[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toekomst Belvederebeleid

Bijlage

Nummer: 2009D03804, datum: 2009-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Uitwerkingsbrief Een Cultuur van Ontwerpen (2009D03802)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 2  Toekomst Belvederebeleid 

1 Tien jaar Belvedere: cultuurhistorie op de kaart

In Een Cultuur van Ontwerpen wordt de uitvoering het beleidsprogramma
Belvedere, zoals dat vanaf het verschijnen van de Nota Belvedere in 1999
gestalte heeft gekregen, als een succes bestempeld. Dit oordeel wordt
ondersteund door de onafhankelijke evaluatie van het Belvedereprogramma
die afgelopen zomer is uitgevoerd. De beleidsmatige doorwerking bij
departementen en provincies is goed (bij gemeenten, waterschappen en
marktpartijen is het beeld diffuser) en er is in acht jaar tijd al veel
zichtbaar geworden in de uitvoeringspraktijk. Het Belvederebeleid heeft
- binnen en vooral ook buiten de sector van de cultuurhistorie – enorm
geïnspireerd en geënthousiasmeerd. De toegenomen aandacht voor het
belang van cultuurhistorie in (sectoraal-)ruimtelijk beleid, planvorming
en uitvoering is naar de mening van het kabinet mede te danken aan het
Belvederebeleid. Veel van de beleidsdoelen zoals geformuleerd in de Nota
Belvedere zijn een eind op streek en veel van de aangekondigde acties
zijn gerealiseerd.

De hoofddoelstelling van het Belvederebeleid is om de cultuurhistorische
identiteit sterker richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van
de ruimte en daarvoor met het rijksbeleid goede voorwaarden te scheppen.
De conclusie op dit moment kan zijn dat dit is gelukt, maar nog niet
altijd  en overal in voldoende mate. Nu Belvedere goed is geland in
beleid en bij de ‘koplopers’ onder gemeenten, waterschappen,
provincies en marktpartijen, is de volgende opgave om verder door te
dringen bij de ‘volgers’ en in de ‘haarvaten van de uitvoering’,
om zo de emancipatie van cultuurhistorie als belang bij integrale
ruimtelijke afwegingen te voltooien. Voor die verdere inbedding van het
Belvederegedachtegoed moeten nu – na een impulsprogramma van 10 jaar
– andere wegen worden bewandeld. De vraag daarbij is hoe het
gedachtegoed vast kan worden gehouden, maar dan geëmancipeerd, zonder
externe financiële en programmatische ondersteuning. Het verder
doorwerken van Belvedere in de beleids- en uitvoeringspraktijk is een
opgave die alleen bottom-up en vraaggestuurd verder kan worden gebracht.


In de evaluatie is de vraag aan de orde gesteld of het rijk in de
toekomst een systeemverantwoordelijkheid voor Belvedere zou moeten
nemen. Omdat het ‘systeem’ Belvedere lastig is te duiden kan die
vraag niet als zodanig worden beantwoord. Duidelijk is evenwel dat het
rijk – ook buiten de borging in eigen huis – een taak voor zichzelf
ziet weggelegd bij de verankering van de Belvedere-werkwijze verder in
de keten: bij provincies, gemeenten, waterschappen en markt. 

Het rijk rekent zichzelf na beëindiging van het Belvedereprogramma de
volgende verantwoordelijkheden toe:

doorwerking en verankering van de doelen en instrumenten van het
Belvederebeleid in (sectoraal) rijksbeleid en - uitvoering,

zorg voor een voor een duurzame kennisvoorziening en –ontwikkeling 

zorg voor een platformfunctie voor de uitwisseling van ‘best
practice’ en debat. 

2 Verankering in het rijksbeleid

De evaluatie Belvedere spreekt van een succesvolle doorwerking van het
Belvederebeleid op rijksniveau. De basis voor dat succes wordt gelegd
door de manier waarop de kernwaarden van Belvedere in de Nota Ruimte
zijn opgenomen en vervolgens hun doorwerking hebben gekregen naar andere
(sectorale) beleidstrajecten. Concrete doorwerking is o.a. zichtbaar in
de Nationale Landschappen (waarvan de selectie mede is gebaseerd op de
Belvederegebieden), de Cultuurimpuls ISV, de instelling van een College
van Rijksadviseurs (met een adviseur voor cultureel erfgoed en een voor
landschap) en de vertaling van het Belvederegedachtegoed naar de
uitvoering bij RACM, DLG, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. In wet- en
regelgeving is de afgelopen jaren cultuurhistorie sterker verankerd. De
Wet op de archeologische monumentenzorg betrekt sinds 2007 archeologie
sterker bij ruimtelijke afwegingen, bestemmingsplannen en
milieueffectrapportages. De Natuurbeschermingswet geeft provincies de
mogelijkheid gebieden te beschermen met beschermde landschapgezichten.
En ook het nieuwe Besluit Ruimtelijke Ordening geeft cultuurhistorie
een sterkere positie in ruimtelijke afwegingen. Dit kabinet bouw voort
op deze basis, in het bijzonder in onderstaande beleidstrajecten en –
instrumenten.

Modernisering monumentenzorg

Het voornemen tot modernisering van de monumentenzorg is in zekere zin
te zien als sluitstuk van het Belvederebeleid. Het bijzondere wordt
regulier: het in ruimtelijke processen in de eerste plaats uitgaan van
de kracht en inspiratie van cultuurhistorische waarden, niet van de
beperkingen die deze met zich meebrengen. Het nieuwe monumentenstelsel
moet bewerkstelligen dat in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen
cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium worden meegewogen.
Daartoe is het nodig de sprong naar de ruimtelijke ordening te maken en
de blik te verruimen tot buiten de 60.000 door het rijk beschermde
objecten en complexen. Deze verschuiving naar een ontwikkelingsgerichte
en gebiedsgerichte monumentenzorg is een verankering van het
Belvederebeleid in het reguliere systeem van de monumentenzorg. De
modernisering zal bovendien van alle betrokkenen een andere manier van
denken en doen vergen, een manier die in de afgelopen jaren in honderden
Belvedereprojecten is verkend. Het benutten van de ervaringen van
Belvedere in de uitvoeringspraktijk is essentieel voor het uiteindelijke
welslagen van de modernisering van de monumentenzorg. 

Programma/Innovatieregeling Mooi Nederland

Het programma 'Mooi Nederland' richt zich op een goede balans tussen een
bloeiende economie, bereikbaarheid, woningbouw en een duurzame
leefomgeving. Het kabinet wil met dit programma verrommeling tegengaan,
zuinig en slim omgaan met de ruimte en een betere ruimtelijke kwaliteit
bereiken. Cultuurhistorische waarden zijn daarbij een waardevol
ingrediënt. De minister van VROM wil met de kennis en ervaringen van
het Belvederetraject de inspirerende en richtinggevende rol die
cultuurhistorie kan hebben bij het uitvoeren van de beleidsprioriteiten
van Mooi Nederland verder versterken. 

De minister van VROM heeft 20 miljoen euro beschikbaar voor inspirerende
en voorbeeldstellende projecten die innovatieve oplossingen bieden voor
zuinig ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en tegengaan van
verrommeling. De innovatieregeling wordt uitgevoerd in drie
(tender-)rondes, waarvan de eerste naar verwachting in maart 2009 start.
Voor de eerste ronde zijn drie thema’s vastgesteld waarbinnen
voorstellen ingediend kunnen worden. Het thema ‘Impulsen voor
identiteit’ bouwt voort op het Belvederebeleid. De innovatieregeling
ondersteunt ‘ideeĂ«n en plannen’ met maximaal 150.000 euro. De
bijdrage mag hier maximaal 50 procent van de totale projectkosten
bedragen. De overige 50 procent moet aantoonbaar beschikbaar zijn.
Uitvoeringsprojecten kunnen maximaal 500.000 euro toegekend krijgen. De
bijdrage mag hier maximaal 20 procent van de totale projectkosten
bedragen. 

In het overleg dat VROM in het kader van de Samenwerkingsagenda Mooi
Nederland voert met IPO en VNG wordt verkend hoe de Belvederewerkwijze
kan worden verankerd bij andere overheden. Verder starten binnenkort
drie pilots met provincies om te onderzoeken hoe kernkwaliteiten
(inclusief cultuurhistorie) richting kunnen geven aan het
bestemmingsplan, en wordt (in samenwerking met LNV) een symposium
georganiseerd over Streekeigen Bouwen.

Agenda Landschap

Het kabinet omarmt in het (generieke) landschapsbeleid de uitgangspunten
van Belvedere. De verankering van Belvedere krijgt vorm doordat in de
Agenda Landschap het versterken van cultuurhistorie als expliciet
beleidsdoel is opgenomen als onderdeel van de opgave ‘Zorgvuldig
omgaan met de ruimte’. Dit werkt door in concrete projecten zoals de
inventarisatie van waarden van het  historisch cultuurlandschap en de
voorbeeldontwerpen voor streekeigen bouwen. Ten behoeve van de Nationale
Landschappen zijn in het ILG doelen en budgetten opgenomen voor het
versterken van de ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit. In het
kader van het ILG worden de effecten voor cultuurhistorie gemonitord in
2010. 

Nationaal Waterplan

De manier waarop de inwoners van Nederland zich door de eeuwen tegen het
water hebben verdedigd en ervan hebben geprofiteerd is een leitmotiv in
onze cultuurhistorie en een van de belangrijkste vormende krachten van
het Nederlandse landschap. De noodzakelijke ingrepen waarvoor de forse
toekomstige wateropgaven ons stellen zullen nieuwe lagen aan dit
historische landschap toevoegen. Water en cultuurhistorie zijn dus
onlosmakelijk verbonden en in het Nationaal Waterplan wordt ingezet op
een wederzijdse versterking. De waarde van cultuurhistorie wordt in het
Waterplan onderkend en specifiek gemaakt. In de streefbeelden voor de
negen in het Waterplan onderscheiden gebieden (kust, rivieren,
IJsselmeer etc.) wordt geformuleerd welke specifieke cultuurhistorische
waarden in de gebieden van belang zijn en welke omgang daarmee wordt
nagestreefd. 

Nationale Belvedereprojecten Nieuwe Hollandse Waterlinie en Limes

In februari 2008 hebben rijk en provincies overeenstemming bereikt over
het uitvoeringsprogramma voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie 2008-2011,
het zogenaamde Pact van Rijnauwen. Dit is een nadere invulling van de
bestuursovereenkomst uit 2005 (die onverminderd van kracht blijft) en
het uitvoeringsprogramma 2007-2020 uit 2006. De partijen spannen zich in
om de financiële dekking voor de projecten te realiseren en de
uitvoering tijdig te starten. Rijk en regio zijn bereid te investeren in
de gebiedsontwikkeling, cruciale verbindingen in het routenetwerk en een
kennisloket NHW voor de langjarige borging van kennis. Het rijk zal 
naast eerder toegezegde en reguliere investeringen (ordegrootte € 60
miljoen) voor de gehele linie, €35 miljoen investeren (Nota
Ruimte-budget) in de deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en
Lingekwartier/Diefdijk. Het rijk staat garant voor een passende
financiering van het projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie tot 2012.
 De voorbereiding van de aanwijzing van de waterlinie in het kader van
de Monumentenwet vindt op dit moment plaats. Daarbij wordt ingezet op
een innovatieve manier van werken: een gebiedsgerichte insteek (via
clusters van objecten) en het van meet af aan betrekken van
belanghebbende partijen en benutten van verschillende relevante
instrumenten. 

Voor de Limes is in 2005 een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst
getekend door rijk en betrokken provincies en gemeenten. Op basis
daarvan is vanaf 2006 een gezamenlijk programma ontwikkeld over
ruimtelijke inrichting, educatieve en recreatieve opgaven in de Limes,
uitgevoerd door het programmabureau Limes. Dit programma wordt met een
jaar verlengd (2009). Het rijk wil na 2009 de samenwerking tussen de
bestuurlijke Limes partners anders definiëren. Hierover zal in de
komende maanden met partners verder worden gesproken. Het uitgangspunt
ten aanzien van de samenwerking tussen de Limespartners met betrekking
tot ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed is: decentraal wat kan,
centraal wat moet. 

3. Kennisvoorziening en -ontwikkeling

3.1. Rijksoverheid

Volgend uit de (interdepartementale) breedte van Belvedere zullen
verschillende rijksinstellingen en -diensten een rol gaan vervullen in
de kennisvoorziening m.b.t. Belvedere, zowel rijksintern als in de
richting van decentrale overheden, marktpartijen en decentrale
kennisorganisaties. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en
Monumenten zal daarbij een spilfunctie vervullen en de samenwerking
aangaan met de Dienst Landelijk Gebied, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer
en het College van Rijksadviseurs, die ook elk hun eigen initiatieven
ontplooien en voorzieningen treffen. De bestaande en/of binnenkort te
hernieuwen samenwerkingsovereenkomsten tussen de diensten zullen daartoe
worden benut. Mogelijk ligt er ook een rol voor hier niet nader belichte
organen als de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid en het Gemeenschappelijk
Ontwikkelingsbedrijf. 

- Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM)

De belangrijkste rol van de RACM bij het verder brengen van het
Belvederebeleid, is om bij ruimtelijke (plan)ontwikkeling in een zo
vroeg mogelijk stadium haar kennis over het erfgoed (archeologie,
monumenten, cultuurlandschap) te delen met plannenmakers,
projectontwikkelaars, ontwerpers en verantwoordelijke overheden. Deze
manier van kennisoverdracht en advisering vergt van de dienst een andere
manier van werken dan zij (en haar voorgangers) de afgelopen decennia in
praktijk hebben gebracht, waarbij de nadruk ligt op de formele advies-
en interventiemomenten die de Monumentenwet biedt. Een effectieve
verankering van Belvedere binnen de kennisorganisatie RACM vraagt om een
frontoffice (de regioservice) die vraag- en resultaatgericht opereert in
integrale (gebieds)ontwikkelingsprocessen en een backoffice die daartoe
de benodigde vakkennis en vaardigheden aanlevert. De RACM zal de
hiervoor benodigde deskundigheid (bv. vastgoed, ontwerp,
procesmanagement), competenties en organisatiecultuur verder moeten
ontwikkelen. Vanaf 2009 zal hiertoe binnen de formatie en binnen de
werkwijze van de dienst ruimte worden gemaakt. Ter ondersteuning zal het
projectbureau Belvedere in 2009 een intern opleidingsprogramma voor de
RACM verzorgen. De aangekondigde modernisering van de monumentenzorg zal
naar verwachting andere eisen stellen aan de RACM als kennisorganisatie
die in lijn ligt met hierboven genoemde veranderingen. 

- Dienst Landelijk Gebied (DLG)

De DLG heeft in 2007 en 2008 van het ministerie van LNV opdracht
gekregen om zijn rol op het terrein van cultuurhistorie in het algemeen
en de Belvedere-benadering in het bijzonder te ontwikkelen. Er is
inmiddels sprake van een breed gevoel van urgentie van het onderwerp
cultuurhistorie bij de DLG. Dit resulteert in het aanstellen van een
(interne) supervisor cultuurhistorie. In de externe relaties constateert
de DLG dat opdrachtgevers, samenwerkingspartners en eindgebruikers
steeds meer waarde hechten aan cultuurhistorie en een zorgvuldige omgang
met de identiteit en eigenheid van gebieden. De DLG wil cultuurhistorie
benutten als verbindend element tussen doelstellingen rond ruimtelijke
kwaliteit en duurzaamheid bij gebiedsontwikkeling. De dienst gaat
opdrachtgevers actief wijzen op het belang van cultuurhistorie in de
verachting meer projecten op het raakvlak van gebiedsontwikkeling en
cultuurhistorie te entameren. Ter ondersteuning van bovenstaande
ontwikkelingen zal het projectbureau Belvedere in 2009 ook bij de DLG
een intern opleidingsprogramma verzorgen.

- Rijkswaterstaat

In de evaluatie Belevedere wordt geconstateerd dat binnen
rijkswaterstaat vraagstukken rond om mobiliteit, infrastructuur en
veiligheid  steeds meer worden bezien vanuit de omgeving, met aandacht
voor integrale benadering, ruimtelijke kwaliteit, inpassing, etc.
Cultuurhistorie maakt onderdeel uit van die benadering, zij het niet
altijd expliciet, en is bovendien aan de ‘natte kant’ beter
ontwikkeld dan aan de ‘droge’. Rijkswaterstaat wil de aandacht voor
cultuurhistorie verder versterken en verbreden van natte naar droge
infrastructuur, door vastlegging in leidraden, protocollen, procedures
etc. Bij natte projecten wordt gewerkt met kwaliteitsteams ruimtelijke
kwaliteit om de aspecten leefbaarheid, duurzaamheid, cultuurhistorie,
landschap, bodem, milieu etc. beter te borgen. Het is de bedoeling ook
voor droge infrastructuur te gaan werken met dergelijke teams.

Het interne Steunpunt Gebiedsgericht Werken (per 1-1-9 de opvolger van
het Steunpunt Routeontwerp) dat wordt ondergebracht bij de Dienst
Verkeer en Scheepvaart in Delft zal de inbreng van Belvedere in
Routeontwerpen stimuleren. Binnen Rijkswaterstaat is het project
Cultuurhistorische inventarisatie gestart dat moet leiden tot een
zorgvuldiger omgang met de cultuurhistorische waarde van objecten in
relatie tot regulier beheer en onderhoud, functiewijziging of
functieverlies van het object. Bij functiewijziging en –verlies zal
gewerkt worden volgens de Belvedere-insteek.

- Staatsbosbeheer 

Staatsbosbeheer hecht groot belang aan de bescherming van de
cultuurhistorische waarden van haar gebieden en een goede inrichting van
de terreinen, passend in de landschappelijke context van de omgeving. Om
dit in de praktijk vorm kunnen geven vindt een scala aan activiteiten en
projecten plaats. Voor een gedegen beheer van de eigen terreinen zijn en
worden onder andere de cultuurhistorische waarden geĂŻnventariseerd. 

Voor de gebieden wordt op dit moment een strategie voor de langere
termijn bepaald. De cultuurhistorische waarden vormen daarbij een
belangrijk uitgangspunt, naast de natuur- en recreatieve waarden. De te
nemen beschermingsmaatregelen worden planmatig vastgelegd. Daarnaast
wordt er met behulp van verschillende geldstromen vele herstelprojecten
uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de restauratie van landgoederen,
het herstel van forten, het herstel van heggenlandschap, het opknappen
van lanen en het zichtbaar maken van archeologische waarden. LNV
bekostigt landschapsherstelplannen in Nationale Landschappen en
Belvederegebieden. De samenwerking met de RACM is geĂŻntensiveerd.

Bij het ontwikkelen van nieuw verworven of verder in te richten gebieden
worden de cultuurhistorische waarden in beeld gebracht. De in
samenwerking met andere kennisinstituten ontwikkelde kennis en analyses
worden benut voor planvorming, ontwerpen en inrichting. Zo nodig wordt
hiervoor extra ontwerpexpertise (o.a. van de DLG) ingeschakeld. Waar dit
relevant is worden belangengroepen bij het proces betrokken. Ter
illustratie: de ontwikkeling van het Drentsche Aa-gebied en de plannen
voor Strubben/Kniphorstbosch zijn op deze wijze tot stand gekomen. De
inzet op belangrijk cultuurhistorische waardevolle gebieden zal
versterkt worden (bijvoorbeeld de Nieuwe Hollandse waterlinie).

Staatsbosbeheer vindt het  belangrijk dat de bezoekers kennis kunnen
nemen van de kwaliteiten van de terreinen. In de publicaties van
Staatsbosbeheer, via de website, het voorlichtingsmateriaal en bij
evenementen/excursies wordt ingegaan op de waarden van gebieden.

- College van Rijksadviseurs

De Rijksbouwmeester en het College van Rijksadviseurs adviseren de
minister van VROM en de overige ministers over het architectuurbeleid in
de brede zin van het woord. Sinds het Actieprogramma Ruimte en Cultuur
is het Belvederebeleid onlosmakelijk met het architectuurbeleid
verbonden. De samenstelling van het college, met naast  de
rijksbouwmeester rijksadviseurs voor cultureel erfgoed, landschap en
infrastructuur is daarvan een bevestiging. De structurele aandacht van
het college voor Belvedere blijkt naast de beleidsadviezen
(Architectuurbeleid 2008+, het post-Belvederetijdperk) bijvoorbeeld uit
adviezen over de Oude Kaart van Nederland, waarin de omgang met het
cultureel erfgoed expliciet deel uit maakt van de analyse en het advies.
De doelen en verworvenheden van het Belvederebeleid zijn een van de
pijlers onder het werkprogramma 2009-2011, dat het college momenteel
samen met de ministeries formuleert.

3.2 Decentrale kennisfunctie

De doorwerking van Belvedere in de ‘haarvaten van de uitvoering’ kan
niet alleen worden bewerkstelligd door actie op rijksniveau. De kennis-
en adviesfunctie moet juist ook ondersteund worden op het niveau waar de
uitvoering  van ruimtelijk en cultuurhistorisch beleid plaatsvindt. Op
decentraal niveau functioneert een aantal organisaties die een rol
kunnen spelen in beantwoorden van kennisvragen op decentraal niveau:

- provinciale steunpunten cultuurhistorie;

- regionale welstandsorganisaties;

- lokale en regionale architectuurcentra;

- provinciale landschapsbeheerorganisaties.

Het verdient nadere verkenning van de ambities, netwerken en
capaciteiten van deze organisaties, om via een effectieve taakverdeling
en samenwerking te komen tot een goede decentrale kennisvoorziening. In
de gesprekken die de afgelopen periode zijn gevoerd hebben diverse
partijen belangstelling getoond om hierin een rol te vervullen. Deze
gesprekken zullen in 2009 worden voorgezet, met betrokkenheid van in elk
geval IPO, VNG, de federatie Welstand, Landschapsbeheer Nederland en het
Stimuleringsfonds voor Architectuur. De RACM krijgt (als spil van de
centrale kennisfunctie) de opdracht om met deze partijen de decentrale
kennisfunctie in kaart te brengen en waar nodig te versterken. Ter
bevordering van de kennisuitwisseling tussen en informatievoorziening
van de regionale en lokale organisaties zullen de RACM en de DLG een
accounthouder Belvedere aanstellen. De RACM maakt met het projectbureau
Belvedere en het Stimuleringsfonds voor Architectuur afspraken over de
overdracht en ontsluiting van de kennis die is opgedaan in het kader van
het uitvoeringsprogramma respectievelijk de subsidieregeling Belvedere. 

De verbinding tussen de centrale en de decentrale kennisfunctie krijgt
gestalte in een samenwerkingsnetwerk van rijkspartijen, provincies en de
decentrale instellingen (steunpunten cultuurhistorie,
welstandsorganisaties, architectuurcentra). Het netwerk richt zich op
verdere praktijkontwikkeling door:

Vraaggestuurd verder ontwikkelen van het kennisdomein Belvedere, mede in
het licht van de modernisering van de monumentenzorg (kennis /
voorbeelden / instrumentarium / kennisinfrastructuur), door binnen het
netwerk vragen vanuit de werkpraktijk te destilleren en ter
beantwoording/uitwerking uit te zetten onder de netwerkpartners –
bijvoorbeeld door het organiseren van een jaarlijkse kennismarkt.

Professionalisering van de netwerkpartners op het gebied van Belvedere
en Modernisering monumentenzorg en coördinatie van sectorbrede
initiatieven zoals de Erfgoedacademie.

Het opstellen van beroepsprofielen.

Innovatie gericht op nieuwe concepten, thema’s, kennisinfrastructuur
en nieuwe doelgroepen.

Internationale contacten en uitwisseling. 

tijdelijke overdrachtsfunctie van de opbrengsten van het
Belvedereprogramma, voor zover nog niet gerealiseerd in 2009.

3.3 Onderwijsnetwerk

In 2005 is gestart met het landelijke Onderwijsnetwerk Belvedere. Het
netwerk heeft drie doelstellingen:

[1] Duurzame verankering van de Belvederebenadering in het hoger
onderwijs.

[2] Uitwerking en versterking van het theoretisch fundament onder het
Belvederebeleid.

[3] Het leveren van een vernieuwende bijdrage aan de praktijk via het
onderwijs en het onderzoek. 

Om de doelen binnen de gestelde termijn te bereiken zijn drie
(bijzondere) Belvedereleerstoelen ingesteld aan Wageningen Universiteit
en Researchcentrum (WUR), de Technische Universiteit Delft (TUD) en de
Vrije Universiteit te Amsterdam (VU). De drie leerstoelen, voor
respectievelijk planning, ruimtelijk ontwerp en cultuurhistorie, zijn
verder uitgebouwd tot een Kerngroep Onderwijsnetwerk Belvedere, met een
secretaris bij het projectbureau Belvedere. Het onderwijsnetwerk heeft
getracht zijn doelen te bereiken door zorg gedragen voor de verankering
van een interdisciplinaire aanpak in het universitaire onderwijs d.m.v.
een interuniversitaire cursus en de instelling van geĂŻntegreerde
afstudeertrajecten (‘Belvedereprofiel’), de publicatie van
handboeken en studieliteratuur en de organisatie van een debatreeks voor
studenten en professionals: ‘Belvedere op de snijtafel’.

Door het onderwijsnetwerk is recent een onderzoek gedaan onder
(oud-)studenten, docenten/onderzoekers, beleidsmakers en andere
professionals. De respondenten zijn in meerderheid van mening dat de
activiteiten van het Onderwijsnetwerk gecontinueerd moeten worden. Als
belangrijke aandachtspunten daarbij worden genoemd: het uitbreiden van
het netwerk met mensen uit de praktijk, het versterken en uitbreiden van
de samenwerking tussen studenten van verschillende universiteiten en
verschillende disciplines, het betrekken van (meer) HBO-instellingen bij
het Onderwijsnetwerk en het bereiken van beleidsmakers en
beleidsbepalers. 

Het kabinet wil het onderwijsnetwerk voortzetten, inclusief de
leerstoelen. Het onderwijsnetwerk is in het tienjarige Belvederetraject
relatief laat opgestart en heeft zich nog niet volledig kunnen
ontwikkelen en manifesteren. Kennisontwikkeling is bovendien een van de
aspecten van het Belvederebeleid waarvoor het rijk de continuĂŻteit
duidelijk wil borgen. De ministeries van OCW, VROM en LNV zullen ook de
komende jaren middelen voor het onderwijsnetwerk beschikbaar stellen,
aangenomen dat ook de betrokken onderwijsinstellingen bereid zijn een
financiële bijdrage te leveren. Mede op basis van de leerpunten uit de
eerste periode zullen de departementen voor de voortzetting van de
Belvedereleerstoelen nadere afspraken maken over onder andere de
programmatische samenhang met het rijksbeleid, de positie van de
leerstoelen ten opzichte van andere kennisinstellingen (met name de
RACM) en de benoemingsprocedure.

4. Platform en debat

De impact van het Belvederebeleid is gedurende de looptijd van het
programma vergroot doordat niet alleen veel is gedaan (meer dan 300
projecten), maar dat over die projecten ook uitvoerig werd gesproken en
geschreven en de projectinformatie (online) werd ontsloten. Debat en
intervisie kregen veel aandacht en zowel het projectbureau als het
stimuleringsfonds hebben daarvoor een platform geboden.

Gelet op de vele projecten die lokaal, regionaal en nationaal nog ‘ in
de geest van Belvedere’ zullen worden opgezet en uitgevoerd, blijft
een dergelijke platformfunctie de komende jaren een duidelijke
meerwaarde houden. Het projectbureau Belvedere is na 2009 niet meer
beschikbaar om deze rol te vervullen. Binnen de basisinfrastructuur
Cultuur behoort deze informatieve en reflectieve rol toe aan de
sectorinstituten, in dit geval is dat Erfgoed Nederland. Erfgoed
Nederland heeft die ambitie in haar beleidsplan [2008-2012] ook getoond.
Erfgoed Nederland zal door middel van een aanvullende programmasubsidie
in de gelegenheid worden gesteld deze platformfunctie uit te voeren.
Gelet op het (erfgoed)sectoroverstijgende karakter van Belvedere is het
van belang dat zij daartoe samenwerkingsverbanden ontwikkelt met de
bovengenoemde kenniscoalitie en met organisaties die deze rol in andere
hoeken van het ruimtelijk domein (denk aan Architectuur Lokaal, KEI,
Kasteel Groeneveld, NIROV etc.) De programmataak m.b.t. de
platformfunctie Belvedere kan Erfgoed Nederland helpen zich verder te
versterken op het gebeid van cultuur en ruimte. 

5. Belvedere in 2009

Het Belvederebeleid met zijn huidige instrumenten heeft nog een jaar te
gaan. De uitvoering krijgt in dit laatste jaar vorm langs twee sporen:

Oogsten en uitdragen van de successen van tien jaar Belvederebeleid.
Speciale aandacht zal daarbij worden gegeven aan het innovatieve gehalte
van Belvedere, zowel in de zin van ruimtelijke oplossingen als in de
manier van werken. In het verlengde van de op de Triënnale
Landschapsarchitectuur gelanceerde Radio Kootwijk Frequency wordt werk
gemaakt van de internationale uitstraling en spin off van het
Belvedereprogramma.

Begeleiden van de overgang naar het ‘post-Belvedere’ tijdperk. De
betrokken ministeries het projectbureau Belvedere en het
Stimuleringsfonds voor Architectuur zullen gecoördineerde inzet plegen
om partijen die vanaf 2010 het stokje overnemen daarop voor te bereiden.
Kennisopbouw, relatiebeheer/overdracht en het wegwijs maken in de
‘Belvedere manier van werken’ staan daarbij centraal.

Het projectbureau Belvedere houdt uiterlijk op 31 december 2009 op te
bestaan. De subsidieregeling Belvedere loopt in 2009 nog door en is
hiertoe met een jaar verlengd. 

6. Vinger aan de pols

De doorwerking van Belvedere in de komende jaren vraagt het nodige van
de reguliere diensten en instellingen die het stokje van het
Projectbureau Belvedere en het Stimuleringsfonds voor Architectuur
overnemen. Zij  moeten doorpakken waar het gaat om het werken aan de
doelen van het Belvederebeleid. Van de RACM en Erfgoed Nederland vraagt
dit om verdere ontwikkeling van een ontwikkelingsgerichte benadering ten
aanzien van de omgang met cultuurhistorie bij de ruimtelijke inrichting.
Van de andere uitvoerende rijksdiensten en de beleidsdepartementen
vraagt het om doorzetting van de emancipatie van cultuurhistorie
(gebouwd erfgoed, archeologie en cultuurlandschap) als afwegingsfactor
en inspiratiebron bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen.

Om te volgen of de verankering in de beleidstrajecten beklijft en of de
betrokken diensten en instellingen de verwachtingen m.b.t. kennis- en
platformfunctie waarmaken, zal de interdepartementale stuurgroep Cultuur
en Ruimte regelmatig de verankering en doorwerking van Belvedere
beoordelen en zal de nieuwe werkwijze in 2012 worden geëvalueerd.

 

 Evaluatie Belvedere, op na(ar) 2009, Royal Haskoning in opdracht van de
ministeries van LNV, OCW, VROM en VenW, juli 2008.

 Zie bijvoorbeeld de resultaten van het bruisende Belvederefestival van
november 2007.

 Nota Belvedere, 1999.

 Advies van het College van Rijksadviseurs bij het Essay ‘Het
post-Belvederetijdperk: Cultuurhistorisch beleid verankerd in de
ruimtelijke ordening en in de ontwerpopgave’, Koos Bosma en het
Atelier Rijksbouwmeester, Den Haag 2008.

 Aansluitend op de conclusie van het College van Rijksadviseurs dat de
verdere verankering van het Belvederegedachtegoed niet gerealiseerd kan
worden zonder goed doordachte programma’s voor de ontwikkeling en
overdracht van kennis.

 Onder andere de Strategische Agendabijeenkomst Cultuurhistorie,
projectbureau Belvedere als facilitator voor een brede
vertegenwoordiging van de sector, oktober 2008

 Review onderwijsnetwerk Belvedere, projectbureau Belvedere, 2008.

 

 PAGE    

 PAGE   1 

  DOCVARIABLE clausule