[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Bijlagen: Feiten en cijfers (PM cijfers jaarrapport integratie 2008) en Overzicht bestaande en in voorbereiding zijnde maatregelen

Bijlage

Nummer: 2009D04049, datum: 2009-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren: Grenzen stellen en Perspectief bieden (2009D04045)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlagen:

1. Feiten en cijfers (PM cijfers jaarrapport integratie 2008)

1a Marokkaans-Nederlandse gemeenschap 

(bron CBS/SCP/WODC)

Bevolking (1-1-2008)

Totaal aantal Marokkaanse Nederlanders 335.127 (2% van de totale
bevolking) waarvan bijna de helft deel uit maakt van de tweede
generatie.

 

Gemeenten waar veel Marokkaanse Nederlanders wonen (tussen 66.356 en
4000, aflopend): Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Gouda, Almere,
Eindhoven,Tilburg, Leiden, Haarlem, Breda, Den Bosch, Amersfoort. 

Gemeenten waar relatief veel Marokkaans-Nederlandse jongens (10-24 jaar)
wonen (tussen de 14.9 % en 6.3% aflopend): Amsterdam, Gouda, Utrecht,
Culemborg, Rotterdam, Den Haag, Zeist, Gorinchem, Weesp, Schoonhoven,
Maassluis, Roosendaal, Bergen op Zoom, Veenendaal, Boskoop, Weert.

 

Opleidingsniveau 

Zorgleerlingen: 

25% van de Marokkaans-Nederlandse leerlingen krijgt
leerwegondersteuning, tegen 8% van de autochtone leerlingen (percentage
van de eerste groep is vergelijkbaar met Turks-Nederlandse leerlingen).

 

Deelname Marokkaans-Nederlandse jongeren aan het VO in leerjaar 3

VMBO	79%  (35% basis, 20% kader, 21% TL)      (tegen 53% autochtonen)	

HAVO/VWO  21%	                                          (tegen 47%
autochtonen)

 

Instroom Hoger onderwijs 2005

Marokkaans-Nederlandse jongeren (18-22) 33% Autochtone jongeren (18-22)
54%

 

Voortijdig schoolverlaten

Het percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters onder
Marokkaans-Nederlandse jongens (VO en MBO samen) in schooljaar 2005-2006
bedraagt bijna 9% (tegenover minder dan 4% onder autochtone jongens)
(Bron, SCP 2007)

 

Jeugdwerkloosheid

De werkloosheid onder Marokkaans-Nederlandse jongens van 15 tot en met
24 jaar bedraagt 26% (ten opzichte van ongeveer 9% onder autochtone
jongens in deze leeftijdscategorie).

 

Verdachtenpercentage en recidive

Onder minderjarigen hebben Marokkaanse jongeren het hoogste
verdachtenpercentage (8,1% tegen 1.6% onder autochtone jongeren). Het
percentage recidivisten is het hoogst onder Marokkaanse jongeren (12
tm17 jaar): ruim 80% recidiveerde in de periode 1999-2004 (tegen 58%
onder autochtone jongeren). In de leeftijdscategorie 18-60 jaar is de
recidive onder Marokkaanse Nederlanders 70% tegenover 45% onder
autochtonen. 





1b Statistische gegevens 

Tabel 1 Jongens en jonge mannen verdacht van een misdrijf naar
herkomstland en leeftijd, 2000-2005 (in procenten)

Herkomstland	2000	2001	2002	2003	2004	2005

12-17 jaar







  Marokko	11,2	11,2	11,0	12,2	13,8	15,1

  Turkije	5,0	5,3	5,0	5,8	7,0	7,6

  Suriname	6,5	7,2	6,7	7,0	8,1	8,3

  Antillen/Aruba	8,3	9,3	10,2	10,2	11,3	13,0

  Overig niet-westers	4,2	4,3	4,6	5,1	5,6	6,6

  Nederland	1,7	1,9	2,1	2,3	2,5	2,8

18-24 jaar







  Marokko	16,3	16,7	17,7	19,3	19,9	19,8

  Turkije	7,9	8,5	8,8	9,2	9,8	10,4

  Suriname	10,0	10,1	11,1	12,1	12,8	12,4

  Antillen/Aruba	11,9	11,9	13,4	13,2	14,3	14,4

  Overig niet-westers	6.3	6,1	6,9	7,4	8,2	7,5

  Nederland	3,2	3,5	3,9	4,3	4,8	5,1

Bron: CBS-statline, thema veiligheid en recht

Tabel 2. Jonge mannen (18-24 jaar) verdacht van een misdrijf, naar
herkomstland, werk-geen werk en uitkering-geen uitkering, 2005 (in
procenten)

Herkomstland	Geen werk	Wel werk	geen uitkering	Uitkering

  Marokko	27,6	13,2	19,1	26,4

  Nederland	6,2	4,8	4,8	9,4

Bron: CBS-statline, thema veiligheid en recht

Tabel 3 Jongeren verdacht van een misdrijf, naar voortijdig
schoolverlaten-schoolgaand en herkomstland, 2006 (in procenten)

	Marokko	Turkije	Suriname	Antillen/

Aruba	Overig nw	Nederland

Voortijdig schoolverlaters	46,4	28,7	32,5	39,8	23,7	17,5

Schoolgaanden	21,6	12,0	12,2	16,0	9,8	4,6

Bron: CBS-statline, thema veiligheid en recht

Bijlage 2. Overzicht bestaande en in voorbereiding zijnde maatregelen

Bestaande grenzenstellende maatregelen

Actieplan overlast en verloedering (BZK, Justitie, J&G en WWI)

In het kader van het project Veiligheid begint bij Voorkomen en het
Actieplan Overlast en Verloedering zijn diverse maatregelen in gang
gezet om overlastgevende en criminele jongeren aan te pakken. De aanpak
van overlast en verloedering heeft met het Actieplan overlast en
verloedering (maart 2008, looptijd tot 2011) een extra impuls gekregen. 

(Super)snelrecht (Justitie)

Met de Raad voor de rechtspraak is overeengekomen dat bij alle
rechtbanken de mogelijkheid wordt gecreëerd om zaken die zich daartoe
kwalificeren binnen de termijn van inbewaringstelling op zitting te
brengen (snelrecht). In geval van (te verwachten) grootschalige openbare
ordeverstoringen of in het kader van evenementen, voetbalwedstrijden of
gerichte (alcohol)controles, kan eveneens bij alle rechtbanken de zaak
binnen de termijn voor inverzekeringstelling op zitting worden gebracht
(supersnelrecht).

Veiligheidshuizen/casusoverleg (Justitie)

Op lokaal niveau worden momenteel goede ervaringen opgedaan met de
samenwerking bij de aanpak van deze jongeren in het Veiligheidshuis of
het justitieel casusoverleg. In de loop van 2009 zal een landelijk
dekkend systeem van Veiligheidshuizen gerealiseerd zijn door de
realisatie van circa  40 Veiligheidshuizen.

Groepsaanpak en persoonsgerichte aanpak (Justitie en BZK)

Een groepsaanpak is in veel gevallen een effectieve strategie om
structurele groepsgebonden overlast en criminaliteit - waar het hier
veelal om gaat - tegen te gaan. De groepsaanpak wordt ten eerste
gekenmerkt door confrontatie: er wordt helder gemaakt (door onder meer
politie en justitie) welke normoverschrijding niet wordt aanvaard en wat
de reactie daarop zal zijn, mede door daar consequent uitvoering aan te
geven. Hierbij staat tevens direct contact en het uit de anonimiteit
halen van het individu voorop. Ten tweede gaat het in de groepsaanpak om
differentiatie: het verstoren van een voortgaande negatieve
groepsdynamiek door enerzijds de leiders hard aan te pakken en daarbij
te isoleren van de meelopers, die weer perspectief wordt geboden naar
school en werk. Daarnaast - of in vervolg op de groepsaanpak - is een
persoonsgerichte aanpak aangewezen. Deze krijgt vorm in het justitieel
casusoverleg of overleg in het kader van het Veiligheidshuis. De aanpak
van deze jongens vraagt enerzijds om duidelijk en vroegtijdig grenzen
stellen door middel van een lik-op-stuk-beleid en anderzijds om
consequent en vasthoudend handhaven.

Beke/Ferwerda aanpak/ Shortlist methode (BZK en Justitie) 

In verschillende gemeenten zijn zeer goede ervaringen opgedaan met de
zogeheten groepsaanpak volgens de systematiek van Beke en Ferweda. Met
deze systematiek worden op lokaal niveau 3 typen jeugdgroepen in kaart
gebracht zodat een gerichte aanpak kan worden ingezet. Het gaat om
“hinderlijke”, “overlastgevende”en “criminele” jeugdgroepen.
Het ministerie van BZK heeft aan de politiekorpsen financiële middelen
beschikbaar gesteld om de registratie van jeugdgroepen op lokaal niveau
te verbeteren en om vanaf eind 2009 een jaarlijks beeld van de
jeugdgroepen te realiseren.

Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) (BZK) 

Vanuit dit expertteam opereren tientallen ervaren politiemensen met vaak
een allochtone achtergrond (veelal Marokkaans-Nederlands en
Turks-Nederlands). Zij worden ingezet op plekken in het land, waar
politieteams extra kennis en/of competenties nodig hebben om met straat-
en de Marokkaanse cultuur om te gaan. Bovendien werkt de politie aan een
meer divers samengesteld personeelsbestand.

Experiment FFKappe (BZK)

Onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK zullen in
een aantal gemeenten vervolgpilots plaatsvinden met
de ‘FFKappe’-aanpak, waarin met jongeren die overlast veroorzaken
een contract wordt gesloten over hun gedrag. Wanneer dit niet leidt tot
afname van de overlast, kan de jongere een bevel van de burgemeester
krijgen. Overtreding van dit bevel kan leiden tot strafrechtelijke
vervolging. 

Gedragscodes in buurten en op scholen (Justitie)

Het kabinet stimuleert het opzetten van lokale gedragscodeprojecten
teneinde het wederzijds respect en vreedzame omgangsvormen tussen
burgers te bevorderen. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en
Veiligheid (CCV) heeft in opdracht van het Ministerie van Justitie
hiervoor een handreiking ontwikkeld, die de vorm van een stappenplan
heeft. De handreiking is via de website www.hetccv.nl voor iedereen
beschikbaar. 

Buurtbemiddeling en jongerenbuurtbemiddeling (Justitie)

Ook bemiddelingsprojecten zijn in het kader van normstelling en het
tegengaan van ongewenst gedrag relevant. Buurtbemiddeling draagt bij aan
sociale cohesie, veiligheid en leefbaarheid van wijken. Uit de evaluatie
‘het succes van buurtbemiddeling’ (2004) bleek dat meer dan 90% van
de lokale betrokkenen tevreden tot zeer tevreden over buurtbemiddeling
zijn. Justitie wil deze effectief gebleken aanpak stimuleren en streeft
derhalve naar een verdubbeling van het aantal buurtbemiddelingsprojecten
van 70 in 2007 naar 150 in 2010. Jongerenbuurtbemiddeling richt zich
specifiek op buurtconflicten met of tussen jongeren. Voor deze variant
op buurtbemiddeling wordt momenteel een aanpak ontwikkeld. In januari
2009 zal in vijf gemeenten een pilot met jongerenbuurtbemiddeling van
start gaan.

Ontwikkeling van effectieve gedragsinterventies voor jeugdigen
(Justitie) 

Met het oog op verbetering van de persoonsgerichte aanpak worden
effectieve gedragsinterventies ontwikkeld, die ter beoordeling worden
voorgelegd aan de Erkenningcommissie Gedragsinterventies Justitie.
Inmiddels zijn dertien gedragsinterventies voor minderjarigen
(voorlopig) erkend. De persoonsgerichte aanpak heeft ook een nieuwe
impuls gekregen door de inwerkingtreding (op 1 februari 2008) van het
wetvoorstel gedragsbeïnvloeding jeugdigen. De wet biedt de rechter de
mogelijkheid om alle jeugdsancties met elkaar te combineren en heeft een
nieuwe maatregel toegevoegd, namelijk de gedragsbeïnvloedende
maatregel. 

In voorbereiding zijnde grenzenstellende maatregelen

Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige
overlast (BZK en Justitie)

Het wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige
overlast maakt het mogelijk om in een vroegtijdig stadium te
interveniëren. De burgemeester krijgt met dit wetsvoorstel de
mogelijkheid om diegenen die structureel overlast veroorzaken een
gebiedsverbod, een groepsverbod en/of meldingsplicht op te leggen. In
geval van een gepleegd strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig
is verstoord, dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig
belastend gedrag van de verdachte jegens personen dan wel aanhoudende
vernielingen, kan de officier van justitie – vooruitlopend op het
oordeel van de rechter - een gedragsaanwijzing opleggen. Hierbij kan het
gaan om een gebiedsverbod, een meldingsplicht, een contactverbod en een
aanwijzing zich te doen begeleiden. Met deze maatregelen kan ernstig
overlastgevend gedrag sneller en effectiever aangepakt worden. Het
wetsvoorstel zal naar verwachting binnenkort worden behandeld in de
Tweede Kamer. In aanvulling op dit voorstel is de minister van Justitie
voornemens de rechter de bevoegdheid te geven om een wijkverbod als
zelfstandige maatregel op te leggen bij gevallen van overlast.

Wijkverbod (Justitie)

Rechters krijgen de mogelijkheid een wijkverbod als zelfstandige
maatregel op te leggen om overlast van probleemjongeren effectief te
bestraffen. De rechter kan de vrijheidsbeperkende maatregel opleggen in
plaats van of naast een geldstraf of vrijheidsstraf. In de praktijk zal
het effect van een wijkverbod als zelfstandige maatregel groter zijn
omdat voor een langere duur kan worden gekozen dan bij een
voorwaardelijke gevangenisstraf. Hierdoor kan het strafrecht bijdragen
aan de leefbaarheid in steden en wijken. Bovendien sluit het goed aan
bij het snelrecht en de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen, waarin
gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, politie en justitie onder één
dak samenwerken.

Regierol gemeenten veiligheidsbeleid (BZK en Justitie) 

De regierol van gemeenten op het gebied van het gemeentelijke
veiligheidsbeleid zal wettelijk worden verankerd. Tenminste één maal
in de vier jaar wordt een veiligheidsbeleidsplan opgesteld op grond van
een analyse van de lokale veiligheidssituatie en de te verwachten
ontwikkelingen in de eerstvolgende vier jaar.

Kennisfundament (Justitie) 

Door het WODC van het Ministerie van Justitie is het Kennisfundament
ontwikkeld voor de ondersteuning van de gemeenten bij de aanpak van de
criminaliteit onder Marokkaans-Nederlandse jongens. In het rapport
Kennisfundament is de actuele wetenschappelijke kennis voor de aanpak
van de jeugdcriminaliteit onder de doelgroep geïnventariseerd en samen
gebracht in een model. Advies- en Onderzoeksbureau Beke en het WODC doen
in twee steden een praktijkproef om het Kennisfundament tot te passen.
Hierover wordt voor 1 april 2009 gerapporteerd. 

Op grond hiervan wordt een aanbod ontwikkeld voor de steden die daarvan
gebruik willen maken.

Twaalfminners (Justitie, J&G en BZK) 

Steeds meer gemeenten geven aan dat jonge kinderen betrokken zijn bij
incidenten. In het kader van de verbeterde aanpak van 12-minners zal in
2009 worden gestart met de eenduidige registratie van 12-minners met
politiecontacten. Daarnaast zullen in 2009 vier pilots worden gestart om
een instrument voor signalering van risico's bij kinderen te testen. De
12-min verdachte wordt voor bepaalde delicten aangemeld voor een
STOP-reactie bij Halt. Als de politie zich zorgen maakt over het
mogelijk afglijden van de 12-min verdachte dan wordt deze jongere met
een zorgformulier aangemeld bij het Bureau Jeugdzorg. Er komt tevens een
wettelijke regeling die het mogelijk maakt om kinderen beneden de twaalf
jaar die op straat rondhangen en overlast veroorzaken, thuis te brengen.
Daarnaast wordt onderzocht of er financiële sancties kunnen worden
opgelegd aan ouders.  

Snelle inzet van kinderbeschermingsmaatregelen. (J&G en JUS)

Het kabinet wil de mogelijkheid bieden dat de rechter bij relatief
lichte probleemsituaties een kinderbeschermingsmaatregel kan opleggen,
waardoor het mogelijk wordt ondersteuning bij de opvoeding dwingend op
te leggen. Het wetsvoorstel Herziening
kinderbeschermings-maatregelen wordt dit voorjaar (2009) aan de Tweede
Kamer aangeboden. Daarin wordt het kabinetsvoornemen opgenomen om de
burgemeester via de Raad voor de Kinderbescherming toegang te geven tot
de kinderrechter om opvoedondersteunig af te kunnen dwingen in situaties
waarom dat voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en
ondersteuning niet op vrijwillige basis wordt aanvaard.

Nazorg na detentie (Justitie)

Er wordt een systeem opgezet om te kunnen waarborgen dat een passend
nazorgtraject wordt aangeboden aan alle jongeren die een JJI verlaten,
op strafrechtelijke titel of na schorsing uit voorlopige hechtenis. Dat
systeem zal naar verwachting vanaf 1 april 2009 in werking zijn.

Praktijk- en implementatieteams (BZK) 

Het kabinet wil door het inzetten van praktijkteams en
implementatieteams gemeenten ondersteunen bij het effectief vormgeven
én uitvoeren hun veiligheidsbeleid en aanpak overlast. Deze teams
worden mede ingezet in gemeenten of regio’s die te maken hebben met
overlast door Marokkaanse jongeren.   

Bestaande perspectief biedende maatregelen

Inburgeringstrajecten (WWI)

Een OGO traject (opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs) is een
inburgeringstraject bestaande uit het verwerven van taalvaardigheden en
Kennis van de Nederlandse Samenleving. In een OGO traject wordt het
accent gelegd op het verwerven van taalvaardigheden die veel
voorkomen in de sectoren opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs. 

Opvoedondersteuning voor inburgeraars  (WWI en OCW)

Het kabinet streeft ernaar dat inburgeringstrajecten zoveel mogelijk
duaal worden. In een duaal traject kan inburgering gecombineerd worden
met opvoedingsondersteuning. De inburgeraar combineert het
inburgeringstraject met participatie activiteiten op het gebied van
opvoedingsondersteuning, vrijwilligerswerk (bijv. op een school of
consultatiebureau). Een participatie-activiteit kan naast
opvoedondersteuning ook werk, reïntegratie, vrijwilligerswerk of
beroepsopleiding betreffen.

Taalomgevingsanalyse (OCW en J&G)

In opdracht van OCW en J&G wordt momenteel een instrument ontwikkeld
waarmee CJG-professionals een taalomgevingsanalyse van jonge kinderen
kunnen uitvoeren. Op basis van deze analyse kunnen de ouders een
VVE-advies voor hun kinderen krijgen. De analyse wordt voorjaar 2009
opgeleverd.

Experimenten achter de voordeur: één gezin-één plan (WWI en J&G)

Er zijn relatief veel Marokkaans-Nederlandse gezinnen waar zich
problemen ontwikkelen rondom de kinderen. Het gaat in veel gevallen om
multiproblemen. In het kader van de wijkaanpak starten het kabinet in
samenwerking met een zestal gemeenten met een experiment hoe de
gecoördineerde hulpverlening aan multiprobleemgezinnen het best
georganiseerd kan worden. Looptijd 2009-2010.

Uitbreiding inzet Interactieteam FORUM (WWI)

Het Interactieteam telt op dit moment 26 leden, de samenstelling is
multidisciplinair en multi-etnisch. Vanuit het Interactieteam wordt
gevraagd en ongevraagd geadviseerd over de aanpak van zich op lokaal
niveau voordoende problemen op gebied van (allochtone) jeugd en
veiligheid en interetnische spanningen.

Diversiteit in het jeugdbeleid (J&G en WWI) 

Het programma ‘diversiteit in het jeugdbeleid’ omvat drie
programmalijnen: de lijn interculturele kennisontwikkeling, de lijn
intercultureel vakmanschap en de lijn van versterking van (lokale)
jeugdvoorzieningen. In drie gemeenten lopen inmiddels pilots op dit
terrein gericht op  interculturalisatie van het CJG. Tevens maakt het
versterken van frontlinie-aanpakken ten behoeve van het verbeteren van
het bereik van de moeilijkste groepen deel uit van deze programmalijn.

Campussen (J&G, BZK, OCW, SZW, Justitie en WWI) 

Het kabinet wil jongeren zonder zicht op opleiding of arbeid die dreigen
af te glijden naar maatschappelijk ongewenst gedrag, terugleiden naar
maatschappelijke participatie met een nieuw instrument: de campussen.
Negen pilotprojecten zijn in het land gestart. Ze moeten geven in de
meest effectieve aanpak voor deze groep jongeren.

Zorg advies teams (ZAT’s) (J&G en OCW)

Soms zijn er problemen bij leerlingen waarbij niet voldoende hulp door
de school kan worden geboden. In Zorg- en Adviesteams werken
professionals samen met scholen om problemen van kinderen op te lossen.
In deze teams werken professionals vanuit de zorg, welzijn, veiligheid,
justitie en het onderwijs samen rondom basis en voortgezet onderwijs.
Het onderwijs heeft de taak om voor elk kind en elke jongere met een
beperking een goed onderwijsaanbod te creëren. Voor niet
onderwijsgerelateerde problemen is hulp van andere professionals, zoals
maatschappelijk werk en Jeugd(gezondheids)zorg noodzakelijk

Herstart, Op de Rails en Rebound (OCW)

Bedoeld voor jongeren die dreigen uit te vallen van school, niet meer
naar school komen of niet meer te handhaven zijn vanwege
gedragsproblemen en die een bedreiging vormen voor de veiligheid van
medeleerlingen en docenten. Zij kunnen terecht bij Herstart (langdurig
thuiszitters), Op de Rails (gedragsproblemen maar zonder indicatie
speciaal onderwijs) en Reboundvoorzieningen (gedragsproblemen die leiden
tot veiligheidsproblemen in de klas). Doel is dat de jongeren na een
aantal maanden weer kunnen instromen in het regulier of speciaal
onderwijs. 

Kwaliteitsteam Veiligheid (OCW) 

De kwaliteitsteams bestaan uit deskundigen op het terrein van sociale
veiligheid. De teams worden op verzoek van (samenwerkingsverbanden van)
scholen ingezet. Ze voeren op locatie een quickscan uit en beiden advies
op maat. De teams adviseren over mogelijk oplossingen voor gesignaleerde
knelpunten, leggen daarbij zonodig de relatie met leerlingenzorg en het
ZAT en ondersteunen scholen bij het maken en waarborgen van
(bestuurlijke) afspraken. De teams behandelen geen individuele
casuïstiek of acute crisissituaties.

VVE en Schakelklassen (OCW)

De VVE programma’s richten zich op taalstimulering vanuit
peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en groep 1 en 2 van de basisschool.
Doel is kans op goede schoolloopbaan en maatschappelijke carriere te
vergroten. Het kabinet streeft naar een 100% aanbod van VVE aan de
doelgroep. Schakelklassen hebben tot doel kinderen met een
taalachterstand met intensieve begeleiding weer in het reguliere
onderwijs of op een hoger onderwijsniveau te laten instromen. Uit
onderzoek blijkt dat de resultaten over het algemeen positief zijn.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en
schakelklassen, scholen voor de vroegschoolse educatie. Via de Lokale
educatieve agenda maken gemeenten, scholen en kinderopvang maken
afspraken over samenwerking, vroegsignalering en de aanpak van
achterstanden. 

Gewichtenregeling PO (OCW)

De gewichtenregeling bepaalt hoeveel middelen een basisschool ontvangt
voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. De school ontvangt een
bedrag per leerling. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van het
opleidingsniveau van ouders. De scholen ontvangen het geld in de vorm
van extra personeelsformatie.

Vanaf het schooljaar 2009-2010 krijgen scholen die gevestigd zijn in de
zogeheten impulsgebieden, naast de gewichtenmiddelen, een extra bedrag
per gewichtenleerling. Het gaat dan om scholen die gevestigd zijn in
postcodegebieden met veel lage inkomens en/of veel uitkeringen.

Het Leerplusarrangement VO (OCW)

De ene school voor voortgezet onderwijs heeft het zwaarder dan de andere
school met

evenveel leerlingen. Deze andere factoren kunnen leiden tot een
opeenstapeling van

problemen (‘probleemcumulatie’), zich onder andere uitend in veel
leerlingen met een

verhoogd risico op spijbelen, vertraging in schoolloopbanen, voortijdig
schoolverlaten,

criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek. Deze probleemcumulatie kan
zich voordoen in

alle schoolsoorten. Het Leerplusarrangement VO beoogt scholen die te
maken hebben met

probleemcumulatie extra te ondersteunen door aanvullende personele
bekostiging.

Doelstelling van het Leerplusarrangement VO is het bijdragen aan
vermindering van

voortijdig schoolverlaten, het beter dan voorheen kunnen leveren van
meer maatwerk

aan leerlingen, en het maximaliseren van de schoolprestaties door onder
meer het voeren

van expliciet taal(achterstanden)beleid. Voor het Leerplusarrangement VO
is per jaar circa 60 miljoen euro beschikbaar.

Aanval op de uitval en wegwerken achterstanden (OCW)

Het aantal nieuwe schooluitvallers moet in 2012 gehalveerd zijn. Het
accent ligt op preventie, hierbij zijn speerpunten: soepele overgang van
vmbo naar mbo, betere loopbaanbegeleiding, betere zorg op school, meer
aandacht voor 'doe-scholieren', maatwerk. De regionale aanpak VSV houdt
in: het Rijk heeft vierjarige prestatieconvenanten (2008-2012) gesloten
met gemeenten en scholen in alle 39 RMC-regio's (Regionaal Meld- en
Coördinatiefunctie). Daarbij staat een regionale aanpak van voortijdig
schoolverlaten met de gemeente als regisseur voorop en ligt de nadruk op
preventie van uitval. Daarnaast worden extra programmagelden VSV ingezet
in de regio’s voor de periode 2008-2009 en 2010-2011. Binnen de
convenanten en programmagelden hebben regio’s de vrijheid om te
investeren in een preventieve aanpak van schooluitval voor bepaalde
(etnische) groepen.

Meedoen allochtone jeugd door sport (VWS en WWI)

In dit programma worden de specifieke kenmerken van sport benut voor
opvoedings- en integratiedoelen van de allochtone jeugd. Dit gebeurt
door het creëren van ontmoeting tussen allochtone en autochtone jeugd
in de sport, het betrekken van hun ouders daarbij en het inzetten van
sportverenigingen en sportscholen. Doelen en resultaten van het
programma zijn: 

sportdeelname allochtonen vergroten

preventie: begeleiden van kwetsbare allochtone jongeren, het bevorderen
van volwaardig burgerschap en participatie van allochtonen jongeren in
de samenleving, tegengaan van sociaal isolement en het voorkomen van
overlast en probleemgedrag

zorg: voorkomen van uitval van allochtone jongeren en/of het
bewerkstelligen van reïntegratie met behulp van sport en het aanpakken
van overlast en probleemgedrag.

Psychische- en gedragsproblematiek onder Marokkaans-Nederlandse jongeren
(WWI en JUS)

Van wetenschappers en professionals uit de praktijk komen steeds meer
signalen dat Marokkaans-Nederlandse jongens zijn oververtegenwoordigd in
de psychische- en gedragsproblematiek. Het kabinet laat hiernaar in 2009
een onderzoek uitvoeren. Het is ook van belang dat er meer inzicht komt
in effectieve methodieken die hulpverleners kunnen gebruiken om
psychische problemen onder deze jongens te indiceren en te behandelen.
De eerste resultaten zullen begin 2010 bekend zijn. 

In voorbereiding zijnde perspectief biedende maatregelen

Kennisdeling gemeenten via Landelijk Platform (WWI ea.)

In het bestuurlijk overleg van 22 oktober jl. is afgesproken dat het
kabinet een platform gaat oprichten om de kennisuitwisseling tussen de
gemeenten te faciliteren en te bevorderen. Het gaat dan om het delen van
ervaringen, knelpunten en best practices. Start begin 2009

Betrekken Marokkaans-Nederlandse gemeenschap (WWI)

De betrokkenheid en actiegerichtheid van de Marokkaans-Nederlandse
gemeenschap bij de problematiek wordt versterkt. Vertegenwoordigers uit
de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap worden hiervoor op landelijk en
lokaal niveau geëquipeerd. In november 2008 is een werkconferentie
georganiseerd met moskeeën over de maatschappelijke rol die zij kunnen
vervullen bij de aanpak van de problematiek met Marokkaans-Nederlandse
jongens. In februari 2009 wordt een conferentie georganiseerd waarin
o.a. ingezet zal worden op het betrekken van de Marokkaans-Nederlandse
gemeenschap bij de lokale aanpak van Marokkaans-Nederlandse
probleemjongens. 

Gemeentelijke regie jeugdbeleid en CJG’s (J&G) 

Het kabinet is voornemens om de gemeenten regisseur te maken van de
jeugdketen én verantwoordelijk voor de totstandkoming en uitvoering van
de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Het CJG bundelt lokale functies en
taken op gezondheid, opgroeien en opvoeden, voor kinderen en jongeren
van -9 maanden tot 23 jaar en hun ouders. Ook Marokkaans-Nederlandse
ouders kunnen met hun opvoedvragen laagdrempelig in de wijk terecht bij
de in oprichting zijnde Centra voor Jeugd en Gezin.

Tegengaan discriminatie voor en door Marokkaans-Nederlandse jongens
(WWI)

Het Samenwerkingsverband Marokkanen Nederland (SMN) is uitgenodigd om
samen met Artikel 1 een plan op te stellen, waarin concrete acties
worden geformuleerd om discriminatie van en door Marokkaans-Nederlandse
jongens aan te pakken. Daarnaast worden voorstellen vanuit de
Marokkaanse gemeenschap tegemoet gezien om vanuit de gemeenschap zelf
iets te doen tegen de negatieve beeldvorming. Waar het gaat om
homoseksualiteit vinden trajecten plaats om binnen
migrantengemeenschappen, waaronder de Marokkaanse, het onderwerp
bespreekbaar te maken en om jonge homoseksuele migranten weerbaarder te
maken.

Wetsvoorstel investeren in Jongeren (SZW, J&G en OCW)

Het wetsvoorstel 'Wet investeren in jongeren' verplicht
gemeenten jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een
uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van
scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de
jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever.
Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat
even hoog is als de bijstandsuitkering. Als zij het aanbod niet
accepteren dan krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Het
wetsvoorstel is op 18 november 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd,
planning inwerkingtreding 1 juli 2009.

 Deze stevige aanpak is de ‘Pulling levers’- aanpak zoals die
gevolgd is bij jeugdbendes in de USA. David Kennedy. Pulling Levers:
Getting Deterrrence Right. NIJ Journal, July 1998,2-8. Hoewel het in
Nederland om minder zware groepen gaat, kan de gepresenteerde
aanvliegroute ons wat leren.

 Zie   HYPERLINK "http://www.wodc.nl"  www.wodc.nl  onder ‘aanpak
criminaliteit’: rondhangende jongeren.

 Dat kan in jeugdinrichtingen of in campussen: maar dan staat het
weghalen/isoleren voorop en niet primair ‘de verheffing’ van de
aanstichter (die natuurlijk, als daartoe de kans zich voordoet, zeker
wel naar werk/school begeleid kan worden). Maar niet de ‘diciplinering
naar respect’ staat voorop: het effect van repressie zal eerder
negatief zijn dan positief op de betrokken individuen, maar dit vormt
een noodzakelijke prijs voor van het wegnemen van de groepsellende.

 PAGE    

 PAGE   1