Beoordelingskader derde ronde pilots Associate-degreeprogramma’s
Bijlage
Nummer: 2009D02727, datum: 2009-01-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Tussenevaluatie Associate degree (2009D02723)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 2 Beoordelingskader derde ronde pilots Associate-degreeprogramma’s Artikel 1 Begripsomschrijving In dit beoordelingskader wordt verstaan onder: een pilot: een pilot met één Ad-programma binnen één bacheloropleiding van één hogeschool een Ad-programma: een Associate-degreeprogramma binnen één bacheloropleiding van één hogeschool Artikel 2 Uiterste indieningdatum De uiterste indieningdatum voor aanvragen voor pilots met Associate-degreeprogramma’s is 1 september 2008. Uiterlijk eind december 2008 besluit de staatssecretaris van OCW respectievelijk de minister van LNV over deze aanvragen. Artikel 3 Voorwaarden, criteria en uitgangspunten bij toekenning van een pilotproject Bij de beoordeling van een aanvraag voor een pilot met een Ad-programma worden de volgende voorwaarden gehanteerd: Het Ad-programma maakt deel uit van een hbo-bacheloropleiding die leidt tot een onderwijsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs of het beroepsonderwijs De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft positief geadviseerd over het Ad-programma. Het protocol toetsing Associate-degreeprogramma door de NVAO van april 2008 vormt de basis voor de beoordeling door de NVAO. De betreffende hogeschool is bereid om, zonder daarvoor kosten in rekening te brengen, de benodigde bijdrage te leveren aan en gegevens te leveren voor de monitoring van de pilots en voor de tussen- en de eindevaluatie. Hierbij gaat het in elk geval om in-, door- en uitstroomgegevens van het Ad-programma en van de bijbehorende bacheloropleiding, studentgegevens etc. Naast de hierboven genoemde voorwaarden, worden de volgende criteria gehanteerd bij de keuze welke pilots worden toegekend: Het betreffende Ad-programma biedt kans op instroom van doelgroepen die traditioneel minder snel voor het hoger onderwijs kiezen. Indien tot de doelgroep(en) van het betreffende Ad-programma mbo’ers behoren die direct vanuit het mbo doorstromen, is er sprake van een betekenisvolle betrokkenheid van één of meerdere BVE-instelling(en) bij de invulling van het Ad-programma en is er ook sprake van samenwerking met één of meerdere BVE-instelling(en) bij de uitvoering van het Ad-programma. Indien tot de doelgroep(en) van het betreffende Ad-programma geen mbo’ers behoren die direct vanuit het mbo doorstromen, is samenwerking met een BVE-instelling bij de invulling en/of uitvoering van het Ad-programma niet per se nodig. Degenen die het betreffende Ad-programma succesvol afronden hebben een reële kans op een passende functie in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs of binnen (erkende) leerbedrijven omdat er een kwantitatieve (regionale) behoefte is aan de betreffende onderwijsondersteuners. Naast de genoemde voorwaarden en criteria, gelden bij het beoordelen van de aanvragen de volgende uitgangspunten: Uitgangspunt is een redelijke spreiding van Ad-programma’s over respectievelijk programma’s gericht op het voortgezet onderwijs, programma’s gericht op het beroepsonderwijs en programma’s gericht op de leerbedrijven met dien verstande dat indien mogelijk recht wordt gedaan aan de door de MBO Raad gesignaleerde landelijke behoefte aan 200 onderwijsondersteuners van het hogere niveau op jaarbasis. Uitgangspunt is een redelijke spreiding van Ad-programma’s over de onderwijsinstellingen Op die manier kan ervaring worden opgedaan met Ad-programma’s in verschillende contexten (bijvoorbeeld verschillende regio’s, verschillende typen instellingen). De derde ronde pilots bestaat uit maximaal 40 pilots. Indien meerdere aanvragen voorliggen voor qua inhoud vergelijkbare Ad-programma’s, zal bij de beoordeling doorslaggevend gewicht worden toegekend aan de mate waarin wordt voldaan aan de criteria bedoeld in dit artikel. Artikel 4 Gevraagde informatie In het document ‘Procedure en gevraagde informatie’ is aangegeven welke informatie, gegevens en stukken de hogeschool dient aan te leveren om een beoordeling op de hiervoor geschetste voorwaarden, criteria en uitgangspunten mogelijk te maken. De Commissie Ad zal de ingediende pilotaanvragen beoordelen en de staatssecretaris van OCW respectievelijk de minister van LNV daarover adviseren. De Commissie Ad kan de hogeschool om aanvullende informatie verzoeken of zonodig een hoorzitting houden. De Commissie bepaalt vooraf welke personen en/of organisaties zij wenst te spreken. Zij zal dit doen in overleg met de betrokken hogeschool. PAGE 1