Preview document (🔗 origineel)

---

Vragen Schriftelijk Overleg met de Staatssecretaris van Financiën. 

1.Wat is de huidige stand van zaken van de reorganisatie van de douane? 

2.Welke vervolgstappen zullen wanneer in de komende periode worden
ondernomen als het gaat om veranderingen bij de douane? 

3.Is er een risicoanalyse uitgevoerd van het nationale
reorganisatieproject en de aanverwante processen op Europees en
internationaal niveau? Zo nee, wilt u die alsnog uitvoeren?

4.Wat zijn de kosten die de douane moet maken voor de reorganisatie en
de ondersteunende automatisering?

5.Welke partijen zijn betrokken bij de veranderingen van de douane? Hoe
wordt gewaarborgd dat de veranderingen reorganisatie bij de douane
zorgvuldig worden ingevoerd. 

6.Wordt voldoende gebruik gemaakt van initiatieven vanuit het Ministerie
van Economische Zaken en vanuit de wetenschap (bijvoorbeeld IT-AIDE
vanuit de VU Amsterdam).

7.Wat zijn de ervaringen tot nu toe met de AEO-certificering van
exporteurs? 

8. Hoeveel bedrijven zijn er inmiddels gecertificeerd, voldoet dit aan
de verwachtingen en welk percentage van de externe handelsstromen is
hiermee gemoeid? 

9. Welke eisen worden er gesteld aan de verkrijging van het
AEO-certificaat en hoe wordt de naleving van deze eisen gecontroleerd? 

10. Mag er ook controle op de naleving van deze eisen gedaan worden bij
buitenlandse exporteurs die door hun eigen douane gecertificeerd zijn? 

11. Welke kosten zijn er voor bedrijven gemoeid met certificering?

12. Welke voordelen zijn er verbonden aan de certificering en de
automatisering van gegevensstromen? 

13. Lukt het in de praktijk voldoende om de faciliteiten die aan de
AEO-certificering gekoppeld te zijn ook waar te maken? Denk hierbij aan
voorrang bij inspectie die onmogelijk gemaakt wordt door de plaats van
de container in de stack. 

14.Voldoet de AEO-certificering aan de behoefte van exporteurs? Zo nee,
hoe wordt ervoor gezorgd dat dit in de toekomst verbetert?

15. Welke AEO faciliteiten worden wel en niet aan intermediairs
toegekend? Waarom niet en wat voor nadeel levert dit op voor kleinere
exporteurs, die zelf te weinig omvang hebben om hun administratie en
volledige veiligheidssysteem te laten voldoen aan AEO-eisen? Wat is het
voordeel van AEO als het niet de volledige keten betreft?

16. De buitengrens bestaat in Nederland niet alleen uit Rotterdam en
Schiphol. Er bevinden zich in het westen en noorden meerdere zeehavens,
die mogelijk alleen maar interessanter worden voor criminele
activiteiten. Hoe zal de Douane op deze delen van de buitengrens
aanwezig zijn? Is er fysieke aanwezigheid in bijvoorbeeld Vlissingen,
Amsterdam en Den Helder? 

17. Wat zijn de openingstijden van de douane in Rotterdam en Schiphol,
kan men daar 24 uur per dag terecht?

18. Er is sprake van een mogelijk blijvende aanwezigheid in het
Waddenzee-gebied waar zich ook zeehavens bevinden? Hoe ver is de
besluitvorming rond dit onderwerp? 

19. De douane vervult ook toezichtstaken op het gebied van veiligheid,
gezondheid, economie en milieu. Wil de Douane die taken ook in de
toekomst blijven vervullen? Zo nee, op welke wijze worden deze
toezichttaken afgestoten en door wie worden ze in de toekomst
uitgevoerd? Welke invloed heeft dit op de werkdruk van ondermeer politie
en marechaussee?

20. Houdt de regering ook rekening met een toename in de criminaliteit
door het verminderde toezicht van de douane door
automatisering/certificering en door fysieke concentratie op een klein
aantal locaties? Hoe wil de regering de pakkans voor criminele
activiteiten op peil houden of vergroten?

21. Op welke wijze zal toezicht dat niet aan de buitengrens plaatsvindt
georganiseerd worden? Zal hierbij gebruik gemaakt worden van mobiele
toezichtbrigades? Hoe zullen die georganiseerd en facilitair ondersteund
worden? In welke mate zal dit toezicht nog plaatsvinden?

22. Heeft controle bij de verlader voor exporteurs voordelen, omdat een
controle daar de minste invloed heeft op het logistiek proces? Hoe wordt
aan dit belangrijk concurrentievoordeel tegemoet gekomen? Is voorzien in
redelijke responstijden bij een controle in het binnenland in verband
met aanreistijden?

23. Klopt het dat de codering van de risicoprofielen is versoepeld? Wat
betekent dit voor de kans op controle en kan de regering iets zeggen
over de effecten op veiligheid, belastinginkomsten en milieu- en
veiligheidsrisico’s.

24. Kan de regering een overzicht geven van douaneformaliteiten die
inmiddels digitaal afgehandeld kunnen worden (met inbegrip van
procedures van andere controlediensten op het gebied van landbouw en
kwaliteitscontroles) en formaliteiten die nog op papier dienen te
gebeuren? 

25. Wat is de stand van zaken bij de totstandkoming van horizontaal en
integraal toezicht? 

26. Hoe werken de verschillende inspectiediensten samen en lukt het
daarbij om de eigen belangen te overbruggen? 

27. Wordt door de verschillende  diensten gebruik gemaakt van één
informatiesysteem, of wordt toegewerkt naar integratie van de
verschillende systemen? Als voorbeeld van horizontaal toezicht zou de
regering misschien in kunnen gaan op de verplichte controle van zuivel
op basis van EEG-verordening 386/90.

28. Hoe ver is de ontwikkeling van een Single Window gevorderd.

29. Klopt het dat België en Duitsland op een heel andere manier
reageren op de ontwikkelingen in de douaneregelgeving, betekent dit dat
deze landen nog een belangrijk deel van hun binnenlandse douanekantoren
openhouden? Wat betekent dit voor de dienstverlening aan Belgische en
Duitse exporteurs, kunnen die hier voordeel van ondervinden?

30. Zijn de standaarden voor uitwisseling van gegevens tussen de
douanediensten al uitgewerkt en wat is de stand van zaken van de bouw
van dit informatiesysteem? In hoeverre is hierbij lering getrokken uit
de ervaringen met o.a. SIS II?