Lijst van vragen over Verdeelsleutel maatschappelijke opvang
Maatschappelijke Opvang
Lijst van vragen
Nummer: 2009D04124, datum: 2009-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2009Z00700:
- Indiener: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-01-21 13:15: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-01-29 14:00: 29325-32 Verdeelsleutel maatschappelijke opvang (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-02-04 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2011-06-23 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
29 325 Maatschappelijke opvang Nr. XXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2009 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 19 januari 2009 inzake de nieuwe verdeelsleutel voor de specifieke uitkering maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) en verslavingsbeleid (29 325, nr. 32). De op 2 februari 2009 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van …….. 2009 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Smeets Adjunct-griffier van de commissie, Clemens Inhoudsopgave I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de staatssecretaris I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben eerder aangegeven waarde te hechten aan een strikt onderscheid tussen de voorzieningen waarin de gemeente geacht wordt te voorzien en de voorzieningen die onder de AWBZ (kunnen) vallen. Tevens vinden zij het belangrijk dat het nieuwe model zo eenvoudig mogelijk is en zo min mogelijk herverdelingseffecten teweeg brengt. Ook hebben zij eerder aangegeven dat gemeenten die jarenlang een dure verblijfsvoorziening hebben betaald uit gemeentelijke middelen niet de dupe mogen worden van de herverdeling. Op welke wijze is met deze criteria in het nieuwe verdeelmodel rekening gehouden? In april 2008 hebben de gemeenten hun stedelijke kompassen moeten aanleveren. Op welke wijze is bij de ontwikkeling van het verdeelmodel rekening gehouden met de ambities in deze kompassen en wat wordt er verder met deze stedelijke kompassen gedaan of hoe worden zij beoordeeld? De vier grote steden hebben een beroep kunnen doen op extra AWBZ-middelen voor het realiseren van het plan maatschappelijke opvang. In hoeverre kunnen de overige centrumgemeenten ook voor het realiseren van de stedelijke kompassen een beroep doen op extra AWBZ-middelen dan wel op provinciale middelen en op welke wijze worden zij daarin ondersteund en gefaciliteerd? Wat zijn de randvoorwaarden waarbinnen de herverdeling op basis van de nieuwe verdeelsleutel zal plaatsvinden (tijdsperiode, overgangsregeling, handhaving capaciteit)? Kan de staatssecretaris na de afronding van het overleg met de gemeenten/VNG de Kamer de gemaakte afspraken en het Cebeonrapport doen toekomen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de staatssecretaris over de nieuwe verdeelsleutel voor de specifieke uitkering maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid. Vooropgesteld vinden de leden van de PvdA-fractie het goed dat de staatssecretaris in nauw overleg met de 43 centrumgemeenten, de VNG en het bureau Cebeon kijkt naar en werkt aan een nieuwe verdeelsleutel. Het doel is om te komen tot een vraaggestuurd verdeelmodel, dat niet uitgaat van open eind financiering en aandacht heeft voor preventie en het belonen van goed gedrag. Hoewel het proces nog niet is afgerond en er nog geen definitieve besluiten zijn genomen, hebben genoemde leden een aantal vragen. 1. In de brief merkt de staatssecretaris op dat er nu grote verschillen bestaan tussen centrumgemeenten als het gaat om het met eigen geld dekken van de kosten die gemaakt worden op het gebied van maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid. Doel van de ‘herverdeling’ is dan ook een eerlijker verdeling van de specifieke uitkering. Het is echter de vraag of de nieuwe systematiek daartoe leidt. Uit de praktijk blijkt dat MO-instellingen met kosten worden geconfronteerd die zij nergens op kunnen verhalen, met oneigenlijk gebruik van de Wmo tot gevolg. Dit komt omdat een cliënt met matige of ernstige psychiatrische problemen die aanklopt bij een MO-instelling formeel pas voor ‘zorg’ in aanmerking komt op het moment dat hij of zij zowel door een psychiater als door het CIZ is gediagnosticeerd en geïndiceerd. Pas als hieruit naar voren komt dat het inderdaad gaat om matige of ernstige psychiatrische problemen kan de betreffende MO-instelling zich tot de AWBZ wenden. Waar kan een MO-instelling de kosten voor begeleiding die voorafgegaan is aan de diagnosestelling declareren? Loopt een MO-instelling hierdoor niet een financieel risico? Moet dan worden gedeclareerd bij de Wmo? Maar is de Wmo daar wel voor bedoeld? Betekent dit dat de te leveren AWBZ-gefinancierde zorg dus pas ingaat vanaf de datum waarop de indicatie is afgegeven en niet vanaf het moment dat een cliënt in een MO-instelling wordt geplaatst? Dus de ‘zoek’, ‘vindt’ en ‘motivatie’ fase wordt niet gefinancierd? Is dit niet vreemd? Is de kerntaak van een MO-instelling niet het opvangen van cliënten, zodat de noodzakelijk zorg geboden kan worden? 2. In de brief staat verder dat vanaf 2009 aan het budget ook de middelen (€ 30 miljoen) worden toegevoegd die centrumgemeenten krijgen als compensatie voor het uit de AWBZ schrappen van de grondslag ‘psychosociale problematiek’. Wat gebeurt er met die cliënten die vallen onder de categorie ‘licht’ psychiatrisch? Deze groep komt niet voor AWBZ-gefinancierde begeleiding in aanmerking, waardoor ze tussen wal en schip lijkt te vallen. Moet dit gefinancierd worden uit de Wmo? Is de Wmo hier wel voor bedoeld? Wie kan er nu op welke manier aanspraak maken op Wmo-gefinancierde zorg en tegen welk tarief? 3. In de brief staat dat het nieuwe model onder andere vraaggestuurd moet zijn. Dit wil zeggen dat de verdeling recht doet aan de opgave van centrumgemeenten. Vraag is echter of het voorgestelde model hieraan wel voldoet, gelet op de problematiek waar ‘New Towns’ mee te maken hebben. In het voorstel van Cebeon lijkt deze problematiek niet te zijn opgenomen. Hoe valt dit te rijmen met het doel een vraaggestuurd model te ontwikkelen? 4. In de brief staat dat het belangrijk is dat er een zorgvuldige overgangsregeling komt en dat daar € 21 miljoen voor beschikbaar wordt gesteld. Wel vinden de leden van de PvdA-fractie dat een zorgvuldige overgangsregeling ook rekening moet houden met de problematiek van New Towns. Verder horen deze leden geluiden dat de informatie van het CIZ vaak niet eenduidig is en ‘mist’ op de lijn veroorzaakt. Sommige CIZ-kantoren hebben voor de troepen uitgelopen door in 2008 bij het indiceren al uit te zijn gegaan van de te verwachten regelgeving voor 2009. Andere CIZ-kantoren hebben dit niet gedaan. Met name voor cliënten blijkt de informatie verwarrend te zijn, wat weer leidt tot veel onzekerheid. Hoe gaat de staatssecretaris deze mist en onzekerheid oplossen? Is er naast demografische gegevens ook rekening gehouden met sociaal-economische gegevens? Analoog aan het objectieve verdeelmodel voor de Wmo? Tot slot hebben de leden van de PvdA-fractie nog enkele vragen waarop zij graag een antwoord van de staatssecretaris zien. 5. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze centrumgemeenten die (meer dan € 0,5 miljoen) erop achteruit gaan bij invoering van de nieuwe verdeelsleutel hun huidige capaciteitsniveau kunnen handhaven? 6. Kan de staatssecretaris aangeven of de middelen uit de doeluitkering MO voldoende zijn voor het in stand houden van een adequaat niveau aan collectieve voorzieningen; voorzieningen waarvoor een indicatiestelling niet vereist is? 7. Wat gaat de staatssecretaris doen voor cliënten van instellingen die voorzieningen moeten sluiten door de herverdeling? 8. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze wordt geborgd dat nadeelgemeenten in staat zullen zijn te investeren in de uitvoering van hun Stedelijk Kompas? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van de verdeelsleutel maatschappelijke opvang. Deze leden vragen waarom niet gekozen is voor een open eind financiering. Op welke wijze is de zorgvraag bepaald? Mochten gemeenten tekort komen, is de staatssecretaris dan wel bereid hierover in overleg te treden? De leden van de SP-fractie hebben daarnaast nog de volgende vragen. 1. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze centrumgemeenten die (meer dan € 0,5 miljoen) erop achteruit gaan bij invoering van de nieuwe verdeelsleutel hun huidige capaciteitsniveau kunnen handhaven? 2. Kan de staatssecretaris aangeven of de middelen uit de doeluitkering MO voldoende zijn voor het in stand houden van een adequaat niveau aan collectieve voorzieningen voor maatschappelijke opvang? Het gaat dan om de voorzieningen waarvoor geen indicatiestelling vereist is. 3. Wat gaat de staatssecretaris doen voor cliënten van instellingen die voorzieningen moeten sluiten door de herverdeling? 4. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij kapitaalvernietiging in de vorm van sluiting van opvangvoorzieningen op lokaal niveau - vanwege de nieuwe verdeelsleutel - gaat voorkomen? 5. Op welke wijze gaat de staatssecretaris rekening houden met de onevenwichtige verdeling van de compensatiemiddelen OB psychosociaal? Bestaat de mogelijkheid om de middelen voor psychosociale ondersteuning buiten het model te houden, nu de omvang van deze middelen gebaseerd is op individuele indicatiebesluiten en zorglevering aan specifieke cliënten? 6. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de overgangsregeling eruit gaat zien en wat de te verwachten eindsituatie na afloop van de overgangsregeling is voor alle centrumgemeenten? 7. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze wordt geborgd dat nadeelgemeenten in staat zullen zijn te investeren in de uitvoering van hun Stedelijk Kompas? Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de staatssecretaris over het verdeelmodel maatschappelijke opvang. De brief is een aankondiging van het verdeelmodel, zoals dat volgende maand gepresenteerd zal worden. Wel worden in de brief de randvoorwaarden geschetst waarbinnen Cebeon het verdeelmodel heeft opgesteld. De leden van de VVD-fractie hebben hier nog een enkele vraag en opmerking bij. De leden van de VVD-fractie zijn blij dat het model zodanig wordt opgesteld dat er geen open eind financiering komt, mede ook omdat de specifieke uitkering niet als kostendekkend is bedoeld. Het hoofddoel van de herverdeling is een eerlijker verdeling van de specifieke uitkering. Kan de staatssecretaris aangeven wat er oneerlijk was aan de vorige regeling? Kan de staatssecretaris aangeven wat haar handelingen zullen zijn als het door Cebeon gepresenteerde model niet voldoet aan de opdracht? Dit is op basis van de brief van de staatssecretaris een mogelijkheid. Een tweede mogelijkheid is dat de VNG het voorstel zal afwijzen. Zou de staatssecretaris kunnen aangeven wat haar handelingen in dat geval zullen zijn? De staatssecretaris stelt € 21 miljoen beschikbaar voor de overgangsregeling. De leden van de VVD-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoe dat geld verdeeld gaat worden en waarop dit bedrag is gebaseerd. Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie De leden van de van de ChristenUnie-fractie ontvangen graag antwoord op de volgende vragen. 1. Kan de staatssecretaris aangeven of de middelen uit de specifieke doeluitkering maatschappelijke opvang voldoende zijn voor het in stand houden van een adequaat niveau aan collectieve voorzieningen voor maatschappelijke opvang? 2. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze wordt geborgd dat nadeelgemeenten in staat zullen zijn te investeren in de uitvoering van hun Stedelijk Kompas? 3. Een effectief beleid op het gebied van maatschappelijke opvang leidt tot een veiliger samenleving. Ziet de staatssecretaris bij de financiering van de maatschappelijke opvang ook een rol weggelegd voor andere departementen, zoals bijvoorbeeld Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? 4. Op welke wijze is in het nieuwe verdeelmodel rekening gehouden met de specifieke problematiek van de New Towns? 5. Een aantal voorzieningen in de maatschappelijke opvang is uitgegroeid tot AWBZ-voorziening. Deelt de staatssecretaris de mening dat de voorzieningen die de centrumgemeenten uit de specifieke doeluitkering betalen ook daadwerkelijk tot het domein van de maatschappelijke opvang moeten behoren en niet tot het domein van de AWBZ? Zo ja, welke consequenties verbindt de staatssecretaris hier dan aan? 6. Op welke wijze gaat de staatssecretaris rekening houden met de onevenwichtige verdeling van de compensatiemiddelen OB psychosociaal? Bestaat de mogelijkheid om de middelen voor psychosociale ondersteuning buiten het model te houden, nu de omvang van deze middelen gebaseerd is op individuele indicatiebesluiten en zorglevering aan specifieke cliënten? 7. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de overgangsregeling eruit gaat zien en op basis van welke criteria de centrumgemeenten hierop aanspraak kunnen maken? 8. Is de staatssecretaris bereid het eindrapport van Cebeon zo spoedig mogelijk naar de Kamer te zenden? II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS