtergrondconcentratie van
de luchtkwaliteit (GCN-kaarten). Deze kaarten zijn gebaseerd op een
combinatie van modelberekeningen en metingen. De effecten van alle
bronnen van luchtverontreiniging zijn in de GCN-kaarten opgenomen.
Verder is in deze basisgegevens het voorgenomen beleid verdisconteerd.
Daarnaast zijn alle gemeentelijke verkeersmodellen in de saneringstool
verwerkt. De saneringstool berekent op basis van deze modellen welke
extra bijdrage het verkeer levert bovenop de achtergrondconcentratie uit
de GCN-kaarten.

Deze berekening kan ook worden uitgevoerd met de gebruikelijke modellen
die tot voor kort door gemeenten op lokaal niveau werden gebruikt. De
saneringstool is in dat opzicht niets nieuws. Er wordt gebruik gemaakt
van de modellen die zijn voorgeschreven in de Regeling beoordeling
luchtkwaliteit. Deze regeling is gebaseerd op de Europese Richtlijn
luchtkwaliteit. De toegevoegde waarde van de saneringstool is dat in
Ă©Ă©n keer heel Nederland kan worden doorgerekend. Daar komt bij dat nu
overal in Nederland met dezelfde uitgangspunten wordt gerekend en dat is
een groot verschil met de wijze waarop dit tot nu toe lokaal gebeurde.
Verder is voor de gebruiker zichtbaar welke gegevens (bijvoorbeeld
omgevingskenmerken en verkeersbewegingen) voor de berekeningen in het
model zijn gestopt. Daarmee is de saneringstool volledig controleerbaar.


Tijdens de inspraakperiode heeft de saneringstool versie 2.2.2 ter
inspraak gelegen. Op basis van nieuwe gegevens, nieuwe inzichten en de
uitkomsten van de inspraak komt in maart 2009 de saneringstool versie 3
uit. Het definitieve NSL zal op basis van deze nieuwe versie worden
vastgesteld. 

In hoofdlijnen worden in versie 3 de volgende punten geactualiseerd ten
opzichte van versie 2.2.2.:

Er wordt gebruik gemaakt van de meest actuele invoergegevens
(achtergrondconcentraties, emissiefactoren, verkeersgegevens);

De meest recente inzichten met betrekking tot de modellering worden
gebruikt;

Er vindt uitbreiding van de tool plaats met de intensieve veehouderij;

Alle lokale maatregelen worden nationaal verzameld en in de database van
de saneringstool opgenomen;

De saneringstool komt beschikbaar in de vorm van een
gebruiksvriendelijke webapplicatie.

Bij het lezen van dit hoofdstuk dient rekening te worden gehouden met
het feit dat de insprekers hebben gereageerd op versie 2.2.2. van de
saneringstool. 

Onzekerheidsmarge

Een aantal insprekers geeft aan dat de berekeningen van de saneringstool
met een onzekerheidsmarge zijn omgeven. Dit is inherent aan het werken
met modellen en ik zal moeten werken met modellen. Het is immers
onmogelijk om overal in Nederland de luchtkwaliteit te meten. Bovendien
kan ik zonder modellen geen voorspellingen doen voor de ontwikkeling van
de luchtkwaliteit in de toekomst. Om te ondervangen dat de saneringstool
te rooskleurige voorspellingen geeft, heb ik met een worst-case scenario
gerekend voor de economische ontwikkeling. Via het monitoringstraject
zullen de concentraties in de lucht de komende jaren in de gaten worden
gehouden. Mocht de luchtkwaliteit minder snel verbeteren dan met de
saneringstool is voorspeld, dan worden extra maatregelen genomen. Op dit
moment wordt onderzocht welke aanvullende maatregelen daarvoor ingezet
kunnen worden.

Samenhang tussen meetresultaten en berekeningen

De prognoses van de saneringstool lijken op dit moment nog niet in lijn
met de trend in de ontwikkeling van de meetgegevens. Het verschil is
volgens het RIVM echter nog geen reden om de gemeten trend nu al in de
prognoses op te nemen. De reeks meetgegevens is nog te kort om daaruit
een robuuste trend te destilleren. Dat neemt niet weg dat deze signalen
serieus genomen moeten worden. Dit zal dus in het monitoringstraject
zijn beslag krijgen.

Onjuistheden in de invoergegevens

Enkele insprekers geven aan dat verkeerde gegevens over bijvoorbeeld
toekomstige verkeersaantallen of ruimtelijke projecten zijn opgenomen in
de saneringstool. Deze meldingen zijn besproken met de betreffende
provincie of gemeente. Daar waar de onjuistheid wordt bevestigd door het
bevoegd gezag, wordt de saneringstool aangepast ten behoeve van het
definitieve NSL. Het definitieve NSL zal vastgesteld worden op basis van
de nieuwe versie van de saneringstool, die gebruik maakt van de meest
actuele invoergegevens.

Bronnen van luchtvervuiling in de saneringstool

Een aantal insprekers merkt op dat niet alle bronnen van luchtvervuiling
zijn opgenomen in de saneringstool, zoals scheepvaart, intensieve
veehouderij, luchtvaart of dieseltreinen. Het gezamenlijk effect van
deze bronnen is via de GCN-kaarten wel verwerkt in de saneringstool.
Verder zijn deelanalyses uitgevoerd waaruit blijkt dat een aantal van de
genoemde bronnen op zichzelf geen aanleiding geven voor
grenswaardenoverschrijdingen. Hiervoor verwijs ik naar bijlage 2 van het
NSL. Voor de intensieve veehouderij zijn aparte studies door het
onderzoeksbureau ECN gedaan, waarvan de resultaten in het NSL zijn
opgenomen. In de nieuwe versie van de saneringstool zal de lokale
bijdrage van de intensieve veehouderij wel expliciet worden opgenomen.
Dat geldt ook voor de lokale bijdrage van Schiphol.

Lokale maatregelen in de saneringstool

Insprekers constateren dat ook na de derogatietermijn nog
overschrijdingen van de normen plaatsvinden. In het NSL zijn,
bijvoorbeeld in bijlage 6, kaarten opgenomen die deze suggestie kunnen
wekken. Deze kaarten geven echter de situatie weer na uitvoering van
alleen het internationale en nationale beleid. De resterende knelpunten
worden opgelost door middel van lokaal beleid. Dit is lokaal door
gemeenten en provincies doorgerekend en op basis daarvan is het pakket
aan lokale maatregelen tot stand gekomen. De lokale maatregelen staan
niet in versie 2.2.2. van de saneringstool genoemd, omdat ze nog niet
nationaal waren gebundeld. In versie 3 van de saneringstool worden deze
lokale maatregelen wel in een nationale database opgenomen. 

Zeezoutaftrek

Tot slot geven insprekers aan dat zij het niet eens zijn met het
aftrekken van de concentratie zeezout van de totale concentratie fijn
stof. Volgens deze insprekers geeft de saneringstool daardoor een te
lage prognose van de fijn stof concentratie. Deze aftrek is echter in
lijn met de recent vastgestelde Europese Richtlijn luchtkwaliteit,
waardoor het in alle EU-lidstaten is toegestaan om de ongevaarlijke
zeezoutbijdrage aan de totale hoeveelheid fijn stof concentratie buiten
beschouwing te laten. Op deze manier is de grenswaarde overal in Europa
even streng.

Conclusie

Ik wil alle insprekers hartelijk bedanken voor de tijd en moeite die zij
hebben gestoken in het geven van een reactie op het NSL. Door deze
reacties kan ik het NSL verder aanvullen en verbeteren, zodat het een
voldragen stuk wordt. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste
wijzigingen die ik naar aanleiding van de inspraakreacties in het
definitieve NSL wil aanbrengen:

Er zal een uitgebreide paragraaf over luchtkwaliteit en gezondheid in
het NSL worden opgenomen;

In de tekst zal worden benadrukt dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk
aan het eind van de derogatietermijn aan de grenswaarden wordt voldaan;

Er zal een passage worden opgenomen over de lokale effecten van
houtkachels en openhaarden;

De procedure voor wijziging van het NSL, bijvoorbeeld voor het toevoegen
van nieuwe IBM-projecten wordt nader toegelicht;

De aanvullende informatie die ik heb ontvangen over IBM-projecten en
verkeersgegevens wordt in het NSL opgenomen;

De kaartbeelden vanuit de saneringstool worden geactualiseerd op basis
van de nieuwe versie 3. Hierin wordt ook het effect van lokale
maatregelen opgenomen.

 Subsidies voor milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen:

MIA = milieu-investeringsaftrek

VAMIL = willekeurige afschrijving milieu-investering

 | Definitief | Concept Nota van Antwoord kabinetsstandpunt Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit | 20 januari 2009



 | Definitief | Concept Nota van Antwoord kabinetsstandpunt Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit | 20 januari 2009



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  4  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  18 



Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  17  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  18 





Concept Nota van Antwoord kabinetsstandpunt Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

Reactie van de minister van VROM op de inspraakreacties







Datum	20 januari 2009

Status	Definitief



Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  18  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  18