[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D04177, datum: 2009-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, betreffende een civiel mondiaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation Satellite System)(GNSS); Brussel, 12 december 2006 (2009D04176)

Preview document (🔗 origineel)


Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar
lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, betreffende
een civiel mondiaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation
Satellite System) (GNSS); Brussel, 12 december 2006 (Trb. 2007, 11) 

 

TOELICHTENDE NOTA 

1. Doelstellingen van het verdrag

Met het onderhavige verdrag beogen de Europese Unie (EU) en Marokko een
raamwerk te creëren voor hun samenwerking bij de ontwikkeling van het
civiele satellietnavigatiesysteem Galileo. 

2. Voorgeschiedenis van het verdrag

Galileo is een civiel beheerd satellietnavigatiesysteem dat, naast de
militair beheerde Amerikaanse (GPS) en Russische (GLONASS) systemen, op
initiatief van de EU wordt ontwikkeld. Hiermee wordt ingespeeld op de
toenemende behoefte aan nauwkeurige plaatsbepaling en betrouwbare
tijdbepaling vanuit verscheidene sectoren van de maatschappij en de
economie. De ontwikkeling van Galileo past verder in het Europese
ruimtevaartbeleid. De EU zoekt voor de ontwikkeling en implementatie van
Galileo samenwerking met derde landen. Hiermee wordt de introductie van
Galileo als wereldstandaard voor een Civil Global Navigation Satellite
System (GNSS) bevorderd. Vergelijkbare samenwerkingsverdragen zijn
totstandgekomen met China (30 oktober 2003; Trb. 2004, 155), Israël (13
juli 2004; Trb. 2004, 270), Oekraïne (1 december 2005; Trb. 2006, 262)
en de Republiek Korea (9 september 2006; Trb. 2006, 263). Met de
Verenigde Staten van Amerika is een meer omvattend samenwerkingsverdrag
tot stand gekomen (26 juni 2004; Trb. 2004, 257).

  

Het onderhavige verdrag met Marokko is op 12 december 2006 geaccordeerd
door de Raad van de Europese Unie. Gezien de derde pijler-aspecten en de
aspecten rondom frequentiebeleid betreft het hier een gemengd verdrag
dat zowel door de Europese Gemeenschap (EG) als door de onderscheiden
lidstaten is ondertekend.  

3. Hoofdlijnen van het verdrag

Het verdrag voorziet in samenwerkingsactiviteiten op het gebied van
satellietnavigatie in verschillende sectoren, met name wetenschappelijk
onderzoek, industrie en marktontwikkeling, alsmede op het terrein van
standaardisatie, certificatie, veiligheid en frequentiebeheer. 

Bestaande regelingen op het gebied van non-proliferatie en
exportcontrole worden door het verdrag gerespecteerd. Het verdrag heeft
geen invloed op de oprichting van de Europese GNSS Supervisory Authority
(GSA) en de institutionele structuur hiervan.

Eventuele samenwerking op het gebied van gevoelige technologieën en
beleidsterreinen is alleen mogelijk middels een separaat verdrag. Meer
specifiek gaat het hierbij om exportcontrole en
non-proliferatievoorschriften, het Public Regulated Service (PRS)
signaal (robuust signaal voor overheidsgebruik),
informatiebeveiligingstechnologieën, systeembeveiligingsarchitectuur,
veiligheidscontroleaspecten en de uitwisseling van geclassificeerde
informatie omtrent satellietnavigatie. 

De verdragspartijen zeggen toe industriële samenwerking te zullen
aanmoedigen, inclusief het aangaan van mogelijke joint ventures. Hierbij
kunnen in de toekomst ook Nederlandse bedrijven betrokken zijn.
Hiernaast zullen partijen ook wetenschappelijk onderzoek bevorderen.
Samenwerking met Nederlandse organisaties en onderzoeksinstellingen kan
voortkomen uit de uitvoering van het Europese onderzoeksprogramma. 

Vanwege het gemengde karakter van het verdrag dragen de EG en de
lidstaten de verantwoordelijkheid voor de respectieve beleidsterreinen
waarvoor zij competent zijn. Meer specifieke verplichtingen en afspraken
die de lidstaten aangaan zijn:

samenwerking en wederzijdse ondersteuning in onderwerpen betreffende het
radiospectrum (artikel 6);

bescherming van eigendomsrechten (artikel 8);

voorkoming van onnodige handelsbarrières door certificatie- en
licentie-vereisten (artikel 10); en

voorkoming van misbruik en andere vijandige acties (artikel 12).

Er zijn thans geen specifieke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau
voorzien; hiermee zijn dan ook geen financiële middelen gemoeid.

De volgende aspecten van het verdrag vergen nog verdere uitwerking.

De aansprakelijkheidsverdeling (artikel 13) zal nader worden geregeld
tussen de EU en de lidstaten vóór aanvang van de operationele fase van
het systeem. Dit betreft onder andere de gevolgen van een ‘service
guarantee’ aan toekomstige gebruikers.

Mogelijke participatie van een Marokkaanse vertegenwoordiger in de GSA
(artikel 14, derde lid).

Er kunnen nadere afspraken worden gemaakt over een Marokkaanse bijdrage
aan het Galileo-project (artikel 15).

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

Artikel 3 bevat de beginselen van samenwerking, zoals wederzijds
voordeel, wederkerige participatie in GNSS-projecten en bescherming van
de intellectuele eigendomsrechten.

Artikel 4

Artikel 4 betreft het toepassingsgebied van de
samenwerkingsactiviteiten: een breed spectrum van mogelijkheden, met
uitsluiting van de hierboven genoemde gevoelige beleidsterreinen en
technologieën.

Artikel 5

Artikel 5 bevat bepalingen met betrekking tot de vorm van de
samenwerking op de gebieden die in artikel 4 genoemd zijn. De
samenwerking wordt per activiteit in de artikelen 6 tot en met 13
uitgewerkt. 

Artikel 14

Artikel 14, tweede lid, geeft aan dat voor het coördineren en
faciliteren van de samenwerkingsactiviteiten gebruik zal worden gemaakt
van de samenwerkingsmechanismen waarin wordt voorzien door de op 1 maart
2000 in werking getreden Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de EG en
Marokko (Trb. 1996, 231).

Artikel 18

Artikel 18 handelt over het van kracht worden en de beëindiging van het
verdrag. De looptijd van het verdrag is vijf jaar en wordt stilzwijgend
verlengd met een vergelijkbare periode tenzij partijen tijdig aangeven
dit niet te wensen (vierde lid). Deze bepaling onderstreept de
wenselijkheid van een langdurige samenwerking.

5. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft alleen voor
Nederland gelden. 

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

 

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   1 

 PAGE   1 

 PAGE   3 

		

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de wet op de Raad van State