[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Teeven over de lange termijn van beslissing op een klacht op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D02549, datum: 2009-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z06674:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

22 januari 2009

Onderwerp

Beantwoording Kamervragen van het lid Teeven (VVD) over de lange termijn
van beslissing op een klacht op basis van artikel 12 van het Wetboek van
Strafvordering.



In antwoord op uw brief van 14 november 2008, deel ik u mee, dat de
schriftelijke vragen van het lid Teeven (VVD) van uw Kamer over de lange
termijn van beslissing op een klacht op basis van artikel 12 van het
Wetboek van Strafvordeing (ingezonden 13 november 2008) worden
beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.



De Minister van Justitie,

	

2080905090

Antwoorden op de vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van
Justitie over de lange termijn van beslissing op een klacht op basis van
artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. (Ingezonden 13 november
2008)

1

Hebt u kennisgenomen van de beslissing van het Amsterdams Gerechtshof?
1)

Antwoord

Ja.  

2

Deelt u de mening dat het tijdsverloop tussen het indienen van de klacht
(2005) en de beslissing van het Hof (2008) onwenselijk en onredelijk
lang is voor de betrokken politiemensen?

4

Zijn er bijzondere omstandigheden geweest die het Hof in Amsterdam ertoe
hebben gebracht zo lang te doen over een beslissing over de klacht van
niet-vervolging? Zo ja, welke omstandigheden zijn dit?

Antwoorden 2 en 4

De beslissing van het Hof in bedoelde zaak heeft inderdaad onwenselijk
lang op zich laten wachten. Op basis van de informatie die ik heb laten
inwinnen bij de Raad voor de rechtspraak, maak ik echter op dat het
tijdsverloop in deze uitzonderlijke zaak niet representatief is voor het
tijdsverloop in zijn algemeenheid in beklagzaken. Er was inderdaad
sprake van bijzondere omstandigheden.

Uit de drie gepubliceerde beschikkingen van het Hof en de chronologie
van gebeurtenissen blijkt dat een groot deel van de tijd is besteed aan
de inhoudelijke behandeling van de zaak. Deze kenmerkt zich door
bijzondere en ingewikkelde omstandigheden van het geval waaronder
diametraal tegenovergestelde opvattingen van deskundigen over de
doodsoorzaak in relatie tot de verklaringen van de
arrestantenverzorgers. De afstemming van de planning met de vele
betrokkenen (klagers, zes arrestantenverzorgers en hun raadslieden)
heeft daarnaast eveneens de nodige tijd gevergd. Tot slot werd juist in
deze periode de interne procedure voor de behandeling van beklagzaken
gewijzigd. Sinds 1 juni 2006 worden beklagzaken bij het Hof Amsterdam
niet meer door de civiele sector maar door de strafsector behandeld. Dit
kan indertijd ook nog enige extra vertraging met zich mee hebben
gebracht.

3

Hebt u, gezien de aangenomen motie-Van der Staaij/Teeven d.d. 11
november 2008, het voornemen om binnen afzienbare termijn een
wetsvoorstel aan de Kamer te zenden teneinde te bewerkstelligen dat de
zittingsrechter te maken krijgt met een (redelijke) wettelijke termijn
waarbinnen door de rechter een klacht op grond van artikel 12 van het
Wetboek van Strafvordering moet worden afgedaan? Binnen welke redelijke
termijn kan de Kamer dit wetsvoorstel verwachten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Met betrekking tot de motie-Van der Staaij/Teeven zal ik in een brief
aan uw Kamer nog vóór het zomerreces aangeven welke aanpak ik voor
ogen heb.

Ik ben van oordeel dat in het algemeen de tijd die gemoeid is met de
behandeling van een dergelijke klacht, te weten tien tot twaalf maanden,
aan de lange kant is. 

Daarom heb ik de Voorzitter van het College van procureurs-generaal
verzocht mij mee te delen welke maatregelen het openbaar ministerie,
eventueel in samenwerking met de Rechtspraak, zou willen nemen om de
lange termijn van de afhandeling van beklagzaken te bekorten. Aan de
Raad voor de rechtspraak heb ik een vergelijkbaar verzoek gedaan.

Overigens hebben alle gerechtshoven inmiddels procedures om de termijnen
in deze (en andere) zaken te bewaken.

5

Is er overleg met de Raad voor de rechtspraak over het afdoen van
klachten van niet-vervolging tegen politieambtenaren? Realiseert u zich
dat de lange tijd van onzekerheid van invloed zou kunnen zijn op het
functioneren van de politieambtenaren binnen hun korps?

Antwoord

Ik realiseer mij dat in dit soort beklagzaken een lange tijd van
onzekerheid van invloed zou kunnen zijn op het functioneren van
politieambtenaren binnen hun korps. De Raad voor de rechtspraak heeft de
beklagkamers van de gerechtshoven daarom verzocht om in hun komende
periodieke overleg te bezien of het wenselijk en mogelijk is om nadere
procedurele afspraken te maken met betrekking tot de behandeling van
beklagzaken tegen overheidsfunctionarissen. Het spreekt overigens voor
zich dat het belang van overheidsfunctionarissen daarbij niet de enige
invalshoek kan zijn, ook de belangen van de klagers en het breder
maatschappelijk belang zullen daarbij betrokken dienen te worden.

1) de Volkskrant, 12 november 2008, ‘Zes agenten vervolgd voor dood
arrestant’

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Datum

22 januari 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5583951/09 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  3  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5583951/09

Uw kenmerk

2080905090

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EA  DEN HAAG